Privé partijen : Verslag 3

De herinnering is soms mooier dan de werkelijkheid

Ik weet nog goed hoe mijn tweede teamwedstrijd verliep.

Op een vrijdagnamiddag werden mijn ouders (die niks met schaken hadden) gebeld door Hasman, bestuurslid van De Zwarte Dame. Hij had een probleem. Plots had iemand afgezegd en hadden ze een speler tekort voor de uitwedstrijd van De Zwarte Dame 1 tegen TOG (Tot Ons Genoegen) uit Bruinisse. De vraag was “mag Peter meespelen?”.


Na enig nadenken vond ook mijn moeder het goed. De andere dag was er immers geen school, blijkbaar was ik de enige die het spelerstekort kon oplossen, ik wilde graag en Hasman was een collega van mijn vader waar mijn moeder veel vertrouwen in had. 

Ik mocht dus mee en werd uiteraard aan het 8e bord gezet. Het tempo was destijds 40 zetten in 2 uur en als er 4 uur in totaal gespeeld was (het was dan 12 uur ’s nachts) moest worden afgebroken en zou de partij gearbitreerd worden.

Voor de mensen die niet weten hoe dat afbreken en arbitreren ging: De speler die aan zet was moest een zet op een papiertje schrijven. Dat papiertje ging in een enveloppe met de stelling er op geschreven. Op de enveloppe moest ook de claim staan in de zin van wat de speler claimde (winst of remise). Die enveloppe ging naar de arbiter (bij de Zeeuwse Schaakbond was dat destijds geloof ik Cor Jansen). De speler (of de vereniging) van wie de claim niet werd gehonoreerd moest 25 gulden betalen aan de bond. 

In de auto had ik allerlei tips gekregen. Ik was immers een “rookie”: nog geen maand lid en heel erg jong. Ik had me voorgenomen rustig te spelen, zowel qua spelopvatting als qua snelheid van spelen. Dat was ook de belangrijkste tip van mijn reisgenoten. 

En rustig werd het. Het werd een partij waarin weinig gebeurde, zo weinig dat we om 12 uur nog bezig waren in een stelling die potremise was. Er moest dus worden afgebroken. Alle andere partijen waren klaar en de stand was 3 ½ – 3 ½.

Welke zet ik heb afgegeven weet ik niet. Wat ik wel weet was dat TOG remise claimde en DZD winst. Dat laatste was nogal verrassend voor mij, want het was toch potremise? Maar wat ik niet zag aankomen was dat Willem Karelse en (zijn ome) Jaap Karelse zich met de partijstelling gingen bemoeien.

Jaap voerde razendsnel allerlei varianten uit en in alle varianten won ik eenvoudig. Willem was er vooral om oneliners te debiteren als “meer gewonnen dan zo kan het niet zijn” en “remise claimen staat gelijk aan 25 gulden weggeven”. 

Kort en goed: na een goed half uur ging TOG overstag en werd de partij opgegeven en had ik dus mijn partij gewonnen en tegelijkertijd de wedstrijd voor het team gewonnen. Toch voelde het voor mij als een gekregen halfje.

Tijdens de rit naar huis werd ik alom geprezen en had iedereen de grootste lol. Zelf zat ik nog wel een beetje in met de reactie van mijn moeder, want ik zou pas ruim na enen thuis zijn. Voor een ventje van 14 jaar oud best laat. Maar toen ze thuis de lach op mijn gezicht zagen bleek er geen enkel probleem te zijn.

Het gevolg was dat ik daarna ook op clubavonden geen aangepast tempo meer hoefde te spelen. Dan sliep ik van donderdag op vrijdag maar wat korter. Ronald Giphart noemt deze manier van opvoeden “liefdevolle verwaarlozing”. Voor mij werkte dit concept prima. Maar: Soms is de herinnering mooier dan de werkelijkheid. Ook bij deze partij. Het was Namelijk helemaal geen potremise-stelling. Integendeel: ik stond ook echt straal gewonnen. 

Kijk maar naar de eindstelling met zwart (ik dus) aan zet:
Allereerst valt pion c3 en als wit Dh2 speelt om schaakjes te gaan geven vallen pion f3 en g4 ook en niet alleen dat, maar zwart kan ook de dames ruilen, zodat er van die schaakjes niets terecht komt.
Ik heb dus jaren (bijna 50 jaar!) gedacht dat ik een halfje extra in de schoot geworpen kreeg. Die mythe is nu doorbroken. Achteraf denk ik dat ik het toch leuker had gevonden dat het inderdaad potremise was en dat de vingervlugheid van Jaap Karelse en de eloquentie van Willem Karelse mij aan die zege hebben geholpen.

De partij is te vinden via: Peter’s partij 3   
Nu denkt de oplettende lezer misschien: wat was dan je eerste teamwedstrijd? Die was een dag eerder: thuis (op donderdag, wat toen onze clubavond was) aan het 8e bord met het tweede team tegen Oostkapelle 1. Ik speelde tegen ene Joh. Wondergem en ik won.
Heel eerlijk: ik was eigenlijk vergeten dat dat mijn eerste teamwedstrijd was.
Hoe ben ik er dan achter gekomen? Niet door de notatie van de partij, want in mijn boekje staat die niet. Waar ik de zetten dan wel heb vastgelegd? Geen idee. Op een los papiertje soms, wat bij teamwedstrijden wel eens beschikbaar wordt gesteld? Geen idee. Zou kunnen, want ook een nederlaag tegen ene Breel van Middelburg 2 een maand later kwam ik niet tegen in mijn boekje.
Nee, ik weet het door een PZC-artikel. Heb je die dan bewaard? Nee hoor.
Maar tegenwoordig hebben we krantenbankzeeland.nl. En daar kan je echt alle krantenartikelen terugvinden.   

Destijds stonden alle wedstrijden met de gedetailleerde uitslagen gewoon in de PZC. Tegenwoordig komt zelfs het belangrijkste schaaktoernooi ter wereld maar beperkt in die krant. Door de PZC kwam ik er dus achter dat ik in die wedstrijd (door DZD 2 met 5-3 gewonnen) meedeed. Ik kwam er ook achter dat zowel DZD 1 als DZD 2 toen bovenaan stonden in Noord 2 en Noord 3. Toen was de ZSB-competitie nog gesplitst in een competitie boven en onder de Schelde. Er was toen nog geen tunnel immers. DZD 1 zou dat seizoen zelfs kampioen worden en naar Noord 1 promoveren.
Twee rondes voor het einde konden ze al niet meer ingehaald worden.
DZD 2 zou de eerste plaats overigens niet kunnen behouden. In het eerste team speelden tegen TOG (in bordvolgorde):
Willem Karelse, Jaap Karelse, J.W. Hasman, Harry van Iwaarden, J. van Oosten, J. de Neef, Jan-Leen Minnaar en ik dus.
Het tweede team speelde met: J. van Oosten, A. van de Broeke, Louis van der Kallen, Kees Kriekaard, Henk van de Schraaf, A. Steer, A. Beerens en ik dus. Al deze namen zeggen me nog wat (behalve Steer). De Neef hoorde later bij de oprichters van  “Scheldeschaker” in Wemeldinge. Die club is al weer jaren geleden ter ziele gegaan. Dat was jammer alhoewel het ons weer leden opleverde. Zo zijn de ex-Scheldeschakers Bram Boone, Jan Capello, Wim van Gent en Marius Leendertse nog steeds lid.