Extern

DZD verliest nipt van BSV

Toen er online gespeeld moesten worden (Corona, weet u nog) gingen er BSV-ers meedoen met onze maandagavondwedstrijden. Leuk. Hoe meer digitale zielen, hoe meer vreugd.

Toen de Corona viruswolken steeds meer verdwenen waren opperde Henk van Houten het idee van een massakamp; een vriendschappelijke wedstrijd. En die werd 10 juli gespeeld in Kruiningen en de uitnodiging is al binnen om volgend jaar in Bergen op Zoom te spelen. Doen we graag.

BSV bracht 8 spelers op de been. Wij dus ook. Vooraf waren de ratings afgestemd, zodat er sprake was van (op papier) evenwichtige partijen. En ook in de praktijk was dat zo. Geloot werd er voor de kleur en BSV speelde met wit aan de oneven borden.

Het ging lang gelijk op, het was lang onduidelijk of er een winnaar zou komen, Pieter-Jan Demmers en ik hadden het er met 3-3 over de laatste twee partijen maar remise te verklaren, want die waren toch remise (in de ogen van Pieter-Jan en mij), maar ach “laten ze er zelf maar achter komen”. Hoe dat afliep: later meer.

Na anderhalf uur spelen had ik geen idee waar het naar toe zou gaan. Dit is wat ik zag:

  1. Wouter Bliek had kort gerokeerd, Angelique Osinga (in het HZ-toernooi weer één van de gewaardeerde arbiters) lang. Mijn gevoel zei dat Angelique meer last van haar lange rokade zou krijgen dan Wouter van zijn korte.
  2. Lennard Duynkerke speelde “zijn” Londen en ook op “zijn” manier: Wild dus. Mijn onderbuik zei me dat dit geen remise zou worden. Ik dacht al wel dat Lennard snel zou moeten lang rokeren, maar hem kennende “zou hij daar wel geen tijd voor krijgen”.
  3. Riny Westveer had een koningsaanval, maar als die niet zou doorslaan zou zijn dame wel erg buitenspel staan.
  4. Het leek me toe dat Robert Kunst beter uit de opening was gekomen dan Leon Zweedijk. Hier maakte ik me wel zorgen, voor zover zorgen in een vriendschappelijke schaakwedstrijd nodig zijn.
  5. Wilmer Jacobusse had er weer een complexe stelling van gemaakt en was ook de enige speler die halverwege al wat meer achterliep (qua tijd) dan de andere spelers.
  6. Pieter-Jan Demmers had met het ongelukkige b7-b5 zichzelf geen dienst bewezen: Ruben de Bruijn was een pion voorgekomen en had de open c-lijn.
  7. Henk van Houten, de geestelijk vader van deze match, had eerst de overhand, maar Wim Loomans wist zich uit de problemen te manoeuvreren.
  8. Marius Leendertse was een pion achter gekomen, maar was druk bezig de stelling tegen Alexander van ’t Hoff in de remisehaven te houden.

Het ZSB-tempo werd gespeeld: 1 uur voor de hele partij + 30 seconden per zet. Meestal zijn de partijen dan zo rond half elf, maar zeker voor elf uur, wel klaar. Het was nu anders. Pas rond half elf was de eerste partij klaar: Lennard werd door Xander van Doorn midden op het bord mat gezet. Snel daarna was het 0-2 doordat Wilmer in een al mindere stelling door zijn vlag ging en Piet Bruijs de hand moest schudden.

Het aansluitingspunt werd door Ruben gescoord die zijn materiële en positionele voorsprong met strakke hand naar winst had gevoerd. Het werd gelijk door Wouter die in de opening een pion had aangeboden voor aanval maar die werd geweigerd. In een complexe stelling waarin wit gevaarlijk was tegen de zwarte koning moest zwart nauwkeurig verdedigen, het was niet duidelijk te zien hoe wit verder moest en mede door  tijdsdruk kon zwart pionnetjes  snoepen en counteren. De witte koning kwam daarna  onder vuur en Angelique kon de stelling niet meer houden. Henk was een stuk kwijt geraakt, maar Wim had moeite met het vinden van de winstweg. Uiteindelijk werd Wim naar die weg genavigeerd: 3-2 voor DZD. Die vreugde was van korte duur, want Roberts a-pion werd Leon te machtig.

Toen waren er nog twee partijen bezig. Bas van de Putte (ik citeer hemzelf) had “nog nooit zo gewonnen staan”, maar Riny had hem getruukd en stond in een dame-eindspel een pion voor. Niet te winnen, zeker niet met de tijd die Riny nog had. Ook Marius en Alexander waren nog bezig. Alexander had een loper geofferd, omdat hij dacht met een pion te kunnen doorlopen. Niet dus. De stelling die toen ontstond was nog steeds remise, omdat Marius geen doorbraak kon forceren vanwege een pionpromotie. Hier vonden Pieter-Jan en ik twee remises wel passend. Maar de spelers niet. Riny ging op winst spelen, net als Alexander.

Riny’s winstpogingen hadden hem twee pionnen gekost en nu kon Bas proberen het dame-eindspel te winnen. En Alexander had een totaal onverantwoorde winstpoging gedaan. Het kon nog steeds 4-4 worden als Bas en Marius zouden winnen. Bas zag in dat dat er niet in zat en de remise was een feit en de DZD-zege leek een kwestie van tijd. Marius had met prima spel Alexanders poging geneutraliseerd en kon zijn dame en loper geven tegen de twee pionnen die Alexander nog had (en die bijna op het promotieveld stonden) om vervolgens met zijn a-pion dor te lopen en een dame te halen. Of het tijdstip was (tegen half twaalf) of een ernstige aanval van plotseling opduikende schaakblindheid, we weten het niet, maar plots stond Alexander gewonnen en die gaf het niet meer weg.

Zo eindigde een geanimeerde wedstrijd in een zege voor Brabanders. Van harte!

DZD  3½                   –  BSV    4½

Bliek (1926)              –  Osinga (1958) 1-0

Duynkerke (1754)     –  van Doorn (1832) 0-1

Westveer (1677)       –  van de Putte (1752) ½ – ½

Zweedijk (1637)        –  Kunst (1692) 0-1

Jacobusse (1503)     –  Bruijs (1652) 0-1

De Bruijn (1482)       –  Demmers (1610) 1-0

Loomans (0000)       –  van Houten (1385) 1-0

Leendertse (1299)    –  van ’t Hoff (1122) 0-1

 

Peter van der Borgt