Uitslag en Verslag Intern 2024-2025

 

Ronde 7
21-10-2024

 

1 Lennard Duynkerke Wim Loomans 1-0
2 Ruben de Bruijn Corné Harmsen 0-1
3 Peter van der Borgt Riny Westveer ½-½
4 Bram Boone Wouter van der Ploeg 0-1
5 Adrie vd Vreede Rinus den Hollander 1-0
6 Flip Meijaard Joey van Leeuwen 0-1
7 Sander de Bruijn Herman Schoonakker ½-½
8 Jan Capello Ad van Klinken 1-0
9 Matthijs Schouten Alexander van ’t Hoff 1-0
10 Piet van Boven Dies Lokerse 1-0
11 Krijn Saman Dingnis Lokerse 1-0

 


Ronde 6
14-10-2024

1 Ruben de Bruijn Lennard Duynkerke ½-½
2 Corné Harmsen Peter van der Borgt 1-0
3 Wim Loomans Bram Boone 1-0
4 Riny Westveer Rinus den Hollander ½-½
5 Leon Zweedijk Eric Dek 0-1
6 Jan Capello Dingnis Lokerse 1-0
7 Piet van Boven Alexander van ’t Hoff 1-0

 

Tijdnoodduels

 

Voorafgaand aan de 6e ronde van de interne competitie reikte de voorzitter van de ZSB, Ton van Vliet, de beker uit aan de kapitein van ons bekerteam (Lennard dus) dat vorig seizoen zo fraai Zeeuws bekerkampioen werd. Een beetje laat zult u zeggen. Dat klopt, maar daarom niet minder welkom, zeker als je weet hoe de beker er uit ziet:

Op veel borden was er tijdnood. Niet bij Dingnis Lokerse, die te snel in de fout ging, waardoor Jan Capello een vroegertje had.

Wim Loomans kwam ook niet in tijdnood, zijn tegenstander Bram Boone ook niet. Bram had wel een andere “nood” en die had te maken met de vele dreigingen die Wim in de stelling had weten te breien. Uiteindelijk was er geen houden aan. Mooie zege van Wim die zich daarmee katapulteerde naar plaats nummer 4 in de stand. Heeft Lennard er een nieuwe concurrent voor de titel bij? De volgende weken zullen meer duidelijk maken.

Piet van Boven liet zien een ware ruiter te zijn. Door een paar slimme paardzetten wist hij twee pionnen en een kwaliteit te winnen. Alexander van ’t Hoff probeerde van alles om Piets stelling te ontmantelen, maar Piet bleef geconcentreerd spelen, ging niet op zoek naar meer materiaalwinst, maar naar het zoveel mogelijk pennen van stukken en het ruilen van stukken. Knappe partij van Piet.

Peter van der Borgt had in een betere stelling een black-out waar Corné Harmsen mooi gebruik van maakte. Maar eerst even een mooie stelling een paar zetten voor die black-out.

Peter (met zwart) denkt hier het paard op b1 in de tang te hebben, want na 16. Pbd2 verliest wit pion d3. Toch speelt Corné het paard naar d2, want na 16…..Pxd3 (wat Peter toch speelde) volgt 17. Pc4, Pxe1 18. Pd6+, Kf8 19. Pxe1. Corné heeft nu een kwaliteit en een pion geïnvesteerd in het omdraaien van een ontwikkelingsachterstand naar een ontwikkelingsvoorsprong inclusief een zwakke toren op h8.

Die pion geeft Peter terug, omdat hij dacht in deze stelling (waar wit met 20. Dxd4 net remise heeft aangeboden)

met 20…..Dd5 de dames te kunnen ruilen, want als wit de dame niet slaat volgt toch mat op g2. Corné speelt 21. Df5, want het is geen mat op g2 vanwege het paard op e1. Nu dreigt Corné plots mat op f7. Het beste is nu 21…..f6 22. exf6, g5 wat ik wel overwogen heb, maar wat er raar uit ziet, raarder dan 21…..Le8. Uiteraard kwam toen 22. Tc1 en toen had ik 22…….Kg8 moeten spelen en niet 22…..g5, 23. Df6, Tg8 24. Tc7, Tg7 25. De7+, Kg8 26. Pxe8 en de stukken kunnen de doos in. Ik probeerde nog wat grapjes, maar daar trapte Corné niet in en hij speelde het prima uit.

Dan de drie echte tijdnoodduels. De partij van Leon Zweedijk en Eric Dek was te complex om te volgen. Er stond veel materiaal op het bord, Eric had paarden die de stelling van Leon waren binnen gedrongen. Dat was dreigend, maar meteen ook kwetsbaar. Eric appte me een dag later dat de engine het vaak niet eens was met de keuzes die Leon en Eric tijdens de partij gemaakt hebben. Het klopte dus wat ik gezien had: complexe partij.

Leon: Geloof dat ik last heb van een schaakdip. Wat nieuwe openingen aan het uitproberen geweest. Tegen Eric fantasy opgezet tegen zijn caro-kann. Derde zet wijkt hij af met Db6. En zegt achteraf dat hij dat Wouter een keer had zien spelen. Bedankt Wouter 😆

Eric: Toen ik de partij van maandag tegen Leon in de engine plaatste noemde de engine deze de opening een “Caro-Kann Fantasy Variaton”. Volgens mij is dit een beetje hetzelfde als wanneer iemand op de vraag of hij het eten lekker vindt reageert met “het is apart”….
Zoals bekend heb ik weinig last van openingstheorie, dus voor mezelf sprekend kan ik me wel vinden in deze conclusie.

 

Het ging volgens de engine in de partij best gelijk op tot aan de 19e/20e zet van Leon, nadat ik (in bovenstaande stelling) b5 speelde. Ik had de pion springend van b7 naar b5 nog vast toen ik de volgende gedachten had:
1. oei, hij kan mijn pion slaan met de loper;
2. doe het maar, dan krijg ik een open b-lijn met (wat de bedoeling van de zet was) een actieve witte loper;
Ik speelde na Leons Lxb5 vervolgens ook direct Lb7, echter ik had nog beter even goed kunnen kijken want na cxb5 en Dxa8 komt met Lb7 de dame gevangen te staan en zal wit de toren na Ta8 met de dame moeten nemen. Het resultaat is dan een duidelijk gewonnen stelling met zwart een dame en drie stukken met de betere positie tegen wit twee torens en 2 stukken.
Nam niet weg dat mijn idee van de open b-lijn en de actieve loper ook goed genoeg was en op termijn winnend bleek, dit mede gezien de grote tijdnood waarin Leon kwam te zitten in combinatie met de complexe stelling die op het bord ontstond.

De Yersekse jongelingen Ruben de Bruijn en Lennard Duynkerke speelden een interessante partij, waarbij ze “tot het gaatje” gingen: pas om kwart voor twaalf was er een beslissing: remise.

Een cruciale stelling was deze:

Wit (Ruben) is hier aan zet. De zwarte dreiging is helder: Tc2xf2xh2-h6 gevolgd door Ta2-h2-h1 en dan Th6-h2 mat. Helaas mag zwart niet zeven keer achter elkaar zetten. Maar wat moet wit hier doen?

Ruben speelt hier (het logische) 25. Lc4. Mijn engine vindt dit niet okay en kiest voor 25. Tc4 en vindt dan dat zwart nog steeds iets beter staat. Alle andere zetten leveren een -2 of meer op. Dus ook 25. Lc4. Dan schiet de engine door naar -4,5. Oeps. Waarom is dit zo fout?

Ik zou 25…..Taa1 (die toren staat immers door de loper aangevallen) hebben gespeeld, maar dat zou een blunder zijn geweest, want na 26. Kg2 mag 26…..Pxe3+ niet, want dat paard staat gepend. Na 26. Kg2 staat wit opeens beter, ook na iets als 26…..Ta5, omdat na 27. Tc7 zwart echt de kwaliteit moet geven met 27….Txc4 om erger te voorkomen.

Nee, 25…..Tc1+ is de winnende zet. Nu hoor ik u denken: “maar dan krijg je toch hetzelfde”?. Nee dus, want na 26. Kg2 volgt dan 26…..Txc4, 27. Txc4, Pxe3+, gevolgd door 28…..Pxc4 en zwart komt een stuk voor. Na 25…..Tc1+ heeft wit nog wel een andere zet, 26. Lf1, maar die helpt weinig: 26…….Taa1 en de loper gaat ook verloren.

En waarom kon die truc met slaan op c4 dan niet na 25…..Taa1? Simpel: Pxe3 werkt alleen als er een toren op de tweede rij staat (omdat pion f2 wel gepend moet worden).

Lennard miste dit en het werd nog erger bij de analyse, want (ik citeer Ruben): Ik vertelde het bij het analyseren en toen baalde hij enorm want hij zat in zijn hoofd met dat zijn toren aangevallen stond op a2, dus toen heeft hij niet verder gekeken.

Lennard sloeg uiteindelijk op f2 en na 25……Txf2, 26. Lxa2, Txa2 kwamen beide jongelingen terecht in deze stelling (met zwart aan zet).

Volgens de telling van Euwe is het gelijk, maar wit wint natuurlijk minstens een pion. Simpel is het echter niet, ondanks dat de engine helder is: ruim +2,5 voor wit.

Ruben vertelt verder: Het eindspel duurde erg lang en uiteindelijk kwamen we in een stelling waarbij Lennard een paard en drie pionnen had tegen mijn toren en twee pionnen. Hij had twee vrijpionnen en dat was erg lang een remisestelling. Op den duur offerde hij zijn paard voor een pion en ik moest mijn toren offeren voor zijn vrijpionnen.

Dus al met al een leuke partij, ik een voordeeltje in de opening, Lennard een gemiste winkans en uiteindelijk remise tegen de nr. 1….

Door de zege van Corné en de remise van Lennard en Ruben is de stand aan kop van de ranglijst zo door elkaar gehusseld dat er nu drie Yersekenaren op kop staan. Dat hebben we bij De Zwarte Dame nog nooit meegemaakt. Ik ben benieuwd of Wim, Peter of Riny daar in de 7e ronde verandering in kunnen brengen.

Tenslotte hebben we nog de partij tussen Riny Westveer en Rinus den Hollander. Uiteraard kwamen beide heren ook in tijdnood, maar dat is meestal zo bij hen. De hele partij was veld d6 bij Rinus een zwakte. Riny kwam ook nog een pion voor en het leek me een kwestie van tijd of Rinus zou de witte vlag moeten strijken, maar hij bleef in de partij. Gekker nog (of zoals Riny me appte “erger” nog): Riny bood ver in het eindspel zelfs remise aan, wat Rinus weigerde omdat Rinus inmiddels een pion voor stond. Eindspelen. Het blijft moeilijk. We gaan Ton van Vliet steeds beter snappen. Riny’s appje eindigde met “uiteindelijk toch remise geworden, maar ik denk dat de computer ook zal zeggen dat zwart even gewonnen heeft gestaan”. Later kwam Riny hier op terug, want de engine had in dat verre eindspel geen winst voor zwart gezien, maar zeker ook niet voor wit.

 

Peter van der Borgt


 

Ronde 5
7-10-2024

1 Lennard Duynkerke Riny Westveer 1-0
2 Peter van der Borgt Marko Burger 1-0
3 Eric Dek Ruben de Bruijn 0-1
4 Corné Harmsen Rinus den Hollander 1-0
5 Herman Schoonakker Wim Loomans 0-1
6 Wouter van der Ploeg Piet van Boven 1-0
7 Leon Zweedijk Adrie vd Vreede 0-1
8 Alexander van ’t Hoff Sander de Bruijn 0-1
9 Dingnis Lokerse Dies Lokerse 1-0
10 Joey van Leeuwen Krijn Saman 1-0

 

Eindspelen zijn moeilijk

Van de top-11 was alleen Bram Boone niet. Die zal ongetwijfeld ergens op een rivier in West-Europa gezeten hebben. Daarom waren er 5 onderlinge duels tussen mannen in die top-11.

Laten we maar beginnen met de clubkampioen, Lennard Duynkerke, die tegen de huidige nummer 3 Riny Westveer speelde. Ik zat naast hun bord en vroeg me af of Riny de rokade-regel vergeten was. Er was een moment dat het me de enig logische zet leek. Dat vond Lennard ook, want die meldde het volgende: Als je Dc7 en het antwoord daarop hebt gezien, dan heb je verder niet zoveel gemist. Riny had hier inderdaad moeten rokeren, alhoewel de verleiding er ook was om mijn pion te slaan. Dan was ik immers mijn pionmeerderheid kwijt. Riny deed dit echter niet (verstandig) maar speelde Td7 met een aanval op mijn dame om met een zetherhaling wat tijd te winnen. Als ik zijn pion zou slaan dan kon hij namelijk mijn loper slaan – hij miste echter dat het slaan van de pion met schaak kwam. Even daarna won ik nog een stuk dat ik had kunnen houden met wat kunstgrepen (Ik had 26. Da8+ Kh7 27. Lb8 gezien, maar de dames blijven dan op het bord). Ik besloot daarom af te wikkelen naar een compleet gewonnen toreneindspel waarin mijn verbonden vrijpionnen niet te stoppen waren. Riny gaf enkele zetten later dan ook op. Uiteindelijk kom ik hier dan toch weer goed weg, want enkele zetten eerder (zet 17) stond Riny -2.5 vanwege gevaarlijke dreigingen tegen mijn koning. We hadden hier allebei de zet 17. … Dg6 gezien, maar allebei ook onderschat. De zoveelste keer dit seizoen dat ik goed wegkom :).

Tsja, “goed wegkomen” is ook een kwaliteit.

Over de nummers 2 tegen 4 kom ik later te spreken. Dan eerst maar een andere youngster, Ruben de Bruijn, die met zwart tegen Eric Dek speelde. Eric speelt degelijk, doet gezonde zetten en komt in tijdnood, maar verliest nooit op tijd. Ook dit keer weer. O nee, nu verloor hij op tijd. De engine vindt er dit van: Weggever – Een speler was aan het winnen, maar gaf het toen uit handen.

Oeps. Dat overkomt Eric vaker. Ruben zag het overigens anders (en heel eerlijk: ik zag nu ook niet direct dat Eric aan het winnen was, wel dat Dd2 fout was): De partij ging aardig gelijk op, af en toe stond Eric wat beter en soms ik. Ik hoop dat ik niet al te vaak tegen die passieve Pf3-openingen moet, ik probeer er op de vereniging een spannende partij van te maken maar eigenlijk is dat hele idee met Pe4 voor zwart niet goed. In mijn partij tegen Rinus twee weken terug werkte het ook niet zoals ik gehoopt had.

Nu was g5 wel een goede zet maar een echte aanval op de koningszijde opbouwen is best lastig als wit g3 en Lg2 heeft gespeeld. Ik speelde Pa5 op zet 16, omdat ik bang was voor het paard van wit, wat naar c5 kan via b3. Op zet 18 maakte Eric een fout, hij had over het hoofd gezien dat na Dd2, Pb3 een vork is en ik een kwaliteit kan winnen. Misschien had Eric nog wat remise kansen kunnen creëren in het eindspel, maar toen op zet 24 zijn vlag viel was het toch echt klaar.

Eric wilde ook nog wel reflecteren op deze partij:

Over mijn partij van maandag kan ik kort zijn. Tot het moment dat ik in aanstaande tijdnood kwam en kon afwikkelen naar een m.i. volledig gelijke stelling, overzag ik door een snelle ‘logische zet’ een paardvork wat direct verlies gaf.
Mijn conclusie:
– ik heb te weinig actief gespeeld…
– ik heb nauwelijks tot geen slechte zetten gedaan…
– ik heb te veel tijd gespendeerd aan relatief simpele ontwikkelingszetten…
– ik heb verloren omdat Ruben wel met gedoseerde aanval geprobeerd heeft om te winnen en daarvoor uiteindelijk terecht beloond is!

Met Erics zelfreflectie is niks mis.

Corné Harmsen nam het op tegen Rinus den Hollander. Corné had een verrassende openingskeuze (om niemand wijzer te maken zeggen we niet welke). Rinus zegt er dit over: Ja, verrast door de opening van Corné. Ik had het nog nooit gehad in een partij. Gevolg lang nadenken en ver achter in tijd. Op zet 24 maakte ik in een evenwichtige stelling een wel heel domme fout. Ik speelde 24… c5 ??? en daardoor verloor ik de pion op a5 en even later door schaakjes op d5 door de witte loper en dame nog eens 2 pionnen. Doorspelen deed ik nog wel en hield het nog wel lang vol pas op zet 67 was de partij klaar), maar Corné speelde het gewoon goed uit. Gauw vergeten maar.

De nummer 10 (Wim Loomans) speelde tegen de nummer 11 (Herman Schoonakker). Herman over die partij: Het was geen nauwkeurige partij met fouten over en weer.


Herman speelt hier 17. e3. Dat verliest pion a2 en Wim gaat daar op in: 17……Dxa2. Toch is dat geen goede zet. Ziet u waarom? Herman (tijdens de partij) niet en eigenlijk ziet het er ook raar uit.Herman hierover:

Eerlijk gezegd heb ik gewoon over het hoofd gezien dat op zet 17 a2 nog aangevallen stond. Toen Wim deze pion nam, dacht ik al gelijk dat me dat wel eens de partij zou kunnen kosten. 18. Pa4 heb ik compleet gemist, terwijl dat toch voor de hand liggend lijkt als je de partij naderhand aan het ingeven bent in de computer.

Waarom is 18. Pa4 dan zo goed? Welnu, er dreigt 19. Ta1, waarop zwart alleen 19……Dc4 kan spelen en dan volgt 20. Pb6 met torenwinst.

Toch was er nog niet zoveel aan de hand, kijk maar hoe het na 33. Pc5 staat:

Natuurlijk, Wim staat een pion voor, maar zijn loper doet niks en kan niks. Het paard van Herman staat prachtig, zo prachtig dat de zwarte dame ook niks kan. Zwart kan zijn pluspion niet tot vrijpion upgraden, want a6-a5 kan niet vanwege de dame op a3. En diezelfde dame dekt ook de enige zwakke pion van wit op e3. Kan zwart dan niet iets als d5-d4 en mat dreigen (op g2)? Tsja, dat kan wel, maar dan slaat wit eerst de loper en dan de pion op d4 en dan is het potremise. Kortom: wit kan zetjes als Lf1-e2-f1-e2 blijven doen, zonder dat zwart ook maar een stap verder komt.

Herman slaat echter de zwakke loper met zijn sterke paard en daardoor komt Wim weer beter te staan.

Op het eind is er een interessante eindspelpositie:

Wit is aan zet. En geen misverstand: zwart staat veel beter. Beste tactiek is altijd (als je materiaal achter staat): niet ruilen, zeker geen stukken. Herman speelt hier echter 47. Dd6. Dit is een zet die ik een vraagteken geef, terwijl mijn engine deze zet een duimpje geeft. In een verloren stelling zal dit zeker geen slechte zet zijn, maar praktisch gezien maakt Herman het nu voor Wim eenvoudig: als Wim slaat op d6 (47….Dxd6) dan volgt: 48. exd6, Kf8 49. Ke2, Ke8 50. Kd3, Kd7 51. Kc4, Kxd6 52. Kxb4, Kd5 en zwart gaat de h-pion ophalen en met twee pionnen meer is het simpel uit. Overigens kon het nog simpeler, mede omdat Herman geen tussenschaakjes heeft:  47…..b3, 48. Db4, b2 49. Dxb2, Dh1+ en wit verliest zijn dame. En zo deed Wim het ook.

Ik laat nog even Herman aan het woord: Wim wist mijn fouten  in ieder geval goed af te straffen. Het verraste me wel enigszins dat ik ook later in de partij nog wel kansen heb gehad. Dat had ik tijdens het spelen anders ingeschat. Al met al voor mij geen goede, maar wel een leuke partij.

We blijven bij de eindspelen. Sander de Bruijn won van Alexander van ’t Hoff en hij meldt er dit over: Erg genoten van gisteravond. Jammer van 2 fouten in het middenspel, maar gelukkig wel gewonnen. Ik wist niet dat een loper eindspel zo moeilijk kon zijn zeg.

Hier doelt Sander (die met zwart speelt) op. Hij staat een pionnetje voor, Alexander is door een paar minder handige zetten een boer kwijt geraakt. Alexander heeft net torens geruild, op a8, vandaar die zwarte loper op a8.

Maar (als zwart) hoe win je dit of (als wit) hoe hou je dit remise? Geloof me: dit is gewoon moeilijk.

Gelukkig voor Sander was dit eindspel niet alleen voor hem moeilijk, maar ook voor Alexander. Hier speelt Sander 40……Lg2. Alexander ziet dat hij een loper verliest na 41…..Lf1 en speelt daarom 41. Lc8 om vervolgens er achter te komen dat 41….Lf1 ook nog mat is. Dat mat was te voorkomen geweest door 41. Ke2 en dan loopt die b-pion na 41…..La3 echt niet 1-2-3 door: 42. Kd2, b2 43. Ld3. Maar goed, de zwarte koning kan de witte pionnen op de koningsvleugel aan gaan vallen. Het blijft dus verloren voor wit, maar toch.

Dat eindspelen moeilijk zijn, ook voor de hoger gerate spelers, bleek wel uit de partij van de nummers 2 en 4 Peter van der Borgt en Marko Burger. Daar kwam het meest voorkomende eindspel op het bord: een toreneindspel.

Maar eerst iets over de opening. Peter speelde eens een keer 1. d4. Of hij dit nog eens gaat doen weet hij (en ik dus ook) niet. Marko reageerde met het Hollands. Een opening die ik vroeger ook wel speelde, maar te vaak (zo zit het in mijn geheugen) werd ik dan verrast door een schaakje (Lc4 of zo) of een penning van een pion op d5 of zo. Lennard had me vorige week nog op 1….f5 als antwoord op 1. c4 gewezen. Toen had ik hem ook verteld van mijn angsten met die opening. En warempel; door de penning van pion d5 won ik nu een pion, omdat ik nu aan de goede kant van het bord zat.

Ik speelde het daarna niet handig of (en dat is eigenlijk veel eerlijker) Marko speelde toen gewoon beregoed, wist goed gebruik te maken van de onhandige positie van mijn stukken en met kunst- en vliegwerk wist ik een remise-achtig eindspel te bereiken.

Wit is aan zet. Materieel gezien is het gelijk, maar zwart dreigt pion b3 te winnen. Wit kan wel de d-pionnen ophalen, maar dan gaan er vier witte pionnen verloren (b, a, g en f in die volgorde). Kortom: alle zetten eliminerend kan er dan maar één zet de beste zijn: 30. Kc2. En gelukkig (voor mij dan) zag ik die.

Marko sloeg op b3 en 31. axb3 volgde. Nu zou slaan op a1 gevolgd door Tc8+ het handigst zijn, maar Marko geeft eerst schaak en na 32. Kb2 kan 32….Txa1 niet meer vanwege Txc8+. Marko heeft speelt nu 32……Taa8 om er na 33. Txa8, Txa8 achter te komen dat een iets beter eindspel is veranderd in een minder eindspel. Het luistert nauw, heel nauw, in eindspelen. Dat blijkt in de volgende zetten, want Peter komt niet veel verder. Okay, hij wint een pion, maar hoe krijg je die b-pion naar b8?

In deze stelling

is de pion al twee velden verder gekomen. Na Marko’s 42….Te3+ heeft Peter 43. Tc3 gespeeld, in de hoop op 43……d4. Waarom? Nou, wit staat een pion voor en zwart wil ruilen. In principe is dat wat wit wilt. Nog eerst wel even rekenen natuurlijk:

  • Txe4, dxe3 45. Kc3 en de e-pion kan niet doorlopen.
  • Zwart gaat de b-pion slaan, wit de e-pion.
  • Zwart is op tijd om de g-pion te dekken, wit komt op g6.
  • Zwart kan dan niet veel meer dan Kf8-g8-h8 spelen.

Conclusie: dan moet de pluspion voldoende zijn: f5-f6 en beide zwarte pionnen gaan eraf of de f-pion loopt door en geeft mat (wel even oppassen dat het geen pat wordt, maar wit heeft altijd nog een tempozet met de g- of h-pion).

Marko had dan ook beter voor een torenzet kunnen kiezen in plaats van 43…..d4. Maar ja, we waren ongeveer al vanaf zet 5 of zo met een intensieve partij bezig, waar ik (en Marko ook, denk ik) niet altijd door had hoe het nu stond (de engine vond het overigens heel lang erg remise-achtig).

Om met Lennard te spreken: De zoveelste keer dit seizoen dat ik goed wegkom :).

Een paar weken geleden had Joey van Leeuwen zich gemeld op de club omdat hij meedoet aan het KNSB-project “Jouw Eerste Zet”, waarbij huisschakers mee konden doen aan een project om (beter) te leren schaken. Joey was (wie niet) actief op chess.com en zijn (snelschaak)partijtjes op dat platform gaven al een aardig beeld van zijn kwaliteiten. Natuurlijk ging er nog van alles mis, maar hij deed gezonde zetten. De conclusie was simpel: doe gewoon mee met onze interne competitie en kijk of het wat voor je is. Zo gezegd, zo gedaan.

Ik verklap alvast wat zijn tegenstander, Krijn Saman, me een dag later per app meldde: Tijdens het na spelen wist hij de nevenvarianten ook al van de Botvinnik varianten die ik hem liet zien , een aanwinst voor de club!

Joey won. En niet omdat Krijn blunderde, maar vooral omdat Joey een paar mindere zetten van Krijn afstrafte.

Krijn heeft net 18….g5 gespeeld (met aanval op het paard), waarop Joey 19. Df3 speelde met aanval op Krijns paard. Hier speelde Krijn 19…..Dd8, wat na 20. Pf5, Lxf5 21. Dxf5, Ph7 22. f4! niet goed afliep. Voor Krijn dan.

Krijn had, in plaats van 19…..Dd8, beter 19….Kg7 kunnen spelen, alhoewel hij dan nog steeds niet lekker staat. Of, volgens de engine niet beter, maar praktisch gezien wel kansrijker: 19…..Pxe4. Dit paardoffer is immers maar tijdelijk, want Joeys paard op h4 staat ook in. Op 19…..Pxe4, 20. Dxe4 volgt dan 20……f5 wat er best sterk voor zwart uit zien. Bij goed spel is dit voor wit geen probleem, maar in zo’n stelling is een foutje snel gemaakt: want wat is het beste antwoord: 21. Pxf5 of 21. De3? Moeilijk.

Maar goed, dit kwam niet op het bord, waardoor Joey met 1 uit 1 de enige is met een 100%-score.

 

Dan nog kort wat over de andere partijen. Dingnis Lokerse kwam weer gewonnen te staan. Nu maakte hij het wel af, waardoor Dies Lokerse met een nul genoegen moest nemen.

Dat zelfde overkwam Leon Zweedijk. Leon gaf pardoes een stuk weg tegen Adrie van de Vreede. Voor beiden een partij om snel te vergeten.

Wouter van der Ploeg behaalde een mooie zege. Hij had Piet van Boven in de tang met een penning van paard f6. Dat paard kon alleen nog maar gedekt worden door de koning op g7.

Piet besloot er een stuk tegen aan te gooien, maar dat hielp niet. Wouter won.

 

Peter van der Borgt


 

Ronde 4
30-9-2024

1 Ruben de Bruijn Peter van der Borgt ½-½
2 Wim Loomans Ad van Klinken 1-0
3 Leon Zweedijk Jan Capello 1-0
4 Marius Leendertse Matthijs Schouten 0-1
5 Sander de Bruijn Krijn Saman 1-0
6 Alexander van ’t Hoff Dies Lokerse 1-0
7 Dingnis Lokerse Piet van Boven 0-1

 

Schaakblindheid

Iedereen kent het wel: schaakblindheid. Ik heb het idee dat Dingnis Lokerse een geheim apparaatje heeft waarmee hij schaakblindheid bij zijn tegenstander veroorzaakt. En niet een beetje schaakblindheid, nee, een grove vorm daarvan. Vorige week leidde zo’n aanval van schaakblindheid tot winst van een volle dame, nu van een dame tegen een paard. Iedereen is natuurlijk benieuwd naar dat apparaatje van Dingnis. Dingnis zelf is nu op zoek naar een ander apparaatje, namelijk eentje waarmee hij zijn voordeel behoudt en niet weggeeft.

Tegenstander Piet van Boven ging er eens voor zitten, trok zijn bretels recht en zag wel kansen, want zijn stukken stonden beter. En langzaam kwam Piet dichterbij: eerst een loper, toen twee pionnen en toen een kwaliteit. Wie mee heeft geteld en een dame even goed vindt als tien pionnen weet dat het nu (volgens de telling van Euwe) weer gelijk staat. Verhip, dat was vorige week tegen Alexander van ’t Hoff ook zo. En wat ook zo was: Nu was het Dingnis die er eens voor ging zitten en een heuse mataanval ontwikkelde, net als vorige week. Gekker nog: net als vorige week ondenkbaar mat. Maar net als vorige week miste Dingnis het mat en wist zijn tegenstander toch nog de partij over de streep te trekken.

Eerder al hadden Dies Lokerse en Ad van Klinken last gehad van een aanval van schaakblindheid (zou dat apparaatje van Dingnis ook uitwerking hebben op andere borden?), waardoor hun tegenstanders (Alexander van ’t Hoff en Wim Loomans) een eenvoudige zege boekten.

Bij andere partijen was er minder (of geen) sprake van ernstige vormen van schaakblindheid. Niet dat er geen foutjes werden gemaakt. Integendeel, we zijn natuurlijk in vergelijking met de wereldtoppers een stelletje prutsers, wat door Stockfish en zo op vernederende wijze duidelijk wordt gemaakt. Vooral vernederend zijn die situaties dat Stockfish je opeens groot voordeel geeft en je ziet niet eens hoe je dat voordeel moet omzetten in winst.

Genoeg geklaagd. Ik ben YT niet. Over naar een partij waarvan de witspeler wilde dat dit de Partij van het Jaar wordt.

Sander de Bruijn (die met wit speelt) heeft controle over de d-lijn en heeft net 17. Lh3 gespeeld. Een logische zet. Krijn Saman had nu veel ellende kunnen voorkomen door 17…..Pb8 te spelen om zo een afruil op de d-lijn af te dwingen. Krijn speelde echter 17….Lc8 en na 18. Td5 staat het zo:

Een interessante stelling. Als toevallige kijker dacht ik “zou 18….e4 iets zijn?” om vervolgens weer snel naar mijn bord te gaan, wamt daar had ik genoeg problemen op te lossen. En warempel: Krijn speelt (onder het mom van, ik citeer Krijn, “de knuppel in het hoenderhok gooien”) 18….e4.

Volgens de engine een prima zet die tot een afwikkeling zou moeten leiden naar een remise stelling. Sander reageerde met “nu moet ik gaan rekenen”. En dat gereken kon hij al snel achterwege laten, omdat Krijn zelf verkeerd rekende: 19. Lxd7 Lxb2 20. Lxe8 Txe8 21. Dxb2, exf3 22. exf3 en Krijn stond gewoon een kwaliteit achter. In plaats van 19…..Lxb2 zou 19…..Txd7 veel beter zijn geweest. Misschien was Krijn bang voor 20. Lxf6, wat na 20….gxf6 een slechte koningsstelling zou opleveren, maar Krijn hoeft de loper niet te slaan; hij kan ook (en veel beter) het paard slaan: 20…..exf3.

Krijn probeerde nog wel een tegenaanval op te zetten met zijn loper en dame, maar dit werd geneutraliseerd door Sander, die vervolgens door torens te ruilen de partij naar zich toe kon trekken. Sander won dus een partij waarvan de engine zegt “Plotseling – Een gelijk opgaande partij die werd verloren door een fout”. Sanders idee om deze partij tot Partij van het Jaar te benoemen gaat schrijver dezes dan ook iets (nee, veel) te ver.

Zelf kwam ik (Peter van der Borgt dus) er achter dat ik met zwart niet veel van 1. c4 openingen snap. Ik wist het zo te draaien dat het Konings Indisch werd, maar ja, daar snap ik ook geen fluit van. Ik stond me een partij aangekrant, zo aangekrant (Leon Zweedijk noemde het eufemistisch een “egelstelling”, waardoor het lijkt alsof dit een bewuste tactiek was) dat ik niks beters wist te bedenken dan zetjes als h6, Kh7, zodat ik lijdzaam kon toezien hoe wit (Ruben de Bruijn) me op de damevleugel op zou rollen. Tenminste, ik dacht dat dat zou gebeuren. Ik kon me met een paar nietszeggende zetjes redden en door na Rubens 18. b4 niet te gaan voor pionwinst, maar voor afwikkeling naar een dode remisestelling.

Voor de mensen die zich afvragen of Ruben simultaan heeft gespeeld; het antwoord is Nee. Ruben moest eigenlijk een wedstrijd spelen voor het team van DZD A, maar omdat tegenstander Scherpenisse (Denk en Zet) maar drie mensen op de been kon brengen, speelde hij intern.

Dan nog over die egelstelling. Leon meldde dat daar geen prijs voor is. Dat bracht me op het idee dat we dat natuurlijk kunnen doen: Prijs voor de mooiste egelstelling (ik nomineer mezelf), Prijs voor het veroorzaken van schaakblindheid (op dit moment Dingnis met stip op één), Prijs voor de mooiste Knuppel-in-het-Hoenderhok (Krijn) en zo zal er nog van alles te bedenken zijn, naast natuurlijk al bekende titels als Remisekoning. Op die manier kunnen we elke deelnemer van de interne competitie van een beker / medaille voorzien. Wat vindt de penningmeester hiervan?

Marius Leendertse heeft met zwart nogal eens problemen met een (half)open c-lijn. Nu speelde hij met wit en speelde hetzelfde euvel. Daardoor kon Matthijs Schouten een pionnetje winnen. Maar dat niet alleen, Marius’ witveldige loper kon niet anders dan zijn eigen pionnen dekken (die op e4 en b5), maar kon dat niet volhouden, want werd steeds aangevallen. Daardoor won Matthijs de pion op b5 en met zijn verbonden vrijpionnen op de a- en b-lijn was er voor Marius geen houden meer aan.

De mooiste partij van de avond was die tussen Leon Zweedijk en Jan Capello. Leon was lekker uit de opening gekomen. Met een pion achter (dat hoort bij een gambiet) had hij lekker spel gekregen met veel druk tegen Jans stelling. Uiteindelijk bleek het lastig voor Jan om te rokeren, maar was het ook lastig voor wit om de stelling te openen. Jan verbruikte zoveel tijd dat hij met nog een minuut op de klok koos voor de verkeerde voortzetting en opgaf.

Deze partij verdient wel een paar plaatjes:

Na 14….Lxf3, 15. Dxf3 was deze stand op het bord gekomen. Jan staat een pion voor, Leon dreigt mat op f7. Duidelijk is dat 15….Ph6 niet werkt (16. Lxh6 en er dreigt nog steeds mat). Misschien was 15….Pf6 nog wel het beste. Maar dat kost toch een pion? Inderdaad, maar Jan stond al een pion voor en dan gaat er een paard en dame van het bord en is het een eind remise. Leon had (denk ik) ook niet op f6 geslagen, maar 16. Lg5 (of nog mooier, maar niet per sé beter, Lh6) gespeeld. We gaan het niet weten, want Jan speelde 15…..f6, waarop Leon doodleuk 16. Pg5 speelde. Dat paard mag niet geslagen worden, want dan is het (nog steeds) mat op f7. Doordat de f-pion is opgespeeld kan het paard later naar e6. En daar gaat hij ook naar toe. Een prachtveld.

Even later heeft Jan net 18…..Pxe6 gespeeld en dan staat het zo:

Leon kiest hier voor het logische 19. Lf5. Daarna volgt 19….Pe7? (Db5 zou veel beter zijn geweest) 20. Lxe6, Db5 21. b3, Pg6 22. c4, Db6 23. Lh6, Ph4 ?? 24. Dh5+ en hier gaf Jan op. Jans 23e zet was natuurlijk fout, maar eigenlijk had Leon ook beter dan 19. Lf5, namelijk “gewoon” 19. dxe6, Dxe6 20. Dxb7, waarna ook de zwarte damevleugel onder vuur komt te liggen.

Maar hoe dan ook: mooie partij van Leon die zijn gewaagde tactiek beloond zag worden. Kortom: ik meld hem aan voor de Titel Mooiste Partij van het Jaar en ik zie wel of Sander zich hierin kan vinden.

 

Peter van der Borgt

 


Ronde 3
23-9-2024

1 Peter van der Borgt Lennard Duynkerke ½-½
2 Rinus den Hollander Ruben de Bruijn ½-½
3 Riny Westveer Wim Loomans 1-0
4 Ton van Vliet Corné Harmsen 0-1
5 Herman Schoonakker Adrie vd Vreede 1-0
6 Jan Capello Marius Leendertse ½-½
7 Dies Lokerse Wouter van der Ploeg 0-1
8 Krijn Saman Piet van Boven 1-0
9 Dingnis Lokerse Alexander van ’t Hoff 0-1

Verslag 3e ronde

 

Het werd een avond met leuke, spannende en rekening houdend met het individuele niveau best goed gespeelde partijen. We behandelen de partij in volgorde van afronding.

De partij tussen Dies Lokerse en Wouter van der Ploeg was lang in evenwicht. Het draaide om de beheersing van de d-lijn en de spelers moesten oppassen dat sommige stukken niet vast kwamen te staan, omdat alle stukken in het centrum stonden en even een stuk opzij zetten niet altijd kon. Wouter koos ervoor met zijn toren via d6 naar f6 te gaan. Met heel veel stukken op het bord is dat meestal niet zo handig, want dat ding kan makkelijk aangevallen worden. Omdat er ook geen directe dreiging was voor Dies liet Dies die toren gewoon lekker staan. Niets leek een spannende pot in de weg te staan totdat Dies na ruim een uur een klein foutje maakte wat Wouter meedogenloos afstrafte: 0-1 in het voordeel van Wouter.

Jan Capello en Marius Leendertse komen altijd gezamenlijk naar de clubavond. Dat de vrede snel getekend zou worden lijkt dus logisch. Maar dat was het niet. Ten eerste was er geen sprake van een snelle vrede (potje duurde twee uur) en ten tweede had Jan de beste kansen vanwege een zwakke pion op d6 van Marius. Er waren echter al zoveel stukken geruild dat die ene zwakte onvoldoende was om de partij in een zege voor Jan te laten eindigen.

En volgens Marius klopt dit vrij aardig: In een e4/e5 opening had Jan eigenlijk steeds het initiatief. Zijn zetten werden beantwoord door de juiste van mijn kant. Zijn paard kon ik door een pionzet neutraliseren. Anderzijds kon ik met mijn loper op c6 ook niet veel uitrichten. Op de 20e zet bood ik remise aan, wat door Jan geaccepteerd werd. In de analyse bleek de remise voor beiden terecht.

Kortom: gewoon een goede partij met een terechte uitslag.

Riny Westveer kwam beter uit de opening dan Wim Loomans. Wim had zich wat lucht verschaft met 13…..c5, maar die lucht was meteen het begin van het einde.

Na slaan op c5 en een toren die op c1 kwam, waarna b2-b4 dreigde, speelde Wim 16……De5, waardoor het paard op c5 nog steeds dubbel gedekt staat. Maar ja, na 17. f4 moet die dame weer weg. Om het paard te blijven dekken kan de dame naar d6 (maar dan volgt ook 18. Pxc5 met stukwinst) of f5 (en dan volgt 18. g4 en dat stuk op c5 gaat ook verloren). Wim vond het dan ook welletjes.

Knap gespeelde partij van Riny en “food for thought” voor Wim.

Piet van Boven is de oude Piet niet meer. Hij speelt echt veel rustiger. Krijn Saman moest dan ook echt zijn best te doen om Piet op een nul te trakteren. Nadat beiden (al dan niet verplicht) hadden geofferd was de materiaalverhouding een eind gelijk, maar stonden Krijns stukken wat actiever. Dat bleek beslissend, zodat na bijna drie uur de stukken in de doos konden.

Er waren toen nog vijf partijen bezig. Het zou dus een latertje kunnen worden en dat werd het ook. Die vijf partijen duurden drie tot vier uur. En ook dat waren spannende en soms spectaculaire potjes.

Dingnis Lokerse en Alexander van ’t Hoff speelden een partij die niet alleen hen, maar ook andere spelers bezig hield. Eerst blunderde Alexander pardoes een volle dame. Dingnis bleef, tegen zijn natuur in, rustig (en ook goed) spelen tot twee keer kortsluiting ontstond: eerst een toren direct daarna een volle dame. Lang genoot Alexander niet van zijn toren meer, want die gaf hij ook weer weg.

Vier keer kortsluiting (netje verdeeld over beide spelers) dus leverde een materieel gezien gelijke stelling op, maar wel met een ondenkbaar-mat-optie.

Dingnis had hier Lf8 kunnen spelen en ik zie niet hoe zwart mat op h6 tegen kan gaan; op enig moment houden de schaakjes op. De engine ziet ook geen mogelijkheden meer om mat tegen te gaan. Maar ze waren al meer dan drie uur bezig en beiden raakten vermoeid en Dingnis speelde La5 en na Tb5+ konden de stukken de doos in. De vijfde kortsluiting van de partij werd Dingnis noodlottig. Jammer dat Dingnis deze winstkans liet liggen.

Bij Herman Schoonakker werd de partij beslist door de vlag. “Hè” hoor ik u denken, die tijd nekt Herman wel vaak. Dat klopt (ook in de 1e ronde kwam hem dat op een nul te staan). Alleen nu niet. Zijn tegenstander, Adrie van de Vreede, verloor op tijd.

Herman was maandag nog in Kruiningen en dinsdag alweer in Porto, van waar hij het volgende te melden had: Mijn idee van onze partij was dat het een strijd om het centrum was, waarbij het natuurlijk ook belangrijk is om je pionstructuur in orde te houden. Hoewel ik het gevoel had dat ik wat meer initiatief had, ging het wat mijn pionstructuur betreft niet optimaal. Adrie wist op zet 14 zijn zwartveldige loper af te ruilen tegen mijn paard op c3. Ik moest de loper terugnemen met mijn b-pion waardoor ik een dubbelpion op de c-lijn kreeg terwijl er gaten op de b- en d-lijn waren ontstaan. Later in de partij wist Adrie een dubbele aanval op zowel mijn c-pion als mijn a-pion te creëren. (Zet 33). Ik heb overwogen om de pion nog te verdedigen via Lf1 of Lb7 maar dacht dat ik dat uiteindelijk toch niet zou redden en besloot om de pion op de a-lijn maar op te offeren en mijn centrum op te spelen omdat mijn centrum pionnen verder naar voren stonden dan Adrie’s a-pion. Ik vond het best riskant maar het pakte goed uit. Uiteindelijk won ik omdat Adrie’s vlag viel. Ik kan de partij hier niet door Stockfish laten analyseren omdat het operatingsysteem van mijn mobieltje daarvoor weer al te oud is.

Tijdens de speelavond kreeg ik het idee dat de door Adrie geofferde pion eigenlijk een weggegeven pion (b)leek. Hermans loper op d6 bleek een machtige verdediger. Eigenlijk bleef Herman die pion gewoon voor en stond dan ook steeds materieel en positioneel voor.

Adrie meldt er dit over: Over het begin van de partij: c5 was natuurlijk ongelooflijk dom. Mijn hoofd dacht iets als (1) ik kan de pion vast wel weer terugwinnen en (2) c5 móét altijd. Maar zo werkt het natuurlijk lang niet altijd. Het was zelfs zo dat ik c6 wel als goede zet had gezien. Een leerles voor de volgende keer. Ik vind dat ik nog aardig gespeeld heb daarna, om zo goed en zo kwaad als het zou gaan de pion terug te winnen het één en ander te dreigen. Daardoor ging mijn tijd wel snel naar beneden: 43 minuten tegen 10 minuten wordt toch al snel lastig spelen.

De ruimte die ik had was ook maar gering, maar was blij toen ik op den duur b6 werkend kreeg (zet 18). Maar dat vervolgens mijn loper op a8 belandt, was een minder leuk effect, want het duurde best lang voordat die weer een functie kreeg voor mijn gevoel.

Het was lang niet de beste partij die ik ooit heb gespeeld, maar “het gaat niet om het resultaat, maar om de weg die je maakt” zal ik maar in gedachten houden.

Spannende partij, waar beide spelers van genoten hebben.

Ton van Vliet vond dat hij een waardeloze partij had gespeeld. Heel eerlijk: ik vind deze kwalificatie nogal overdreven. Corné Harmsen deed een frivole poging tot een koningsaanval, die nooit van de grond kwam. En natuurlijk geeft de evaluatiebar wit (Ton) een aantal keren een mooie plus, maar dat zegt mij niet zoveel, al is het maar omdat sommige varianten voor gewone stervelingen (waartoe ook een ZSB-voorzitter hoort) gewoon onvindbaar zijn. Corné dacht er weer anders over: Ik had het idee dat ik een klein plusje had, tot ik een te vlugge c5 speelde en zijn er gevolgd door mijn f5 maakte het eigenlijk wel remise. Ton bood op zet 40 remise aan.

De stelling was zo. Helder is dat zwart (Corné) niks kan (behalve Ke7-f7-e7-d7), want pion e6 moet dubbel gedekt blijven (door paard en koning) en de toren moet het paard blijven dekken. Heel eerlijk: wit heeft zwart dan wel “in de tang”, maar winst zit er niet in. Een logisch remise-aanbod dus. Minder logisch was dat Corné het niet aannam, omdat Corné (ik citeer hem) nog wat kleine dingen zag. En was ook aan het kijken om h5-h4 op te spelen om een doorbraak te forceren.

Er valt niks te forceren, dus logischerwijs blijft Ton nu “niets doen”, onder het mom van “bewijs maar dat je kan winnen”. Nog onlogischer dan het door Corné weigeren van het remise-aanbod was wat Ton nu ging doen. Je zou denken “niks”, in de zin van a2-a3 en dan eindeloos Lc4-a2-c4-a2 en de remise die Ton zo graag wilde is “in the pocket” of Ton zou winnen als Corné zou proberen te winnen. Maar nee, nu deed Ton ook een winstpoging, speelde zijn sterke koning naar e3, waarna Cornés toren kon binnen komen en nog voor zet 50 werd door Ton de witte vlag gehesen.

Rinus den Hollander en Ruben de Bruijn speelden een mooie, spannende partij. Vanuit mijn perspectief leek het dat Ruben straal verloren kwam te staan, toch tegenkansen schiep en kreeg en vervolgens misschien zelf wel de winst miste. Veel belangrijker: beide spelers hadden genoten.

Rinus meldt het volgende: Ruben verloor een pion in de opening (Reti) waarna het initiatief bij mij lag. Ik miste enkele keren de juiste voortzetting en leek zelfs in een verloren positie te komen, toen Ruben (die vaak de juiste verdedigingszetten deed naar mijn gevoel) met zijn toren en dame zeer dreigend op de 2e lijn kwam te staan. Mijn dame kon echter de matvelden afdekken.

Vervolgens miste ik een matcombinatie op zet 40. Riny die naast ons mee keek, had het wel gezien, zei hij direct na de partij. Ik dacht toen ‘Hoe kon ik dat over het hoofd zien?’.

We besloten tot remise doordat er toch een soort van herhaling van zetten volgde (witte dame weer terug op f3 om de matvelden te dekken). Daarnaast zaten we beiden wel in tijdnood.

Lekker gespeeld en daar gaat het om hè?

En wat zegt Ruben: ‘Nooit op b7 slaan, ook niet als de pion op b5 staat’. Maar natuurlijk! Ik had niet zo’n zin in een lange, positionele partij, dus ik probeerde het Jobava London met zwart te spelen. Ik speelde g5 veel te snel in de hoop op een aanval maar dat ging nogal fout.

Wit kwam na de zet Db3 veel beter te staan en ik had weinig kansen. Op zet 21 sloeg wit mijn pion op b5, die had ik vooruit gespeeld in de hoop op een open lijn.

Op zet 24 kon ik b2 slaan en werd mijn positie ietsje beter (wit staat nog steeds beter maar het ziet er al iets minder slecht uit voor zwart). e3 op zet 31 was wel mooi, en de positie is dan gelijk. Dat gooide ik op zet 39 overboord toen ik mat in 3 miste. Gelukkig miste Rinus het ook en werd het daarna alsnog remise.

Ondanks het ongelukkige einde en een opening die ik liever snel vergeet, was het wel een leuke partij!

Deze partij verdient het dat we wat momenten in een diagram laten zien:

Dit was het moment dat Rinus sloeg op e4 en daarna de pion op g5. Pion voor en een veilige koningsstelling. Wat kan er mis gaan?

Nog steeds staat wit prachtig en in plaats van iets als 21. T1c5 slaat Rinus de pion op b5 (die daar terecht is gekomen na 20…..b7-b5). Nu geeft Rinus Ruben tegenkansen, want natuurlijk volgt 21……Tfb8. Na 22. Tb6 had Ruben het mooie 22…..Lxg3, maar dat miste hij. Nu werd er op b6 geslagen: 22……Txb6, 23. Dxa5, Txb2 en wit was binnen en dreigend. Nog steeds staat wit beter, maar het lukte Rinus niet om de stelling te vereenvoudigen. Integendeel: na 29. Dxd5 greep Ruben zijn kans en stond het plots zo (met Rinus aan zet):

Wat dreigt er allemaal niet? Dxh2 gevolgd door Td1 mat of Dxe3 met ook mat als gevolg. Wat te doen? Rinus kiest voor het juiste: 33. Df3. Knap gezien, want ongetwijfeld hadden beide heren geen zeeën van tijd over. Na 33…..Dxh2+, 34. Kf1 is er dan geen direct mat of een winnend schaakje. Ruben koos voor 34…..Lxg3, wat een goede zet is. Maar het is nu aan wit om schaakjes te geven en er komt de volgende stelling op het bord:

Wat moet zwart doen? Drie zetten zijn mogelijk:

  • 37……Kg5, maar dan is het meteen mat: Dg4.
  • 37……Ld6, waarna zwart zelf mat dreigt (Df2) en wit geen schaakjes heeft en dus 38. Df3 moet spelen en dan wordt het bij goed spel remise
  • 37……Kg7, wat Ruben speelde en wat had moeten verliezen: 38. Dg4+, wat Rinus ook speelde, 38….Kf8, 39. Tc8+, Ke7 en nu 40. Dg5+ en of zwart nu 40….Kd6 speelt of 40….f6 het wordt mat: 40…..Kd6, 41 Dd8 mat of 40….f6, 41. Dg7+, Kd6, 42. Dd7 mat

Helaas speelde Rinus 40. De4+, waarna alsnog de variant a la 37…..Ld6 op het bord kwam en men tot remise besloot.

Wat mij betreft is dit de eerste partij die meetelt voor Mooiste Partij van het Jaar.

De voorzitter (Peter van der Borgt dus) wilde maar al te graag de clubkampioen (Lennard Duynkerke dus) te grazen nemen. Lukte dat? Nee. Zonder dat ik de partij geanalyseerd heb kom ik tot de conclusie dat Peters opzet niet slaagde en dat Lennard de beste kansen had. Peters plan was met zijn “losse” d-pion op enig moment d4-d5 te spelen om Lennards stelling op te blazen. Peter had daar zelfs die d-pion voor over, maar geen enkel moment was die pionzet een goed idee en werd die d-pion een zwakte. In het eindspel denk ik dat zwart had kunnen winnen door met het paard Peters loper te slaan, waarna een 4-tegen-4 pionnenverhouding zou ontstaan met voor Peter twee groepjes en voor Lennard eentje. Mij leek het toe dat ik op enig moment in zetdwang zou komen en omdat je nu eenmaal geen zet mag overslaan zou Lennard dan met zijn koning de witte stelling kunnen binnen vallen en winnen. Maar dat was wat ik in wederzijdse tijdnood dacht. Lennard sloeg de loper niet en met voor allebei zeer weinig tijd op de klok kon Peter naar remise afwikkelen, zodat na bijna vier uur spelen een Onbeslist op het wedstrijdformulier werd bijgeschreven.

Wat hiervoor staat was wat ik dacht zonder analyse (lees: partij in chess.com zetten). Na analyse kom ik tot de conclusie dat Lennard ergens in het middenspel iets heeft laten liggen, ik in de overgang naar het eindspel en dat Lennard in het eindspel zeker Pf5xe3 had moeten spelen al was het maar om mij in tijdnood te testen (fxe3 was verliezend en Kxe3 niet). Qua nauwkeurigheid scoorden we allebei 92%. Kortom: terechte remise.

 

Peter van der Borgt


 

Ronde 2
16-9-2024

1 Corné Harmsen Lennard Duynkerke 0-1
2 Bram Boone Riny Westveer ½-½
3 Ruben de Bruijn Leon Zweedijk 1-0
4 Ad van Klinken Eric Dek ½-½
5 Rinus den Hollander Matthijs Schouten 1-0
6 Wim Loomans Marius Leendertse 1-0
7 Krijn Saman Herman Schoonakker 0-1
8 Sander de Bruijn Dingnis Lokerse 1-0
9 Alexander van ’t Hoff Jan Capello 0-1

 

Negentien spelers stonden voor ronde 2 braaf te wachten op de indeling. Bijna was een speler niet ingedeeld, want had zich niet afgemeld, maar was wel even na half 8 pas binnen. Maar uiteindelijk was het Wouter van der Ploeg die oneven kreeg. Vond hij niet erg, kwam hem eigenlijk wel goed uit.

Van de overige 9 partijen had Peter gevraagd of iemand een verslagje wilde maken. En daarom hield ik ze allemaal zo goed als mogelijk in de gaten. Dat had ook tot gevolg dat ik mijn eigen partij wat minder aandacht kon geven, maar dat mag de pret niet drukken.

Op het bord naast mij trok Corné met de witte stukken voortvarend ten aanval tegen Lennard. In plaats van een alapin toverde Corné een creatieve soort alladin opening op het bord. Lennard verzuchtte: “O ja, ik speel tegen Corné”, toen die een onverwachte zet deed (pion offer, om er vervolgens weer ergens anders op het bord een terug te winnen). Corné zette vanaf de start Lennard stevig onder druk. Corné had al gerokeerd, Lennard nog niet. Die moest ook creatieve zetten doen om niet onder de druk te bezwijken. Hij verhuisde zijn paard van g8 naar b8 en zowaar hij kon rokeren en deed dat ook.

Toen de aanval van Corné wat tot stilstand was gekomen rond de 11e zet grapte deze: “Tot zover de theorie”. Er was een redelijk open stelling ontstaan, waarbij Lennard een pion ver op kon schuiven en dat werd Corné uiteindelijk teveel.

In de partij Wim Loomans tegen Marius Leendertse ontstond een rustige opening. Maar al snel voerde Wim de druk op en wist een kwaliteit (loper tegen toren) te snoepen. En kwam met zijn dame vervolgens binnen op b7, (sla nooit op b7, ook niet als het goed is, maar hier pakte het goed uit) waarbij de andere toren van Marius nog op a8 stond en zijn paard op b8. In een poging het kwaad te neutraliseren gaf Marius schaak met zijn dame op a5, maar b4 hief dat schaak weer op, waardoor er twee stukken instonden. Een paar zetten later won Wim de andere toren met schaak. Toen vervolgens zijn toren ook naar b7 gespeeld kon Wim nog een stuk winnen door te slaan op a7. Dat had hij gezien, maar in plaats daarvan ging hij voor een aftrekaanval met schaak. Omdat dit tot dameverlies zou leiden, vond Marius het welletjes.

Op het volgende bord speelde Sander tegen Dingnis. De dames werden al snel geruild en Dingnis kwam materiaal achter. Met een toren minder probeerde Dingnis nog wel Sander tot een bekentenis te dwingen, maar deze kon de aanval eenvoudig pareren. Kort daarna was de aanval van Sander beslissend. Er klonk goed gespeeld en na de analyse, hoewel het nog vroeg was, wenste Sander iedereen alvast welterusten en toog huiswaarts.

Alexander had er zin in tegen Jan Capello. Alexander speelde in het begin snel, had nog 1.30 uur tegen Jan 1.19 uur. Later in de partij ging hij wat langer nadenken. Alexander rokeerde lang en Jan kort. Vanwege de half open lijnen kun je dan redelijk wat druk uitoefenen door torens op die lijnen te plaatsen. Alleen ging Jan eerst met twee paarden in de aanval. Er zat wel een dreiging in, maar Alexander wist het nog goed te verdedigen door bijna al zijn stukken op de 6e t/m 8e rij te plaatsen met alleen een eenzaam paard op d4.

Jan bleef de druk opvoeren en won uiteindelijk met een paardvork een kwaliteit. Alexander gaf als commentaar dat hij het te laat had gezien. Nog wat later gaf hij op.

Heel wat rustiger ging het er aan toe in de partij tussen Ad en Eric Dek. Na de opening waren een paar centrumpionnen van Ad ver opgeschoven, maar door zijn dame tactisch te plaatsen kon Eric de rokade van Ad verhinderen. Die vond dat niet leuk en bood al snel dameruil aan. Waarop Eric verzuchte: “Het is niet anders” en de dame sloeg. Na nog meer stukkenruil werd de vrede al snel getekend.

Rinus den Hollander kwam goed uit zijn lijfopening. Hier stonden bijna alle stukken van Matthijs op de onderste drie rijen waarvan sommige stukken zoals de dame nog in de beginstelling. Matthijs moest nog rokeren, terwijl Rinus al druk begon te zetten op het centrum. Matthijs zijn dame kwam bijna de hele partij niet van haar plek, omdat hij erg moest verdedigen in een passieve stelling met minder ruimte. Na een wat ongelukkig f5 van Matthijs kwam zijn koning nogal kaal te staan. Rinus zette zijn lopers in om de druk te verhogen.

Op zet 24 had Rinus dame d4 kunnen spelen met een dubbele dreiging (Dxd7 en e6+), waardoor het c4 van Matthijs niet zou helpen. Maar Rinus speelde het anders (direct e6 wat volgens de computer ook beter is), terwijl Matthijs geen c4 deed. En daardoor drong Rinus steeds verder de stelling binnen en forceerde hij uiteindelijk mat.

Krijn opende met de vaste opening van Herman. Altijd vervelend om je ‘eigen’ opening tegen te krijgen. Krijn speelde het eerste deel van de partij scherp en kwam daardoor twee pionnen voor. Alleen was zijn eigen pionnenstructuur hierdoor wat gaten gaan vertonen.

Herman profiteerde hiervan door binnen te dringen in de stelling van Krijn met Lc2. Hij had daarmee een dubbele aanval op de pion op b3 en op de toren op d1. Krijn wilde de pion dekken met Pd4 en tegelijk de loper aanvallen, maar verloor daardoor de kwaliteit. Kort daarna ging ook de pion op f4 verloren en daarna de dame met aftrekschaak. Daardoor kon Herman alsnog met het punt naar huis. Jammer voor Krijn want die had een goede partij gespeeld. Een klein foutje heeft soms grote gevolgen.

Bram Boone speelde met de witte stukken tegen Riny Westveer. Al snel werden een pion, paard en loper geruild en hadden beide spelers half open lijnen. Riny zette het rustig op met zijn torens en dame in het centrum, Bram deed ongeveer hetzelfde. Uiteindelijk had Bram de tactische grappen van Riny overleefd en stond hij twee pionnen voor in een eindspel met allebei nog een dame en toren. Toch werd ook hier de vrede getekend.

In mijn partij tegen Ruben kwam er een aantal zetten theorie op het bord (Ruben kent eigenlijk best veel theorie) waarbij ik de zet Lc4 best vervelend vond. Ruben toverde een batterij op het bord die gericht was op mijn f-pion. Ook na mijn rokade was dit nog vervelend. Mijn stukken kwamen niet goed terecht. Ruben snoepte een pion mee en later nog een. Toen ik die terugwon bracht het creatieve zetje c4 mij in verdere problemen.

Het zag er naar uit dat ik nog een pion zou verliezen en waarschijnlijk daarna ook mijn sterke loper moest ruilen. Dus sloeg ik zijn loper en Ruben mijn toren. Of het door de verdeelde aandacht kwam voor de andere partijen weet ik niet, maar ik verzuimde om mijn toren naar d8 te verplaatsen (wat me nog remisekansen had geboden) en speelde in plaats daarvan mijn loper naar h6. Ruben tikte het vervolgens netjes uit.

 


 

Ronde 1
9-9-2024

1 Lennard Duynkerke Jan Capello 1-0
2 Herman Schoonakker Peter van der Borgt 0-1
3 Marko Burger Sander de Bruijn 1-0
4 Wouter van der Ploeg Corné Harmsen 0-1
5 Riny Westveer Krijn Saman 1-0
6 Matthijs Schouten Leon Zweedijk ½-½
7 Adrie vd Vreede Alexander van ’t Hoff 1-0
8 Piet van Boven Ruben de Bruijn 0-1
9 Eric Dek Dingnis Lokerse 1-0
10 Dies Lokerse Rinus den Hollander 0-1

 

Eerste ronde: weinig verassingen

Toen we maandag 6 september klaar zaten voor de 1e ronde van de interne competitie hadden onze Zeeuwse verenigingen Souburg en Oostkapelle er al een ronde op zitten en Zierikzee zelfs al twee. Hoe ik dat weet? Gewoon, door op hun site te kijken door de link op onze site dezwartedame.nl/links/ te openen. Bij de andere clubs kan ik niet veel terug vinden. Hun sites bestaan wel, maar leiden een rustig bestaan. Voor die van Goes geldt dit niet hoor, Joey Grochal schrijft wat af.

Die 6e september waren er 20 man (eigenlijk 21, maar Eric Clarisse beperkte zich tot kijken). Omdat er een foto-expositie in Ons Dorpshuis was konden we er net in en moesten we oppassen de panelen te beschadigen. De expositie gaat over de Tweede Wereldoorlog en als je van je bord op keek had je grote kans Hitler te zien, maar ook Jesse Owens, een zeppelin en zo.

Wat viel er nog meer op: de dopper maatje XXL van Matthijs Schouten, die overigens in het niet viel bij die van Sander de Bruijn, die had zijn watervoorraad in een soort transparante jerrycan zitten. Nu had hij ook veel water nodig omdat hij een megapack droge koeken bij zich had. Sander is een goeie kerel en bood zo’n koek ook aan mij en zijn tegenstander Marko Burger aan. Wij weigerden netjes. Ben benieuwd of Sander ze allemaal zelf burgemeester heeft gemaakt.

Van Sanders partij heb ik dus best veel gezien en van die van mijn andere buurmannen, Riny Westveer en Krijn Saman ook. Over beide partijen later meer.

Laat ik de partijen maar behandelen in volgorde van opgave. Na een uur was Dingnis Lokerse de eerste die de witte vlag hees. Niks van gezien, maar ik gok erop dat de woorden van tegenstander Eric Dek (“ik denk dat je iets te snel gespeeld heb”) wel eens het verhaal van deze partij vertellen. Tsja, een Blitzkrieg is niet altijd succesvol.

Zoals altijd wordt de eerste ronde handmatig ingedeeld: de nummer 1 op rating tegen de nummer 11 en zo door. Onze twee super-agressieve spelers, Wouter van der Ploeg en Corné Harmsen, speelden tegen elkaar met Corné als favoriet. Die favorietenrol maakte hij meer dan waar: hij viel met een dame de vijandelijke stelling binnen, op a1. Niet alleen kon Wouter die dame niet krijgsgevangen nemen, maar de zwarte lopers die daarna op f5 en g5 kwamen zorgden ervoor dat Wouters koning (die hij niet zo handig op c1 had gezet na een lange rokade, uiteraard voordat die dame op a1 kwam) nergens heen kon. Materiaal- en partijverlies waren dan ook onvermijdelijk.

Kort daarna (het was nog geen 9 uur) hoorde ik Rinus den Hollander “op het eind gaf je wel heel veel weg” zeggen. Was het harakiri of kamikaze? Hoe dan ook: Dies Lokerse had gecapituleerd.

Ruben de Bruijn was de volgende die de verwachte zege boekte. Piet van Boven was het slachtoffer. Maar zo voelde het voor Piet niet. Na een aantal jaren “staakt-het-vuren” op het schaakbord was hij er weer en we zagen een hele rustige Piet, die uiteindelijk toch moest berusten in een nederlaag na gewoon goed spel van Ruben. Fijn dat Piet weer terug is.

Marko Burger rokeerde kort. Sander de Bruijn had een open g-lijn. Kom maar op met die koningsaanval zou je denken. Die kwam er ook, maar dan van Marko, want Sander had nog niet gerokeerd en moest eerst voorkomen dat hij materiaalverlies zou leiden door aftrekaanvallen op de koning. Hij vond de oplossing in het dan maar lang rokeren en pion f7 opgeven. Dat leek kansrijk, maar Marko’s dame bleek op h3 puik te staan. Het paard op d7 was nu gepend en Marko had allerlei dreigingen. Natuurlijk probeerde Sander wel een tegenaanval op te zetten, maar de g-lijn kreeg hij gewoon niet in zijn bezit en zijn kwaliteitsoffer was eerder wanhoop dan gevaarlijk voor Marko. Kort en goed: Sanders logistiek (koeken en een enorme watervoorraad) waren op orde, maar zijn strategie niet.

Meestal kent de eerste ronde alleen logische uitslagen. Vanuit dat perspectief is “Duynkerke-Capello 1-0” volgens verwachting. Wie de partij heeft gezien weet wel beter. Jan wist Lennards stelling binnen te dringen met een dame op a2. Het leek verdacht veel op Corné’s partij waarbij Jan ook nog eens heel veel materiaal voor kwam. Dat was verrassend, maar minstens zo verrassend was dat Lennard steeds wat terug won en zoveel terug won dat Jan verloren kwam te staan. Ben benieuwd wat Stockfish van die partij zegt.

Riny Westveer gooide zijn pionnen naar voren. Rokeren had voor hem niet zoveel zin. Tegenstander Krijn Saman rokeerde ook niet; lang rokeren was met een open c-lijn niet aantrekkelijk en met de opstomende pionnen op de koningsvleugel leek een korte rokade ook niet zo aanlokkelijk. Krijn werd steeds meer terug gedrongen, maar had met Lh4 counterkansen. Riny wist die kansen te neutraliseren, kwam een stuk voor en won na twee-en-een half uur stevig nadenken van twee kanten. Het leek een beetje op een leger dat meteen de loopgraven verliet tegen een leger dat lekker in die loopgraaf bleef zitten, maar de aanstormende tegenstander net onvoldoende wist te raken.

Weer een op papier sterkere tegenstander die won. Was er dan geen enkele verrassing? Jawel of toch ook weer niet. Matthijs Schouten behaalde een remise tegen Leon Zweedijk. Aan de ene kant verrassend, aan de andere kant: Leon was afgelopen seizoen remisekoning. Leon is gewoon vredelievend. Nu is het wel zo eerlijk om te zeggen dat Leon ook niet echt beter stond. Mijn (deze avond ook niet zo scherpe) timmermansoog dacht te zien dat Matthijs de overhand had, maar dat die onvoldoende was voor de winst.

De tweede verrassende uitslag had er bij Herman Schoonakker – Peter van der Borgt kunnen komen. De opening was voor Herman, het middenspel voor Peter, de eindstelling remise. Maar toch verloor Herman. U raadt het al: zijn vlag viel. Het zag er in het begin niet naar uit dat Herman op tijd zou verliezen. Hij speelde zijn eigen opening waar Peter niet echt een antwoord op had. Peter liep toen ook achter in tijd. In het middenspel had Peter echter een paar vileine zetjes, waar het vinden van de juiste zet Herman veel denkkracht en -tijd kostte en zo net voor de 40e zet schrok Herman op van Peters “Herman, je vlag is gevallen”. In oorlogstijd zie je wel eens een ultimatum; dat had Herman over het hoofd gezien.

Het was inmiddels al even na elven en toen waren Adrie van de Vreede en Alexander van ’t Hoff nog bezig. Twee dubbelleden. In oorlogstijd moet je dat niet hebben: figuren die twee heren (Middelburg respectievelijk BSV) dienen, in een schaakwedstrijd kan dat prima. Leuk ook voor De Zwarte Dame dat Adrie besloten heeft nog meer ervaring op te doen door aan onze interne competitie mee te doen. Op papier leek het simpel: Adrie zou makkelijk winnen. Nou, niet dus, Adrie moest hard, heel hard, werken. Hij stond ogenschijnlijk wel steeds beter, won ook een pionnetje (dat hij uiteindelijk niet kon behouden), bleef beter staan, maar kon de beslissende klap steeds niet uitdelen. Alexander verdedigde zich dus echt keurig, maar in tijdnood maakte hij toch een foutje waar Adrie mooi gebruik van maakte.

 

Peter van der Borgt