DZD 1

 

 

DZD 1 – Middelburg 1
23-3-2024

DZD 1 doet zijn sportieve plicht

 

Middelburg 1 kon nog kampioen worden. Dan moesten zij winnen en Baronie 2 niet. Voor ons restte alleen de eer en een leuke partij, maar dus ook de plicht om ons best te doen. Achteraf was dat laatste niet nodig geweest, want Baronie 2 won van en in Souburg.

Het begon vredig met een remise van Eric Clarisse. Ondanks dat Eric naast me zat heb ik van die partij niets meegekregen. Eric meldt er dit over: remise-aanbod op het juiste moment gedaan, bij 0-0, meer bedenktijd dan mijn tegenstander en op andere borden nog weinig aan de hand. Snel einde voor ik echt een fout maak. Het was alsof ik tegen mezelf speelde, die stelling heb ik meermaals met zwart gehad, met wisselend succes.

De tweede remise kwam er in de partij tussen de twee ZSB-bestuurders (Ton van Vliet en Annelies Grijsbach). In een partij waar makkelijk een tactische fout te maken was kwam de engine nooit boven de 1, noch in het voordeel van de één, noch in het voordeel van de ander.

Het werd 3-1 doordat we wonnen op de borden waar het ratingverschil meer dan 100 was in ons voordeel. Dat we die twee partijen wonnen was zeker niet de verwachting na de opening.

Alex Jonkheer deed er alles aan om de stelling zo eenvoudig te houden en leek remise als enige doel te hebben; helaas voor hem was dat niet het doel van zijn tegenstander, Peter van der Borgt. Peter wilde na zijn niemendalletje van de maandag ervoor niet weer zoiets.

Riny Westveer dacht met een pionoffer voldoende compensatie te hebben, maar dat viel tegen. Zijn tegenstander, de voormalige stadsdichter van Middelburg, Raymond van de Ven, neutraliseerde die compensatie en bleef die pion voor.

Hier heeft Riny zijn pion op d4 geofferd. Volgens mijn engine was slaan op h5 nu de beste zet: 13…..dxc3 14. Pxc3 om na 14…..Pe5 / Pd4 rustig verder te gaan met 15. Le2 / Lg2 om daarna een toren naar g1 te spelen. Iets als 14….Te5 / Te6 wordt dan weer beantwoord met 15. hxg6. Riny speelde echter 13. Pb5 om na 13……Pg7 nog steeds (maar nu een klein) voordeel te hebben, wat na 14. h5, Pe6 wel weg was.

Even later staat het zo:

Riny is hier aan zet. Eigenlijk wil je nu nog op een handige manier de loper op f1 mee laten doen. Maar hoe?

Met 18. c5. De pion op d6 staat gepend (18….dxc5 19. Pxc7 met kwaliteitswinst) en je moet dan (in elk geval als zwart) maar zien dat je na 18….Le5 19. Lxe5, dxe5 20. Lc4+ toch 20…..Le6 (na een koningszet volgt 21. Dh6) kan spelen, omdat na 21. Lxe6, Dxe6 je wel een kwaliteit verliest (22. Pxc7), maar toch een remise-achtige stelling over houdt (22…….Dxa2).

Riny speelde 18. Dh2 en dat was het niet; zwart kwam steeds beter te staan, waarna Riny in deze stelling

tot een kamikaze-actie overging: 24. f4?! Het simpelste is nu (voor zwart) stukken ruilen, dus 24……Txf4 (Riny had dat wel gezien, maar gehoopt dat hij dan misschien iets als eeuwig schaak zou kunnen realiseren, ook door de rare plek waar de toren op a6 stond), maar de oud-stadsdichter speelde 24……Le6 en na 25. Ld3 volgde 25….Lxg4, waarna 26. f5 volgde en zwart plots nauwkeurig moest spelen. Dat lukte niet, gekker nog: het ging snel mis: 26….Lh5, 27. Tfg1, Kh8 28. fxg6

Er dreigt 29. g7+ en 29. Dxh5. Beiden kunnen opgelost worden door 28……Lxg6, waarna uiteraard 29. Txg6 volgt, maar zwart toch nog in de wedstrijd zit door 29…..Pb4! (dreigt te slaan op d3 met schaak). Ook dan staat wit nog gewonnen, maar is hij er nog niet. Van de Ven zag dit niet en speelde 28……Lf3 om na 29. g7+ op te geven.

Door deze zege werd Riny topscorer (4 uit 6), samen met Ton van Vliet. Beiden bleven Peter van der Borgt ( 3 ½ uit 6) net voor. De andere 5 vaste spelers haalden de 50% niet. De invallers scoorden allemaal 50 of meer (in totaal 7 uit 9 met Wouter Bliek met 3 uit 3 als absolute topscorer).

Zoals eerder gemeld bereikte Peter met zwart niet veel, maar tegenstander Jonkheer met wit ook niet. Dat laatste was logisch als je in de eerste acht zetten vijf keer met je loper speelt: Lc1-f4-g5-f4-e5-d6. Met die laatste zet sloeg Alex Peters loper die er ook al drie zetten op had zitten (Lf8-d6-e7-e6).

In deze stelling

heeft Peter net 23…..Td6 gespeeld en hij hoopt er een beetje op dat Alex zoveel gevaar ziet in Tg6 n/of Lxh3 dat hij 24. f4 speelt. Dat doet Alex inderdaad en na 24…..exf3 e.p. wordt de witte pion op e3 zwak. Die pion gaat al snel verloren. Peter blijft nauwkeurig spelen en moet letten op witte tegenkansen over de f-lijn en op onderste-rij-schaakjes. Dat nauwkeurig spelen kost tijd en dat niet alleen. Vanaf deze stelling (na de 30e zet van wit)

denkt zwart ook elke keer of Lxh3 kan. Telkens kan zwart het niet goed doorrekenen. In de interne competitie was hier zeker al voor 30….Lxh3 gekozen. Ik zag hier niet hoe het na 31. gxh3, Txh3+ 32. Kg2 verder moest. De engine ziet het wel: 32…..Th5 en zwart wint groot materieel terug.

Maar in een teamwedstrijd met een pion voor moet je geen onnodige risico’s nemen. Peter ruilde een toren en de loper tegen het paard en won op de 39e zet nog een pion op b2, waarna Alex het wel mooi vond.

Middelburg kwam terug in de wedstrijd doordat Lennard Duynkerke op het eerste bord redelijk hard van dat bord werd afgeslagen door Elano de Jong.

Ik beperk me tot de reactie die Lennard per mail gaf:

  1. Ik had voorbereid op een tegenstander die 1. d4, f5 2. Lg5 zou spelen. Nu had ik een andere tegenstander, maar dezelfde opening. Alleen toen puntje bij paaltje kwam vertrouwde ik mijn prep niet goed genoeg en speelde toch mijn eigen slechte opening hier tegen.
  2. Probleem is dat ik deze opening te langzaam speel, waardoor je hard kunt worden afgestraft met een vroege e4 of g4. Gelukkig gebeurde dit niet.
  3. Ik kwam aardig uit de opening, maar in een scherpe stelling met tegengesteld gerokeerde koningen maakte ik al op zet 15 de beslissende fout. Ik had gehoopt dat hij eerst 15. cxb5, cxb5 zou spelen en dan zou ik na 16. g4, Lg7 spelen om te verdedigen. Los van dat Lg7 ook fout is, speelde hij direct g4 maar in een gedachtenkronkel dacht ik nu een zet extra de tijd te hebben voordat ik Lg7 hoefde te spelen en speelde ik vrij snel Pd7. Hij kon toen gxf5 spelen en ik kon niet terug slaan: 1-0.
  4. Toch besloot ik nog even door te spelen en op zet 24 dacht ik zelfs wel weer kansen te hebben. De dreiging van Elano had ik helemaal gemist en ik speelde rustig La6 terwijl ik zijn toren had moeten elimineren met 25. … Tg8. Een zet later besefte ik dat hij 26. Txh6 dreigde met schaakmat. De enige manier om dit te voorkomen was weer 26. … Tg8, maar nu gingen er twee torens van het bord – einde van alle tegenspel.
  5. De chess.com analyse laat ook weinig heel van de partij: “White really outplayed Black in that one. Black played better than White in the opening. The middlegame was messy, but White got the better of it. White exploited Black’s mistakes in the endgame.”

Bottomline: alle credits voor Elano die mij in deze partij helemaal van het bord speelde. Voor mij is dit een extra stimulans om mijn opening in orde te maken en ook een lesje nederigheid…

Wat mij betreft is Lennard nu wel erg hard voor zichzelf, maar met 2 uit 6 is zijn score dit seizoen niet wat hij (en ik) ervan verwacht hadden.

Met nog drie potjes bezig stond het dus 3-2. Daar kwam voor beide partijen al snel een halfje bij.

Dit was de slotstelling met zwart (de bij ons op de vrijdagavond begonnen Adrie van de Vreede) aan zet. Dit zegt Rinus den Hollander (die dus met wit speelde) erover: Lekker gespeeld vanmiddag tegen Adrie van de Vreede.  Jonge speler zonder rating, maar toch een geduchte tegenstander. We waren wel aan elkaar gewaagd. In de eerste helft van de partij werden de stukken ontwikkeld en ging het min of meer gelijk op. Alle vier de lopers werden gefianchetteerd na een ruilpartij van paarden en de zwarte lopers kon ik door een mindere 23e zet (Lc6 in plaats van bijvoorbeeld Tad8) van zwart een matdreiging met de dame op g7 in de stelling brengen die echter gepareerd kon worden. Ik won weliswaar verder in de partij een pion op a7, maar zwart dreigde ook een pion terug te winnen. Na zetherhaling en ook wel door tijdnood werd besloten tot remise.

Ik heb de partij nagespeeld en eigenlijk valt er weinig aan toe te voegen. Knap van Adrie dat hij in zijn eerste seizoen van het spelen van klassieke partijen al zo goed speelt.

Middelburg moest de resterende twee partijen dus winnen. Remise mocht dan ook niet door Harmen van Beek of Maarten Westerweele aangenomen worden. Teamleider Sjaak Steijn was daarin (terecht) onverbiddelijk.

Maarten speelde tegen Corné Harmsen, die zijn zaterdagdebuut bij De Zwarte Dame maakte. Het was een complexe partij (wat we van Corné gewend zijn), die een onbevredigend einde kende.

Corné gaf aan dat hij in deze stelling

intern wel 11. Pxe5 had aangedurfd om een stuk voor twee pionnen te offeren: 11…..dxc5 12. Pxc5. De engine vindt het niks. Maar het ging hier om een externe wedstrijd en dus speelde Corné 11. Le2.

Hierna wordt er heel wat met stukken geschoven, waarna Corné een koningsaanval opstart:

Corné is hier aan zet. Zijn paard staat aangevallen (want Maarten heeft net 29…..h5 gespeeld). De engine vindt hier 30. hxg5 het beste (evaluatie is ruim boven de 1). Maar het is wel een paardoffer! Toch durft Corné het aan en terecht, want 30…..hxg4 31, g6+, Dh4 is winnend. Maarten ziet het ook en speelde 30…..fxg5 en na 31. Ph2 (Dh2 was beter), Lf6 32. Kf2? staat zwart beter (dreigende penning van de dame).

Met kunst en vliegwerk wist Corné materiaalverlies te voorkomen en wist hij de partij in rustiger (lees: remise-) vaarwater te krijgen:

En hier ging het fout voor Maarten. Hij speelde zijn toren van g8 naar a8 om te proberen iets over de a-lijn te bereiken (er moest immers gewonnen worden). Meteen nadat hij zijn zet had gedaan zag hij dat het goed mis zat, want die toren dekte zijn (door de witte dame aangevallen) dame op g5. Corné keek toch even of het echt een blunder was. En dat was zo. Direct na 43. Dxg5 gaf Maarten op.

Toen mocht Van Beek wel remise aannemen, maar die wilde dat toen niet meer, want door een wat ongelukkig gespeelde tijdnoodfase was Leon Zweedijk een beetje in de problemen gekomen. Dat zou Leon een pion gekost kunnen hebben als Harmen die geslagen zou hebben. Dat gebeurde niet en na goed vierenhalf uur spelen werd het alsnog remise.

Zo behaalden we een mooie 5-3 zege in de laatste competitieronde.

 

Gedetailleerde uitslag:

De Zwarte Dame 1

Rating

Middelburg 1

Rating

Ronde 7

Duynkerke, L.J. (Lennard) 1840 Jonge de, E. (Elano) 1827 0 – 1
Clarisse, E. (Eric) 1834 Steijn, S. (Sjaak) 1833 ½ – ½
Borgt van der, P.B.F. (Peter) 1889 Jonkheer, A. (Alex) 1731 1 – 0
Westveer, M.C.A. (Riny) 1815 Ven van de, R. (Raymond) 1689 1 – 0
Zweedijk, L.J.A. (Leon) 1795 Beek van, H. (Harmen) 1770 ½ – ½
Harmsen, E.C. (Corné) 1776 Westerweele, M. (Maarten) 1827 1 – 0
Vliet van, A. (Ton) 1762 Grijsbach, A. (Annelies) 1704 ½ – ½
Hollander den, R. (Rinus) 1749 Vreede van de, A. (Adrie) 0 ½ – ½
Gemiddelde Rating: 1808 Gemiddelde Rating: 1769 5 3

 

Dit is de eindstand in 5J:

Team MP BP 1 2 3 4 5 6 7
1. De Baronie 2 10 28.5 5
2. Middelburg 1 7 26.5 3 4 6 3 5
3. De Zwarte Dame 1 7 26 3 5 5 3 4 6
4. Staunton Etten-Leur 1 5 23 4 3
5. RSG 1 5 23 2 5 4 5
6. Souburg 2 4 22.5 5 4 4
7. De Pion 2 4 18.5 3 2 3

 

Baronie 2 stak er boven uit qua matchpunten. Wat bordpunten betreft viel het verschil met Middelburg en ons wel mee. De meeste spanning zal er in Etten-Leur zijn geweest. Niet alleen omdat ze de laatste wedstrijd minstens gelijk moesten spelen (ze wonnen), maar ook omdat elke wedstrijd “close” was.

De Pion 2 is de pineut, de sigaar, de Sjaak en degradeert.

Natuurlijk weten we nog niet met welke teams we volgend seizoen ingedeeld worden, maar (uitgaande van een poule van 8) kan het (geografisch bekeken) wel eens dit worden: Souburg 2, Middelburg 1, ZSC 1 (het combiteam uit Tholen en Schouwen is gedegradeerd), RSG 1, Staunton 1, Baronie 3 en ’t Paardje 1 (het team uit Made is kampioen geworden in de klasse waarin DZD 2 speelt).

 

Peter van der Borgt

 

 


Souburg 2 – DZD 1
3-2-2024

Gelukkige 4-4

Na 2 uur stond er een 1-1 op het whiteboard in het knusse Souburgse clubhuis. Twee niemendalletjes (remises dus) hadden daarvoor gezorgd. Peter van der Borgt had niets bereikt tegen Max Toetenel. Max omgekeerd overigens ook niks. Bij Max denk ik altijd aan de Cruyffiaanse uitspraak “van Italianen ken je niet winnen, wel verliezen”. En voor  “Italianen” moet je dan “Max Toetenel” lezen.

Daarvoor had Eric Clarisse ook al vrede gesloten met de bij De Zwarte Dame ook bekende Vincent Sleuyter (winnaar van ons Eindejaars-rapid-toernooi). Toch had deze remise meer betekenis voor ons dan je zou denken. Doordat Eric de vorige drie rondes niet mee kon spelen wegens rugklachten dreigde er een situatie te ontstaan (als die rugklachten zouden blijven) dat Eric niet twee keer zou spelen dit seizoen. En dat moet wel volgens de reglementen van de KNSB. Zo niet: een financiële boete én twee matchpunten in mindering.

Op de andere zes borden werd wel geschaakt door de spelers van Souburg 2 en De Zwarte Dame 1. En heel eerlijk: na twee uur spelen zag het er niet best uit.

Okay, Riny Westveer stond een pion voor tegen Albert Vermue, maar Albert had allerlei dreigingen over de open f-lijn. Maar Lennard Duynkerke, Eric Dek en Wilmer Jacobusse zaten gewoon zwaar in de problemen.

Lennards opening was al niet geworden wat hij gehoopt had, maar nadat Lennard een pion op c4 met het verkeerde stuk had geslagen zou hij een stuk verliezen met vage tegenkansen. Jongeling Giovanni Koolhoven stond twee pionnen voor tegen Wilmer. Later zou dat drie (ogenschijnlijk onstuitbare) pionnen tegen een kwaliteit worden.

Eric had een ogenschijnlijk kansrijke positie zien verzanden in een stelling die herhaling van zetten leek op te leveren, maar dat gebeurde niet.

In deze stelling waren de zetten al een keer herhaald (Ld5-e6 / Dc8-c6) en Eric had van de teamleider al begrepen dat remise okay was. In plaats van weer Ld5 te spelen pakte Eric onbedoeld plots zijn dame beet en wist (“aangeraakt is zetten”) niets beter te spelen dan De4 om na Pf3+ simpel een kwaliteit achter te komen. Tragisch. Het is nog niet het seizoen van Eric.

Bij Ton van Vliet en Ruben de Bruijn was er niet veel aan de hand; geen van de vier spelers had grote winstkansen. Kortom: we stonden er echt slecht voor.

Bij Ton werd het inderdaad remise. Trots meldde Ton het volgende: over de hele linie stond ik meestal iets beter, éen keer zelfs plus 1😇. Tsja, doet me een beetje denken aan voetbaltrainers die dan met statistieken gaan strooien en beginnen over dominantie, balbezit, schoten op doel etc. etc. om uit te leggen dat het echt onverdiend is dat er niet gewonnen werd. Maar zonder dollen: Ton speelde gewoon een goede partij en zijn tegenstander ook.

Jammer was wel dat Ton in deze stelling

remise aanbood met 35. Pe2, terwijl hij met een andere manoeuvre (voor schakers van ons niveau niet eenvoudig te ontdekken) het Jean-Pierre van Gemert moeilijk had kunnen maken. Ziet u hem? Antwoord verderop.

Na drieënhalf uur spelen kwamen we zelfs voor doordat Riny alle tactische grappen en grollen van Albert had gezien en zelf terug counterde met mat tot gevolg. Riny meldde dit over zijn partij:

Ik had toevallig vooral tegen Albert voorbereid omdat de computer me tijdens mijn voorbereiding zo’n mooie variant gaf dat ik die uitgebreid heb lopen analyseren. Helaas week hij op zet 8 af van wat hij online had gespeeld (de prachtige variant begon pas vanaf zet 10 dus ik realiseerde me wel dat de kans dat het op het bord zou komen niet groot zou zijn).

Na zet 9 had ik wel het idee dat ik voordeel had maar tijdens het middenspel “stelde Albert vragen” waar ik geen goed antwoord op gaf.

Eén van die vragen ontstond misschien wel toen Albert (passend bij zijn stijl) zijn pion op e4 offerde en deze stelling op het bord kwam:

De engine vindt dit maar niks voor wit. Uiteraard moet wit 16. Lh4 spelen (er dreigt immers iets op f2). Ik was zelf al klaar en had hierna beslist 16….De3 gespeeld. Rare zet misschien, maar ik zou graag die witveldige loper van het bord hebben. Je kan op je klompen aanvoelen dat f7 een aanvalspunt wordt. Riny rokeerde, wat natuurlijk ook niet slecht is, maar kreeg het niet voor elkaar stukken te ruilen. De evaluatie van de engine slaat dan ook om van een plus voor Riny naar een plusje voor Albert.

Riny: Mijn stukken gingen naar de verkeerde velden en na 22. a4 zit mijn paard ineens vast. Gelukkig vond ik in bovenstaande stelling 22…..f5, een tegenaanval, maar dan nog heeft wit een voordeeltje ondanks de pion minder.

We hadden allebei weinig tijd dus ik probeerde druk te zetten op de klok. Op zet 26 speel ik Td2 wat slecht voelde maar in al de varianten die ik doorgerekend had kom ik er steeds net mee weg en dus speelde ik het toch maar.

Na 26….Td2 was 27. Db3+, Kh8 gevolgd en dat had na 28. Lxg6 verliezen moeten zijn: wit dreigt nu de toren op f8 te winnen. Als je die weg zet gaat de loper op g6 terug en sta je een stuk achter en sla je eerst op f1 dan dreigt na 29. Txf1 mat op f8 en verlies je dus nog steeds een stuk. Gelukkig zag Albert het ook niet, want hij speelde 28. Txf8+ en na 28…..Pxf8 vond de engine het aardig gelijk.

Riny: Hier ben ik dus heel goed weggekomen.

De partij ging verder met steeds groter wordende tijdnood.

Riny heeft net 33……Dh5 gespeeld en wit gaat nu in de fout met 34. De7. Uiteraard speelt Riny hier 34…..Td1 en is het Riny die de aanval overneemt. En (ondanks dat ik het nog niet direct zie) is het volgens de engine “over en uit”. Na 35. Te1, Lc7 (dreigt mat op h2 en tsja, de dame mag die loper niet slaan, want moet ook de toren op e1 dekken; en o ja, dit zegt Riny er nog over: Op zet 35 had ik gelukkig nog net genoeg tijd om te realiseren dat Lf2 een stuk blundert na Df8+ maar dat Lc7 wel werkt) 36. h3, Lg3 (het speelt plots vanzelf) 37. Df8+ (meer dan één schaakje zit er niet in, door die gekke dubbelpion werkt h7 perfect als veilige vluchtplaats), Kh7 38. Tf1, De2 39. Tg1

Volgens de engine is het nu “mat-in-8”, maar feitelijk is het “verloren-in-minder”: 39…..Txg1+ 40. Kxg1, De1+ 41. Df1, Lf2+  42. Kh2, Dxf1. Helaas ziet Riny dit niet (beide spelers hebben op dit moment echt weinig tijd meer op de klok) en speelt (ook goed): 39…..Lf2, waarop wit had moeten antwoorden met 40. Dxf2, zodat hij nog kan vechten met een toren en een loper tegen een dame, alhoewel dat gevecht verloren zal gaan, omdat hij echt geen vesting of zo kan bouwen. Wit speelde echter 40. Lf4 en toen zag Riny het mat wel: 40….Txg1+ 41. Kh2, Th1+!! (mooi zetje om te spelen) 42. Kxh1, Df1+ 43. Kh2, Dg1 en mat!

Mooie, spannende partij.

Riny eindigt met: Al met al een goed resultaat dus maar misschien niet helemaal verdiend. Hetzelfde gold overigens ook voor het teamresultaat volgens mij 🙂

Half uurtje later was het weer gelijk, toen Eric zijn stelling niet meer kon houden.

Bij Ruben was een toreneindspel ontstaan met een pluspion voor Merijn van Broekhoven, maar die zou met goed spel van Ruben geen waarde hebben. Het was dus hopen dat Ruben het basisprincipe van toreneindspelen kent.

En Ruben kende dat basisprincipe: toren achter de pion, dus 49…..Ta1 en je kan eindeloos schaakjes geven. Wit komt niet verder, hoe eng het er misschien ook uit ziet.

Ik laat Ruben zelf aan het woord:

Toen ik zag dat mijn tegenstander de Engelse opening speelde (1. c4) vond ik dat prima. Ik had een leuk systeem gezien met e5, Lc5 en nadat wit rokeert een snelle koningsaanval met h5 en g5. Helaas rokeerde mijn tegenstander niet kort.

Na de opening kwamen we in een nogal gesloten middenspel, we zagen allebei over het hoofd dat na 6……Pge7, wit gewoon mijn pion kan pakken op e5.

Ik dacht nog iets te hebben na 12. Pb4 maar dat is niet zo, wit kan gewoon de stukken ruilen en naar een eindspel gaan.

Dit gebeurde niet helemaal vlekkeloos. Doordat ik een paar zetten door elkaar haalde met het afruilen van mijn loper voor zijn paard, verloor ik een pion.

Ik bood remise aan, maar dat nam mijn tegenstander niet aan, wat ik wel begrijp, de enige die nog kansen heeft in het eindspel is wit met zijn extra pion.

De rest van de pionnen werden geruild en ik wist gelukkig hoe je dat eindspel uit moest spelen, er waren nog een paar momenten dat zwart een kritieke zet moest vinden, maar dat lukte en zo werd het uiteindelijk toch remise.

Goed gekeept van Ruben.

En toen had Wimer (en daardoor wij ook) een gelukje, wat zeg ik “een groot geluk”.

Wit is aan zet. Wilmer heeft met Td4 Giovanni’s dame aangevallen. Giovanni staat nog steeds gewonnen na fxg7+, maar hij denkt hier slim te zijn en speelt Te2. Helaas (voor Giovanni) kon Wilmer die toren met schaak slaan en kwam zo een toren en een kwaliteit voor tegen die drie pionnen. En dat was voldoende voor Giovanni om op te geven.

Lennard was toen nog bezig.

Omdat ik alle tijd had (was immers snel klaar) kon ik Lennards partij tegen Eric van Driel goed volgen. Met “goed volgen” bedoel ik de zetten uitgevoerd zien worden, “goed volgen” in de zin van “inhoudelijk snappen”, nee, dat lukte me niet. Deels omdat ik Lennards openingsopzet wel gedurfd, maar niet zo goed, vindt.

Hier had ik er al een hard hoofd in. De engine vindt het gelijk, maar voor mijn gevoel is de witte druk op e6 en g6 te weinig in relatie tot de onveilige koning van wit. Na 16….Da5, 17. Kf2, Lxc3 18. bxc3, h5 19. Tb1, Dc5+ 20. Kg2, b6 staat het zo:

Ik denk dat Lennard in een blitzpartij blind 21. The1 zou spelen. Een andere kandidaatzet is 21. Tb5. In beide gevallen kan zwart de pion op a3 slaan, maar goed kan dat niet zijn. Lennards 21. De2 snap ik dan ook niet. Vervolgens gaat het van kwaad tot erger en met 26. Lxc4 in deze stelling

gaat Lennard echt in de fout. Slaan met de dame was aangewezen. Nu staat de loper gepend en dat zal in combinatie met Pc6-a5 en Td8-c8 een stuk kosten. Lennard gaat terecht schwindelen door zijn loper op e6 te offeren. En dat levert ook nog op.

Zwart heeft net 41…..Kc6 gespeeld. Er is dus geen sprake meer van tijdnood. Hier had Lennard moeten kiezen voor een soort herhaling van zetten: 42. Te6+ en na 42….Kb5 43. Ke2, Tf4 44. Ke3 is het remise, want de toren mag niet van de f-lijn weg. Even later kan iets soortgelijks nog twee keer. Lennard meende echter op winst te moeten spelen omdat Wilmer slecht stond.

Daarna kreeg hij geen remisekans meer en moest hij het punt in Souburg laten en werd het, na een heel spannende teamwedstrijd, 4-4. En daar mochten wij het meest tevreden zijn.

Lennard keek zelf toch nog redelijk positief terug op deze partij:

Terugkijkend op mijn partij ben ik nog niet eens zo ontevreden als ik vlak na mijn partij was. Wel koos ik in de opening het verkeerde plan, maar ik ging zeker niet slechter het middenspel in.

Nadat hij mijn paard pende had ik het idee van O-O-O en Dd2 gemist (met dreiging Lxg6), maar vooral gekeken naar O-O-O en Dg2. Dit werkte niet en vandaar dat ik a3 speelde. Dit koste alleen wel een dubbelpion, gemiste kans.

Vervolgens blunderde ik een stuk, maar ik kwam goed terug door actief spel en een foutje van hem. Het enige waar ik echt van baal is mijn plan met Tg7 en Ta7. Ik vertrouwde erop dat ik (met mijn koning) bij wat schaakjes weg kon lopen via g5 naar g7. Probleem was dat dit plan faalt na 1. Te1+ Kf4 2. Pe6+ omdat dit paard ook g5 afdekt. Dit kostte me de partij, erg slordig.

De reden dat ik toch wel tevreden ben over mijn spel is dat ik stuk activiteit prioriteit gaf boven materiaal, zoals pionnen (normaal niet zo mijn stijl). Helaas deed mijn tegenstander dat ook, waardoor ik er niet echt voordeel uit kon halen. Op het moment dat ik deze filosofie opgaf en wat pionnen ging grabbelen ging het mis, les geleerd.

 

Het antwoord van de partij van Ton hebben jullie nog tegoed: Laten we eerst de zwaktes van zwart bekijken: onveilige koning, paard staat gepend (want als die speelt volgt Dxe7 en Lxg7 en pion e4 valt ook nog). Eigenlijk staat zwart “pat”. Een beetje schuiven met de dame of de lopers; meer kan hij niet. Pion c4 is ook een aanvalspunt. En die kan niet met Ld5 gedekt worden, want dan volgt Lxf6 en de loper valt. Als je dat ziet is 35. Lb1!! (dreigt 36. La2) logisch. Het is niet direct winnend, maar voor zwart wel moeilijk te keepen.

Gedetailleerde uitslag:

Souburg 2 Rating De Zwarte Dame 1 Rating Ronde 5
Toetenel, M.P. (Max) 1790 Borgt van der, P.B.F. (Peter) 1821 ½ – ½
Vermue, A.B.C.H. (Albert) 1667 Westveer, M.C.A. (Riny) 1674 0 – 1
Driel van, E. (Eric) 1652 Duynkerke, L.J. (Lennard) 1758 1 – 0
Sleuyter, V. (Vincent) 1613 Clarisse, E. (Eric) 1728 ½ – ½
Gemert van, J.P. (Jean-Pierre) 1596 Vliet van, A. (Ton) 1603 ½ – ½
Broekhoven van, M.D.N. (Merijn) 1533 Bruijn de, R.T. (Ruben) 1560 ½ – ½
Wolf Blaschke, E.G. (Erik) 1509 Dek, E. (Erik) 1599 1 – 0
Koolhoven, G. (Giovanni) 1279 Jacobusse, W.L. (Wilmer) 1557 0 – 1
Gemiddelde Rating: 1580 Gemiddelde Rating: 1663 4-4

Peter van der Borgt

PS: Ton van Vliet merkte (terecht) op dat ik in mijn verslagen altijd defaitistische beelden schep van een mogelijke degradatie. Welnu, Ton: we kunnen niet meer degraderen, nee, gekker nog: we kunnen zelfs kampioen worden.

We kunnen niet meer degraderen omdat we 5 matchpunten hebben en De Pion 2 er drie minder heeft en beide teams maar één keer meer moeten spelen in de resterende twee rondes.

Alle andere teams moeten nog twee keer spelen. Middelburg 1 met 7 matchpunten en De Baronie 2 met 6 matchpunten zijn de titelkandidaten. Hoe kunnen we kampioen worden:

  • Zelf winnen van Middelburg 1 in de laatste ronde
  • Souburg 2 wint beide resterende wedstrijden (zij moeten tegen de eerste twee in de stand)
  • RSG wint de volgende ronde van De Baronie 2
  • RSG verliest in de laatste ronde

 

 


DZD 1 – RSG 1
16-12-2023

 

DZD 1 stelt teleur

Op papier waren we beter dan RSG 1. Achter het bord absoluut niet. Onze witspelers en onze kopman hadden het niet tegen de sympathieke Roosendaalers. Gelukkig konden onze zwartspelers nog wat punten sprokkelen. De 5-3 nederlaag was dan ook terecht. Daarmee zou ik dit verslag kunnen afsluiten, maar dat is een beetje flauw.

Laten we dit keer de borden maar aflopen.

Peter van der Borgt speelde weer tegen Jan Schuurmans en werd weer hardhandig van het bord gespeeld. Hardhandig, maar ook mooi:

Wat speelt u hier met wit?

Antwoord op het eind van dit verslagje.

Jan zag het, speelde het en Peter was zo vriendelijk om niet op te geven en Jan zijn combinatie te laten uitvoeren.

Op bord 2 had Lennard Duynkerke in deze stelling

een leuk zetje (13. Pc4; overigens was slaan op d7, gevolgd door Ld6 om rokade te voorkomen, beter). Zijn tegenstander kon materiaalverlies net voorkomen (13…..dxc4 14. Dxb7, Dd5 waarna de dames geruild werden), maar moest wel toestaan dat Lennard een ogenschijnlijk sterk loperpaar kreeg tegen een ogenschijnlijk zwakker paardenpaar. Lennard kreeg het echter niet voor elkaar zijn loperpaar te gelde te maken. Erger nog: Marc Naalden kreeg een paard op b3 en een toren die via de 2e rij bij Lennard naar binnen drong. Winst voor Marc leek een kwestie van tijd.

Marc dacht dit te bewerkstelligen door zijn paard erbij te halen. Dat gaf Lennard de gelegenheid zijn toren via a1 naar de 6e/7e/8e rij te krijgen en eeuwig schaak te kunnen geven. En daar was Lennard maar wat blij mee. Totdat hij zijn partij aan de computer toevertrouwde.

Hier speelde Marc 37…..Pd2 (Tc2 of a2 om torens te ruilen op c1 of a1 is veel beter), waarna 38. Ta1 volgde. Marc hielp Lennard vervolgens door 38…..Pf3+ te spelen, wat wit uiteraard met 39. Kg6 beantwoordde:

Niets vermoedend sloeg Marc de pion op h2 en evenmin iets vermoedend gaf Lennard wat torenschaakjes om met zijn toren naar de f-lijn te gaan, zodat eeuwig schaak onvermijdelijk was. Maar hij had beter. Ziet u het? Antwoord verderop.

Lennard is vol zelfreflectie: Als ik terugkijk op mijn partij is de conclusie toch dat ik veel kansen heb laten liggen en ik ben dan ook niet zo tevreden over mijn partij. Toch had het ook erger kunnen aflopen, dus dat relativeert het een beetje. Maar eigenlijk heb ik de partij twee keer weggeven. De opening ging erg goed, ik kreeg snel een ontwikkelingsvoorsprong en kon dit verzilveren door de dames te ruilen en twee lopers tegen twee paarden over te houden. De computer wilde dat ik de druk nog wat langer had vastgehouden, maar je weet nooit hoe dat uitpakt. Op dit punt in de partij was ik dus best wel tevreden met mijn stelling (zet 16). Volgens de computer niet erg veel voordeel meer, maar het plan is duidelijk: e4 opspelen en de partij speelt veel gemakkelijker voor wit dan voor zwart.

 

Vanaf dit punt begon ik echter wat rustige verbeterende zetjes te doen, terwijl dit niet was waar de stelling om vroeg. Mijn tegenstander had nog steeds tegenkansen, dus ik had veel sneller moeten zijn met e4. Vervolgens kreeg mijn tegenstander kansen op de damevleugel waar het hem lukte om de a-lijn te openen. Niet direct een ramp, mijn spel in het centrum is nog steeds sterker. Met Kg1-f2-g3 koos ik definitief het verkeerde plan en nam mijn tegenstander het initiatief over. In plaats daarvan had ik simpelweg 27. g5 28. e4 moeten spelen en ik stond nog beter. Dit was nog steeds wel mijn plan, alleen ik dacht dat het te vroeg was voor g5. Nu zette ik mijn koning erg ongelukkig neer en kreeg mijn tegenstander veel spel, ook door het opspelen van zijn g- en f-pionnen. Uiteindelijk lukte het hem zelfs om een vrijpion te creëren, stond mijn koning afgesloten op de h-lijn en dreigde hij te promoveren. Kortom, een verloren stelling. 

Toen hij echter 38. … Ta1 toeliet kreeg ik sterk tegenspel doordat er weer een toren diep de stelling van de tegenstander binnen kon dringen, dit keer mijn toren. Ik was voor mijn gevoel nog steeds aan het vechten voor remise en zag hier weer een sprankje hoop.

Drie lessen dus: als je een winnend plan hebt en je tegenstander heeft tegenspel, gewoon dat plan uitvoeren en geen langzame zetten doen. Langzame zetten mogen pas als de tegenstander opgevouwen in een hoekje zet. Tweede les: niet te veel vertrouwen op eerdere berekeningen, maar iedere zet opnieuw kijken naar kansen. Mijn fouten deze partijen waren vooral op dergelijke momenten. Derde les: altijd op winst spelen ;).

Van de partij van Wouter Bliek op bord 3 snapte ik niet veel. Zeker zijn Ke8-d8 zag ik niet aankomen. Dat moet dus wel een geniale zet zijn geweest. Later vertelde Wouter me dat het eigenlijk de enige zet was. Ik laat hem dus zelf maar aan het woord over hoe hij de partij naar zich toe trok:

Vanuit  een Carokann kreeg ik een klein plusje in de opening  en had dat kunnen uitbouwen naar een pion maar  dat zou  een “onlogische” zet zijn in dit systeem/opening, dus dat werd door beide spelers gemist, Het initiatief ging later terug naar wit door het niet rokeren van zwart, wit duwde echter niet door en  het plusje verhuisde weer terug naar zwart, tot deze stelling op het bord kwam

 

  1. … Lxf3
  2. Lxf3 Pxd4
  3. cxd4 Dxd4+
  4. Kh1 Dxa1

25 Lb2   De zwarte dame gaat nu verloren maar met  Pd2 staat ook de witte dame in en blijft zwart materiaal voor staan.

Wouter won dus en gezien de ratings van de tegenstanders was de anderhalve punt op de eerste drie borden prima.

Riny Westveer meende in deze stelling

een stuk tegen twee pionnen te moeten offeren (met 17. Lxg5), omdat hij anders (in Riny’s woorden direct na de partij) “overlopen zou worden”. Of dat zo was weet ik niet. Het leek me dat dit middel erger was dan de kwaal, want nu kwamen de g- en h-lijn open waarmee zwart gewoon lekker Riny’s koning kon blijven aanvallen.

Riny zelf zei er (na een nachtje slapen en de partij in de computer gezet te hebben) dit over: Ik kwam (blijkbaar) goed uit de opening. Zwart zette wel zijn stelling zo op dat hij degene zou zijn die gaat aanvallen. Ik overschatte die aanval heel erg waardoor ik een loper offerde voor 2 pionnen, in de hoop de aanval te vertragen. Dit was nergens voor nodig en kost me eigenlijk de partij. Even dacht ik nog terug te komen door mijn toren te offeren voor 2 stukken maar dat werkte net niet.

Ton van Vliet kwam met zaterdag lekker uit de opening en had in deze stelling kunnen toeslaan.

Wat zou u spelen met zwart?

Antwoord op het eind van dit verslagje.

Op de eerste 5 borden 3-2 achter. Dat kon. Op de laatste drie borden hadden we twee keer wit en op die borden ook nog eens 150 ratingpunten meer. Het was teleurstellend dat zowel Leon Zweedijk als Rinus den Hollander met wit op 6 en 8 eigenlijk al vanaf de openingsfase achter de feiten aanliepen. Beiden verloren dan ook.

Rinus stuurde nog netjes zijn partij op, maar uit respect voor Rinus hou ik het op zijn commentaar: Tja… dat was niet zo best en, nadat Rinus zijn achterstand tot een pion had kunnen beperken, maar een stuk verloor: Tegenstander Ben maakte daarna geen fouten en uiteindelijk ging ik nog door de vlag toen ik over zet 39 nadacht! Maar ja, had toch al verloren.

Laten we positief afsluiten. Eric Dek moet dit seizoen, zowel in de interne als externe competitie, nog op stoom komen. Eric won, zodat de nederlaag nog enigszins draaglijk overkomt. Over zijn partij meldt Eric dit:

Mijn tegenstander speelde zaterdag heel erg voorzichtig c3-d4-e3 en dacht hierover zelfs langer na dan ik. Mijn pionnen kwamen in de partij op c5-d5-e5 te staan. Het gevolg was dat ik nauwelijks dreiging van hem in de partij ondervond en dat ik bij de 3 à 4 keer dat hij mij remise aanbood zonder druk kon weigeren. Dit laatste met de hoop dat we als team misschien nog het waterkansje konden grijpen om 4-4 te spelen wanneer ik op winst zou moeten spelen.
Met enkele afruilen en een iets actievere stand van mijn dame en torens kreeg ik uiteindelijk net wat meer druk op zijn zwakke achtergebleven e-pion.
Op het moment dat we als team helaas al verloren hadden was mijn tegenstander zet voor zet in een meer verloren stand terecht gekomen en ging zonder enige tegenkans door zijn vlag.

Niks aan toe te voegen. Chapeau voor Eric hoe hij door bleef spelen, geen “rare”, maar actieve zetten deed en het teambelang voorop bleef stellen.

Rating
Rating
Borgt van der, P.B.F. (Peter) 1828 Schuurmans, J. (Jan) 2011 0 – 1
Duynkerke, L.J. (Lennard) 1756 Naalden, M. (Marc) 1788 ½ – ½
Bliek, W. (Wouter) 1936 Eck van, T.N. (Ted) 1800 1 – 0
Westveer, M.C.A. (Riny) 1782 Schumacher, A. (Arco) 1759 0 – 1
Vliet van, A. (Ton) 1615 Kloosterboer, N.C.W. (Nico) 1600 ½ – ½
Zweedijk, L.J.A. (Leon) 1668 Laar van de, A.J.M. (André) 1518 0 – 1
Dek, E. (Erik) 1591 Ravestein, H. (Hans) 1456 1 – 0
Hollander den, R. (Rinus) 1598 Cartens, U.L.M. (Ben) 1449 0 – 1
Gemiddelde Rating: 1722 Gemiddelde Rating: 1673 3-5

Door deze nederlaag hoeven we niet meer te dromen van een kampioenschap. Theoretisch kan het nog. Dat geldt ook voor degradatie. Het is dan ook zaak om in de volgende wedstrijd (begin februari tegen Souburg 2) minstens een remise te behalen.

Antwoorden:

Partij Peter: Jan speelde 22. Txd6!, wat na 22…..Lxd6, 23. Txd6, Dc8 24. Dg4 niet goed afliep. Eigenlijk wilde ik na 22. Txd6 al opgeven, want ik zag het vervolg wel. Ik had nog 22…..Dc8 kunnen doen, maar dat zou na 23. Dg4 ook niet goed zijn geweest, alhoewel ik dan na 23. Te6 nog had kunnen vechten. Mooi gespeeld van Jan, die op kundige wijze mijn zwakke d-pion combineerde met een koningsaanval.

Partij Lennard: Na 40. Ta7 dreigt mat (op e7) en behalve een stuk offeren (40….Th6+) kan je daar niks tegen doen. Lennard: . Zet 40. Ta6 is de zet waar ik het meest van baal. Door mijn remise mindset miste ik het eenvoudig winnende 40. Ta7, waarna de partij klaar zou zijn.

 

Partij Ton: Dat Ton beter staat is duidelijk: meer ruimte, wit heeft een zwakke e-pion, maar bovenal de koning staat in de lijn van de loper op b7. Als je dat ziet is 29….d4 de logische zet, gevolgd door 30….Pc3. Die zetten omdraaien kan ook. Ton speelde ook eerst 29….Pc3, waarop wit met 30. Te1 antwoordde. Ook dan is 30….d4 winnend. Ton zegt hierover op zet 30 is d4 een stuk beter dan La6, ik heb er wel naar gekeken maar zag het voordeel niet, ik was erop gespitst een witte pion te vangen wat uiteindelijk ook lukte. Het voordeel dat Ton niet zag is dat na 31. Kf2 (is beter dan Kg3) 31….La6,  32. Pe4, d3 en wint door de ongelukkige stand van de witte stukken. Jammer voor Ton, het zou een mooie zege zijn geweest.

De pion die Ton won had geen enkele waarde, want leidde tot een ongelijke loper eindspel.

Peter van der Borgt


Pion 2 – DZD 1
25-11-2023

 

DZD 1 staat nog steeds bovenaan

Uit de titel valt al een beetje te begrijpen dat we gewonnen hebben. En best nog ruim ook.  De Zwarte Dame bleek in Het Zwarte Paard te sterk voor De Pion. Nou ja, Het Zwarte Paard; eigenlijk The Black Horse, een prima zaal in een mede door het weer deprimerend stukje Roosendaal.

Op twee borden hadden we een lagere rating. En daar haalden we een vol punt. Op twee borden kregen de onzen een tegenstander zonder rating tegenover zich. En daar haalden we een schamel halfje. Op de andere vier borden scoorden we een 3 ½. Oftewel: een 6-2 zege die na het eerste uur natuurlijk niet logisch leek.

Na het eerste uur stonden onze youngsters ogenschijnlijk moeilijk: Riny Westveer had problemen over de h-lijn, Lennard Duynkerke kwam met zijn zwarte stukken niet verder dan de 6e rij en Ruben de Bruijn had een achtergebleven d-pion. Bij de oudjes was er weinig tekening in de strijd. Alleen Wouter Bliek had een plus. Hij was “plots” een kwaliteit voor gekomen.

Maar een goed uur later bleken de oudjes Peter van der Borgt en Ton van Vliet een winnende positie te hebben en had Leon Zweedijk afgewikkeld naar een remise-achtige stelling. Leon bood dan ook remise aan, wat werd aanvaard.

Peter van der Borgt speelde met wit een dubieus gambiet. Meer iets om op een clubavond te doen dan in een teamwedstrijd. Geen goed voorbeeldgedrag van de teamleider dus. In deze stelling staat hij dan ook een pion achter.

Maar hij heeft wel compensatie: het zwarte paard staat ongedekt, zwart heeft twee zetten nodig om zijn loper te ontwikkelen en de zwarte dame kan makkelijker bedreigd worden dan zijn witte tegenpoolse (of is het tegenpool? dat hele gender precieze gedoe is nog razend ingewikkeld).

Logisch is dan ook 12. Lf3 gevolgd door een toren naar e1. Peter zag iets beters. U ook? Hij speelde 12. Pf5, De6 13. Dxd5!, Dxe2 14. Dd4! (die stille zet moet je natuurlijk wel gezien hebben), f6 (iets anders is er niet) 15. Tfe1 (die andere toren had ook gekund, maar na lang nadenken besloot ik deze toren te pakken).

Wat moet zwart nu doen? Uiteraard een damezet, want zetjes als 15….c5 kosten materiaal en de aanval op de dame gaat er niet door weg. Zwart heeft de volgende opties:

  1. Da6
  2. Db5
  3. Dxc2
  4. Dh5

Daar gaan we: 15….Da6 is niet logisch. Er volgt dan 16. Te7, Tf7 17. Te8+, Tf8 18. Dg4 en dat moet gewonnen zijn. De engine geeft het nog betere 18. Ph6+, gxh6 19. Dg4+, Kf7 20. Dh5+, Kg8 21. Tae1 en mat-in-6, maar dat ziet een mens niet en om daar een paard voor te offeren lijkt me te speculatief, zeker in een teamwedstrijd.

Dan een lijn dichterbij: 15….Db5. Dat is de beste zet. Heel eerlijk: die had ik niet in mijn berekening meegenomen toen ik 12. Pf5 speelde. Ook 15….Da6 niet trouwens. Waarschijnlijk had ik na 15….Db5 wel 16. Dg4 gedaan om na 16…..g6 17. Pe7+ te spelen. De evaluatie geeft dan +0,68, maar ik vrees dat ik niet verder was gekomen dan herhaling van zetten of zoiets.

Wat ik wel had gezien was 15….Dxc2 wat niet alleen een pion wint, maar ook het paard aanvalt. Ik had dan 16. Dd5+ gespeeld en verder had ik nog niet gekeken (toen ik 12. Pf5 speelde). Ik denk dat ik 16…….Kh8 17. Df7! wel gezien zou hebben. Dit wint, want mat is onvermijdelijk. Door de woorden “ik denk dat ik het wel gezien zou hebben” blijkt al dat zwart 15….Dh5 speelde.

Die zet had ik wel meegenomen in mijn berekeningen en ik had gezien dat 16. g4 (dekt het paard en de pion zelf wordt weer door de dame gedekt) winnend zou zijn. De dame op h5 moet ergens naar toe: e8 kan niet (want dan volgt Txe8), g6 ook niet vanwege de vork Pe7+, op f7 volgt Tf7, op g5 volgt ook iets (zie hierna), maar dat speelde zwart allemaal niet: hij deed 16…..Dh3:

Hier speelde Peter simpel 17. Te3 en tegenstander Alberts vond het welletjes. De engine ziet nog iets mooiers (wat er ook na 16….Dg5 in gezeten had). U ook? Zie aan het eind van dit artikel.

Ik denk zelf dat zwarts beste kans nog was geweest om na 16. g4 iets als 16….c5 te spelen. Na 17. Dd1 stelt dat ook niets voor, maar die zet moet je wel vinden.

Onze voorzitter bracht ons dus op voorsprong. En onze andere voorzitter (die van de ZSB) bracht ons op een 2 ½ – ½ stand. Ton van Vliet dus. Ton had de opening puik gespeeld en had hier (min of meer) beslissend voordeel kunnen halen:

Ton durfde 16. e5 niet aan. Het logische antwoord 16….0-0-0 zou niet goed zijn vanwege 17. exd6, cxd6 (Dxd6? 18. Lf5+ met damewinst). Op zich sta je dan al lekker, maar er zit ook nog eens 18. Lxa6 in, wat winnend is (maar ja, zie dat maar eens). Ton had 16. e5 wel bekeken, maar zag leeuwen en beren (die er niet waren) na 16….Lxf3.

Tons aanval verzandde en leek op pad naar  remise totdat zijn tegenstander een vergiftigde pion pakte met stukverlies tot gevolg. Ton tikte het daarna makkelijk uit.

We gingen het vierde uur in met een comfortabele voorsprong en Wouter die nog steeds een kwaliteit voor stond en zijn tegenstander geen tegenspel gunde. Dat was de aanleiding voor Ruben de Bruijn en Rinus den Hollander remise aan te bieden. Beide Roosendaalers weigerden met het oog op de stand. Teamleider Bas Robben baalde daar misschien wel van, want na 3 ½ uur spelen moest hij Ruben de hand schudden als teken van overgave. Knap herstel van Ruben na zijn nederlaag in de vorige speelronde.

Ruben meldt over zijn partij:

Mijn tegenstander speelde Koningindisch tegen mijn Engelse opening. In het middenspel werden de paarden en lopers geruild en kwamen we in onderstaande stelling terecht.

Allebei zes pionnen, twee torens en één dame. Na even overlegd te hebben bood ik remise aan, hij zei dat hij het graag aangenomen had maar omdat zijn team al met twee punten achter stond wilde hij liever doorspelen. 

Na wat gemanoeuvreer waren we in deze stelling terecht gekomen waar mijn tegenstander het ongelukkige e6 speelde. Hij was bang dat ik mijn pion door zou schuiven, dus wilde hij dat blokkeren. Iets wat heel logisch is, ware het niet dat Th4 dreigde.

 

Na Th4 is Df5 de enige optie, waarna de pion op h7 valt. 

Na zet 30, Dxa7 (Dh6 was beter geweest) zegt de computer dat het gelijk is na T5d7, maar dit is lastig uit te spelen met twee pionnen achterstand. 

Mijn tegenstander speelde het logische Txd2 met de dreiging van Dxf2. 

 

De mat in 14 na Txd2 vond ik niet, maar gelukkig was
31: Th8+, Ke7

32: Dxb7+, T8d7 (zie onderstaand diagram)

33: Db4! #

ook voldoende.

Het ging toen snel. Lennard Duynkerke won even later (dat was zo’n rare partij dat ik me van commentaar onthoud), zodat de teamzege binnen was.

Het eerste volle tegenpunt kwam van bord 2. Riny Westveer was de ongelukkige en wist dit te melden:

Mijn partij ging veel gelijker op dan het eigenlijk voelde. Het voelde alsof ik de hele partij achter de feiten aanliep, wat ook wel zo was, alleen wits voordeel is zo klein dat remise heel lang toch reëel bleef. In het eindspel beoordeelde ik verkeerd dat ik wits pion naar g7 kon laten lopen. Ik kom hierdoor veel te passief te staan en verloor daardoor de partij.

Een leuk fragment uit Riny’s partij. Zijn tegenstander (met wit) is aan zet.

Op zet 15 was dit nog een mooie variant die ik berekend had maar gelukkig is dit nooit op het bord gekomen: 15. Lxh5 Dxg5 16. Lxf7+ Kxf7 17. Txh8 Dg1+ 18. Ke2 Dxa1 19. Db4) zwart heeft een paard meer maar staat compleet verloren:

Later kwam er een toreneindspel op het bord. Die zijn razend moeilijk. Belangrijk is dat je torens actief zijn.

Die van wit staan actiever, maar de zwarte toren op g7 kan ook actief worden. Het beste voor wit is hier 37. d5, maar hij speelde het niet zo nuttige 37. Te5. Hier had zwart tegenspel kunnen krijgen met 37…..Tg1. Later krijgt Riny nog kansen, maar hij probeert vooral zijn koning actiever te krijgen in plaats van de toren. Vervolgens laat wit hem geen kans meer.

Wouter tikte het 5 ½e punt binnen. Over die partij viel weinig te melden, zoals Wouter ook per mail aangaf: Niet zoveel te melden maar Opening Nimzo-indisch, klein plusje na opening en op zet 11 geeft hij  volle kwaliteit weg. Daarna ontwikkelen, wat ruilen en niet in grapjes trappen en op zet 44 gaf hij op. Na  zet 11 speelde hij wel maximaal tegen maar het materiaalvoordeel was direct beslissend  (computer  geeft +4.5 aan  na zet 11).

Rinus was (niet ongewoon) als laatste klaar. Zelf zegt hij dit over zijn partij: Onze partij, waarin ik zwart had, kende een rustige start. d4, d5 en geen directe c4 van wit, maar een opbouw van wit met e3, b3, Lb2. Beide partijen konden hun stukken ontwikkelen, maar ik had toch wat moeite met manoeuvreren tot ik op zet 14 mijn paard wel naar e4 durfde te spelen om een eind te maken aan mijn opgesloten gevoel. Wit had gewoon meer ruimte.

Na een lichte-stukkenruil hadden we beiden een vrijpion, wit op de c-lijn, ik op de e-lijn. En ongelijke lopers en ieder een dame en 2 torens.

Wit had wel het initiatief, maar durfde de vrije c-pion niet op te spelen, wat volgens de engine wel had gekund, al leek dat voor een mens moeilijk door te rekenen. De tijd speelde daarbij op den duur ook een flinke rol voor allebei en na afruil van dames en één toren was remise de juiste conclusie.

 

Peter was bang voor 41. c6 in deze stelling:

Okay: je offert die pion, maar het leek me winnend: 41…..Lxc6 (wat anders) 42. Tc3, Le8 en zwart kan zich dan net redden met 43……Kf8 en 44…..Tf7. Dan moet je dan allemaal maar zien.

Maar de stelling blijft instructief: de witveldige zwarte loper is ingesloten door zijn eigen pionnen, de toren kan nauwelijks actief worden, zodat het opofferen van een pion om een open lijn te krijgen een goed idee is wat misschien tot winst leidt, maar niet tot verlies kan leiden. Ondanks dat de engine +0,0 geeft ben ik toch blij dat wit het niet probeerde.

Hij speelde 41. Le3 en na 41……g6 42. Lg5, Lc6 was het echt wel remise. Dacht ik. Fout gedacht: 42. Lh6 en nu moet zwart zijn loper wel spelen en dan is 43. c6 plots wel gevaarlijk en alleen bij accuraat tegenspel van zwart niet winnend.

U heeft het antwoord nog tegoed uit Peters partij: 17. Dd5+, Kh8 18. Df7, Dxg4+ 19. Pg3, h6 20. Dxf8 en volgens de engine is het nu mat-in-14. Ik ben blij dat ik simpel voor damewinst ben gegaan.

Dit is de gedetailleerde uitslag:

 

De Pion 2 Rating De Zwarte Dame 1 Rating Ronde 3
Linders, T. (Thimo) 1721 Bliek, W. (Wouter) 1926 0 – 1
Lubbers, P. (Patrick) 0 Westveer, M.C.A. (Riny) 1759 1 – 0
Alberts, J.H. (Henk) 1550 Borgt van der, P.B.F. (Peter) 1825 0 – 1
Snijders, A. (Anthony) 1473 Duynkerke, L.J. (Lennard) 1738 0 – 1
Almatni, M. (Muhammed) 1614 Vliet van, A. (Ton) 1592 0 – 1
Hogeloon van, C.B.M. (Kees) 1465 Zweedijk, L.J.A. (Leon) 1667 ½ – ½
Robben, B. (Bas) 1528 Bruijn de, R.T. (Ruben) 1482 0 – 1
Abo Ras, Y. (Yazan) 0 Hollander den, R. (Rinus) 1590 ½ – ½
Gemiddelde Rating: 1559 Gemiddelde Rating: 1697 2-6

 

Voor wie een nog objectiever beeld van de wedstrijd wil krijgen verwijs ik naar het (veel kortere, maar niet minder accurate) verslag op de site van de Pion: de pion

Actiefoto’s: Externe De Pion 25-11-2023 (adf-foto.com)

Dan de stand. Zo ziet die er uit:

Team MP BP 1 2 3 4 5 6 7
1. De Zwarte Dame 1 4 14 5 6 3
2. Staunton Etten-Leur 1 3 11.5 3 4
3. Middelburg 1 3 9.5 4
4. RSG 1 3 9 5 4
5. De Pion 2 2 9.5 2 3
6. De Baronie 2 2 7.5 5
7. Souburg 2 1 11 4

 

Je kunt hier op drie manieren naar kijken:

  1. Als een pessimist.
  2. Als een realist.
  3. Als een optimist.

De pessimist ziet het somber in. Er is weliswaar maar één degradant, maar Souburg 2 heeft inmiddels het eerste matchpunt gepakt, heeft de stijgende lijn te pakken en wij moeten nog tegen hen spelen. Uit nog wel. En wij hebben de vrije ronde (die dus 0 matchpunten en 0 bordpunten oplevert) nog tegoed. Nee, het is duidelijk, dit gaat niet goed komen. Volgend jaar wachten ploegen als DZD 2, BSV 2 en zo.

Dan de realist. De realist kijkt bij een competitie met een oneven aantal teams het liefst naar het aantal verliespunten. En dan is dit de stand:

  1. Middelburg 1 en RSG 1: beiden 1 verliespunt (de pessimist roept nu meteen: “en daar moeten wij nog tegen; dat worden twee nederlagen”).
  2. DZD 1 en Baronie 2: 2 verliespunten
  3. Staunton 1: 3 verliespunten
  4. De Pion 2: 4 verliespunten
  5. Souburg 2: 5 verliespunten

De conclusie van de realist is simpel: we zijn (op basis van rating) en blijven (op basis van de stand) een middenmoter.

De optimist ziet dit anders. Waarom zouden we de volgende drie rondes niet alle drie winnen? Dan zijn we gewoon kampioen. Dus laten we alvast kijken wat onze tegenstanders volgend seizoen zijn. En dan vooral onze Zeeuwse tegenstanders.

In de 4e klasse speelt alleen ZSC 1. Die staan nu onderaan. Dat is een degradatieplaats, net als de voorlaatste plaats. Maar ZSC heeft van de vier rondes de vier hoogst geplaatste teams gehad en toch al een keer gewonnen. Die gaan het dus redden. De optimist gaat zich al voorbereiden op Dig van der Graaf of het betonschaak van Olaf van der Sloot.

Maar we kunnen meer Zeeuwse tegenstanders treffen. Kijk maar eens naar de onderste vier uit de stand van 3F waarin 5 Zeeuwse teams spelen (HWP 2 en 3, Goes 1, Landau 1 en Souburg 1):

7. Goes 1 2 12 3 5
8. De Pion 1 2 12 2 2
9. S.Landau 1 2 11.5 ½ 3
10. Souburg 1 0 10.5 3 2 2

 

In de 3e klas degraderen de nummers 8, 9 en 10 en de slechtste drie nummers 7 (van de 7 3e klassen). De verslagen van de FM’s Grochal en Tiggelman zijn doordrenkt met een fatalisme wat we dit najaar alleen gezien hebben bij Ajax-supporters toen ze onderaan stonden. Zij (YT en RT) zullen gruwen met het idee volgend seizoen naar Kruiningen te moeten om De Zwarte Dame te bekampen, een dorpsclub waar de speelomstandigheden prima zijn (puik materiaal, goede stoelen en tafels, goed licht, aparte analyseruimte en – niet onbelangrijk – het is er warm in de winter), maar de schakers natuurlijk hoogstens het predikaat “schuiver” verdienen. Nu weet Tiggelman de weg naar Kruiningen wel te vinden, al is het maar omdat hij daar dag-in-dag-uit uien verkoopt, maar Grochal zal het een werkelijkheid geworden complottheorie vinden dat DZD 1 – Goes 1 op het programma komt te staan. Koos Stolk als de nieuwe Jaap van Dissel. Zoiets.

Soms is het leuk de optimist te spelen.

 

Peter van der Borgt

 

 


DZD 1 – Staunton 1
4-11-2023

 

Auto, Trein, Vouwfiets

Iedereen kent wel Rowwen Hezze en hun lied “Auto, vliegtuug ….”. Nee Peter, niet iedereen, misschien iedereen die 50+ is. Daarom een linkje: youtube

Door de afsluiting van de Vlaketunnel moest iedereen ten oosten van het Kanaal door Zuid-Beveland rekening houden met forse vertragingen. De meeste kozen voor een andere route dan de door Rijkswaterstaat voorgestelde omleidingsroutes. Zo kwamen er spelers van De Zwarte Dame via de Postbrug en nog minder dan B-wegjes (als de Kersenweg, waar op een gemiddelde zaterdag nog geen tien auto’s overheen gaan) naar Ons Dorpshuis. Jan Capello deed nog een rondje Iese, maar Ton van Vliet was het meest creatief: van Nisse met de auto naar station Goes en van station Kruiningen-Yerseke met de vouwfiets. Wat we allemaal net over hebben voor een potje schaken. Het regende dat ook nog. Niet leuk voor Ton, maar later meer over Ton, want figuurlijk gezien ging de zon voor hem schijnen.

Dan de wedstrijd zelf. We moesten tegen het vlaggeschip van het voor ons onbekende Staunton uit Etten-Leur. Dat team had de eerste ronde gewonnen. Omdat er maar 6 rondes gespeeld worden dit jaar en er één team degradeert wilden we nu wel winnen na onze nederlaag in Breda. Winnen. Dat moest kunnen. Op papier.

Maar we maar nog geen uur onderweg en ik had er al een hard hoofd in. Invaller Ruben de Bruijn kon al bijna geen kant meer en het was wachten op de genadeslag. En dan uw verslaggever, tsja, die bakte er helemaal niks van. Hoe ik de opening speelde, ik schaamde me erover, een medespeler zei me later “jij kan dit beter, veel beter” en gelijk had (of hopelijk “heeft”) hij. Het was echt tenenkrommend wat ik op de 64 velden legde. Het was een wonder dat ik het kon beperken tot een pion minder en een ontwikkelingsachterstand.

Op de andere borden zag ik nergens stellingen die er goed uit zagen. Ik had dan weer gemist dat Eric Dek op de 6e zet een stuk cadeau kreeg; helaas had Eric dit ook gemist. De enige die wel aardig stond was Rinus den Hollander, maar meer dan “aardig” was het niet en we weten allemaal dat na het eerste uur die voor Rinus zo vermaledijde tijdnoodfase nog niet is aangebroken.

Het duurde even eer de eerste partij uit was. Lennard Duynkerke kon na tweeënhalfuur spelen niet veel anders dan het remise-aanbod van zijn tegenstrever aanvaarden.

Riny Westveer had (na overleg met de teamleider uiteraard) een remise-aanbod geweigerd. Toen hij dit weigerde wist de teamleider (die verbaasd was over het feit dat hij nog steeds niet verloren had) nog niet dat de teamleider zelf als tweede uit was, met een remise nota bene. Tegenstander Kasper Kuijpers zal stevig balen.

Van mijn eerste 7 zetten waren er 2 goed en 5 slecht/beroerd/belachelijk. Daarna speelde ik best aardig, met mijn vechtlust was niks mis, met mijn tijd natuurlijk wel.

Hier had ik nog een goede 5 minuten en mijn tegenstander veel meer. Hij (met wit) is aan zet en ik had hier al wel gezien dat 33. Kd2 (om via e1 pion f2 te gaan dekken) niet goed was. En warempel: hij speelde het om na 33….Lb5 te constateren dat pion f2 verloren gaat. Na 34. Te7, Txf2+ 35. Kc3, Tf6 stond wit nog wel beter, maar mijn remise-aanbod werd snel aanvaard.

Dat was na drie uur spelen. En toen ging het snel: binnen een paar minuten kwamen drie partijen tot een eind.

Riny bracht ons op voorsprong. Riny vond zijn partij een beetje rommelig. In de opening won Riny een pion, maar positioneel waren er voor zwart tegenkansen.

We komen erin na 17…..Ph5:

Riny meldt over deze stelling: 17. Pd5 was een slechte zet van mij. Ik had totaal niet gekeken naar wat mijn tegenstander allemaal kon doen. Dat realiseerde ik me pas daarna. De computer zegt 17…..Tc8 maar voor mijn gevoel was (het gespeelde) 17….Ph5 veel beter. Ik dacht hier al verloren te staan door de dreiging Pg3. 

Ik zat naast Riny en zag deze stelling. Ik ben maar opgestaan want nadenken over deze stelling leek me verlies van energie die ik voor mijn eigen partij hard nodig had. Ton van Vliet dacht daar hetzelfde over: “te moeilijk voor ons”. Wat ik in die paar minuten die ik toch nog gekeken heb gezien was dat zwart Pg3 en Lf8 dreigde, maar ook dat wit Pc7 dreigde. Wat het beste was? Geen idee. Riny speelde 18. Pc7 (volgens de engine de beste zet), waarop 18….Lf8 geantwoord werd.

Ik laat Riny weer aan het woord: Zet 19 is cruciaal; er zijn veel varianten die ik door gerekend heb (Pe2, Txe6, Txc6, Pxe6) maar achteraf bleek er één winnend te zijn. Helaas was dat veel te moeilijk voor mij om te vinden. Het beste was 19. Txe6 (ik had gezien dat 19….Lxc5 in ieder geval gelijk was, blijkbaar zelfs beter, maar dan moet je wel de engine geloven dat een toren op h3 enig nut heeft), Txe6 20. Lxf8, Txf8 21.Pxe6 Tf6 Pxf4!!. 

Prachtige varianten, maar voor normale mensen (ook als ze in Waarde wonen en doordeweeks tijdelijk in Enschede) niet te vinden. Riny speelde 19. Pe2, wat niet slecht was, maar wel ertoe leidde dat materieel gezien de stelling gelijk getrokken werd. 

We kwamen in een ongeveer gelijk eindspel tot 24. Ke6. Daar vond ik een winnende combinatie maar durfde ik hem niet helemaal uit te spelen want op zet 28 kon ik met de pion slaan, maar ik zag spoken (Pa5, Tc8 en mat op de achterste rij en zo). Helaas blunderde mijn tegenstander op zet 40 waardoor de partij ineens afgelopen was. Anders was het waarschijnlijk een lang eindspel geworden waar ik graag zou willen winnen maar dat zeker niet makkelijk was geweest. 

Al met al ben ik blij met het resultaat maar niet echt met mijn spel. Het was ook wel weer leuk om weer een paar mensen te spreken die ik al sinds vorig seizoen niet gezien heb! En dat vonden wij ook leuk Riny! 

Net iets later dan Riny moeste Ruben en Eric erin berusten dat ze zo verloren stonden dat ze op konden geven, zodat we met 3-2 achter kwamen.

Ik laat eerst Ruben aan het woord.

De hele partij is niet zo bijzonder. Mijn tegenstander heeft me op een mooie manier in het nauw gedreven en zo ook gewonnen. Eén zet was beslissend. Die had ik over het hoofd gezien had.

Op zet 19 speelde wit Pd5, met de dreiging 20. f6. Dus speelde ik 19…..Pd7. Maar toen volgde toch nog 20……f6!

In eerste instantie lijkt het erop dat je die pion op f6 gewoon kan slaan (immers drie keer aangevallen en maar twee keer gedekt). Sla je met de loper, dan volgt 21. Pxf6, Pxf6 22. Lg5 en sla je met het paard dan volgt 20. Lg5 en je verliest materiaal. Ruben kon dus niet anders dan 20….Lh8 spelen. Een zet, die je niet wilt spelen, maar wel moet spelen.

Het slotwoord is voor Ruben: Als ik het nu terugkijk is het allemaal zo logisch maar op dat moment had ik ook best wat tijd genomen voor de opening. Mijn tegenstander had op zet 19 nog meer tijd op zijn klok dan bij aanvang van de partij (1 uur en 31 minuten op zijn klok; ik had het genoteerd omdat ik het opmerkelijk vond). Niet dat ik me daar veel van aantrok, maar mijn tegenstander kende de theorie erg goed en ik stond meer dan een halfuur achter. 

Dan wil je toch wat sneller gaan spelen, maar dat heeft me dus het spel gekost.

Ruben werd dus redelijk hardhandig ingepakt. Dat heb je als je een colbertje aantrekt. Blijkbaar.

Lang geleden (we betaalden nog met guldens, digitale klokken waren er nog niet, de Westerscheldetunnel lag er nog niet, we waren nog niet getrouwd, tot diep in de zaterdagnacht zaten we in Goese kroegen, we waren nog actief als voetballer) speelde Eric Dek in De Zwarte Dame 1. Maar ja, gezin, duiven, spelen op zaterdag was er even niet meer bij. Bij mij is één partij van Eric blijven hangen. We moesten uit naar Oostburg, naar het zaaltje achter dat café op de markt daar (hoe heette die tent ook al weer? O ja, De Vier Emmers!), waar een ruim besnorde man de bestellingen opnam. Het stond 3 ½ – 3 ½ en Eric was nog bezig, tegen Tonnie Riemens. De partij kon nog alle kanten op en remise was (voor niemand) een optie. Een partij kon toen een uur of zeven duren (die van mij, tegen Jan Louws, was na twee uur in een bloedeloze remise geëindigd) en die tijd werd door Eric en Tonnie zo goed als helemaal benut. Uiteindelijk werd het toch remise: er stonden alleen nog twee koningen op het bord.

Terug naar “den overkant” dus. In Breskens zagen we boot net voor onze neus wegvaren. Dat betekende (het was al ruim na zessen) een uur wachten, Rinus (ja, ja, die speelde toen ook al) afzetten in Heinkenszand, half tien thuis, even wat eten en hoppa biljarten in de Korenbeurs en daarna met de taxi naar Goes.

Maar dat was vroeger. Eric zelf was kort over partij:

Van mijn partij tegen Marijn Struijs is vooral te melden dat ik nog steeds niet begrijp dat ik niet heb gezien dat ik op de 6e zet een vol stuk had kunnen winnen.
Hij speelde in het Damegambiet Lb4 en pende hiermee mijn paard op c3. Het simpele schaak geven met de dame op a4 is normaal te pareren met Pc6; vandaar dat ik dit niet heb overwogen en zonder “blundercheck” meteen mijn volgende openingszet speelde. Als ik even had gekeken had ik kunnen zien dat hij de zet hiervoor b6 had gespeeld wat Pc6 op een ongedekt veld zou hebben gezet…..

De fout die ik vervolgens heb gemaakt is dat ik mijn goede loper met tempoverlies af heb geruild tegen zijn veel minder sterke paard. Vanaf dat moment kreeg hij het initiatief en stap voor stap een steeds betere stelling met terechte winst voor zwart tot gevolg.
Zo voelt het dat ik in één partij twee keer heb verloren. Het is daarom wel super fijn dat we als team wel hebben gewonnen want drie keer verlies (wellicht juist door mijn resultaat), dat was wel heel erg zuur geweest….

Zo kwamen we 3-2 achter. Toch was er geen sprake van paniek, want Rinus en Ton  stonden zo goed dat slechts een blunder of door de vlag gaan hen van de zege kon afhouden. Bij Wouter Bliek was de stelling zodanig dat verlies van Wouter wel erg onwaarschijnlijk was.

Rinus (die tegen de enige vrouwelijke speelster aantrad) zorgde voor de 3-3:

Tamara speelde snel. Dat vind ik altijd lastig om tegen te spelen. Ik moest oppassen voor valletjes, zoals mat op g2 en ongedekt staande stukken. Doordat ik de dame van zwart kon opjagen kreeg ik ontwikkelingsvoorsprong. Zwart ontwikkelde zich traag, zette meerdere keren met hetzelfde stuk om dat af te kunnen ruilen.  Ik kreeg twee sterke verbonden pionnen in het centrum en die gaven uiteindelijk de doorslag.

Om een voorbeeld te geven:

Wit heeft net 24. e5 gespeeld. Materieel staat het gelijk, maar positioneel staat wit natuurlijk superieur. Rinus speelde dat prima uit en op zet 47 was het punt binnen.

Ton won ook: 4-3 voor dus. We waren blij voor het team, maar ook voor Ton, omdat Ton vorig jaar op zaterdag niet veel verder kwam dan een remise. En het was ook nog een mooie partij.

Dit zegt Ton ervan: Gesloten Siciliaan, daar houd ik niet van. Aanvankelijk kon ik geen plan vinden en wilde ik uiteindelijk mijn heil zoeken op de damevleugel. Ik dacht dat ik met ver opgerukte pionnen een beter eindspel zou hebben. Vervolgens dacht ik na 21….Pe4 dreigingen te hebben.

 

Ziet u door welke zet Ton hier verrast werd?

  1. Lxc4 van mijn tegenstander verraste mij eerlijk gezegd en na 22…..Pxg3 (22…..Pxc3 was iets beter), 23. Lxb3 axb3 24. fxg3 Dxg3 is 25. Kh1 een duidelijke fout van mijn tegenstander, want na 25. Dxb3, Lxh3 26. Dc2 is de stelling volstrekt in evenwicht.

Of ik het hier mee eens ben weet ik niet. Achter het bord (zonder engine) in een teamwedstrijd ziet laten slaan op h3 er op zijn minst eng uit. En heel eerlijk: even later kan wit de stelling echt in evenwicht trekken.

Als wit hier 30. Kg1 speelt is er niks aan de hand. Maar wie speelt er nu zijn koning (of een ander stuk) weer terug naar het veld waar je een paar zetten daarvoor vandaan bent “gevlucht”. Nu speelde hij 30. Tf2 en na het simpele 30…..Dxh3 stond wit een pion zonder compensatie achter.

Ik laat Ton verder weer aan het woord: Enfin, ik kreeg nu overwicht op de koningsvleugel en kon door een onnauwkeurigheid aan zijn kant de h-pion winnen. De loper op e4 stond nog steeds als een leeuw en daar had mijn tegenstander beter de kwaliteit voor kunnen geven. Nu bezweek hij uiteindelijk onder de gecombineerde druk van de loper en een toren op de open gekomen h-lijn.

Hier speelde Ton 43….h4, een zet die te logisch is om niet te spelen en ook helemaal goed is. Na 44. Tfe2 hxg3+ 45. Kxg3 f4+ vindt wit het dan ook welletjes.

Prima partij van Ton!

En het werd zelfs nog 5-3 doordat Wouter won. Voor mijn gevoel was in eerste instantie er sprake van evenwicht, maar gaandeweg kwam Wouter iets beter te staan, begon zijn tegenstander in tijdnood te komen, moest hij opletten voor tactische grappen en grollen, kwam een kwaliteit achter en ging (in verloren stelling) door de vlag. En mijn gevoel klopte redelijk, want dit meldt Wouter over de partij:

Na een wat rare Caro Kann die ongeveer gelijk stond na een paar zetten ging wit met Pg5 e6 aanvallen. Die aanval was makkelijk te pareren en na h6 ging dat paard weer terug. Het ging mis toen wit de dekking van het paard op f3 los moest laten. Op dat moment bood hij  gelijk remise aan, maar ja  na slaan op f3 krijgt wit een geïsoleerde  dubbele f-pion en is de stelling eigenlijk  verloren. Later  blunderde zwart nog een  kwaliteit door op d6 een toren neer te zetten die dan opgesloten raakte door Pd5 en zwart kon rustig kijken hoe  die kwaliteit op te gaan halen. Wit ging daarna lang nadenken maar het eindspel was totaal uit. Kwaliteit minder en die vreselijke geïsoleerde dubbelpion.  Dat de vlag van wit daarna viel had eigenlijk geen waarde meer.  

Wouter speelt normaal niet mee, maar is beschikbaar als reserve in geval er op het laatste moment iemand niet beschikbaar is. En dat was nu zo; Eric Clarisse was niet fit genoeg om te spelen, tenzij de partij wandelend kon worden gespeeld. Tsja, dat heb ik niet durven voorstellen aan de teamleider van Staunton. Maar nu ik het zo opschrijf: als er onderwaterschaak is (chessfestival.nl – nk-onderwaterschaken-2023), moet wandelschaak toch ook kunnen.

Rating
Rating
Borgt van der, P.B.F. (Peter) 1825 Kuijpers, K. (Kasper) 1704 ½ – ½
Westveer, M.C.A. (Riny) 1759 Nipius, P.F.F. (Flip) 1624 1 – 0
Bliek, W. (Wouter) 1926 Gils van, C.M.W. (Cees) 1642 1 – 0
Duynkerke, L.J. (Lennard) 1738 Leeuwen van, L.J.W. (Wiek) 1620 ½ – ½
Bruijn de, R.T. (Ruben) 1482 Martodihardjo-Bink, Y.A.V. (Yoshi) 1609 0 – 1
Dek, E. (Erik) 1627 Struijs, M. (Martijn) 1559 0 – 1
Vliet van, A. (Ton) 1592 Ommen van, D. (Daan) 1517 1 – 0
Hollander den, R. (Rinus) 1590 Boxel van, T. (Tamara) 1362 1 – 0
Gemiddelde Rating: 1692 Gemiddelde Rating: 1580 5-3

 

Als je het zo ziet een logische uitslag. Veel minder logisch is het dat wij nu plots bovenaan staan:

Team MP BP 1 2 3 4 5 6 7
1. De Zwarte Dame 1 2 8 3 5
2. De Baronie 2 2 7.5 5
3. Staunton Etten-Leur 1 2 7.5 3
4. De Pion 2 2 7.5 3
5. Middelburg 1 2 5.5
6. RSG 1 2 5 5
7. Souburg 2 0 7

 

Gek natuurlijk: 8 bordpunten na 2 wedstrijden en dus 2 matchpunten en bovenaan staan. Dat komt vooral doordat Middelburg 1 en RSG 1 een vrije ronde hebben gehad en in de andere ronde de volle teamwinst hebben gepakt (Middelburg won heel knap van Baronie 2, de ploeg die op basis van de ratings van de opgegeven spelers de favoriet is om kampioen te worden). Dat lijstje ziet er overigens zo uit:

De Baronie 2 1735
RSG 1 1722
Middelburg 1 1693
De Zwarte Dame 1 1693
Staunton 1 1635
Souburg 2 1605
De Pion 2 1579
gemiddelde rating 1666

 

Wij zijn dus een middenmoter. Op papier. Er degradeert één team. Van plaats 7 moeten we dus proberen weg te blijven. Maar dat vinden die andere 6 teams ook. We gaan het zien.

 

Peter van der Borgt


 

Baronie 2 – DZD 1
7-10-2023

DZD 1 liep achter de feiten aan

De voortekens kon je op meerdere manieren uitleggen. Iedereen had zijn laatste serieuze wedstrijd (intern of, in het geval van Eric, in de Interklubs, de Belgische competitie) remise gespeeld. Alleen Riny had in de interne competitie van Park Schothorst (een met De Zwarte Dame qua niveau vergelijkbare club in Enschede waar Riny dit najaar studeert) verloren. We wisten dus hoe we remise moesten houden. Het bleek dat de voortekens slechte voorspellers waren.

We speelden tegen Baronie 2 (het sterkste team in onze klasse op basis van KNSB-ratings). De eigen speelzaal van de Baronie was niet beschikbaar. En dat was jammer, want de vervangende zaal was een kelder, waar het warm was, het zonlicht net altijd verkeerd scheen en de tafeltjes wiebelden en de oplossing (een viltje) ook goed was voor een consumptie. Zoek ik een excuus voor een slecht resultaat. Helemaal niet, want voor onze tegenstanders was het net zo vervelend.

Eigenlijk liepen we na een half uur al achter de feiten aan. Ton speelde (zoals het hoort) een gambiet en kreeg de gebruikelijke ontwikkelingsvoorsprong. Door een onachtzaamheid verloor hij nog een pion en hij leek dan ook op een nederlaag af te stevenen.

En het werd ook snel 1-0 voor Baronie alleen niet door opgave van Ton. Onze topscorer van vorig seizoen (Lennard) moest na een uur al de hand van zijn tegenstander schudden.

Lennard wist over zijn partij dit te melden: Mijn tegenstander opende met e4 waardoor we een open Siciliaan op het bord kregen. Na de openingsfase waarin we allebei kort rokeerden, speelde hij f4 en g4-g5, een pionnenstorm op mijn koningszijde. Dit is een vrij standaard plan waarbij zwart tegenspel heeft in het centrum. Eerst moest ik er echter voor zorgen dat veld h7 beter gedekt werd, hij dreigde dit namelijk meerdere keren aan te vallen. Omdat de g-lijn zich op langere termijn ook zou openen had ik de volgende opstellingen in mijn hoofd: Kh8, Tg8, Pf8 om zo h7 te dekken met mijn paard en meteen de g-lijn te pakken zodra mijn tegenstander zijn f-pion verder opspeelde. Dit zijn drie zetten, precies op tijd voordat mijn tegenstander h7 twee keer zou aanvallen. Hierbij had ik alleen gemist dat mijn tegenstander een toren kon offeren: mat in twee. Iets met te snel spelen en geen blunder check ofzo. Netjes afgemaakt van mijn tegenstander.

Omdat Rinus ook al niet lekker uit de opening was gekomen zag het er niet best uit. Natuurlijk, Riny en Leon stonden best aardig, Eric speelde met wit, dus dat zou toch minstens remise opleveren en bij Wilmer was er niks van te zeggen. Pas om iets voor tweeën was zijn partij begonnen. Zijn tegenstander kwam niet opdagen (nou ja, uiteindelijk wel, maar toen was zijn plek al ingenomen door een ander), waardoor de non-playing captain van Baronie 2 maar achter het bord ging zitten.

Peter had met wit weer eens niets bereikt en besloot remise aan te bieden om zich te beschermen tegen onrealistische winstpogingen. Gezien de stand op de andere borden zat dat (zonder aanknopingspunten op winst spelen) er wel in en eigenlijk leidt dat altijd tot verlies.

Vervolgens bleven we achter de feiten aanlopen. Was er een lichtpunt (Ton die zich terug had gevochten in de partij en met een achterstand van een stuk tegen vier pionnen remisekansen had) dan was er net zo makkelijk weer een tegenvaller (Leon die zijn mooie stelling zag veranderen in een mindere stelling).

Was er een lichtpunt (Wilmer die twee pionnen won) was er weer een tegenvaller (Eric die aangaf verloren te staan, wat ik niet zag overigens).

Kort en goed: We gingen er kansloos af.

Eerst verloor Rinus. Na 13 zetten had Rinus nog maar een paar minuten op de klok en keek hij tegen deze stelling aan:

Materieel gezien staat het gelijk: stuk tegen drie pionnen, maar positioneel is deze stelling natuurlijk rampzalig. Kortom: Baronie kwam op 2 ½ – ½ .

We kwamen met 3 ½ – 1 ½  achter door de knappe remise van Ton en de voor Leon wellicht teleurstellende remise.

Er was nog steeds hoop toen: Ik dacht dat Eric nog remise kon houden (volgens Eric was dat ook zo, maar hij produceerde, naar eigen zeggen, twee grove blunders), Riny zou gaan winnen en dat Wilmer ook kon winnen (mits hij eeuwig schaak kon voorkomen). Maar zoals we allemaal weten: Hoop is uitgestelde teleurstelling. Ook nu weer.

Eric verloor en Wilmer kon eeuwig schaak niet voorkomen. Eigenlijk speelde Wilmer een prima partij, maar maakte hij één cruciale fout. Wilmer heeft net op d5 een pion gewonnen en is na wits 17. Pb3 aan zet:

Wat doe je nu als je zwart bent? Je staat een pion voor, het is een teamwedstrijd, je staat mijlenver voor in tijd. Ik hoor het u al roepen, schreeuwen zelfs: dames ruilen en rustig met een pionnetje meer de partij uittikken. De engine zal het wellicht nog steeds maar +1 vinden, maar wit heeft nauwelijks aanknopingspunten voor voldoende tegenspel. Wilmer speelde echter 17….Le6 om na 18. Df2, b6 19. Tcd1, Db7 20. Ld4, Lxb3 21. axb3, Lxd4 22. Txd4 opeens in een eindspel van grote stukken en pionnen te belanden, zo’n eindspel waar een pluspion niet veel voorstelt en als er stukken geruild worden en de dames blijven over is de kans op eeuwig schaak levensgroot. Weer een wijze les voor Wilmer in een verder (ik herhaal het) prima gespeelde partij.

Voor Riny resteerde dus alleen doorspelen voor de eer. Dat deed hij met verve. Wat een puike partij speelde Riny!

In deze stelling

speelde wit (Riny’s tegenstander) 10. f4. Ziet er misschien mooi / gevaarlijk uit, maar na 10…..exf4 11. gxf4, Lc5+12. Kh1, Pg4 is het toch vooral wit die een probleem heeft:

Wit zie de zwarte dreiging niet en speelt, niets vermoedend, 13. Pb3: aanval op de ongedekte loper, zodat met tempowinst de loper op c1 ook mee kan gaan doen. Alleen die loper op c5 hoeft niet naar b6 (of gedekt te worden): 13……Lf2 !! en het paard op h4 staat plots niet meer gedekt, maar wel dubbel aangevallen. Er zit niets anders op dan 14. Txf2, Dxh4 15. Kg1:

Hier slaat Riny op f2 om de dames te ruilen en de tegenstander tegenkansen te ontnemen. Hij had echter ook gevaarloos op h2 kunnen nemen en later de toren te pakken: een kwaliteit en een pion meer en een ontwikkelingsvoorsprong waren meer dan voldoende geweest voor de winst. Zonder dames kreeg wit juist meer tegenkansen, die Riny overigens prima pareerde om na vierenhalf uur spelen het punt binnen te halen. Puike pot van Riny.

 

Willeboordse, J. (Jasper) 1774 Borgt van der, P.B.F. (Peter) 1827 ½ – ½
Straathof, D. (Dick) 1848 Duynkerke, L.J. (Lennard) 1754 1 – 0
Merwijk van, M. (Matthijs) 1736 Clarisse, E. (Eric) 1748 1 – 0
Roestel van, J. (Jan) 1778 Westveer, M.C.A. (Riny) 1730 0 – 1
Severeijnen, P.M.M. (Peter) 1749 Zweedijk, L.J.A. (Leon) 1664 ½ – ½
Vogelaar, G.J. (Gert) 1708 Hollander den, R. (Rinus) 1599 1 – 0
Lessmann, E.A.B.M. (Edwin) 1619 Vliet van, A. (Ton) 1591 ½ – ½
Rutten, J.G.H. (Joost) 1670 Jacobusse, W.L. (Wilmer) 1503 ½ – ½
Gemiddelde Rating: 1735 Gemiddelde Rating: 1677 5-3

 

Peter van der Borgt