Privé partijen : Verslag 4

De dokter van Oostkapelle

 

Op 25 oktober 1973 moest het tweede team van De Zwarte Dame naar Oostkapelle om aan te treden tegen Oostkapelle 1. In die tijd werd in de avondcompetitie alleen maar met achttallen gespeeld. Ik zou aan het vierde bord zitten.

In de auto naar Oostkapelle begon pas de voorbereiding op die wedstrijd. Je kon toen immers niet even op internet googelen wat je mogelijke tegenstanders aan openingen op hun repertoire hadden. Die voorbereiding was niet meer dan het doornemen van mogelijke tegenstanders.

De grote vraag was of de huisarts van Oostkapelle mee zou doen. Bekker was zijn naam. Als die meespeelde stonden we al met 1-0 achter. Bram van de Broeke was daar zeker van. Hoe dichter we bij Oostkapelle kwamen hoe mythischer zijn schaakkwaliteiten werden. De enige reden dat hij nog op dat lage niveau bij Oostkapelle speelde was omdat hij als huisarts zelden mee kon doen. En natuurlijk ook omdat je toen als “notabele van het dorp” niet ergens anders kon spelen.

Ik luisterde wel naar de bespiegelingen van Bram en mijn teamgenoten over Bekker, maar als hij echt zo goed was zou hij wel aan bord 1 zitten en niet aan 4. Maar u snapt hem al: hij zat wel aan bord 4.

En inderdaad: ik werd vanuit de opening al redelijk snel weg gespeeld.

In deze stelling had Bekker (die met wit speelde) het al kunnen beslissen.
Ziet u hoe? (Antwoord: hierna)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vier zetten later staat het zo:

Wit heeft net 19.Pxc7+ gespeeld, maar na 19…Ke7 staat wit hopeloos verloren. Wit speelde 20.Lxb7 en ik had het toen mooi kunnen afmaken. Hoe (antwoord: hierna)?

Dat het nog tot de 39e zet duurt eer wit opgeeft komt vooral doordat ik na het gespeelde 20.Lxb7 niet meteen de directe winnende zet speelde, maar terugnam op b7 en nog een andere loze zet speelde. Daardoor kwam ik met slechts twee pionnen meer uit deze mooie stelling. Eerlijk is eerlijk: daarna speelde ik de partij wel prima uit. En was de mythe van de onverwinnelijke huisarts van Oostkapelle ook doorgeprikt.

Antwoorden:

In het eerste diagram had wit de partij kunnen beslissen met 15.Pxe6 fxe6 16.Lg6+ Ke7 17.Dg4 en de dreiging Dh4+ is dodelijk, vooral vanwege de open d-lijn. Wit speelde echter 15.Pb5.

In het tweede diagram was na 20.Lb7 20….fxg3 dodelijk, want na 21.hxg3 volgt 21….Dxg3 en mat op de volgende zet of na 21.Kg2 Dxh2+ 22.Kf3 Dh5+ 23.Kg2 (na Kf4 of Ke4 volgt Df5 mat) gxf2+ is het ook snel mat.