Peters partij 10

OP DE VIERDE ZET DH4 SPELEN MET ZWART IN HET SCHOTS IS FOUT, ZO FOUT

Zoiets beweerde Michael Wise nadat ik met zwart van Peter Bikker had gewonnen, ergens in september 1977. Peter was de eigenaar van Boekhandel Bikker en destijds wel een notabele. Peter was altijd netjes gekleed. Dat kon je van Michael Wise niet zeggen. Wel was Wise destijds bij Vlissingen een topspeler, die die avond blijkbaar met afgrijzen de partij op het 1e bord van Vlissingen 2 tegen De Zwarte Dame 1 had gevolgd (blijkbaar speelde de thuis spelende club met wit aan de oneven borden destijds of werd er geloot; ik weet het niet meer).

Ik wist toen nog heel weinig van openingen en na 1. e4 e5 2. Nf3 Nc6 3. d4 exd4 4. Nxd4 wist ik misschien wel dat dit Schots was, maar niet hoe de theorie verder ging en achter het bord vond ik 4….Qh4, een zet die volgens Wise fout was, o zo fout.

stelling na 4. Qh4

Door deze partij heeft is deze variant me wel blijven intrigeren. Zelfs zo dat ik, tegen het eind van de 20e eeuw, een boekje over die variant heb gekocht: “Scotch 4…Qh4, The Steinitz Variation” van John Hall, volgens de omslag een Senior Master.

Ik ken hem niet, maar volgens het internet is hij een paar jaar geleden overleden en had hij een bijzonder leven als ik de eerste woorden uit (een verder onbegrijpelijk) in memoriam mag geloven: JOHN HALL stood kind of tall, looked kind of shy and if he talked at all he just said hi. Big John looked more than a little like Buddy Holly … just as tragic … 

Nog weer later las ik in mijn Openingenbijbel (geschreven door Paul van der Sterren) dat het Schots eigenlijk een gambiet is, want na 4….Dh4 verliest wit altijd een pion, als beide partijen goed spelen. Alleen krijgt wit veel tegenspel door zijn ontwikkelingsvoorsprong.

Mijn partij tegen Bikker liep helemaal anders: 5. Qd3 Bc5. De theorie (dat boek van Hall dus) geeft hier 5…Pf6, maar zo ging het dus niet, maar er volgde na Lc5: 6. Be3 Nb4 7. Qc3 Bxd4 8.Bxd4 Qxe4+.

En inderdaad: zwart komt een pion voor, maar wit krijgt ook zijn voorsprong in ontwikkeling: 9. Kd1 Nd5 10. Qd2 Ngf6 11. f3 Qg6 12. Bd3 Qh5 13. g4 Qh3 14. Qe2+ Kd8 15. Qf2 d6 16. Re1 Be6 17. c4 Nxg4 18. fxg4 Qxd3+.

Nu staat zwart echt wel lekker. 19. Nd2 Nb4 20. Rxe6 Qc2+ 21. Ke2 fxe6 22. Bxg7 Rg8 23. Qf6+ Kd7 24. Qf7+ Kc6 25. Qf3+ Kb6 26. Bc3 Nc6 27.a4. Hier had wit met direct b4 (of na De3+) weer terug in de wedstrijd kunnen komen, maar na 27… a5 komt wit er niet meer aan te pas: 28. Ra3 Raf8 29. Rb3+ Ka6 30. Qe3 Rxg4 31. c5 Rg2+ 32. Ke1 en mat op de volgende zet.

Na de partij kregen we dus “les” van Wise. In mijn herinnering had ik een houding van “je kan me nog meer vertellen, ik heb gewonnen, dus Dh4 is goed”. Later realiseerde ik me dat Wise best een punt had. Gekker nog, ik speel met wit tegenwoordig ook Schots en ben niet bang van die Steinitz-variant van het Schots.

Overigens wonnen we deze wedstrijd (in de Eerste Klas Noord) met 4 ½ – 3 ½ en was dit de gedetailleerde uitslag (de ouderen onder ons zullen ongetwijfeld zich nog wat namen herinneren en trouwens: er zijn ook nog spelers nu actief):

Peter Bikker – Peter van der Borgt 0-1

Blom – Harry van Iwaarden remise

Rudi de Smit – Willem Karelse 0-1

Freddy Kayser – Rinus den Hollander 0-1

Martin de Smit – Ype Kuipers 0-1

Roeland van Oorschot – Bram Koeman 1-0

Ch. Laport – Willem Zuidweg 1-0

Paul van Rooyen – J. (ik weet nog steeds niet wat zijn voornaam was, maar het is niet onze huidige ) van Oosten 1-0


Speel de partij na:

 

Peter Bikker
Peter van der Borgt

Resultaat: 0 - 1
Metagegevens » Klikken om te openen.