1 | Peter van der Borgt | – | Corné Harmsen | 1 | 0 |
2 | Leon Zweedijk | – | Herman Schoonakker | 1 | 0 |
3 | Riny Westveer | – | Ad van Klinken | 1 | 0 |
4 | Sander de Bruijn | – | Ruben de Bruijn | 0 | 1 |
5 | Wim Loomans | – | Bram Boone | 0,5 | 0,5 |
6 | Krijn Saman | – | Lennard Duynkerke | 0 | 1 |
7 | Rinus den Hollander | – | Dies Lokerse | 1 | 0 |
8 | Marius Leendertse | – | Niek de Bat | 1 | 0 |
9 | Dingnis Lokerse | – | Alexander van ’t Hoff | 0 | 1 |
Nieuwe kampioen en spannende wedstrijd om de bronzen plak
De laatste ronde kende een verrassing, namelijk dat Ad van Klinken al binnen het uur zijn biezen pakte na een grote blunder. Riny Westveer boekte zo een makkelijke zege. Dat deed even later ook Rinus den Hollander door een fout van Dies Lokerse.
Nieuwkomer Niek de Bat maakte ook een foutje: hij verloor een stuk. Dat was vervelend, maar erger was dat er ook geen tegenkansen waren door degelijk spel van Marius Leendertse.
In de broederstrijd Sander tegen Ruben de Bruijn gaf Sander een stuk (en daarmee de partij) weg.
Ook Krijn Saman ging de fout in waardoor Lennard Duynkerke won. Lennard was al zo’n beetje zeker van de winst van het clubkampioenschap en door deze zege bekroonde hij zijn winst: Lennard Duynkerke Clubkampioen 2023-2024 van De Zwarte Dame. Driewerf Hoera!
Wim Loomans kwam een pion voor tegen Bram Boone, maar die wist zijn stukken zo te zetten dat er voor Wim geen doorkomen aan was: remise dus.
Leon Zweedijk en Herman Schoonakker speelden een positionele partij waar foutjes op de loer lagen. Herman gaf een loper voor twee pionnen, maar na dameruil bleek dat offer gewoon niet goed; punt voor Leon dus.
Dan was er de partij Peter van der Borgt – Corné Harmsen. Peter moest winnen om derde te worden achter de ongenaakbare Lennard en Wouter Bliek. Corné hoefde alleen maar te zorgen dat hij niet verloor. Leuk dat een dergelijke wedstrijd in de laatste ronde viel. Laten we hem daarom maar zet voor zet volgen.
Heel eerlijk: na de partij dacht ik dat het niet zo’n beste partij was. De engine dacht daar anders over en vond dat beiden meer dan 85% nauwkeurigheid hadden.
- e4 e5 2. Bc4 d6 3. d4 exd4 4. Nf3
Of het pionoffer goed zou zijn wist ik niet, maar tegen Corné wilde ik een ontwikkelingsvoorsprongetje hebben. In onze vorige ontmoeting had Corné die na een pionoffer van zijn kant. En je wilt niet dat Corné kan aanvallen, want daar zit zijn kracht.
Bg4 5. O-O Nc6 6. h3 Bxf3 7. Qxf3 Ne5
In eerste instantie dacht ik dat nu mijn winstkansen een eind verkeken waren. De loper gaat immers van het bord af. Tsja, wat heb je dan nog? Kan zwart niet heel gemakkelijk afwikkelen naar een dode remisestelling? Maar bij ander inzien zag ik toch wel kansen: mijn koning stond veilig en die van zwart nog niet en kort rokeren (lang rokeren zou een kamikaze-actie zijn) kon niet eerder dan over drie zetten. En die pion op d4? Ach, die win ik altijd wel terug, toch?
- Qb3 Nf6 9. Bf4 Nxc4 10. Qxc4
Ik had hier 10….Be7 verwacht, maar Corné ging toch eerst die d-pion maar dekken:
c5 11. c3
Ik realiseerde me dat na 11……dxc3 ik echt een pion achter zou blijven, maar mijn onderbuik gaf aan dat mijn twee tempi voorsprong in combinatie met de achtergebleven d-pion voldoende compensatie zou zijn. Dat dacht Corné wellicht ook, want hij ontwikkelde zijn loper, zodat hij kon rokeren, wat er overigens uiteindelijk niet van kwam.
Be7 12. cxd4
Ik had hier naar 12…..Nxe4 zitten kijken en dat leek me na 13. Re1 niet zo goed. Nou, de engine denkt daar anders over: 13…d5. Nee, na 12….Nxe4 zou Qd5 de beste zet zijn. Ik had verwacht dat Corné zou rokeren, maar hij kwam met het door mij niet beoordeelde
d5 13. exd5 Qxd5 14. Qb5+ Qd7 15. Qxd7+ Kxd7 16. dxc5 Bxc5
Okay, mijn ontwikkelingsvoorsprong is verdwenen, maar mijn geofferde pion heb ik terug. Mijn koning staat veilig, die van Corné niet. Natuurlijk kan ik direct met een schaakje beginnen, maar gewoon ontwikkelen is beter. De engine geeft nog steeds niet meer dan een klein plusje voor wit, maar toch had ik het gevoel dat het voor Corné moeilijker speelde dan voor mij, lees: als er een fout gemaakt zou worden was de kans het grootste dat Corné die zou maken, dacht mijn optimistische Ik. Toch klopte die roze bril een beetje, want na de volgende zetten
- Nc3 Kc6 18. Rac1 b5 19. a3 Kb6 20. b4 Bd4 21. Ne2
dacht ik Corné bij de kladden te hebben.
Kijk maar: 21……Bb2 22. Rb1, Bxa3 23. Be3+ (belangrijk, want anders zit Nd5 erin), gevolgd door 24. Rb3, Bxb4 25. Rxb4. Maar Corné is creatief en kwam met het door mij volledig gemiste
Nd5 22. Nxd4 Nxf4
Mijn gevoel zei dat ik hier beter stond, maar dat ik op tactische grappen (paardvork op e2) moest letten. En dat laatste onthield ik precies één zet. Tsja.
- Rc6+ Kb7 24. Rfc1
Natuurlijk is 24. Rfc1 een logische zet, maar ook een domme (u ziet misschien al waarom, Corné in elk geval wel). Veel simpeler was 24. Rc5 geweest. Die zet wint pion b5 of (na 24…..a6) pion f7 (25. Rf5). Corné greep zijn kans met:
Rad8
en valt het paard aan. Dat paard dekt veld e2 en kan dus niet spelen. Het paard dekken (25. Rd1) is natuurlijk een blunder: 25…….Rxd4, 26. Rxd4, Ne2+. Ik kan niets anders dan het paard “geven” en met de torens op de 7e rij gaan rommelen.
- Rc7+ Kb8
Hier bood Corné remise aan, wat ik natuurlijk niet aannam. Overigens zou het na iedere andere zet van Corné mat zijn geworden, ook na 25….Ka8, want dan volgt 26. Nc6 en mat op a7 is niet te vermijden.
- Rxf7 Rxd4 27. Rcc7 Ne6
Okay, ik zal best wel pion a7 winnen. Okay, remise is het altijd, maar daar heb ik niks aan, want om derde te worden moet ik winnen. De engine vindt overigens dat ik nog steeds een voordeeltje heb. Zelf dacht ik dat dat niet zo was, maar toch had ik nog wel een beetje vertrouwen in een goede afloop (lees: zege), omdat het me leek dat de zwarte stelling moeilijker speelde. Het leek me mogelijk dat ik de a- en de b-pion won en dat mijn verbonden vrijpionnen dan wel eens beslissend zouden kunnen zijn, ondanks dat mijn torens niet achter, maar voor die pionnen stonden. Zwart moest ook steeds rekening houden met onderste-rij-grappen.
- Rb7+ Kc8 29. Rxa7 Kb8 30. Rfb7+ Kc8 31. Rxb5 Rhd8 32. a4 R8d7 33. Ra8+ Kc7 34. a5
Volgens de engine is er nog steeds niet veel aan de hand, maar na Cornés volgende zet gaat het fout. Niet dat die zet een blunder is, maar de koning moet ergens op de 7e / 8e rij blijven. Het beste is om te proberen torens te ruilen. Heel eerlijk: tijdens de partij had ik ook geen idee wat het beste plan was voor zwart, terwijl dat van wit simpel is: pionnen opschuiven en promoveren.
Kc6 35. Rb6+ Kd5 36. a6 Kc4
Dit is wel een blunder, want ik kan het paard nemen. Ik zag het wel, maar ook dat ik dan mijn b-pion verloor en ik kon niet overzien of het toreneindspel met twee pionnen meer zo makkelijk te winnen zou zijn. Daarom koos ik voor
- Rc8+ Nc7 38. a7 Rd1+ 39. Kh2 Ra1 40. Rb7 en hier hield Corné het voor gezien.
Spannende pot. Wil je hem naspelen: chess.com peter – corné
Peter van der Borgt
1 | Lennard Duynkerke | – | Ad van Klinken | 1 | 0 |
2 | Corné Harmsen | – | Riny Westveer | 1 | 0 |
3 | Peter van der Borgt | – | Wim Loomans | 1 | 0 |
4 | Sander de Bruijn | – | Leon Zweedijk | 1 | 0 |
5 | Ruben de Bruijn | – | Bram Boone | 0 | 1 |
6 | Herman Schoonakker | – | Alexander van ’t Hoff | 1 | 0 |
7 | Krijn Saman | – | Wouter van der Ploeg | 1 | 0 |
8 | Rinus den Hollander | – | Marius Leendertse | 0,5 | 0,5 |
9 | Dies Lokerse | – | Dingnis Lokerse | 0 | 1 |
Spanning blijft
Het duel der Lokerses werd dit maal beslist in het voordeel van Dingnis. In de opening behaalde hij een voordeeltje, wat hij netjes uitbouwde. Toen stokte de motor even en leek Dies weg te komen met een toren en twee verbonden vrijpionnen (die nog wel een eind moesten naar de 8e rij), maar Dingnis wist dit gevaar met zijn toren meer te neutraliseren.
Peter van der Borgt en Wim Loomans speelden een prima partij als we de engine mogen geloven (96% versus 86% nauwkeurigheid) waarin Peter aan het langste eind trok.
Maar voor de strijd om de derde plaats leverde dit Peter niet veel op, omdat Corné Harmsen een keurige zege boekte op Riny Westveer. Figuurlijk (maar soms ook letterlijk) keek Riny na de openingsfase hoofdschuddend naar zijn stelling.
Lennard Duynkerke offerde aardig wat pionnen tegen Ad van Klinken en kreeg daar ook wel tegenspel voor terug. Ik vrees dat de engine regelmatig op tilt is geslagen bij het invoeren van deze partij. Helaas (voor Ad) sloeg hij bij hem het laatst op tilt, waardoor Lennard op de koppositie belandde.
Krijn Saman zag een aanval op een pion over het hoofd, waardoor Wouter van der Ploeg een pion voor kwam. Wouter vond evenwel niet het juiste plan om met een aantal positionele zetten naar een winststelling af te wikkelen. Erger nog: met Pa3 had hij in remise kunnen berusten, maar hij speelde Ta2 wat een volle toren en de partij kostte. Jammer dat een goed gespeelde partij zo eindigt.
Elke schaker kent de spreuk “een paard aan de kant is de schaker ten schand”. Ruben de Bruijn speelde Ph4 en Pa4 en dit waren inderdaad foute zetten (met ook nog foute vervolgzetten). Toen Ruben ook nog een pion weggaf stonden teveel stukken van Ruben niet goed en daar wist Bram Boone wel raad mee.
Zijn broer (die van Ruben) Sander deed het heel wat beter. Hij versloeg Leon Zweedijk. In de opening leken de beste kansen toch echt voor Leon, maar nadat Sander lang kon rokeren begon hij aan een koningsaanval. Plots stonden Leons stukken niet lekker en dat opgeteld met een ontwikkelingsachterstand luidde een nederlaag voor Leon in, die in het eindspel (uiteraard een toreneindspel) nog vooromen had kunnen worden als Leon Kf7 zou hebben gespeeld. Maar ja, toreneindspelen zijn nu eenmaal moeilijk, erg moeilijk, zeker als er nog maar weinig tijd op de klok is.
Rinus den Hollander en Marius Leendertse zijn rustige, positionele spelers. Als die twee tegen elkaar spelen kan het dus zomaar remise worden. En dat werd het dan ook.
In deze stelling (nadat Marius 14….Dc7 had gespeeld) dacht Rinus lang, heel lang, na. Uiteraard over 15. d5. Ondergetekende dacht dat dat toch wel winnend moest zijn. Rinus had echter verder gekeken: Na 15. d5 slaat Marius gewoon: 15….cxd5, 16. Lxf6, Df4+ en het tijdelijk geofferde paard wordt terug gewonnen en zwart staat zelfs een pion extra voor (want Rinus had al een pion geofferd, maar zou de pion op c4 altijd wel terug kunnen winnen, nou, niet na 15. d5).
De partij tussen Herman Schoonakker en Alexander van ’t Hoff was te complex voor mij. Ik hou het dus kort: Herman won.
Peter van der Borgt
1 | Sander de Bruijn | – | Lennard Duynkerke | 0 | 1 |
2 | Ad van Klinken | – | Peter van der Borgt | 0 | 1 |
3 | Leon Zweedijk | – | Ruben de Bruijn | 0,5 | 0,5 |
4 | Ton van Vliet | – | Herman Schoonakker | 1 | 0 |
5 | Matthijs Schouten | – | Riny Westveer | 0 | 1 |
6 | Alexander van ’t Hoff | – | Jan Capello | 1 | 0 |
7 | Marius Leendertse | – | Wouter van der Ploeg | 0,5 | 0,5 |
8 | Leendert van Klinken | – | Krijn Saman | 0 | 1 |
9 | Niek de Bat | – | Dies Lokerse | 1 | 0 |
Lange avond
Om elf uur waren er nog vier partijen bezig. Laten we daar maar mee beginnen, al is het maar omdat ik daar niet alles meer van heb gezien.
Leon Zweedijk en Ruben de Bruijn maakten er een voor mij onnavolgbare partij van, waarin beiden iets als een “veilige koning” niet zo belangrijk leken te vinden. Ik hou me dan ook maar bij wat Leon me appte: Leon was een pion voorgekomen. Rubens f-pion had echter een opmerkelijke opmars gemaakt naar f4. Gesteund door g5 hield dit drie pionnen van Leon vast, zodat de pion extra niet veel opleverde. In plaats van dit op te lossen met h4 ging na dameruil de aanval verder op de andere vleugel, wat nog een pion opleverde. In een poging een matnet te creëren speelde Leon niet secuur en kreeg Ruben met een krachtzet zijn pion terug. In het toreneindspel wat overbleef had Leon nog steeds de extra pion, maar was het potremise. Leon gaat daarmee voor de wiehaaltdemeesteremises-prijs.
Achteraf gezien (in hindsight zoals Ruben zei) bleek de opmars van de f-pion niet zo gevaarlijk als het leek. Er zaten allerlei dreigingen in, maar zelfs de paardvork op dame en toren was tactisch op te lossen geweest met matdreiging. In dat opzicht was het leerzaam voor beiden.
Sander de Bruijn leek op weg naar een stunt tegen Lennard Duynkerke, maar vergat te rokeren. Lennard wist daar gebruik van te maken en steeds moest Sander “keepen”. Dat deed hij keurig, maar Lennard liet zijn prooi niet meer los.
Marius Leendertse kon doordat Wouter van der Ploeg een niet zo handige paardzet deed zijn e-pion opspelen en een stuk winnen (overigens was dat niet zo simpel zoals het hier staat). Wouter wist echter tegenspel te creeren door dat onhandig neergezette paard op f2 te offeren. En jawel, dat leverde wat op: een pion voorsprong, maar dat was niet genoeg om de zege over de streep te trekken. Beide spelers kunnen met trots op deze partij terug kijken.
Ton van Vliet had in de opening een pion geofferd. Niet verrassend. En dit keer met goed gevolg. Ton kwam materiaal voor. De vraag was wel of Herman Schoonakker met zijn toren en paard en wat pionnen een vesting kon bouwen tegen Tons dame en wat pionnen. Dat lukte niet, Mede omdat Herman op het eind een remisekans liet liggen (meldde Ton me over de telefoon).
Dies Lokerse speelde tegen Niek de Bat, die eens kwam kijken of schaken op een club wat voor hem is. Welnu, Niek won. Toch kwam Dies beter uit de opening en won hij een pion. Een aangevallen stuk liet Dies echter in staan en ondanks dat de materiaalverhouding (4 pionnen tegen een stuk en 2 pionnen) Dies best kansen bood wist Niek toch het punt binnen te slepen.
Leendert van Klinken leek op weg naar de winst tegen Krijn Saman. Hij zag een creatieve manier om een pion te winnen. Hij had echter overzien dat zijn paard dat daarover naar h8 moest door Krijn gevangen werd genomen. Toen Leendert ook nog wat onhandig afwikkelde kon Krijn de partij met zijn stuk meer naar zijn hand zetten.
Vader Ad van Klinken en Peter van der Borgt speelden een spannende wedstrijd waarin er goed opgelet moest worden vanwege de vele tactische grappen en grollen. Peter kwam daar iets beter uit, won een pion en neutraliseerde alle tegenkansen die Ad in de stelling wilde inbouwen. Punt voor Peter dus, die van de engine van chess.som een 90%-plus-score kreeg voor nauwkeurigheid.
Bij Matthijs Schouten en Riny Westveer kwam een ongebruikelijke materiaalverhouding op het bord. Helaas voor Matthijs stonden Riny’s stukken wat actiever en kon Riny met Db2 in de stelling van Matthijs binnen dringen en kon Matthijs het niet meer “houden”.
Alexander van ’t Hoff gaf pardoes een stuk weg. Dat overkomt hem vaker. Dan zet Alexander zijn trucendoos open. Tegen Jan Capello lijkt dat zinloos, want Jan is tactisch ook erg handig. Dit keer echter niet. Jan verloor teveel materiaal en uiteindelijk ook de partij.
Peter van der Borgt
1 | Wouter Bliek | – | Leon Zweedijk | 0 | 1 |
2 | Lennard Duynkerke | – | Riny Westveer | 1 | 0 |
3 | Herman Schoonakker | – | Peter van der Borgt | 1 | 0 |
4 | Corné Harmsen | – | Jan Capello | 1 | 0 |
5 | Marko Burger | – | Ad van Klinken | 0,5 | 0,5 |
6 | Ruben de Bruijn | – | Matthijs Schouten | 1 | 0 |
7 | Krijn Saman | – | Sander de Bruijn | 0 | 1 |
8 | Dingnis Lokerse | – | Bram Boone | 0 | 1 |
9 | Alexander van ’t Hoff | – | Wouter van der Ploeg | 0 | 1 |
10 | Dies Lokerse | – | Marius Leendertse | 0 | 1 |
Wordt het toch nog spannend!
In de 25e ronde gingen twee oud-gedienden deerlijk in de fout. Wouter Bliek verloor door een blunder een stuk in een betere stelling en Peter van der Borgt verloor door een blunder zijn dame in een overigens al mindere stelling.
Daardoor komt Lennard Duynkerke, die van Riny Westveer won, steeds dichterbij plek 1 en springt Corné Harmsen, die van Jan Capello won, over Peter heen naar plek 3.
Leon Zweedijk had tegen Wouter een pion geofferd, waardoor er een soort Benko ontstond (vertelde Leon me, want dan 1. d4 openingen weet ik gewoon te weinig). Dat offer leverde niet op wat Leon hoopte en Leon moest zich toen beperken tot proberen er een remise uit te slepen. Terecht nam Wouter Leons remise-aanbod niet aan, maar met de kennis van nu, had hij dat dus beter wel kunnen doen.
Ik had zelf een mooie partij tegen Herman Schoonakker. Ik speelde op kwaliteitswinst, zag dat die er na 11. Lb2 niet in zat en toen Herman 11. Ld2 speelde was ik blijkbaar vergeten dat dan die kwaliteitswinst er wel in zat. Daarna dacht ik te lang, deed te veel mindere zetten, Herman speelde sneller (ja, echt waar) en deed vaker een goede zet. Dat ik mijn dame wegblunderde paste dan ook prima in het beeld van de partij. Prima zege van Herman.
Tsja, blunders, ze horen er bij, maar wennen doet het nooit.
Riny Westveer speelde de Londen van Lennard niet handig tegen en zijn stukken konden niet lekker samenwerken, mede omdat hij na de snelle dameruil niet meer mocht rokeren. De stelling schreeuwde om een kwaliteitsoffer. Dat deed Lennard ook. Misschien volgens de engine niet goed, maar praktisch gezien wel, wat Riny kon de “way-out” gewoon niet vinden.
Corné is een tacticus pur sang en Jan Capello, die toch ook niet vies is van wat tactiek, hees de witte vlag, maar wel heel terecht, al snel na het dodelijke Dxc6+.
Sander de Bruijn en Wouter van der Ploeg wonnen doordat ze de foutjes van hun tegenstander afstraften en ook rustig bleven toen die tegenstanders grof geweld (figuurlijk) gingen gebruiken.
Krijn Saman gaf eerst (niet gepland) een pion weg, probeerde met een loperoffer (tegen twee pionnen) spel te krijgen en pleegde harakiri door De6+, want de dame kon gewoon door de loper van Sander geslagen worden.
Alexander van ’t Hoff verloor in een complexe stelling een pion, die hij door een loperoffer direct had kunnen terugwinnen. Dat offer was mogelijk doordat Wouter nog niet gerokeerd had. Dat deed hij daarna wel, won nog een pion, waarna Alexander begon te offeren (Lxh6). Dat offer zag er aardig uit, maar Alexander had gewoon te weinig stukken in de koningsaanval en Wouter teveel verdedigers. Wouter liet zich niet gek maken en probeerde stukken te ruilen, wat Alexander niet wilde, maar daardoor zijn stelling zo zag verzwakken dat een nul het logische resultaat was.
Van de andere vier partijen heb ik weinig meegekregen. Bij Dingnis en Dies Lokerse was het een beetje als met Krijn en Alexander: zo nu en dan werd er iets verloren en omdat Bram Boone en Marius Leendertse rustig bleven leidde dat ook tot een dubbele nul voor de Lokerses.
Bij Marko Burger en Ad van Klinken zag ik dat er een eindspel van dame + lopers van gelijke kleur + 6 pionnen was ontstaan. Blijkbaar zat er voor geen van beiden een doorbraak in: remise dus.
Bij Ruben de Bruijn en Matthijs Schouten had ik het idee dat wit (Ruben) steeds een plus had en dat Matthijs geen tegenaanval kon realiseren. Of het ook zo was weet ik niet, maar Ruben won wel.
Peter van der Borgt
1 | Ad van Klinken | – | Wouter Bliek | 0,5 | 0,5 |
2 | Lennard Duynkerke | – | Ruben de Bruijn | 1 | 0 |
3 | Riny Westveer | – | Leon Zweedijk | 0 | 1 |
4 | Eric Dek | – | Wim Loomans | 1 | 0 |
5 | Herman Schoonakker | – | Krijn Saman | 0,5 | 0,5 |
6 | Sander de Bruijn | – | Bram Boone | 0,5 | 0,5 |
7 | Alexander van ’t Hoff | – | Rinus den Hollander | 0 | 1 |
8 | Ton van Vliet | – | Dingnis Lokerse | 1 | 0 |
9 | Dies Lokerse | – | Gayan den Hollander | 0 | 1 |
Interne Competitie De Zwarte Dame wereldwijd LIVE te volgen!
Het is me wat. De hele wereld kon meekijken hoe de partijen in de 24e ronde van de interne competitie verliepen. En dat allemaal dankzij Eric Clarisse. Eric is betrokken bij het HZ-toernooi en is daar onder andere “Hoofd Live-Borden”. En hij wil testen of alles werkt en zo. En dat deed hij zijn eigen club. Heel aardig van Eric. Daarom is er deze 24e ronde ook geen Partij van de Avond of eigenlijk ook weer wel: er zijn Negen Partijen van de Avond. En die kun je allemaal hier naspelen of (als je wel de evaluatie er bij wilt zien) klik dan hier.
Zelf speelde ik niet mee en kon het deels vanuit de zaal en deels later vanuit de luie zetel thuisvolgen. Het mooie was dat je de partijen kon volgen zonder dat er een engine “mee kijkt” en zonder dat je dus ook weet of een zet goed of slecht is, geniaal of een blunder. Iedereen moest wel aan het goede bord gaan zitten, want Eric had vooraf de indeling van Jan Capello gekregen (die ook niet mee deed, maar wel de hele avond enthousiast alles op zijn mobiel en met eigen ogen volgde en ondertussen ook de computerapparatuur in onze opslagruimte op een handiger plek zette, waarvoor dank Jan).
Bij bord 1 hoorde nu eenmaal de eerste partij uit de indeling: Ad van Klinken met wit tegen Wouter Bliek. Ik volg dan ook maar de indeling en begin met Bord 1. Ad en Wouter speelden een degelijke partij. Ik denk dat hun beider nauwkeurigheid hoog zal zijn geweest. Wouter kreeg met zwart zijn minoriteitsaanval niet echt op gang en Ad zijn koningsaanval niet. Remise dus na 26 zetten, waarbij beide spelers ruim onder de 5 minuten resterende tijd zaten. Prima resultaat van Ad. Het is nog maar de vijfde keer dit seizoen dat Wouter niet won.
Even vaak won Lennard Duynkerke niet. Deze ronde wel. Dorpsgenoot Ruben de Bruijn werd overtuigend verslagen. Vanaf het begin had Lennard het heft in handen. Pion d7 was een probleem voor Ruben, zijn witveldige loper kon hij daarom niet in het spel krijgen. Toen Lennard ook nog een pion op f6 kreeg en Ruben die niet sloeg werden de problemen zo groot dat Ruben (terecht) opgaf zonder dat hij materiaal achter stond. Een masochist zou zeker nog doorgespeeld hebben.
Dan bord 3. Na Riny Westveers 15. Db3 gaf ik niets meer voor de kansen van Leon Zweedijk (Riny ook niet, want in de groepsapp, waar ook wat foto’s zijn gedeeld, schreef Riny “vanaf 15. Db3 ging ik het rustig uittikken …. dacht ik ….”). De zwarte dubbelpion op de e-lijn “zag er niet uit”, het gat op f7 voorspelde ook niet veel goeds. Materiaalverlies leek onvermijdelijk, ondanks Leons mooie parade 15……Pd5. Een paardoffer, maar met gelijktijdig aanval op de loper op f4 en (en dat zou je zomaar kunnen overzien) op pion d4. Riny speelt 16. Lg5 (zal hij spijt van hebben gehad) om na 16……Lxd4 plots in de problemen te komen. Riny sloeg het paard op d5, waarna Leon met schaak sloeg op f2. Daarna werd Riny keurig door Leon opgebracht. Elke zet van Leon was raak.
Op het 4e bord had Eric Dek telkens een prettige stelling, waardoor Wim Loomans vooral bezig was met “keepen”. Net als Ruben koos Wim voor een vrijwillig einde na Erics 21. gxh5. Tuurlijk, hij kon een pion winnen op b3 (en misschien daarna nog wel eentje), maar zo’n beetje elk stuk van Eric kon aan de koningsaanval mee gaan doen, terwijl Wim nauwelijks verdedigers had.
Herman Schoonakker en Krijn Saman zorgden voor de langste partij: meer dan 60 zetten. Weliswaar stond Herman toen een loper voor, maar hij zag niet hoe hij moest winnen (en dat was ook niet eenvoudig, mede omdat er niet veel tijd meer op zijn klok resteerde). Eigenlijk was remise misschien ook de beste uitslag, want ik vrees dat de evaluatie van de engine alle kanten op ging. Herman kwam beter uit de opening en dacht met 23. Pb6 een eerste echte klap uit te delen. Na Krijns 23…..Lc5+ bleek 24. Le3 niet te helpen vanwege 24…..d4. Krijn kwam zelfs een toren voor, maar had, om praktische redenen, 27…..Tc8 misschien beter kunnen vervangen voor een kwaliteitsoffer (27…..Txd4), waardoor hij een stuk voor zou staan en verlost was van die rottige zwartveldige witte loper. Nu bleef Krijn in penningen staan en resteerde uiteindelijk een minimale voorsprong van een kwaliteit, maar met witte tegenkansen. En die tegenkansen leverden Herman een volle toren op. Plots stond Krijn een loper achter, maar stond er ook een eindspel op het bord (D+L+4pi tegen D+4pi) wat je niet zomaar wint. Krijn zette zijn pionnen op wit (Herman had een zwartveldige loper), bleef pion f7 en a5 dekken met zijn dame en zorgde er ook voor dat wit geen mataanval kon opzetten.
Sander de Bruijn speelde weer een puike partij, nu tegen Bram Boone. Sander kwam twee pionnen voor na een prima gespeeld middenspel. En één van die twee pionnen dreigde te gaan promoveren. Bram kon dat alleen voorkomen door een stuk te geven voor die pion. Daarna kwam er zand in de Sanders schaakmachine. Sander bleef tactisch spelen, wat je met een stuk meer eigenlijk niet moet doen, want wie weet maak je een rekenfout. En jawel, dat gebeurde. Er resteerden vier lopers op het bord en een randpion voor Sander. Eenvoudig remise te houden voor Bram.
Op bord 7 speelde Alexander van ’t Hoff eigenlijk heel goed tegen Rinus den Hollander. Na Rinus’ 18……f5 (met aanval op Alexanders loper op e4) kwam Rinus echter in het voordeel. Alexander “moest” zijn loper naar b1 zetten en kwam daarna beetje bij beetje slechter te staan om uiteindelijk te verliezen. Waarom staat “moest” tussen aanhalingstekens eigenlijk? Omdat Alexander zijn loper gewoon had kunnen laten staan (en slaan), want 19. c5 met een dreigend aftrekschaak zou Rinus problemen hebben opgeleverd.
Op de borden 8 en 9 zaten Dingnis en Dies Lokerse. Beiden speelden weer razendsnel. Te snel. En daar wisten de meer ervaren spelers Ton van Vliet en Gayan den Hollander wel raad mee.
Peter van der Borgt
1 | Wim Loomans | – | Wouter Bliek | 0 | 1 |
2 | Lennard Duynkerke | – | Marko Burger | 1 | 0 |
3 | Peter van der Borgt | – | Eric Dek | 1 | 0 |
4 | Leon Zweedijk | – | Corné Harmsen | 0 | 1 |
5 | Ad van Klinken | – | Ruben de Bruijn | 0,5 | 0,5 |
6 | Riny Westveer | – | Wouter van der Ploeg | 1 | 0 |
7 | Jan Capello | – | Sander de Bruijn | 0,5 | 0,5 |
8 | Matthijs Schouten | – | Alexander van ’t Hoff | 1 | 0 |
9 | Krijn Saman | – | Dies Lokerse | 1 | 0 |
10 | Dingnis Lokerse | – | Rinus den Hollander | 0 | 1 |
11 | Bram Boone | – | Marius Leendertse | 1 | 0 |
Ronde 23 22-04-2024
Bram Boone kwam vanuit de opening tegen Marius Leendertse in een wat betere stelling maar het vlakte uit naar een dubbel toreneindspel met beiden 4 pionnen. Beiden hadden ook wat “gammele” pionnen en wit ging die van zwart dan ook aanvallen. In een toreneindspel is activiteit van de torens alles, pion(nen) minder maakt dan vaak niks uit. Zwart ging echter zijn pionnen proberen vast te houden en kwam daardoor passief te staan. Wit pakte wat pionnen mee en met zijn actieve torens tegen de slechte torens van zwart was dat genoeg om de winst te pakken.
Dingnis Lokerse kwam wel goed uit de opening tegen Rinus den Hollander maar het snelle spel leidde tot fouten en zwart profiteerde daarvan.
Krijn Saman had tegen Die Lokerse lang een klein plusje maar er ging zoveel af dat in deze stelling zwart veel zetten heeft die naar een gelijke stelling gaan.
In onderstaande stelling is Td8 het recept om alle zware stukken te ruilen en het resterende spel is “makkelijk” remise te houden
Zwart deed Td8 niet en gaf later hout weg en kreeg alsnog de nul
Matthijs Schouten kreeg tegen Alexander van’t Hoff in een italiaanse opening veel activiteit in een openstelling. Zwart wikkelde in een tactische stelling verkeerd af en verloor groot materiaal.
Jan Capello had in een gewone italiaan tegen Sander de Bruijn een bijzondere zet tegen gekregen. In onderstaand diagram had zwart net f5 gespeeld
Wit heeft twee goede zetten. Positioneel d3 en tactisch d4 zijn beiden goed en geeft wit een heel prettig voordeel. Jan kon dat voordeel uitbouwen en kon een stuk winnen, Zwart kreeg wel wat tegenspel en twee pionnetjes. Dat bleek genoeg om wit te verleiden om het remiseaanbod aan te nemen van zwart.
Ad van Klinken kreeg tegen Ruben de Bruijn een siciliaan tegen die wit met f4 in een dichte positionele partij veranderde. Zwart won een kwaliteit maar wit had wel compensatie, meer pionnen in centrum, Dame op a1 die de diagonaal beheerste en een vervelend paard op g5. Ook hier werd de vrede getekend met compensatie tegen materiaal.
Leon Zweedijk had Corne Harmsen in een passieve stelling gekregen.
Als je naar dit diagram kijkt kun je niet geloven dat zwart Corne is. Alles staat passief en in deze stelling met zwart aan zet, heeft wit al beslissend voordeel.
Wit kon dat voordeel lang vasthouden maar zwart kreeg tegenkansjes en na een lange partij ging wit tactisch de fout in en verloor.
Peter van der Borgt kreeg wel heel snel voordeel uit de opening tegen Eric Dek.
Onze siliconen vriend geeft hier al +1.5 voor wit aan dus hoe een goede speler als Eric dit zo speelt is wel wat vreemd.
Wit bouwde zijn voordeel uit en in de volgende stelling komt zwart toch weer terug in de partij
Wit heeft een stuk gegeven voor een beestachtig centrum en veel activiteit en er staan 2 zwarte stukken aangevallen. Met Df2 of Tf1 dek je het aangevallen paard, Pd4 kan ook. Er gebeurde gxf4 en na Dxf3 van zwart vindt de computer het ineens 0.00. Menselijk gezien is wit nog steeds beter, actieve stukken, zwakke zwarte koning, centrumcontrole. Dat menselijke schaak gebeurde daarna ook en in de tactische brij ging zwart tenonder
Lennard Duynkerke had tegen Marko Burger in de opening al wat denkwerk nodig maar kwam er toch goed uit. In het middenspel werd het ineens heel tactisch en met te snel spel ging wit met het materiaal lopen en kon het punt meenemen.
Wim Loomans kwam wel gelijk uit de opening tegen Wouter Bliek maar verzuimde met c3-c4 zijn stelling te bevrijden. Zwart kon een paard op c4 krijgen waarna de dubbele dreiging met kwaliteitsverlies of pionverlies op a3 in de stelling kwam. Gek genoeg had wit de diepere dreiging van kwaliteitsverlies gezien en ging die ook tegen maar vergat dat Pc4xa3 gewoon een pion kostte en eigenlijk ook direct de partij.
Partij van de Avond Ronde 23
Riny Westveer had (al dan niet gevoelsmatig noodgedwongen) een pion geofferd met 14. Pf3-g5:
Riny’s tegenstander Wouter van der Ploeg, die in de opening een beetje knullig een pion was verloren, moest hier in de denkstand. En dat denken moest dan vooral gaan over de vraag of hij de verloren gegane pion kan terugwinnen door te slaan op g2. Het adagium is “sla nooit op b2, ook niet als het goed is”. Of dat ook voor g2 geldt weet ik niet, maar slaan ziet er “eng” uit. Aan de andere kant moet wit, als hij zijn koning veilig wil krijgen, dan wel lang rokeren en dat ziet er met die open b-lijn ook “eng” uit.
Wouter besloot “gewoon” te slaan op g2 en de engine vindt dat ook het beste. Na 14….Lxg2, 15. Dc2 dreigt wit mat op h7. Er zijn twee serieuze opties: 15….g6 of 15….f5. Wouter kiest voor de g-pion, wat de natuurlijke zet is, maar na 15…..g6 volgt 16. e4 en plots is de witveldige zwarte loper gevangen.
Na 15…..f5 (in plaats van 15….g6) geeft de engine een plus aan Wouter. Wit heeft dan ook niet veel meer en de achtergebleven pion op e6 is nauwelijks zwak te noemen. Ik denk dat Wouter hier net te weinig heeft nagedacht of alleen over het dreigende mat op h7 en niet over het dreigende stukverlies.
Tsja. Wat nu? Wouter besluit alles-of-niets te spelen en slaat de pion op h2, waarna wit er nog een open lijn bij krijgt en de loper op d5 nog steeds gevangen is. Maar heel eerlijk: ik zie ook niet veel beters voor Wouter. Na 17…..Lxh2, 18. Th1 speelde Wouter het mooie 18…..Tae8, waarna Riny voor de vraag stond “sla ik op d5 of niet”. Slaan op d5 betekent dat je niet meer kan rokeren, maar wel een stuk tegen twee pionnen voor staat.
Riny durft het niet aan of zoals hij het zelf zegt: Wouter speelde 18…..Tae8 wat ik een goede zet vond. Nemen op d5 is alsnog wel goed, maar omdat zwart dan terugneemt met schaak komt mijn koning beroerd te staan en ik had geen zin in al dat tegenspel. De witte loper kan toch voorlopig niet weg.
Riny dacht met de tegenaanval 19. Pxh7 minder last van tegenspel te hebben. De engine is echter onverbiddelijk en vindt het na deze zet ongeveer gelijk, maar dan moet je wel de juiste tegenzet vinden. Heel eerlijk: ik denk dat maar weinigen op onze club die zet zouden zien en spelen. Dus kijk nog eens goed naar het vorige diagram en bedenk wat jij zou spelen nadat zwart op h7 geslagen heeft (antwoord: onderaan dit artikel).
Wouter sloeg gewoon het paard op h7, de zet die waarschijnlijk zo’n beetje iedereen gespeeld zou hebben,
waarna Riny het mooie (en ook eigenlijk enig goede) 20. f4 speelde:
- De loper op h2 gaat nu verloren.
- Materieel staat het dan weer gelijk, maar de loper op d5 staat nog steeds gevangen en kan te allen tijde genomen worden.
- Wit heeft een mooie koningsaanval, zeker als hij ook de toren van a1 in de aanval kan betrekken, wat simpel kan door lang te rokeren (dat dan pion a2 valt en de loper niet gewonnen wordt is vervelend, maar de koningsaanval die zwart over zich heen krijgt is mogelijk vervelender).
De loper is er af, maar toch is het nog niet duidelijk. Na 21…..Th8 staat wit nog steeds wel beter, maar de zwakke positie van zijn koning blijft zorgen baren. Wouter speelt hier echter 21…..g5. Dat kan zijn stelling echt niet hebben; de koningsaanval is nu niet meer te stoppen. Natuurlijk, wit mag die pion niet nemen, want dan valt de toren op h2), maar na 22. 0-0-0. Lxa3 was het snel over, ondanks dat zwart een pion voor stond.
Riny zegt er nog dit over: Ik vond het een leuke partij, waarbij de leukste zetten van beide kanten ook de slechtste zetten waren volgens de computer 🙂
Peter van der Borgt
Antwoord: 19……f5!! “Huh?” Was mijn eerste reactie. Maar als ik beter kijk zie ik het wel:
- De dame valt nu het paard op h7 aan.
- Het paard kan weliswaar de toren op f8 winnen, maar dan volgt 20……Lxe4 met aanval op dame en toren en zal het wel ongeveer gelijk staan.
- Natuurlijk kan het paard terug naar g5 (waar hij ook veld e4 afdekt), maar dan volgt 20…..fxe4 en zal het ongeveer ook wel weer gelijk staan.
Niet vreemd dat Wouter, maar ook Riny, deze remonte gemist hebben.
1 | Lennard Duynkerke | – | Herman Schoonakker | 1 | 0 |
2 | Ruben de Bruijn | – | Peter van der Borgt | 0 | 1 |
3 | Sander de Bruijn | – | Corné Harmsen | 0 | 1 |
4 | Leon Zweedijk | – | Matthijs Schouten | 1 | 0 |
5 | Ad van Klinken | – | Eric Dek | 0 | 1 |
6 | Riny Westveer | – | Marius Leendertse | 1 | 0 |
7 | Alexander van ’t Hoff | – | Krijn Saman | 0 | 1 |
8 | Mart-Jan Romijn | – | Dingnis Lokerse | 1 | 0 |
9 | Bram Boone | – | Dies Lokerse | 1 | 0 |
Geen remises in de 22e ronde
Dingnis Lokerse zal wel spijt hebben gehad van zijn uitval met zijn dame. Martjan Romijn bleef jagen op die dame totdat die helemaal vast zat en Dingnis niks beters had dan met die dame een gedekt paard op g1 te slaan. Uiteraard is een paard onvoldoende compensatie voor een dame, dus kon de kortgebroekte Martjan het punt al snel bijschrijven.
Dingnis’ neef Dies ging ook de bietenbrug open, al ging het hier wat minder gruwelijk. Dies verloor in de opening twee pionnetjes en Bram Boone wist door stukken te ruilen die twee pionnen voor te blijven zonder dat Dies terug in de wedstrijd kon komen.
Al snel daarna spoedde Sander de Bruijn zich naar huis. Vol ongeloof over het feit dat mede-Yersekenaar Corné Harmsen Sander na 14 zetten tot opgaaf had gedwongen.
De achilleshiel van Marius Leendertse in gesloten openingen (zoals 1. d4) is zijn pion op c7. Marius krijgt die nooit van zijn plek en als dan de c-lijn open komt is Leiden in last. Ook nu weer: bekerkampioen Riny Westveer won niet alleen die c-pion, maar ook een kwaliteit en dat was voldoende.
Ad van Klinken speelde een interessante partij tegen Eric Dek; interessant genoeg om Partij van de Avond te zijn.
Nadat Lennard Duynkerke geslagen had op e6 en Herman Schoonakkers had teruggeslagen (f7xe6) werd Hermans e6-pion een zorgenkindje. Lennard wist daar wel raad mee, alhoewel Herman creatief tegen speelde. Eerst was er een soort ruil: toren + pion voor Lennard tegen een paard en een loper voor Herman, vervolgens een schijnoffer van Herman, maar ook dat leverde geen materiaal op. Lennard tikte het vervolgens mooi uit, mede door de beroerde positie van Hermans koning.
Leon Zweedijk en Matthijs Schouten spelen allebei op de aanval. Het werd een interessante partij met penningen, passieve loper (voor Leon), actieve loper (Matthijs), vervelende toren op de h-lijn (Leon) en ga zo maar door. Ik heb het slot gemist, maar volgens Leon reageerde Matthijs verkeerd op een paar dreigingen van Leon: Punt voor de Goesenaar.
“Geen beste pot” zei Alexander van ’t Hoff. “Van beide kanten niet” reageerde Krijn Saman, die uiteindelijk won en zei zich een beetje als Marianne Vos te voelen (voor de niet-wielerliefhebbers: zij won de Amstel Gold Race nadat haar concurrente juichend, te vroeg juichend dus, over de streep reed). Overigens stond Krijn de hele tijd beter, nadat Alexander in de opening een pion had verspeeld (hoeveel punten meer zou Alexander niet halen als hij in de opening eens een keer geen pion zou weg geven?).
Peter van der Borgt zei na 15….Pc5 dat hij nu wel graag Wouter Bliek wilde zijn. Peter was met een positioneel voordeel uit de opening gekomen omdat Ruben de Bruijn wel erg graag wat stukken ter ruil had aangeboden. Wouter zou zo’n stelling rustig uitspelen, niets overhaast doen, tegenstander geen kansen geven. Welnu, dat lukte Peter niet. In een overigens door beiden prima gespeelde partij kon Ruben terug in de wedstrijd komen. Het kostte Ruben wel veel tijd en nadat hij zijn eerder verloren pion had teruggewonnen kon hij (in een, u raadt het al, toreneindspel) toch de remiseweg niet vinden.
Partij van de Avond Ronde 22
We komen er in na de 13e zet van wit (13. Lc2). Ad van Klinken speelt met de witte stukken, Eric Dek met de zwarte.
Ziet u hoe Eric hier een mooie(re) stelling kan bereiken? Antwoord: verderop.
Eric zag het niet of berekende de gevolgen minder positief als ik (geholpen door de computer) doe. Eric speelde 13….Lf4, waarna Ad met 14. Lxf4, Dxf4 15. Dd2 zijn iets mindere stelling zou hebben omgebogen naar een iets betere. Ad speelde 14. Pe3, ook niet slecht, maar het houdt de zwartveldige loper wel in leven en daar zal Ad later spijt van krijgen. Veel spijt.
Even later staat het zo:
Ad is aan zet en hier moet hij echt iets aan die loper gaan doen met bijvoorbeeld 17. Pg2. Ad speelt hier 17. Dd3, een zet waar hijzelf later terecht een “?” zet. Het gaat nu rap:
Het is al geen feest meer voor wit (mijn engine geeft -3,25), maar met 20. f3 geeft Ad Eric een niet te missen kans. Ziet u (net als Eric) welke? Antwoord: verderop.
Antwoord eerste diagram:
13……Lxf3 14. Dxf3 (14. gxf3 is niet beter, want de witte koning staat dan opeens wel erg “bloot” en na iets als 14….Pg6 heeft zwart al snel best veel stukken in de aanval), Pxd4 15. Lxh7+ (15. cxd4, Dxc2 en wint een pion), Kxh7 16. cxd4
Analysediagram
En waarom is dit nu zo goed voor zwart? Vooral door de zwakke positie van de pion op d4, die zwart ook al snel kan aanvallen (Db6 en Pf5), waardoor zwart ook de c-lijn met zijn torens kan bezetten. Maar staat de zwarte koning dan niet slecht? Ach, dat valt wel mee, want de toren kan je niet in de aanval betrekken en met het paard en de dame mat dreigen duurt te lang en is simpel te verdedigen.
Antwoord derde diagram:
Op 20. f3 volgde 20…..Lxe3+ en dat kost een stuk, wat na 21. Dxe3 wordt het mat: 21…..Dg3+ gevolgd door 22…..Dg2 mat.
Peter van der Borgt
1 | Corné Harmsen | – | Wouter Bliek | 0 | 1 |
2 | Leon Zweedijk | – | Lennard Duynkerke | 0,5 | 0,5 |
3 | Marko Burger | – | Ruben de Bruijn | 1 | 0 |
4 | Wouter van der Ploeg | – | Ad van Klinken | 0 | 1 |
5 | Jan Capello | – | Herman Schoonakker | 0 | 1 |
6 | Eric Dek | – | Sander de Bruijn | 0,5 | 0,5 |
7 | Matthijs Schouten | – | Ton van Vliet | 1 | 0 |
8 | Bram Boone | – | Mart-Jan Romijn | 1 | 0 |
9 | Dingnis Lokerse | – | Krijn Saman | 0 | 1 |
10 | Marius Leendertse | – | Alexander van ’t Hoff | 0 | 1 |
11 | Rinus den Hollander | – | Riny Westveer | 0 | 1 |
Ronde 21 08-04-2024
Te snel
Te snel zou je zeker niet zeggen van deze twee spelers. Jan Capello had tegen Herman Schoonakker de siciliaanse draak actief aangepakt en had dit keer lange rokade gespeeld i.p.v. zijn gebruikelijke korte rokade. Dat is veel actiever en belooft prettig aanvalsspel voor wit, maar ook wel voor zwart dus wit moet wel opletten.
Wit heeft hier een pion meer en heeft de zwarte aanval op zijn koning afgeslagen. In onderstaande stelling deed zwart e5xf4, dit is een logische zet om de “draak-loper” weer vrij te krijgen. De beste zet van wit geeft hier +2,6 aan en is Ld4, blokt de loper op g7 en je wint die pion op f4 wel een keer terug. Te snel deed Jan hier Lxf4 en de computer geeft ineens -96 aan voor wit. Aan de lezer welke zet Herman hierna deed.
Bij Mathijs Schouten en Ton van Vliet was het zwart die te snel speelde maar dat kun je zien bij de partij van de avond.
Een snelle rakker is vaak ook Dingnis Lokerse, maar tegen Krijn Saman was het spel wat langzamer en dat leidde ook tot een goede stelling voor wit. Dingnis leek lang een tikje beter te staan maar liet zwart toch later zijn materiaal pakken en zo won Krijn.
Lennard Duynkerke kan soms ook wat te snel spelen, meestal in de opening en dat leidde de vorige keer tegen Leon Zweedijk in een stelling die objectief verloren was maar door taai verdedigen kreeg hij toch het volle pond. Dit keer had Leon wit en kwam er een siciliaan met c4 op het bord. Heel positioneel en met rustig spel van beiden leek wit zijn openingsplusje te behouden. Beiden gingen daarna onnauwkeurig spelen en het ging flink op een neer. Het werd uiteindelijk remise in een stelling waarbij wit weliswaar 2 pionnen meer had maar het “winnen” was lastig te zien.
Marko Burger speelt altijd heel snel, tegen Ruben de Bruijn kwam hij een stuk tegen twee pionnen voor maar zijn koning stond nogal op de tocht. Wit bleef zeer snel zetten en zwart had bijna een uur tijdsachterstand. Met zulk snel spel kun je nooit alles overzien maar blijkbaar ging alles net goed en kon wit toch winnen.
Wouter van der Ploeg was wat ziekig maar speelde tegen Ad van Klinken een gelijk-opgaande partij. Wit bood remise aan in een stelling waarin zwart net wat meer spel kreeg, niet aangenomen door zwart en even later gaf wit materiaal weg en gaf op.
Eric Dek speelde ook tegen een wat ziekige tegenstander Sander de Bruijn, het schijnt wat te heersen op dit moment. Gelijk-opgaand tot wit met de dame insloeg op b7, zwart kreeg tegenkansen en won later ook een pion terug en had in een dubbel toreneindspel met beiden 6 pionnen de superieure structuur. Alle toreneindspelen zijn remise zeggen ze, helaas is dat natuurlijk niet zo maar winnen voor zwart leek vrij onmogelijk. Met veel proberen van zwart was het wit die er beter uitkwam een pion won en leek misschien te gaan winnen. Dat lukte niet en de vrede werd getekend.
Bram Boone liep tegen een Caro Kann aan van Mart-Jan Romijn en meestal komt er dan een wat positionele strijd aan maar het werd een tactisch open brij op de damevleugel. Wit was hierin scherper en met materiaalverlies in het vooruitzicht gaf zwart op.
Ook zeker niet te snel waren Rinus den Hollander en Riny Westveer, dit was ook de langste partij. Het ging gelijk op maar wit kreeg toch lelijke geïsoleerde pionnen op zijn damevleugel. Zwart leek beter te staan maar door tactische tegenkansen viel alles mee en bleef alles ongeveer gelijk. In het verre eindspel hadden beiden weinig tijd en kon wit niet op tijd de goede zetten meer vinden en ging alsnog onderuit.
Alexander van’t Hoff speelde tegen Marius Leendertse een voor mij partij van de avond. Het werd een Nimzo-indisch, een lastige opening waarin zwart actief het witte openingsplusje teniet gaat doen. Nadeel is dat het vrij theoretisch is allemaal en je erg nauwkeurig moet zijn, vooral met zwart. In de onderstaande stelling speelt zwart Pe4 en dat is minder nauwkeurig, een zet als O-O of Lxc3 gevolgd door d6 geeft zwart gelijk spel.
Na Pe4 en Dc2 van wit staat je paard op e4 in. Zwart kwam met een tactisch antwoord en speelde Da5, Plan is dan na Dxe4 te slaan op c3 en met terugslaan op c3 verlies je een toren. Dat klopt maar als wit Kf1 doet moet je terug met de loper en met d5 pakt wit daarna een prettige plus.
Wit speelde na Da5 echter Ld2, erg voorzichtig en de stelling ging naar ongeveer gelijk.
Wit heeft hier h3 gespeeld en dwingt zwart tot een keuze:
Slaan op f3 lijkt logisch, dan blijft wit met de “slechte” loper zitten aangezien het centrum blokje van wit op wit staat. Zwart deed echter Lh5 en na g4 van wit moet je na Lg6 zien dat die loper wel erg ongelukkig staat. Plusje weer voor wit die echter later een missertje maakte in deze stelling:
Wit heeft net Tg2 gespeeld om later Ta1-g1 te doen maar werd verrast door Pxd5 en plots kijkt Dd8 naar het ongedekte paard op h4. Pionwinst voor zwart maar de slechte stand van de zwarte loper en de dichte stelling geeft zwart een klein plusje en niet meer. Als wit op zijn handen gaat zitten en “niks” meer doet lijkt het voor zwart vrijwel onmogelijk te gaan winnen. Dat liep anders, wit speelde g5 en later f4 en de stelling ging open waarna zwart hier en daar nog wat pionnetjes snoepte en met een mat definitief het volle punt pakte.
Bijzondere partij waarin Alexander in de fase dat je moet gaan winnen het technisch goed uitspeelt, daar laat hij soms wel wat steekjes vallen en Marius die als solide speler in een stelling die hij altijd wel dicht kan houden nu volle bak in de aanval gaat terwijl dat niet kan.
Ook het thema “te snel” kun je toepassen op het tijdstip van het plaatsen van dit verslagje, maar dan in een negatieve context. Maar in goed Nederlands zeggen we dan “better late than never”.
Partij van de Avond Ronde 21
Maandag 8 april was ik er niet. Een dag later kreeg ik een appje: “ben je geïnteresseerd in een partij van de week, door mij van deskundig commentaar voorzien?” Het antwoord was simpel: “zeker” en de reactie ook “nou dan ga ik vanmiddag aan de slag; leuk voor Matthijs, want zijn durf werd beloond en mijn hubris gestraft”. “Hubris?” was mijn reactie. “Hoogmoed”.
Peter van der Borgt
en nu laat ik verder de app-er aan het woord:
Een jaar of tien geleden won ik bij TaTa steel een schaakboekje met de titel: “Dangerous Weapons, The Sicilian, dazzle your opponents”. Vooral die laatste toevoeging sprak ik mij erg aan.
Eén der eerste besproken varianten is genaamd “ A Swedish Speciality, The Gå På, bedacht en uitgewerkt door de Zweedse schone Pia Cramling en haar echtgenoot Juan Bellon Lopez (een analyse van 26 pagina’s). Voorwaarde is wel dat de witspeler een klassieke Siciliaan ophoest, dat wil zeggen e4-c5; Pf3-e6; d4-cd4x; Pxd4-Pf6 en Pc3. Helaas gebeurt dat niet al te vaak meer en word je met gambieten geconfronteerd of nog erger: gesloten Siciliaans.
Ik was dan ook aangenaam verrast toen mijn tegenstander Matthijs Schouten wel klassiek speelde en dacht onmiddellijk: ik ga voor het Zweeds. Dat Zweeds begint met 5….Db6.
Matthijs antwoordde met 6 a3; op zich goed, al geeft de theorie als beste 6. Pdb5 en dan is er gelijk al een hoop venijn uit. Nu kon ik voortzetten met 6…Lc5, Matthijs speelt 7. Le3 en de engine op mijn Apple geeft hem -0,14.
Nu moet ik kiezen tussen rustig of wild en natuurlijk koos ik voor wild: 7….e5.
Matthijs speelt 8. Pf5 en nu moet ik echt knopen doorhakken: 8……0-0 en de stelling vervlakt. Dat wilde ik niet en dus ging ik voor de dood of de gladiolen en speelde 8…Lxe3. Nu is het Matthijs die kan kiezen tussen rustig (9. Pxe3) of wild en hij koos wild: 9. Pd6.
Nu is het spel op de wagen en wordt het gevaarlijk. Ik speelde 9…Kf8 ( Ke7 is beter) en Matthijs 10: fxe3. Ik denk achteraf dat ik hier gewoon 10….Dxe3 had moeten spelen maar ging in de fout met 10:….Ke7.
Matthijs speelde 11. Pf5 en staat nu in de engine op + 1,37. Ik speelde 11….Kf8 en Matthijs vervolgde met 12 Dd6+ met gedwongen dameruil, engine geeft hem plus 1,22. 12..…Dxd6 13. Pxd6. Hier moet ik 13…..Pe8 spelen, waarna er na 14. Pcb5, Pa6 15. 0-0-0..f6 licht voordeel voor wit is.
Ik speelde 13…Ke7, Matthijs 14.0-0-0 en na 14….a6 vervolgde Matthijs met het logische 15. Lc4 en in mijn overmoed dacht ik het hier scherp te kunnen houden met 15.…Pg4, wat dus gelijk de verliezende zet blijkt te zijn, Matthijs speelde 16. Pf5+, Kf8 en na 17. Tdf1 stond het zo:
Om nog iets te ontwikkelen en tevens van dat irritante paard af te komen speel ik 17..…d5, waarna 18. Lxd5, Lxf5 19. Txf5 volgde en mijn slotblunder 19.…Pxe3 (na 19….f6 is het misschien nog net speelbaar al staat Matthijs dan op + 1,7).
Er volgt nog 20. Txf7, Ke8 21. Txb7, Pxd5 22. Pxd5 en game over, want de toren op a8 gaat er ook aan.
Kortom: een goede overwinning van Matthijs die het risico niet uit de weg ging. Mijn boekje eindigt de analyse met:” the Gå-På is an excellent shock weapon which many White players remain blissfully unaware of. If that’s so they can easily lose their way” al ben ik bang dat die laatste quote gisteren op de zwartspeler van toepassing was.
Ton van Vliet
PS: Mijn engine geeft aan dat 7…..e5 eigenlijk al de beslissende fout is en dat 7…..Pc6 daar de enige zet is. Ook best een logische zet: je ontwikkelt een stuk env alt er eentje aan. Overigens is de coach in mijn engine mild voor Ton Plotseling — Een gelijkopgaande partij die werd verloren door een fout.
PS2: dit is de hele partij: Matthijs-Ton
1 | Ad van Klinken | – | Corné Harmsen | 0 | 1 |
2 | Leon Zweedijk | – | Eric Dek | 0,5 | 0,5 |
3 | Wouter van der Ploeg | – | Sander de Bruijn | 0 | 1 |
4 | Krijn Saman | – | Wim Loomans | 0,5 | 0,5 |
5 | Marius Leendertse | – | Herman Schoonakker | 0,5 | 0,5 |
6 | Alexander van ’t Hoff | – | Mart-Jan Romijn | 0 | 1 |
7 | Dies Lokerse | – | Dingnis Lokerse | 0 | 1 |
1 | Wouter Bliek | – | Herman Schoonakker | 1 | 0 |
2 | Peter van der Borgt | – | Lennard Duynkerke | 0 | 1 |
3 | Corné Harmsen | – | Ruben de Bruijn | 1 | 0 |
4 | Ad van Klinken | – | Wim Loomans | 0 | 1 |
5 | Sander de Bruijn | – | Marko Burger | 0 | 1 |
6 | Eric Dek | – | Jan Capello | 0,5 | 0,5 |
7 | Rinus den Hollander | – | Matthijs Schouten | 0,5 | 0,5 |
8 | Krijn Saman | – | Bram Boone | 0 | 1 |
9 | Dingnis Lokerse | – | Marius Leendertse | 0 | 1 |
10 | Alexander van ’t Hoff | – | Dies Lokerse | 1 | 0 |
Partij van de Avond Ronde 19
Ik realiseerde me dat van onze clubkampioen en huidige koploper nog geen partij Partij van de Avond was geweest. Dat kon natuurlijk niet. Daarom: Wouter Bliek – Herman Schoonakker als Partij van de Avond. Wouter verraste door te starten met Hermans lijfzet.
Wouter meldde hierover: 1.c4? Waarom c4 spelen als je zelf een d4-speler bent? De bedoeling van wit was om via zetverwisseling terug te gaan naar een d4 opening, waarin zwart dan in een minder bekende variant zit. Dat dit na 1 ….. e5 niet meer opgaat was wel vervelend, want de opening is dan een echte Engelse opening geworden waarin ik de kleine finesses van deze opening niet goed ken.
Al snel was er een aparte stelling:
Wouter (met wit) heeft vijf zetten gedaan. Zwart vier. Wat doet u met zwart? Natuurlijk 5…..e4. Toch? Welnu: de engine vindt deze zet niks en ziet zelfs twee zetten voor wit die wits voordeel verder vergroten.
Herman speelde 5….e4, maar Wouter heeft Best Move 1 en 2 (zijn woorden) zelfs niet overwogen en speelde Best Move 3: 6. Pg1. Wouter meldt hierover: Eerste zet is natuurlijk Pg1, lijkt niet goed, dus kijken naar b4 wat na wat rekenen nog een minimaal plusje voor wit zou geven. Toch Pg1 gedaan met het idee dat e4 te ver opgerukt is en je een tempo terug gaat winnen door de dreiging van b4.
Ziet u welke zetten voor wit zo goed zijn en ook waarom? Antwoord: op het eind van dit artikel.
De beginnende schaker, die net “Oom Jan leert zijn neefje schaken” uit heeft denkt dat na 6. Pg1 wit slechter staat: zwart heeft immers een stuk meer ontwikkeld dan wit en is aan zet en kan nog een stuk ontwikkelen (wat Herman ook doet met 6….Pf6). Ook nu denkt de engine er anders over: erg gelijk vindt die het.
En dat snap ik dan wel weer: de zwarte pion op e4 is een makkelijk doelwit (op termijn) en met b2-b4 kan wit de zwarte loper (en het paard) in de problemen brengen en met ook nog de loper op b2 druk over de lange diagonaal uitoefenen op de zwarte koningsstelling (want die zal op een gegeven moment kort moeten rokeren. Als je het zo neerschrijft lijkt het alsof zwart verloren staat, maar dat is natuurlijk niet zo.
Maar Herman ging al snel een beetje de fout in. Na 6. Pg1, Pf6 7. e3 ruilde Herman af met 7….Pxd5, waarschijnlijk om van de druk op c7 af te zijn, maar een gewone ontwikkelingszet (rokade of d6) of a5 (om b4 te voorkomen) was gewoon beter, ook al omdat Wouter (na 7…Pxd5) de pion op e4 wint: 8. cxd5, Pe7 9. Dc2 met dubbelaanval op de loper en de pion.
Die pion blijft Wouter voor en na 32…..Tc7 hebben we deze stelling:
De beginnende schaker denkt niet na en ruilt de torens af. Als je voor staat moet je afruilen, is immers het credo. En zwart heeft ook nog een groepje pionnen meer. Kat in het bakkie dus. Wouter is echter geen beginner en speelt 33. Ta1. Wouter gaf aan dat hij na zwarts 32…..Tc7 nergens meer een “dwingende” winstvariant zag, dus dan maar 33. Ta1 wat de meeste stukken op het bord hield.
Heel eerlijk: de engine vindt torens ruilen toch echt het best. Gekker nog: 33. Ta1 vindt de engine niet één van vijf Best Moves. Ik denk dat Wouter dacht dat na 33….Ta7 hij er nog beter voor stond (klopt ook, want dat speelde Herman, die toen al in tijdnood zat) en dat 33….Tc2 er wel aantrekkelijk uit ziet, maar dat na 34. Pd1, Td2 35. Pf2 zwart de pionnen op a6 en d6 verliest.
Ik denk dat Wouter echter 33…..Lf6 (in plaats van 33…..Ta7) overzien heeft. 34. Ta2 zou dan een blunder zijn (vanwege 34…..Tc2) en 34. Tb1 is het ook niet, want dan heb je geen actieve toren meer (en die wil je juist hebben in een toreneindspel). Wouter heeft na 33….Lf6 eigenlijk alleen 34. d4.
Analysediagram
Met 34. d4 is toch niks mis? Dacht ik ook, maar de engine gaf meteen een remise-achtige variant aan, die ik waarschijnlijk ook gemist zou hebben (bij het nadenken over 33…..Lf6). Ziet u hem? Antwoord: achteraan dit artikel.
Herman speelde dus 33….Ta7 en daarna maakte Wouter het af of eigenlijk ook weer niet, want Herman ging door zijn vlag. In een verloren stelling.
Wouter zegt er zelf dit over: Pion meer lijkt makkelijk gewonnen, maar zwart bleef tot het einde actief doorspelen waarbij het voordeeltje van wit beperkt bleef. Pas in het verre eindspel op zet 42 ging zwart over het randje heen. Er waren daarna geen goede zwarte zetten meer en in een poging die wel te vinden ging zwart door de vlag.
Herman meldde er dit over: Volgens Stockfish kwam ik langzaam maar zeker steeds een beetje slechter te staan en dat is helaas vrij karakteristiek voor het spelen tegen Wouter. Ik heb niet echt kansen weten te creëren, maar Wouter heeft er toch 43 zetten voor nodig gehad om een voorsprong van 1,5 pion-equivalenten op te bouwen. Daar moet ik het dan maar mee doen.
Peter van der Borgt
Antwoorden:
Eerste probleem:
Twee opties, die er (als je ze ziet oppoppen als Best Moves) dan eigenlijk weer best eenvoudig uit zien:
- d4, exf3 (de engine vindt Le7 beter) 7. dxc5
- Pg5, Dxg5 (de engine vindt 6….f5 beter) 7. d4
Tweede probleem: 34….Lxd4 (Wouter gaf aan deze zet gemist te hebben) en na 35. exd4 volgt 35…..Tc3+. De witte koning moet naar de tweede rij en na 36. Tc2+ gaat het paard verloren en is een remisestelling ontstaan.
1 | Peter van der Borgt | – | Wouter Bliek | 0,5 | 0,5 |
2 | Wouter van der Ploeg | – | Corné Harmsen | 0 | 1 |
3 | Herman Schoonakker | – | Leon Zweedijk | 0,5 | 0,5 |
4 | Marko Burger | – | Eric Dek | 0,5 | 0,5 |
5 | Jan Capello | – | Rinus den Hollander | 0,5 | 0,5 |
6 | Sander de Bruijn | – | Gayan den Hollander | 1 | 0 |
7 | Dies Lokerse | – | Ton van Vliet | 0 | 1 |
8 | Marius Leendertse | – | Krijn Saman | 0 | 1 |
9 | Dingnis Lokerse | – | Alexander van ’t Hoff | 0 | 1 |
Ronde 18 20 februari 2024
Vier Caro-Kann openingen uit 9 partijen deze ronde (!). De eerste was tussen Peter van der Borgt en Wouter Bliek. De opening ging gelijk op na 1.e4 c6 2.c4 d5 3. exd5 cxd5 4. cxd5 Pf6. Dit is een tijdelijk pionoffer van zwart met als plan die pion later terug te winnen met rente door de betere structuur van zwart. Duidelijk plan maar wit heeft andere plannen en besloot de zwarte ontwikkeling van de koningsvleugel te verstoren. Wit behield daardoor wel een plusje maar dat was niet genoeg voor een beslissende tik. Zwart won later die pion wel terug maar zonder de rente en er ging teveel af om voor wit en zwart nog een winstplan te vinden, remise dus. Chess.com vond het allemaal prachtig en volgens onderstaande was het blijkbaar een meesterpartij. DZD-meesters dan maar ?
Bij Wouter van der Ploeg en Corne Harmsen ook een Caro-Kann maar een lastige.
Na. 1 e4 c6 2. d4 d5 3. e5 komt c6-c5. Tempoverlies en een pionoffer maar erg tricky allemaal.
Het is nu meer een soort doorschuif frans waarin zwart zijn loper op c8 niet heeft opgesloten. Wit moet nauwkeurig zijn en deed dat niet helemaal. Er kwam maximale druk op d4 via Pe7-f5 en Db6 en wit moest d4 laten gaan. Aangezien dat de basis van de witte stelling is, ging wit snel ten onder daarna.
Jan Capello en Rinus den Hollander speelden ook een Caro-Kann en die partij veranderde in een aparte stelling en is ook de partij van de avond en staat onder dit verslagje.
Marko Burger speelde nu wel een reguliere partij tegen Eric Dek en probeerde een betere stelling te krijgen. Zwart kreeg in de 4e Caro-Kann van deze avond wel wat plusjes. Een halfopen h-lijn waar wit een geïsoleerde pion had staan. De witte pion van d4 was weg, had geslagen op c5. En een eventuele minderheidsaanval op de witte damevleugel. Wit verdedigde nauwkeurig en kon de schade beperken tot een zwart plusje maar dat bleek niet genoeg om een beslissing te forceren.
Herman Schoonakker tegen Leon Zweedijk werd een engelse partij die redelijk gelijk opging. Zwart had een soort hollands opgezet tegen wits systeem en besloot snel de stelling op de koningsvleugel te openen met f5-f4. Wit had genoeg verdedigers bij zijn koning staan en de partij werd een tactische brij wat als toeschouwer wel leuk is om te zien maar niet te begrijpen is als je niet zelf die partij speelt. Dit zou toch wel zeker geen remise worden? Maar gek genoeg bleef alles in balans en de puntendeling werd toch een feit.
Sander de Bruijn en Gayan den Hollander speelden een echte B-partij. Dat is geen oordeel over de partij maar als de lezer het diagram ziet zal het kwartje vallen. Via de ruilvariant van het damegambiet had zwart Lf5 gedaan en dan komt Db3 met aanval op b7 en d5 en die kun je met zwart dan niet meer allebei genoeg dekken. Wit sloeg in op b7 en na wat verder spelen kwam dit op het bord:
Wat is hier gebeurd met die b-lijn? Bijzonder en dat bleef het ook. Wit gaf later een stuk voor 2 pionnen en vanuit het diagram denkende dat de a-pion wit weg is en de c en d-pionnen van zwart, bood wit remise aan. Leek best logisch want de structuur van wit is perfect en die van zwart is redelijk verminkt en je hebt 2 pionnen voor je stuk. Gayan zag nog kansen en speelde door. Ongelijk materiaal is best vaak een reden om door te spelen. Objectief gezien zal de stelling wel ongeveer gelijk zijn maar in het eindspel deed zwart wat onnauwkeurige zetten en gaf wit kansen. Sander pakte deze en won een vermakelijke partij om te zien.
Bij Dies Lokerse ging het tegen Ton van Vliet na de opening snel mis, veel druk van zwart leidde tot materiaalwinst en later viel de witte koning van het bord.
Bij Marius Leendertse en Krijn Saman kwam er een soort koningsindisch op het bord met gelijke kansen. Zwart speelde echter wat handiger en kreeg langzaamaan de betere stelling wat hij daarna netjes tot een vol punt omzette.
Dingnis Lokerse kwam een stuk achter tegen Alexander van’t Hoff. Dat leek dan een makkelijk punt maar zwart gaf hout terug maar kon later veel pionnetjes meenemen van wit. In de volgende (bijzondere) stelling lijk zwart veel beter. 5 pionnen voor een kwaliteit is natuurlijk erg veel.
Toch moet je dit nauwkeurig afspelen en dat gebeurde niet helemaal, de zwarte c-pion rende naar voren en wit had die kunnen snoepen. Die c-pion ging echter naar c1 en veranderde in een vrouw. Dat was genoeg voor de winst.
Partij van de Avond Ronde 18
Toen ik mijn rondje door de zaal deed viel mijn oog op deze stelling (zwart is aan zet):
Jan Capello had wit en Rinus den Hollander zwart. Materieel gezien is er sprake van een bijna perfect evenwicht. Jan heeft een pionnenmeerderheid op de damevleugel, zwart op de koningsvleugel, al lijkt de pion op e4 een zwakke broeder (wel eenvoudig te dekken met Lc8-d7-c6 wat Rinus ook zou spelen).
Het ging me om die loper op d6. Is die nu sterk of zwak? Er is weliswaar nog geen “keten”, maar de loper van Jan staat er in elk geval buiten. Het lijkt op een extra pion die alleen (als hij d8 bereikt) niet mag promoveren. Als je het zo beziet en dat de loper maar 4 velden bestrijkt zou de conclusie kunnen zijn dat die loper zwak is.
Toch was dat niet mijn eerste gedachte. Dat was dat die loper beresterk was, want hield de korte rokade echt tegen en om lang te rokeren zou veel lef (en weinig realiteitszin) nodig zijn. Mij leek het dan ook toe dat Jan (nadat de ontwikkeling afgerond is) gewoon met minstens een toren meer de aanval kon inzetten en dat Rinus alle zeilen zou moeten bijzetten om de witte dreigingen te kunnen verdedigen.
Maar als die loper zo sterk is ruil je hem toch gewoon (na Lf8 kan zwart ruil afdwingen). Tsja, dat kan, maar na Lxd6, exd6 denk ik dat die witte pionnen op de c- en d-lijn te sterk zijn. Rinus onderneemt in het vervolg dan ook geen stappen om die loper op d6 te slaan.
Een andere optie is om de steunpunten van die loper (pionnen op e5 en c5) aan te vallen. Maar ja, na b6 volgt c6 en dan is die c-pion te gevaarlijk. Dan maar pion e5 aanvallen met f6. Tsja, die pion op e5 geeft wit gewoon en dan heb je als zwart een pion meer en een triplepion op de e-lijn, een zwakke pion op e6, een open f-lijn. Geef mij maar wit dan.
Eigenlijk verliep het zoals verwacht: Jan ontwikkelt verder, Rinus probeert te vereenvoudigen (wat niet lukt) en na 19….Lh6 staat het zo:
Hier had Jan met 20. h4 de ideale stelling kunnen bereiken. Zwart kan op de koningsvleugel niet doorbreken, waardoor de toren op h8 een relatief nutteloos stuk blijft. De dame op f5 kan niet aangevallen worden, maar kan ook niet meer weg. Jan kan zijn pionnenmeerderheid op de damevleugel gaan benutten en zwart zal dat met toren, loper en koning moeten verdedigen, terwijl Jan een toren en twee lopers als ondersteuning heeft. En de dame (die nu nog gebonden is aan pion f4) kan ongetwijfeld de beslissende tik uitdelen.
Jan speelde hier echter 20. Dg3 en Rinus had nu al zijn problemen kunnen oplossen met het (denk ik, logische) 20…..g5. Rinus speelde echter 20…..Lg7, waarna tot remise werd besloten. Dat is dan weer wel logisch, omdat Jan wellicht zijn kansen onvoldoende op waarde wist te schatten en in de stelling na 20….Lg7 “gewoon” 21. De3 zou hebben gespeeld, waarna herhaling van zetten het meest voor de hand liggende vervolg zou zijn geweest.
Uiteindelijk dus een rustige partij. Veel wilder ging het er in de 3e ronde aan toe. Toen speelden Jan en Rinus ook al de Partij van de Avond. Jan had toen een Houdini-act nodig om de (toen ook al) remise te bereiken.
Peter van der Borgt
1 | Wouter Bliek | – | Wouter van der Ploeg | 1 | 0 |
2 | Leon Zweedijk | – | Peter van der Borgt | 0,5 | 0,5 |
3 | Eric Dek | – | Corné Harmsen | 0 | 1 |
4 | Marius Leendertse | – | Jan Capello | 0,5 | 0,5 |
5 | Herman Schoonakker | – | Dies Lokerse | 1 | 0 |
6 | Riny Westveer | – | Ton van Vliet | 0,5 | 0,5 |
7 | Alexander van ’t Hoff | – | Sander de Bruijn | 0 | 1 |
8 | Gayan den Hollander | – | Krijn Saman | 0,5 | 0,5 |
9 | Wim Loomans | – | Paring bye | ||
10 | Dingnis Lokerse | – | Paring bye |
Een Triple-verslag van ronde 15,16 en 17.
Waar de meeste lezers misschien aan een triple denken en dan een bier voor ogen zien gaat het hier echt om flink wat leesvoer over schaken.
Ronde 15.
Als eerste klaar was Mako Burger tegen Wouter Bliek. In een passieve opzet van wit besloot zwart damefiancetto te doen. Meestal kan wit dan goed De2 en Ld3 doen om e4 door te drukken en dan sta je beter, dat deed wit dus ook maar de intentie van wit was anders. Deze opzet was bedoeld om te ruilen en met La6 viel het kwartje bij zwart dat wit niet wilde spelen maar alleen ruilen. Na inderdaad flink ruilen kwam er na een kwartiertje een eindspel op het bord van 7 pionnen (!) en een paard voor beiden. Zwart bood remise aan om er maar af te zijn wat ook direct werd aangenomen. Bizar. Dat je ook anders kunt spelen liet Corne Harmsen zien in de Partij van de avond van ronde 15, zeker een aanrader om dat even te bekijken.
Sander de Bruijn had ook een “vecht remise” tegen Rinus den Hollander. In een soort koningsindisch met een wit g3 probeerde wit het openingsvoordeeltje vast te houden maar dat slipte langzaamaan toch weg. Wit kreeg later 3 pionnen maar had daar een stuk voor moeten geven, Dat lijkt vaak beter maar in deze stelling was het ongeveer gelijk en de puntendeling werd een feit
Leon Zweedijk had Ad van Klinken in een engelse partij een wat zwakke koning maar had daar een pion voor gekregen. Het was te lastig om daar goede compensatie voor te krijgen. Actief spel is dan vaak de remedie maar een dekking van een paard bleek de finale tik. Zwart dekte die met de dame maar een witte toren die verscheen keek door het paard naar de zwarte vrouw en dat bleek vervelend, zo vervelend dat zwart niet meer loskwam en verloor.
Wouter van der Ploeg speelde tegen Herman Schoonakker. Het werd een siciliaan met g6, maar wit deed geen d4 en er kwam een strategische partij uit. Wit kreeg wel aanval op de zwarte koningsstelling maar zwart had geen tegenspel en dat liep langzaam de witte kant op. Onder de witte druk moest zwart materiaal laten gaan en dat was genoeg voor een wit punt.
Leendert van Klinken speelde het slavisch tegen Alexander van’t Hoff en het ging lang gelijk op, zwart ging echter in de fout en verloor een pionnetje waarna de stelling ook geen perspectief meer bood en zwart de koning moest omleggen.
Ronde 16.
Weer als eerste klaar was Marko Burger, die met zwart tegen Corne Harmsen zeer snel een passief systeem op het bord zette. Zwart deed a tempo b5 en Corne was er snel bij om de stelling te openen met a4 en kon met een halfopen a-lijn later a7 zomaar snoepen. Tijd om in goed Nederlands “damagecontrol” te doen. Dat gebeurde niet en met meer snelle zetten gaf zwart nog een pion en werd daarna gedwongen zijn koning om te leggen.
Ad van Klinken had tegen Flip Meijaard het koningsgambiet op het bord gezet. Maar in plaats van een tactische partij werd de gambiet pion niet aangenomen en veranderde het in een positionele pot. Mede door het niet aannemen van f4 krijg je dan enorm ruimteoverwicht met wit en Ad maakt daar goed gebruik van en drukte zwart diep in de verdrukking. Flip is in zo een stelling vaak heel goed maar dit keer was de druk gewoon te groot en met materiaalverlies was het wit die aan de haal ging met het punt.
Mart-Jan Romijn kreeg tegen Eric Dek een caro kann tegen en de spelers volgden heel lang de theorie. Het ging daarna redelijk gelijk op. Wit heeft een plusje door wat meer ruimte maar zwart is extreem solide en heeft geen zwaktes. Wit kreeg wel aanval maar had daarvoor wat zwaktes moeten accepteren en ging materiaal winnen met Pc6+. Dat liep anders toen zwart droog bxc6 speelde. Toen viel het kwartje ineens bij wit en het was met een stuk minder ineens uit. Altijd jammer dat een schaakblindheidje een partij zomaar beslist.
Dies Lokerse stond zeker niet minder tegen Sander de Bruijn in een siciliaan met g6 maar het witte plan was niet duidelijk en Dies kwam wat hout achter. Toren en loper tegen dame en twee vrijpionnen is geen verhouding die je graag wil. Die twee pionnen liepen gewoon door en wit speelde nog door tot het mat.
Krijn Saman had tegen Mathijs Schouten in het engels een gelijke stelling maar zwart schoof net wat beter, won materiaal en won, een wat sober verhaal maar het ging gewoon langzaamaan de zwarte kant op.
Wim Loomans had tegen Marius Leendertse met zwart een slavisch op het bord gezet die overging in een aangenomen damegambiet, die pion kun je wel terugwinnen maar dat deed wit niet. Toen wit later nog een pion weggaf leek zwart snel te winnen maar dat bleek lastig, wit stond enorm actief en pas in het verre eindspel met 5 pionnen en toren tegen 4 pionnen en toren kon Wim zijn eindspelkunsten tonen en tikte het netjes uit.
Riny Westveer kreeg een budapester gambiet tegen van Wilmer Jacobusse. Zwart maakte er een echt gambiet van door d6 te doen. Er kwam een mooie strijd op het bord waarin zwart dan compensatie had voor die pion door betere ontwikkeling. Hoe Riny exact won heb ik niet gezien maar het scheen een heen – en weer partij geweest te zijn met kansen voor beiden.
Ruben de Bruijn had tegen Wouter Bliek ook een budapester verwacht maar zwart had besloten geen budapester meer te doen wegens te weinig theoriekennis hiervan. Er kwam dus een Koningsindisch op het bord en Ruben ging voor de samischvariant met f3. Zwart haalde daarna wat dingen door elkaar en de stelling schoof naar een oud benoni structuur (wit e4,d5 en c4 zwart e5,d6 en c5). Geen goed opening van zwart een best wel een aardige plus voor wit. Met een ruil van de zwartveldige lopers gaf wit wel wat voordeel weg. De koningsvleugel werd dichtgeschoven en de strijd ging verder op de damevleugel. Daar stond ook de witte koning, die probeerde weg te gaan naar de andere kant. Omdat de zwarte dame erg krap stond besloot wit de stelling te openen maar dat leidde ertoe dat de zwarte dame ineens over alle zwarte velden kon gaan. Het initiatief was ineens verschoven. Ruben probeerde nog een swindel meet een stukoffer maar de stelling was niet meer te redden.
Siebe Schouten speelde tegen Bram Boone een verdienstelijke partij en kreeg met wit best wel veel druk op de zwarte stelling. Zwart kon afwikkelen naar een dame-eindspel waarin de witte pionnen weliswaar beter waren dan de zwarte maar de zwakke witte koning gaf genoeg ruimte om de stelling in de remisemarge te houden en de remise werd een feit.
Leon Zweedijk had een zware kluif tegen Wouter van der Ploeg, vijf pionnen naar de 4e rij om iets te forceren leidde niet tot een betere stelling maar wel wat zwaktes. Beiden hadden lang gerokeerd en wit had ergens a3 gedaan. Dat bleek ook een verzwakking toen een zwart paard op c4 verscheen, dan krijg je die niet meer goed weg (b3 kan niet wegens Pxa3). Het plusje was dus voor zwart die later ook won. Volgens de computer had zwart ook extreem nauwkeurig gespeeld, knappe partij van zwart dus.
Ronde 17.
Het duel van de Wouters deze ronde, Wouter Bliek met wit tegen Wouter van der Ploeg met zwart. Wit kreeg wel snel een plusje door de opening. (d4 d5 c4 en daarna Pf6). Objectief niet goed voor zwart maar als je dit vaak met zwart doet heb je gewoon meer kennis over de stelling. Wit speelde niet optimaal en liet zwart veel druk geven op zijn stelling. Zwart had wel wat zwaktes gemaakt en daar werd later door wit gebruik van gemaakt. Met een stukoffer probeerde zwart de zaak nog te forceren maar wit kon met veel tijdgebruik de zwarte dreigingen tegen gaan en later het punt pakken.
Leon Zweedijk tegen Peter van der Borgt was weer bijzonder. Voor Peter weliswaar de tweede remise op rij maar wederom de partij van de avond. Remises kunnen soms prachtig zijn.
Eric Dek was eigenlijk de ratingfavoriet tegen Corne Harmsen (bijna 1600 tegen 1380) maar door de ratingaanpassing (dit gebeurd altijd als een nieuwe speler in de competitie komt en te hoog of te laag wordt ingeschat). Het werd nu 1600- tegen 1600+. Dat je je niet blind moet staren op rating is een feit, gewoon spelen en je best doen. Dat deden beiden dus ook. In een solide opening van wit (en zwart) ging de zaak open en leek wit een plusje te hebben door wat meer ruimte. Dat ging toch ineens fout voor wit. Zwart sloeg een gedekt paard met zijn dame en als wit terugslaat met zijn dame volgt een paardvork dame/koning en je wint die dame dan terug. Vol stuk minder was genoeg voor wit om zijn hand uit te steken. Zo staat na 17 ronden een speler 4e die we als startrating 1300 gaven, het kan verkeren.
Het Kapelse duo Marius Leendertse en Jan Capello ging via een damegambiet naar een stelling waarin wit een isolani op d4 heeft maar actief stukkenspel. Ongeveer gelijk en dat bleek ook later met een puntendeling.
Herman Schoonakker had tegen Dies Lokerse in het engels zomaar een pion op e5 gekregen van zwart. De stelling kon het verlies van de centrumpion ook niet aan en wit kwam steeds beter te staan, won meer materiaal en ging winnen.
Riny Westveer kreeg een benoni tegen van Ton van Vliet en gek genoeg ging zwart niet in op een echte benoni waarin zwart zijn tactische en creatieve spel kan laten zien maar het werd een oud benoni. Een heel solide verdedigende opstelling maar erg positioneel. Zwart kreeg later wel een pion winnen maar bood remise aan in een nog lastige stelling.
Alexander van ’t Hoff kreeg een hollands tegen van Sander de Bruijn en het ging lang gelijk op. Tot zwart een toren weggaf en dat is natuurlijk teveel van het goede, ook tegenspartelen hielp niet meer en Sander kon het punt pakken.
Gayan den Hollander kreeg van Krijn Saman een koningsindisch tegen en hield lang het openingsplusje vast. Na lang spelen kwam er een eindspel op het bord waarin het “vast” zat. In een toreneindspel stonden de torens tegen elkaar aan en beiden konden eigenlijk niet slaan. Een uitgevochten remise waarin beiden in een patstelling terecht kwamen.
Partij van de Avond Ronde 17
Het is niet mijn gewoonte om steeds partijen van mezelf als “Partij van de Avond” te bestempelen, maar ik kom er niet onderuit om de wedstrijd Leon Zweedijk – Peter van der Borgt tot Partij van de Avond te benoemen. Wees gerust: deze partij heb ik niet gewonnen; het werd remise. Wees gerust 2: het is een kort potje, maar 19 zetten lang. Wees gerust 3: mocht je geen zin hebben in lezen: helemaal op het eind is een link aangebracht naar chess.com.
Waarom dan Partij van de Avond? Wel, er zit een bijzondere verhaallijn achter, die terug gaat tot 15 november 1996. Maar dat niet alleen: voor een goede analyse van deze partij moest ik terug naar 1872!
Het begin van de partij verliep namelijk net zo als een historisch belangrijke partij uit dat jaar en het had zomaar zo kunnen zijn dat op deze 19e februari 2024 in Ons Dorpshuis te Kruiningen een replica van die partij op bord zou zijn gekomen. Daarover later meer.
Normaal gesproken vermeld ik de zetten niet; we willen toekomstige tegenstanders immers niet wijzer maken dan ze al zijn. Maar in dit geval kom ik er niet onderuit en dan nog: meestal spelen Leon en ik anders. Vandaar dat beide eerste zetten een uitroepteken krijgen. De zetten in de partij tussen Leon en mij zijn vet afgedrukt.
- e4! e5!
- Pc3
O jee, Weens. Hoe zat het ook alweer? Wit wil natuurlijk op enig moment f4 spelen. Ik moet dus snel zelf rokeren en na best lang nadenken speel ik
2……Lc5
Dan voorkom ik misschien ook dat Leon rap kort kan rokeren en zijn toren over de ongetwijfeld open f-lijn kan mee laten doen in de aanval. Dit schijnt de Anderssen-variant van het Weens te heten. Voor wie het niet weet: Anderssen is een super romantische schaker uit de 19e eeuw: Adolf Anderssen – Wikipedia.
Na deze zet gaat Leon in de denktank en begint bij mij iets te dagen. Hmmm. Had ik dit al niet een keer op het bord gehad in een simultaan tegen GM Paul Motwani? Voor wie het niet weet: Paul is een Schotse grootmeester die (nog steeds, of moet ik zeggen: weer) meespeelt in Het Witte Paard 1 uit Sas van Gent. Had ik toen wit of zwart? Zwart natuurlijk; de simultaangever heeft altijd wit. En er was iets met 2…..Lc5. Was het nu dat het eigenlijk niet zo goed was, omdat 3. f4 gewoon gespeeld kon worden?
Inderdaad, dat was het. En niet alleen dat. Motwani had er ook nog iets over opgeschreven in een boek. Jaab Koster van Groos (toen lid bij onze club) was mijn naam tegen gekomen in dat boek. Dat boek staat natuurlijk al jaren in mijn boekenkast.
Ik bleek zelfs twee boeken van Motwani in mijn boekenkast te hebben: “C.O.O.L. Chess” en “H.O.T. Chess”. In dat laatste boek stond een persoonlijke mededeling van Motwani:
Daar hoefde ik dus niet te zoeken, want door zijn persoonlijke boodschap herinnerde ik me dat ik dat boek had gekocht tijdens die simultaan. Daar kon dus die partij niet in staan.
Maar, jawel, na enig zoeken kwam ik op pagina 72 van “C.O.O.L. Chess” dit tegen:
Motwani was inderdaad uitgenodigd om een simultaan te geven bij het 40-jarig bestaan van De Zwarte Dame. Als bestuur (ja, ik was toen ook al voorzitter) hadden we, voorafgaand aan de simultaan, samen met Paul gedineerd in Ons Dorpshuis. Blijkbaar had ik hem verteld over een recente Weense partij waarin ik (na 2….Lc5) al snel gewonnen kwam te staan nadat wit 4. f4 had gespeeld (na 3. Lc4, Pc6). Er volgde 4….Lxg1 5. Txg1, Dh4+ 6. g3, Dxh2:
Ik had natuurlijk op mijn hoede moeten zijn toen Motwani tegen mij Weens speelde. Na mijn (niets vermoedende 2…..Lc5) speelde hij echter wel 3. f4. Hoe goed Motwani die zet ook vindt, mijn engine geeft hem niet als één van de 5 “best moves”. Maar goed, hoe lomp kun je zijn om tegen een grootmeester aan wie je minder dan een uur daarvoor je “geheime wapen” tegen het Weens hebt prijs gegeven, geen nattigheid te voelen: 3…..Lxg1 4. Txg1 en toen zag ik (dat dan weer wel) dat 4…..Dh4+ echt niet goed zou zijn: 5. g3, Dxh2:
Hier staat zwart echt slecht, terwijl het verschil met het vorige diagram minimaal is: de loper van f1 staat daar op c4 en het paard van b8 staat daar op c6. Het is echter een wereld van verschil: wit kan 6. Tg2 spelen. Na 4. Txg1 sloeg ik dus maar op f4 en werd langzaam van het bord gespeeld, zoals je kan lezen in het boekfragment.
Terug naar de partij tussen Leon en mij. Leon speelde geen 3. f4 (vanwege Lxg1; Leon is natuurlijk geen grootmeester), maar hij speelde
- Pa4
Ik had gehoopt op iets als 3. Pf3, zodat het weer een “normale” partij zou worden en f4 uit de stelling zou zijn. Wat Leon zich niet realiseerde (en ik ook niet) dat zijn zet de opmaat zou kunnen zijn naar de (voor mij onbekende) “Onsterfelijke Remise”.
Voor het goede begrip: We gebruikten veel tijd; de meeste andere partijen in deze 17e ronde van de interne competitie waren, zeker na de volgende zet, de 10e zet al gepasseerd.
3……..Lxf2+ !?
Zelfs de engine vindt dit goed: -0,36.
- Kxf2 Dh4+
Ik had berekend dat ik na 5. g3 of een pion voor zou komen of in een gelijke stelling zou belanden: 5……Dxe4 6. De2, Dxa4 (slaan op h1 leek me te gevaarlijk) 7. Dxe5, Pe7 (in mijn calculatie had ik 7….Kf8 bedacht, maar dat zou na 8. Dxc7 niet zo goed zijn) en wit mag kiezen: slaan op g7 of op c7.
Waar ik niet op gerekend had was:
- Ke3
Vanaf nu ga ik de diagrammen weer vanuit het witte perspectief zetten, zoals het hoort bij de Partij van de Avond:
Wat te doen? In eerste instantie dacht ik aan 5……Df4+. Had ik dat gedaan, dan waren we mogelijk terecht gekomen in de “Onsterfelijke Remise”. Van die partij, tussen de heren Hamppe en Meitner in Wenen in 1872 (volgens ChessBase 1870) zijn diverse Youtube-filmpjes, zoals The Most Amazing Chess Draw Ever Played – Best Of The pre-1900s – Hamppe vs. Meitner, 1872 – Bing video en ook (als je sneller door die partij heen wilt) een wikipedia-pagina: Immortal Draw – Wikipedia.
Waarom speelde ik dan geen 5….Df4? Ik heb eigenlijk geen idee meer, al is het maar omdat 6. Kd3 de enige zet is. Waarschijnlijk was ik zo verrast door 4. Ke3 dat ik even niet meer logisch na kon denken.
Overigens vindt de engine het na 5….Df4, 6. Dd3, d5 7. Dc3, d4 nog steeds remise-achtig, maar toch; het had me zeker meer kansen gegeven dan
5……..d5
Nu kon Leon
- d3
spelen en waren zijn problemen wel een eind opgelost. Hierna verlies ik ook steeds meer de grip op het spel. Ik realiseerde me dat ik te weinig stukken in de aanval heb, maar ik wist dat ook niet goed op te lossen.
6……d4+ 7. Kd2 De7 8. b3 Pf6 9. h3 b5 10. Pb2 Db4+ 11. Ke2
Er zijn inmiddels 11 zetten gespeeld, de engine zit al op +1,5 of zo en de compensatie is dus al flink geslonken en in plaats van ontwikkelen speel ik
11…….Ph5
Met de dreiging 12…..Pg3, die natuurlijk (door mij overzien, hoe kan het toch) simpel wordt voorkomen door:
- Kf2
waarna mijn paard ook nog aangevallen staat.
12…….g6 13. a3 De7 14. Pf3 h6 15. Dd2 Bd7 16. c4 f5
Heel eerlijk: 16….f5 was een beetje een schwindel. Wie weet kon ik het paard op f3 aanvallen (met e4) en zo toch (weer) Dh4+ spelen met kansen.
- exf5 gxf5 18. Qe1 e4
En warempel: het is me gelukt: het paard moet wijken. Leon (en ik trouwens ook) zaten hier al onder de tien minuten bedenktijd. Eerst zal Leon ook wel gedacht hebben aan 19. Pxd4, maar gaat dan na 19……Dh4+ 20. Ke2, Pg3+ de toren op h1 (of erger nog: de dame op e1) niet verloren? Nee, want het paard op g3 staat gepend.
Het zag er eng uit, dus besloot Leon tot
- g3R
Leon bood dus remise aan (vandaar de R achter de zet) in deze stelling
Had ik door kunnen spelen? Tuurlijk; er zit zelfs een truc in: 19…..exf3 20. Dxe7+, Kxe7 21. Kxf3, Lc6+ en de toren op h1 gaat nu echt verloren. Ten eerste ging ik er vanuit dat Leon hier niet zou intuinen (ondanks zijn beperkte tijd) en ten tweede had ik het idee dat mijn pionnenstructuur zo beroerd was dat die pluspion weinig voorstelt (vond mijn engine ook: +0,08).
Maar zeker zo belangrijk: deze partij was zo leuk geweest (voor mij en Leon) dat het me geen goed idee leek om de partij in iets anders als remise te laten eindigen, laat staan door een blunder (van wie dan ook) te laten beslissen. Ik dank dat achter Leons remise-aanbod een soortgelijke gedachte zat.
Peter van der Borgt
Link naar de partij:
1 | Ruben de Bruijn | – | Wouter Bliek | 0 | 1 |
2 | Leon Zweedijk | – | Wouter van der Ploeg | 0 | 1 |
3 | Ad van Klinken | – | Flip Meijaard | 1 | 0 |
4 | Corné Harmsen | – | Marko Burger | 1 | 0 |
5 | Mart-Jan Romijn | – | Eric Dek | 0 | 1 |
6 | Jan Capello | – | Dingnis Lokerse | 1 | 0 |
7 | Dies Lokerse | – | Sander de Bruijn | 0 | 1 |
8 | Krijn Saman | – | Matthijs Schouten | 0 | 1 |
9 | Marius Leendertse | – | Wim Loomans | 0 | 1 |
10 | Riny Westveer | – | Wilmer Jacobusse | 1 | 0 |
1 | Marko Burger | – | Wouter Bliek | 0,5 | 0,5 |
2 | Corné Harmsen | – | Peter van der Borgt | 0,5 | 0,5 |
3 | Leon Zweedijk | – | Ad van Klinken | 1 | 0 |
4 | Wouter van der Ploeg | – | Herman Schoonakker | 1 | 0 |
5 | Sander de Bruijn | – | Rinus den Hollander | 0,5 | 0,5 |
6 | Matthijs Schouten | – | Dingnis Lokerse | 1 | 0 |
7 | Eric Dek | – | Dies Lokerse | 1 | 0 |
8 | Alexander van ’t Hoff | – | Leendert van Klinken | 0 | 1 |
9 | Marius Leendertse | – | Paring bye | ||
10 | Krijn Saman | – | Paring bye |
Partij van de Avond Ronde 15
“Schaken sterft de remisedood” was ooit een gevleugelde voorspelling; een voorspelling die gelukkig niet (nog niet?) is uit gekomen. Op het meest recente Tata Steel Chess Tournament was bijna de helft van de partijen niet in remise geëindigd. Juist de huidige generatie schakers, die in hun voorbereiding de computer gebruiken (de computer die voor die remisedood zou zorgen), doet zetten die volgens “de theorie” (in boeken) “niet kunnen”. Zelfs het witte voordeel lijkt steeds minder aan de orde te zijn.
Maar dan nog: wat is er mis met een remisepartij? Okay, in deze 15e ronde stelde de remisepartij tussen Marko Burger en Wouter Bliek niet veel voor. “Kan gebeuren” zei Marko. Dat klopt. Maar de remise tussen Sander de Bruijn en Rinus den Hollander was “een ander paar mouwen” (zoals die Belg altijd zegt die wielerwedstrijden becommentarieerd). Sander offerde een stuk voor twee pionnen. Waarschijnlijk was het niet goed, maar Rinus wist ook niet goed hoe te profiteren. Hij kon wel een eventuele pionnendoorbraak te voorkomen. Maar een mooi, spannende, partij was het en de “Yes!” die Sander direct na het einde uitsprak sprak boekdelen: gedurfd spel tegen een ervaren speler werd beloond met een remise.
Zelf speelde ook remise. Nadat ik de partij aan de engine had overgeleverd bleek het eigenlijk een (van twee kanten) goed gespeelde partij (beiden 94% nauwkeurigheid), ondanks de tijdnood waar we minstens de halve partij mee te maken hadden. Het werd al snel na een spektakelstuk met veel tactische wendingen, eindigend in een (uiteraard) toreneindspel. En een “toreneindspel is altijd remise, ook bij een ongelijk aantal pionnen” hoorde ik één van de commentatoren bij het toernooi in Wijk aan Zee zeggen. Hij bedoelde het ironisch, want toreneindspelen zijn moeilijk, zo moeilijk. Max Warmerdam weet er alles van.
Ik speelde met zwart tegen Corné Harmsen. De oud-speler van Denk en Zet heeft de afgelopen maanden laten zien waanzinnig creatief te zijn. Ik had in deze stelling misschien dan ook iets langer moeten nadenken:
Ik speelde hier 9……dxe5, waarna ik na terugslaan op e5 de dames zou ruilen en mijn loperpaar dan genoeg zou moeten zijn voor fijn spel zonder tactische grappen en grollen. En ook de engine vindt dat voor zwart een goed idee. Maar Corné had iets anders bedacht dan 10. Pxe5 (of dxe5). Ziet u wat?
uist: 10. d5! Helemaal gemist door mij.
Nu stond ik opeens “aan”. Dit is een stelling waar ik mijn tijd moet nemen. Ik zie best wel vaak op onze club dat sommige spelers moeite hebben met het herkennen van dergelijke stellingen (PS: ik eigenlijk ook natuurlijk, want ik had een zet eerder al over d5 moeten naadenken).
Ik probeer u mee te nemen in mijn gedachtenproces:
- Slaan op d5 (10….exd5)? Hmmm. Leek me geen goed plan. Die pion op e5 gaat er aan en dan krijgt wit teveel kansen over de open e-lijn. Zeker tegen een echte aanvalsspeler als Corné leek me dat geen aanrader. En dan nog: Corné slaat terug en dan staat mijn paard nog steeds aangevallen.
- Mijn paard wegzetten?
- Tsja, naar e7 lijkt me geen goed idee; dan kost het me nog drie zetten om te rokeren (ik wist toen nog niet dat ik pas op zet 29 zou rokeren!).
- Naar a5 dan? Okay: 11. Da4+ kost geen materiaal, want mijn dame dekt het paard. Maar toch: “een paard aan de rand is een schand” zeiden mijn vroegere leermeesters en mijn dame is gebonden aan de dekking ervan. Natuurlijk: het paard valt pion c4 wel aan, maar na 11. Pxe5 staat die pion gedekt en los daarvan: als ik pion c4 sla volgt wel Da4+ met paard winst.
- Dan maar b8? Zelfde verhaal: paard aan de rand.
- Is er een tegenaanval? Warempel: 10…..e4! Maar is dat wel goed?
- Ik had berekend dat slaan op c6 wit niets zou opleveren, maar dat hij juist een pion achter zou komen: 11. dxc6, Dxd1 12. Txd1, exf3 en slaan op b7 is niet erg, want de loper op c8 dekt dit veld.
- Maar wit hoeft het paard niet te nemen en dan is 11. Pg5 het meest logisch (volgens de engine ook de beste, maar die evaluatie ken je tijdens de partij natuurlijk niet). Dan zou ik 11…..Pe5 spelen en na 12. Pxe4, Pxc4 zou ik een pin voor staan. Dus speelde ik 10…..e4.
En jawel: wit speelde dus 11. Pg5. En toen durfde ik 11…..Pe5 niet aan, want nu zag ik dat na 12. Pxe4, Pxc4 13. Da4+ (die zet had ik dus een zet eerder niet in mijn calculatie meegenomen, omdat ik blijkbaar maar 4 halve zetten vooruit kan rekenen) mijn paard verliezen. Toch? Nee, ik had verder moeten doorrekenen. Ziet u waarom 13. Da4+ het paard niet wint? (Antwoord: onderaan dit verslag).
Ik kon (nadat ik 11….Pe5 had afgekeurd en 11….Pa5 ook, om dezelfde reden) niets beters bedenken dan 11…..Pe7, ondanks dat die zet mij “het begin van het einde” leek. Hoe zou ik mijn lopers snel in het spel krijgen, hou zou ik mijn koning veilig krijgen? De engine vindt 11…..Pe7 zeker niet de beste zet, maar ook niet echt slecht. Voor een engine misschien, maar vanuit een menselijk perspectief bekeken sta ik beroerd.
Nadat we allebei wat pionnen hebben geslagen heeft zwart net 13…..b6 gespeeld, waarmee het paard tot een verklaring gedwongen wordt. Of toch niet? Nee hoor.
Dat 14. Da4+ kan is nog wel te bedenken. Het is ook beter dan 14. Pd3. Maar dat de engine 14. Te1 de beste zet vindt hadden niet velen verwacht, denk ik. Ik ook niet. Overigens vindt de engine dan het nog steeds wel een eind gelijk.
We zijn weer wat zetten verder. Zwart heeft net 17…..Dd5 gespeeld en na 18. Pd2 (logische zet, want ontwikkelt een stuk) besloot ik dames te ruilen. De engine vindt hier (of op de volgende zet) lange rokade voor zwart de beste zet. Compleet krankjorum, die engine. Die koning staat daar toch niet veilig.
Kortom: ik heb toch die dames maar geruild in de hoop dat ik zonder kleerscheuren mijn koning op een veiliger plekje kon krijgen. In de volgende stelling heeft wit net 20. Lb2 gespeeld.
Eigenlijk sta ik twee tempi achter in ontwikkeling. Logisch lijkt nu 20….Le7 om na 21. c4 Pf6 te spelen. Maar dan blijf ik wel met een dubbelpion zitten (na een slagenwisseling op f6). Het leek me zaak de c4 tegen te houden en dus speelde ik 20….Tc8 met als idee dat ik daarna die toren naar c4 kon zetten. Ik had me er inmiddels al mee verzoend dat na 21. Pg5 mijn loper op e6 geruild zou worden en ik met een zwakke pion op e6 bleef zitten. Dat leek me te verdedigen.
Wit speelde eerst (het ook goede) 21. Tac1 en na 21…..Tc4 kwam 22. Pg5, Ld6 23. Tfe1, Pc7 gevolgd door het creatieve 24. Te4:
Inmiddels begon bij allebei de klok al naar een minuut of 5 à 10 of zo te lopen. En dan komt er zo’n zet. Mooi gevonden weer. Slaan (van de toren) was misschien het meest eenvoudig: 24….Txe4 25. Pxe4, Le7 gevolgd door 26. 0-0.
Maar ik zag ook 24….h6. Als wit dan 25. Pxe6 speelt volgt 25…Txe4 26. Pxg7+. Precies doorrekenen kon ik het niet, maar het leek met dat ik met de kwaliteit meer voor een pion minstens kleine winstkansen zou hebben. Mocht wit 25. Txc4 spelen zou hij na 25….Lxc4 zelfs een stuk verliezen, omdat beide paarden aangevallen staan en ongedekt. Dacht ik, want na 26. Pe4 valt wit ook de ongedekte loper op d6 aan. Geen ramp, want ruilen is ook niet in wits voordeel.
Dat vond Corné ook en hij speelde 25. Tce1, waarop ik niets beters wist te bedenken dan 25…..b5. Ik zag wel iets “beters”, maar kreeg het niet rondgerekend in de beperkte tijd die ik had. Ziet u welke zet ik niet durfde te spelen (maar die volgens de engine toch echt de beste zet was). Antwoord onderaan.
Na 25….b5 wordt een heleboel geruild en kan ik op de 29e zet eindelijk rokeren:
Het leek me zelfs dat ik hier de iets betere papieren had. Met de manoeuvre Tf8-d8-d1/d2 moest ik toch een pion kunnen winnen in combinatie de manoeuvre Pe6-g5-h3/e4. Ik hoopte (Corné zat ook in tijdnood) op 30. Ta5 met aanval op mijn a-pion, maar dat zou na 30…..Tb8 rampzalig aflopen: de dubbele dreiging (loperwinst en mat achter de paaltjes kost een stuk tegen een pion. Corné speelt het vanaf hier goed. En ik eigenlijk ook, als we de engine mogen geloven.
Uiteraard komt er een toreneindspel op het bord met een pluspion, voor zwart deze keer.
Zwart is aan zet. Ik zag twee kandidaatzetten: meteen slaan op g3 (wat ik speelde) of 42….Tc1. ik had hier moeten kiezen voor de zet die het moeilijkst is voor mijn tegenstanders, die de meeste kans biedt dat hij (in tijdnood) in de fout gaat. Dat is 42……Tc1. Ook dan is het potremise, maar heb ik de meeste kans dat ik misschien torens kan ruilen (en de g-pion winnen). Ik speelde nu 42….Txg3 en dat was simpel remise te houden: 43. Txc4 en met geen mogelijkheid kan ik verder komen. Toen Corné de juiste zetten bleef doen, ook met 8 seconden op de teller, besloten we tot remise.
Mooie pot. Lekker om te spelen.
Peter van der Borgt
Antwoord 1: na 13. Da4+ volgt 13…..Dd7 (ik had alleen aan Ld7 gedacht), 14. Dxc4, exd5 met een vork. En dat moet je ook zien dat 15. Te1 na 15…..dxc4 16. Pf6+ ook niets meer inhoudt dan ruil waarbij wit twee pionnen achter komt. Overigens staat zwart dan nog steeds niet echt lekker: koning in het midden, rokeren mag niet meer, ontwikkeling is nog niet volbracht. Maar dan nog: wit moet dan voor remise vechten.
Antwoord 2: 25….Lxh2+. Natuurlijk had ik gezien dat 26. Kxh2 fout was vanwege 26……hxg5+. Maar wat zou er na 26. Kh1 of 26. Kf1 gebeuren? Na 26. Kh1, hxg5 27. Txc4 staat zwart een kwaliteit tegen een pion achter. Die kwaliteit kan je terugwinnen door 27…..Le5+ 28. Kg1, Lxc4 waarna ik absoluut niet kon overzien hoe erg slaan op e5 (met toren of paard) zou zijn. Maar het leek me wel speelbaar voor zwart (en dat vindt de engine ook). Maar wat na 26. Kf1? Dan heb ik na 26….hxg5 niet dat ik op de 27e zet mijn loper met schaak kan weghalen. Wat ik wel zag was dat na 26….Txe4 27. Pxe4 mijn loper op h2 nergens heen kon en dat die met g2-g3 ingesloten kon raken. En dat klopt, maar na 27….0-0 28. g3 volgt 28….Lc4 met aanval op het ongedekte én gepende paard op d3. Zwart blijft een pion voor. Tsja, reken dat maar eens door als je in een bepaalde mate van tijdnood zit.
1 | Wouter Bliek | – | Leon Zweedijk | 1 | 0 |
2 | Lennard Duynkerke | – | Corné Harmsen | 1 | 0 |
3 | Rinus den Hollander | – | Peter van der Borgt | 0 | 1 |
4 | Ruben de Bruijn | – | Sander de Bruijn | 1 | 0 |
5 | Ad van Klinken | – | Alexander van ’t Hoff | 1 | 0 |
6 | Dies Lokerse | – | Jan Capello | 0 | 1 |
7 | Herman Schoonakker | – | Eric Dek | 1 | 0 |
8 | Gayan den Hollander | – | Marius Leendertse | 1 | 0 |
9 | Krijn Saman | – | Dingnis Lokerse | 1 | 0 |
Ronde 14 22 januari 2024
Bij Herman Schoonakker tegen Eric Dek kwam er een 1.c4 e5 engels op het bord die lang redelijk gelijk op ging, tot …
(Voor het gemak is dit een versimpeld diagram)
Vaak tegen een g3-Lg2 opstelling wil je die loper ruilen en Eric besloot hier tot Lh3. Wit speelde b5 en zwart ging door met zijn plan Lxg2, dat is natuurlijk niet goed want bxc6 wint een stuk omdat de dame in staat. Er gebeurde dus bxc6 en zwart sloeg met bxc6 terug en na Kxg2 staat zwart een stuk achter. Omdat zwart te gefocust was op Lg2 duurde het best lang voordat hij door had dat hij een stuk achter stond. Ook weer zo een schaakblindheidje dat wel eens gebeurd.
Ad van Klinken kreeg in een Petroff tegen Alexander van’t Hoff een pionoffer tegen. Zwart probeerde echter die pion snel terug te krijgen in plaats van door te ontwikkelen en in de volgende stelling had zwart net zijn pion teruggewonnen op e5
Er zijn meerdere wegen naar winst maar aan de lezer om het klusje te klaren. Aan het einde van het stukje volgt een oplossing.
Ruben de Bruijn kreeg een Englund gambiet tegen van Sander de Bruijn. Dat werd aangenomen en door een tussenzet van wit won hij er nog eentje. Simpel gewonnen zou je dan denken maar wit had een dubbele f-pion een geïsoleerde centrumpion. Zwart had geen zwaktes en kon dus misschien nog hopen op overleving. Dat lukte uiteindelijk niet, maar een walk-over was het absoluut niet.
Ook Rinus den Hollander kreeg tegen Peter van der Borgt een Englund om zijn oren, maar pakte de pion niet (computer geeft +1,6 aan als je het aanneemt en dat is wel erg veel).
De stelling liep naar een soort e4-e5 opening en dat ligt niet zo in het straatje van Rinus. Zwart breidde er tactische mogelijkheden in en de witte klok ging hard naar beneden. Met weinig tijd ging wit ergens de mist in en verloor.
Lennard Duynkerke kreeg tegen Corne Harmsen een solide stelling tegen waarin zwart later te actief probeerde te zijn. Dat kon de stelling niet verdragen en met een achtergebleven d-pion (c5 en d6) en een geïsoleerde a-pion leek de druk van wit te groot. Met creatief spel en veel tijd kon zwart direct nadeel nog wel voorkomen. Wit wikkelde daarna matig af en het resterende zware stukken eindspel met een handje pionnen leek ongeveer gelijk maar de zwarte koning stond wel op de tocht. Die tocht en weinig tijd bleek voor Corne teveel van het goede.
Wouter Bliek kreeg van Leon Zweedijk een Grunfeld op het bord. De partij ging naar het middenspel met een minimaal plusje voor wit maar dat werd later een pion. Zwart kreeg wel vrij spel en dreigingen, compensatie dus en wit moest toch oppassen. Met weinig tijd ging zwart later de fout in en verloor. Gek genoeg vonden de spelers de pionwinst in de analyse direct “uit” terwijl de computer doodleuk iets beter voor wit geeft.
Oplossing:
1. Dxe4 Pbc6 2. Le3 en zwart verliest een stuk. Als je b.v. 2. … Pg6 speelt volgt 3. Txf7 Txf7 4. De8+. Meerdere varianten maar het thema is slaan op f7 en zwakke onderste rij van zwart.
Partij van de Avond Ronde 14
Rekenen is moeilijk. Een paar keer rekenen Gayan den Hollander (met wit) en Marius Leendertse (met zwart) niet goed door. Beiden laten daardoor de kans op pionwinst een keer liggen en Marius laat de kans liggen een vrijpion zonder stukverlies te kunnen slaan.
Na 12….e4 speelde wit 13. Pd2. Wie staat er hier nu beter? Wit, die natuurlijk iets gaat dreigen op de damevleugel (a4, gevolgd door b5), of zwart die (na korte rokade van wit) een koningsaanval kan gaan opzetten. Geen idee, de engine vindt het hier precies gelijk.
Wat zetten later (na 19….Dc8) staat het zo:
Het is duidelijk dat een koningsaanval van Marius niet van de grond is gekomen. Zoals we van Marius gewend zijn is hij eerst Gayans aanval gaan verdedigen. Of dat verstandig was, ik weet het niet.
Gayan is hier aan zet. Niemand wil slaan op a1 of a8, want dan raak je misschien de controle over de a-lijn kwijt. Niemand wil de spanning opheffen (en slaan op b6/b5/c6/c5). En toch waren dat wel de zetten waarmee wit een pion kon winnen. Ziet u hoe? En waarom?
Met 20. Txa8, Txa8 21. cxb6, Pxb6 22. bxc6, Dxc6 23. Pxe4 wint wit een pion omdat de toren op c1 plots de dame aanvalt. Je moet het zien: tussen de toren en de dame staan drie (3!) stukken. Dat voelt niet als een penning, maar het is er dus eigenlijk wel eentje.
Gayan ziet het echter ook niet en hij speelt 20. f3 en na 20…..Txa1 21. Txa1 had Marius een pion kunnen winnen: 21……cxb5 22. Pxb5, bxc5 23. dxc5, Pxc5 en de penning met 24. Tc1 is niet erg vanwege 21….Pfd7. Natuurlijk, het is rekenwerk en je moet ook zien dat de penning geen gevaar inhoudt. Marius kiest er echter voor de stelling te vereenvoudigen door met 21….Ta8 torens te ruilen. Daarna worden ook de dames geruild en ontstaat een interessant eindspel:
Marius is aan zet. Het gaat hier om de vraag of die vrijpion van Gayan gestopt kan worden. Marius speelt hier 26…..Pe5 en voorziet die zet van een vraagteken. Dat geeft wel aan hoe moeilijk dit eindspel is; de engine geeft dit namelijk als tweede beste zet (na 26…Kf8) en de evaluatie is iets van +0,3 (in Gayans voordeel). Marius gaat een zet later in de fout. Na Gayans 27. P3d4 speelt hij 27….Ped7 en dat is niet goed. Na 27……Kf8 was er eigenlijk niet veel aan de hand: de pion kan het promotieveld immers niet bereiken: 28. c6, Ke8 29. c7, Kd7. De c-pion al verloren gaan en mogelijk dat wit nog een pion aan de andere kant kan pakken, maar het zal dan zeker remise worden. Nu kan Marius de pion alleen stoppen door een stuk te geven en ontstaat deze stelling:
Stuk achter, straal verloren, denken jullie misschien. Okay: het is verloren, maar nu moet je “omdenken”: kan ik Gayan fouten laten maken en/of kan ik afwikkelen naar een theoretische remisestand.
Laten we met dat laatste beginnen: Hopelijk weet iedereen dat een eindspel van Koning + 2 Paarden tegen een Koning Alleen remise is. Dus: Marius hoeft alleen maar die vier pionnen van het bord te krijgen. Vandaar dat ik nu altijd zou slaan op f3. Dan hoef je nog maar drie pionnen te slaan. Misschien lukt dat wel met vier pionnen en dat ene paard. Overigens kan dat alleen lukken als Gayan ergens in de fout gaat of meerdere mindere zetten achter elkaar doet.
Slaan op f3 gebeurt niet, Marius gaat met zijn koning op pad naar veld c4 om daar na een schaakje (Pe5+) een pion (f7) te verliezen. Toen vond Marius het terecht genoeg.
Toch weer een leerzame partij.
Peter van der Borgt
1 | Wouter Bliek | – | Lennard Duynkerke | 1 | 0 |
2 | Peter van der Borgt | – | Ad van Klinken | 1 | 0 |
3 | Corné Harmsen | – | Leon Zweedijk | 1 | 0 |
4 | Flip Meijaard | – | Ruben de Bruijn | 0,5 | 0,5 |
5 | Matthijs Schouten | – | Marko Burger | 0 | 1 |
6 | Jan Capello | – | Wouter van der Ploeg | 0 | 1 |
7 | Sander de Bruijn | – | Mart-Jan Romijn | 0,5 | 0,5 |
8 | Leendert van Klinken | – | Herman Schoonakker | 0 | 1 |
9 | Eric Dek | – | Krijn Saman | 1 | 0 |
10 | Wim Loomans | – | Dingnis Lokerse | 1 | 0 |
11 | Marius Leendertse | – | Dies Lokerse | 1 | 0 |
12 | Bram Boone | – | Alexander van ’t Hoff | 0,5 | 0,5 |
Ronde 13 15 januari 2024
De “oei-set”
Marius Leendertse speelde een damepion opening tegen Dies Lokerse en had een minimaal voordeeltje uit de opening. Dat werd ineens veel meer door een gepakte giftige pion door zwart. Dies omschreef het als een “oei-set” en inderdaad na het paardschaakje van Marius ging zwarts dame de doos in.
Wim Loomans schoof tegen Dingnis Lokerse een solide stelling op het bord waarin zwart zich verslikte en een stuk weggaf. Dat werd er later nog eentje en wit tikte dat rustig uit.
Bram Boone had tegen Alexander van’t Hoff een lelijke penning op zwarts paard op f6. Dat zou een dubbele f-pion opleveren voor zwart maar zwart gaf een kwaliteit om dat te voorkomen, normaal is dat materiaal genoeg om te winnen en dat leek Bram ook te gaan doen tot ….
Zwart heeft net Dh3+ gedaan en de witte koning kan niet ontsnappen aan eeuwig schaak.
De oplettende lezer zal hier hopelijk begrijpen dat de rest van de stukken van wit en zwart geen invloed meer hadden op dit gebeuren.
Dit keer was de “oei-zet” een reddende zet
Eric Dek speelde een rustige opening tegen Krijn Saman met g3, Lg2, Pf3 en 0-0. Zwart pakte niet de ruimte die wit hem gaf en het was wit die de meeste ruimte kreeg. De stelling veranderde in een soort koningsindisch waarin wit kansen heeft en zwart niet. Plusje voor Eric maar door een echte “oei-zet” was het wit die met het punt wegging, g4 met een vork op zwarts Lf5 en Ph5 was stukverlies.
Leendert van Klinken had tegen Herman Schoonakkers siciliaan een optisch betere stelling, wit stond actief maar ook in de analyse was het een optisch “bedrog”. De witte stukken moesten terug en het was zwart die het initiatief kreeg. Dat leidde later tot materiaalwinst voor zwart. Betere stelling en materiaal was genoeg voor Herman om te winnen.
Mathijs Schouten had tegen Marko Burger waarschijnlijk het grootste “oei” van de avond. In een matige opening van zwart sloeg wit op f7 in, kreeg 2 pionnen, de witte velden rond de zwarte koning die ook nog eens naar f6 was gegaan. Dat moet fout gaan voor zwart was de gedachte van iedereen maar dat liep anders. In plaats van stukken erbij halen probeerde wit de zwarte koning snel te vloeren maar die liep terug naar de veiligheid en hier en daar ontwikkelde zwart zijn stukken. Met een veilige monarch en ineens ook betere ontwikkeling was het zwart die aan de touwtjes trok en dat moet je niet aan Marko over laten want dan verlies je, zo ook hier.
Flip Meijaard kreeg weer eens een budapestergambiet tegen, dit keer van Ruben de Bruijn. Het ging lang gelijk op waarin zwart later wel wat initiatief kreeg, ook nog een loper offerde op h3, maar wit gaf geen krimp en de partij ging de remisehaven in.
Peter van der Borgt kreeg via een siciliaan met c3 tegen Ad van Klinken het hele centrum in handen met e4 en d4. Het ging daarna lang gelijk op maar hier was het ook het “oei”-moment” van zwart dat de beslissing bracht, Met een dubbelaanval won wit een pion en dat werd naar de winst gevoerd.
Corne Harmsen kreeg een siciliaan tegen van Leon Zweedijk, het werd een draakachtige stelling waarin wit met f4,e4, d4, Lc4 en Pc3 “normale ontwikkelingszetten” deed maar daarna voor het rokeren van beiden het centrum naar voren duwde. Een wilde, onduidelijke stelling volgde waarin zwart uiteindelijk een dame kreeg voor toren en loper, beiden hadden ook een handvol pionnen. Deze zaak had beiden veel tijd gekost en het resterende spel bleef wat onduidelijk. Zwart had iets meer materiaal, als je droog de puntjes telt maar de zwarte koning was wat gammel en wit had een verre centrum vrijpion. Die pion kon later ineens doorlopen door een schaakje en de promotie was niet te voorkomen. Corne won dus in een partij die alleen duidelijk was als je zelf die partij speelde want als omstaander was het allemaal lastig te beoordelen.
Dan rest nog de partij van de Wouters, Wouter van der Ploeg kreeg in een italiaan tegen Jan Capello een losse e-pion omdat wit met Le3xc5 de zwarte d-pion weglokte van de dekking van e5. Wit deed een andere zet waarna het tempo genoeg was om met Pg6 die e pion te dekken. De stelling ging daarna open maar de open a -lijn was een vloek voor wit, Ta1 en La2 bleken rot te staan door de penning met Ta8. Zwart viel met Le6 die loper op a2 aan en omdat wit niet gerokeerd had stond die loper 2 keer in en kon niet weg. Een pion geven was voor wit de enige optie. Door een later Lxh3, gxh3 bleek een paard op f3 ongedekt te staan en kon Wouter zijn tweede pion snoepen en dat was het einde voor wit. Bijzonder knap van Wouter om de hoger gerate en veel meer ervaren speler met zwart te verslaan.
De andere Wouter (Bliek) speelde tegen Lennard Duynkerke en had geen zin om weer tegen Lennard het Stauntongambiet van het Hollands te spelen (d4 f5 en dan e4), maar speelde na d4, f5 de Korchnoi variant met 2.h3. Er volgde een scherpe stelling waarin wit het beoogde g4 deed als gambiet, Zwart pakte op g4 maar pakte de gambietpion niet na h3xg4. Met een halfopen h-lijn en centrumcontrole had wit een voordeeltje en het was voor zwart lastig om een plan te verzinnen. Wit kreeg meer voordeel en zwart besloot uiteindelijk met een stukoffer spel te krijgen. Dat lukte niet en wit won
Sander de Bruijn tegen Mart-Jam Romijn is partij van de avond:
Partij van de Avond Ronde 13
De dertiende ronde. En inderdaad er gebeurden ongelukken. Maar zeker niet in het begin. Eigenlijk speelden Sander de Bruijn (met wit) en Martjan Romijn een prima partij met een mooi thema: voorkom dat je tegenstander kan rokeren.
Wit heeft net 15. Tb1 gespeeld. En zoals je ziet kan noch zwart noch wit rokeren. Zwart mag het niet door de sterke dame op a3 en wit mag het wel, maar verliest dan zijn paard. Bij zwart is dan weer wel de vraag: wil ik wel rokeren? Beide versies hebben nadelen: bij de lange rokade is de open b-lijn een probleem en bij de korte rokade de al opgeschoven pionnen op de g- en h-lijn.
Martjan concludeert dan ook terecht dat rokeren voor hem geen optie is en probeert door 15…..De7 dameruil af te dwingen. Ook zit er een tactisch grapje in, want na 16. Dxe7, Kxe7 is 17. Lxc7 een blunder, want na 17…..Lxe2 18. Kxe2 volgt 18….Pxc3+ en in plaats van dat wit een pion wint verliest hij een kwaliteit. Overigens kon wit ook 18. Txb7 spelen (in plaats van 18. Kxe2). Na 18…..Lb5 staat wit dan een stuk tegen twee pionnen achter, maar heeft wel actief spel met een zwarte koning die op e7 niet lekker staat. De engine vindt die variant dan ook redelijk gelijk. Maar ik kan me goed voorstellen dat Sander en Martjan die variant niet zagen (ik ook niet). Sander speelde dan ook 17. f3. Een prima zet!
Martjan reageert met 17…..Pxg3, waarna Sander denkt dat door 18. hxg3 hij de h-lijn in handen krijgt. Dat mag zo zijn, maar pion h6 is prima te verdedigen en het witte paard zou op g3 beter staan dan op e2. Hierna neemt Martjan het heft stevig in handen en wordt afgewikkeld naar het meest voorkomende eindspel: het toreneindspel.
Het eindspel, tsja, het eindspel. Ik denk dat de meeste schakers hier te weinig aandacht voor hebben. In elk geval onevenredig meer aandacht voor de opening dan het eindspel. En heel eerlijk: als je in de opening gewoon gezonde zetten doet (lopers en paarden eerst er uit, koning veilig via rokade, niet twee keer met hetzelfde stuk, denk aan je centrum en je pionnenstructuur) kom je zelfs tegen een goed voorbereide speler goed genoeg uit de opening. De engine zal je niet snel op -1 zetten.
En toch kennen we soms eindeloos lange openingsvarianten uit ons hoofd. En daar hebben we dan vele uren in geïnvesteerd. Vervolgens komt het middenspel. Aan combinatiemotieven besteden we meestal ook best veel tijd. Altijd leuk immers, die puzzels. Nadeel is wel dat je bij zo’n puzzel altijd weet dat er “iets” in de stelling zit. In een echte partij zegt helaas niemand op welk moment dat ”iets” er is.
In het middenspel vergeten we wel vaak te kijken naar “welk eindspel blijft erover”. Je kent het wel: eindelijk heb je dat pionnetje te pakken en denk je voor de winst te kunnen gaan en staan er behalve wat pionnen alleen nog ongelijke lopers op het bord of kun je geen vrijpion creëren.
Maar goed: na de 33e zet van wit staat het zo:
Beide spelers hebben het zeker niet perfect gespeeld (logisch, want bij De Zwarte Dame speelt nooit iemand perfect en beide spelers zijn nog maar relatieve beginners in het serieuze schaak).
Sander is twee pionnetjes achter geraakt. Voor Martjan is dit een belangrijk moment. Wat te doen? Zo lang de torens op de h-lijn staan kan hij daar met zijn pluspion niets bereiken.
Dan de andere kant: ook twee tegen één. Daar moet de vrijpion gemaakt worden. En dan is het van belang dat je het basisprincipe “de kandidaat voorop” kent. Dat wil zeggen: de pion die de vrijpion moet worden naar voren zetten. En welke is dat? De b-pion. Martjan kende overduidelijk dit principe niet en speelde 33…..a5 waarna Sander meteen met 34. a4 antwoordde. Prima (van Sander). Nu kan Martjan niet eenvoudig een vrijpion realiseren, op beide vleugels niet. Nog steeds is het gewonnen voor zwart, maar het wordt al moeilijker.
Een ander eindspelprincipe is dat je in een toreneindspel je toren actief moet zien te krijgen. En dat lukt Sander:
Op de 8e rij is zijn toren veel actiever dan op de 1e rij. Voor Martjan wordt het steeds moeilijker om vooruitgang te boeken. En dat, in combinatie met het verliezen van zijn geduld, leidt er toe dat Martjan in rap tempo verloren komt te staan. Ja, verloren. Een wijze les voor Martjan is dat bij het verliezen van geduld het beste is om bij andere partijen te gaan kijken of zo, maar in elk geval even de focus van je eigen partij afhalen.
In deze stelling werd de grootste blunder begaan. Ik zie u denken: wat kan Martjan hier nu fout doen (Ka6 of Kb6 zal toch wel even goed zijn)? Klopt, Martjan deed ook niks fout. Het was Sander die hier in de fout ging, want hij bood remise aan. Hij zag niet hoe hij beide zwarte pionnen kon stoppen zonder zijn toren te moeten opgeven. Op zich kan ik dat snappen, zeker als de zwarte pionnen een rij dichter bij het promotieveld hadden gestaan en de witte koning ergens ver weg (h8 of zo, verder weg kan niet) zou staan. Maar dat is niet het geval. De witte koning staat al ideaal en de witte toren ook.
En toch? Weet u hoe u dit eindspel moet winnen? Ja, speel het dan toch thuis maar eens tegen jezelf en kijk of het echt lukt (zonder hulp van de engine). Is het antwoord “Nee”, zet dan de stelling in de engine en kijk hoe het verder gaat.
Peter van der Borgt
PS: uiteindelijk was remise wel een mooie uitslag voor deze partij.
1 | Wouter Bliek | – | Ad van Klinken | 1 | 0 |
2 | Marko Burger | – | Peter van der Borgt | 0 | 1 |
3 | Herman Schoonakker | – | Riny Westveer | 0,5 | 0,5 |
4 | Wouter van der Ploeg | – | Lennard Duynkerke | 0 | 1 |
5 | Leon Zweedijk | – | Wim Loomans | 1 | 0 |
6 | Ruben de Bruijn | – | Marius Leendertse | 1 | 0 |
7 | Dingnis Lokerse | – | Sander de Bruijn | 0 | 1 |
8 | Leendert van Klinken | – | Bram Boone | 1 | 0 |
9 | Jan Capello | – | Paring bye |
Ronde 12 18 december 2023
Pijnlijk
Schaken kan soms zeer doen, zeker als je lang goed staat, zelfs gewonnen komt te staan en dan …. Kun je je hand uitsteken om op te geven. Dat gebeurde enigszins bij Dingnis Lokerse die tegen Sander de Bruijn netjes speelde. Wit won een pionnetje en later een tweede en kreeg zelfs een derde te pakken. Maar Dingnis besloot een paard niet gewoon weg te zetten maar een gedekte pion te slaan. Nog steeds lastig want 4 pionnen voor een stuk is getalsmatig nog steeds fantastisch maar de stukken van zwart gingen die pionnetjes van wit snoepen en Sander kon zo alsnog gaan winnen.
Meer pijnlijk was het voor Wim Loomans, die met zwart tegen Leon Zweedijk een Jobava Londen tegen kreeg (1.d4 d5 2. Pc3 en een later Lf4 van wit). Wit kreeg weliswaar een dubbele geïsoleerde b-pion maar zijn stukken stonden actief en met een halfopen c-lijn was het wit die het plusje had. Wim verdedigde prima en kreeg later een fantastisch paard op c4. Het plusje was daarna verschoven naar zwart die later pionnetjes ging snoepen. Wit offerde later nog een loper voor een pion met dubbele aanval op toren en paard maar dat bleek niet goed en alles bleef gedekt voor zwart. Wit ging met weinig tijd dan maar op de swindelmodus en in de volgende stelling deed zwart het pijnlijke d3-d2.
De oplettende lezer zal het mat van wit dan zelf kunnen ontdekken.
Bij Ruben de Bruijn en Marius Leendertse ging het lang gelijk op maar zwart leek toch iets beter te staan door zijn actief staande stukken. Met alleen zware stukken en 6 pionnen beiden bood zwart nog wel remise aan in een ogenschijnlijk gelijke stelling. Ruben weigerde dat omdat er nog best wel wat spel in zat en dat betaalde uit. Marius ging in de fout en gaf een pion en het dame-eindspel wat resteerde was gewonnen voor wit.
Leendert van Klinken ontwikkelde best veel druk tegen Bram Boone en dat kwam tot uiting door een toren en dame op de 7e rij. De keuze tussen mat of dame geven tegen toren is dan een vervelende. Zwart gaf dus de dame tegen toren maar het verdere spel was natuurlijk kansloos en wit won een mooi gespeelde partij.
Wouter van der Ploeg kreeg tegen Lennard Duynkerke een Hollands tegen en rokeerde lang, wat vaak erg gevaarlijk kan zijn. Het ging best lang gelijk op maar een stuk gegeven voor twee pionnen was niet goed voor wit. Zwart moest wel nauwkeurig spelen maar wit had geen goede manier om het materiaal achter te rechtvaardigen en zo kon zwart het punt pakken.
Marko Burger besloot het koningsgambiet te spelen tegen Peter van der Borgt. Zwart speelde Df6, dat is de Nordwaldervariant en dan ga je de pion op f4 pakken met de dame. Althans dat is de bedoeling, zwart deed echter e5xf4. Er volgde een wat wilde stelling waarin zwart op zet 9 een winnende zet miste. Later kwam dit op het bord
(met Peters’ commentaar)
Voor Marko’s laatste zet (13. Pd2) stond ik al iets beter. Ik had hiervoor 11. … Lg4 gespeeld om zijn loper naar e2 te dwingen en zo de koning een veld af te pakken. Vervolgens had ik geen goed plan gezien en “maar” 12. …Tg8 gespeeld om de loper te dekken en die toren te activeren om hem (misschien) naar g2 te kunnen krijgen.
Na 13. Pd2 zag ik eerst het dame-offer niet, totdat ik bedacht dat de koning nu weer een veld minder had. En tsja, dan is 13. … Dxf2+ niet moeilijk te zien. Als ik echter na mijn 12e zet een goed plan had gehad, had ik dat dame-offer waarschijnlijk gewoon gemist.
Nu kwam ik een loper voor: 14. Kxf2, Lh4+ 15. Kg2 (anders is het 15. … Lh3 of 15. … Lxe2 mat), Lxe2+ 16. Kh3, Lxd1 en daarna was het een kwestie van goed opletten.
Wouter Bliek had tegen Ad van Klinken een slavische verdediging tegen gekregen en deze partij ging wat op en neer tot zwart een pion weggaf. Dat leek beslissend maar dat bleek toch mee te vallen.
Als zwart hier Ld3 speelt komen de volgende problemen voor wit naar boven. Koning staat achter de paaltjes, paard heeft weinig steunvelden waar hij prettig staat en die pion staat ook wel erg los. De combinatie van deze nadeeltjes geeft zwart zeer goede kansen om de remise binnen te halen.
Zwart deed hier echter Tf1+ en met torenruil ontstaat een stelling die wit rustig kan uitspelen. (Koning naar de vrijpion en in combinatie met het paard die pion naar de overkant duwen, of eventueel een pion aan de zijkant winnen) De stelling voor de laatste zet geeft dit aan.
Na Pxh5 was het punt voor wit.
Partij van de Avond Ronde 12
De Partij van de Avond was niet bijzonder spectaculair, maar had wel twee thema’s die vaak voorkomen.
Herman Schoonakker speelt met wit en Riny Westveer met zwart.
Laten we deze stelling eens beoordelen. De d-pion van wit is zwak. Je kan uittellen dat die pion verloren gaat als zwart zijn torens en dame op de d-lijn krijgt, want 5 stukken die die pion aanvallen en wit kan hoogstens 4 verdedigers in stelling brengen (en als je daar weer over nadenkt kom je vanzelf op het tweede thema, wat ik nog even “geheim” zal houden).
Herman ziet dit gevaar ook en besluit de “vlucht naar voren te nemen”: 20. d5. Het lijkt niet veel uit te maken of je met de pion of met de toren terug neemt. In beide gevallen kan wit de dames ruilen. Dames ruilen?!? Wit staat toch een pion achter? Dat klopt, maar als wit ook nog de paarden kan ruilen ontstaat een eindspel met ongelijke lopers en torens wat erg moeilijk te winnen is voor (in dit geval) zwart. Daar hebben we het tweede thema: ongelijke lopers.
Zwart is aan zet. Nu is de zwarte d-pion zwak (of juist sterk, want het is een vrijpion). Het liefst wil je met zwart meteen d4 spelen, maar dat heeft bezwaren: pion f7 kan sowieso geslagen worden en na d4 kan wit pion b7 slaan.
Logisch is dus iets als 22……f6. En er is ook nog een iets betere zet. En die speelt Riny: 22….Lb8, want na 23. Txf7 volgt 23…..Pg6! Riny doet die zet (Lb8) ook nog, maar zag het vervolg (Pg6), net als Herman, niet. Oftewel: materieel stond het weer gelijk. Erger nog: na 23…..Lxe5 24. Txe7 waren we in een gelijke stand met ongelijke lopers beland. En die stelling was echt potremise.
Na de 37e zet van Herman (37. Td1) hadden ze er genoeg van:
Natuurlijk hoeft Riny de torens niet te ruilen, maar hoe dan ook: Riny komt niet verder: de witte loper kan altijd naar b3 en een aanval op pion f2 (met loper en toren) kan ook simpel gepareerd worden.
Niet spectaculair. Wel leerzaam.
Peter van der Borgt
1 | Wouter Bliek | – | Corné Harmsen | 1 | 0 |
2 | Lennard Duynkerke | – | Rinus den Hollander | 1 | 0 |
3 | Peter van der Borgt | – | Matthijs Schouten | 1 | 0 |
4 | Mart-Jan Romijn | – | Leon Zweedijk | 0 | 1 |
5 | Wim Loomans | – | Ruben de Bruijn | 0 | 1 |
6 | Ton van Vliet | – | Sander de Bruijn | 1 | 0 |
7 | Jan Capello | – | Alexander van ’t Hoff | 1 | 0 |
8 | Dingnis Lokerse | – | Wouter van der Ploeg | 0 | 1 |
9 | Marius Leendertse | – | Eric Dek | 0,5 | 0,5 |
10 | Herman Schoonakker | – | Bram Boone | 0,5 | 0,5 |
Ronde 11 11 december 2023
Herman Schoonakker speelde tegen Bram Boone uiteraard 1. c4 en er kwam een open stelling op het bord. Het ging een tijdje heen en weer maar in het eindspel kwam Bram een pion voor maar die was niet best en wit kon die gaan terugwinnen. In het resterende spel met 5 pionnen beiden had wit met een loper tegen paard een klein plusje maar dat bleek niet genoeg om het punt binnen te halen.
Marius Leendertse kreeg een Caro Kann tegen van Eric Dek. Dit ging lang gelijk op, meestal gaat het plusje naar zwart als de stukken eraf gaan maar dat was dit keer niet het geval en het eindspel werd remise gegeven.
De partij van Dingnis Lokerse en Wouter van der Ploeg was snel uit door een blunder van wit.
Jan Capello en Alexander van’t Hoff kwamen in een italiaanse stelling. Lang bleef de zwarte stelling een kopie van wit en dat is meestal foute boel omdat wit de voorzet heeft. Vooral de penning van Pf6 door Lg5 kan dan problematisch worden. Beiden leken dat te missen maar een paar zetten later werd dit zwart wel fataal, na Lxf6 en gxf6 werd de zwarte koningsstelling open gemaakt en kwamen de witte stukken binnen. Zwart moest materiaal geven om niet mat te gaan en speelde daarna met veel materiaal minder nog lang door maar dat bleek voor de witte overwinning niet meer uit te maken.
Ton van Vliet speelde een morra gambiet tegen Sander de Bruijn maar zwart kon dat goed tegenspelen en leek ietsjes beter te zijn maar een slechte zet gooide roet in het zwarte eten, wit kreeg zijn pion terug en de stelling leek ineens ook lastig om te houden voor zwart en dat lukte ook niet meer.
Wim Loomans ging snel aanvallen op de damevleugel van Ruben de Bruijn. Dat bleek te snel want toen de hele damevleugel van beiden open werd gegooid bleek Lf1 nog op zijn plaats te staan en de oplettende lezer zal dan snappen dat de witte koning nog niet gerokeerd was. Wit moest daardoor eigenlijk een pion geven en zwart tikte nog netjes uit.
Mart-Jan Romijn kreeg een siciliaan tegen van Leon Zweedijk en besloot met c4 en g3 er een positionele partij van te maken. Dat deed wit best goed en het openingsplusje werd wat groter in het middenspel. Wit leek op weg om het punt te pakken maar een dame weggeven was het einde voor wit.
Lennard Duynkerke speelde in een d4 en Pc3 opening een snel h4 tegen het fiancetto van Rinus den Hollander. Met heel snel spel kreeg hij Rinus aan het wankelen en met een reeks van e3-e4-e5 en e6 en alles met aanvallen op zwarts stukken, gaf zwart maar een stuk voor twee pionnen. Dat gaf wel wat lucht maar het lukte uiteindelijk niet om wit van de winst af te houden.
Wouter Bliek kreeg tegen Corne Harmsen een oud Benoni tegen (1.d4 c5 2. d5 e5) en het ging mis in het volgende diagram
Wit had net Lg5 gespeeld en dreigt dan de loper op h5 te winnen. Zwart had dat wel gezien en wilde Lg6 of Lf7 spelen. Na wat langer nadenken kwam er Pbd7 op het bord omdat na Lxf6 en Pxf6 de loper dan weer gedekt is. Vervelend genoeg heeft elke schaker dit soort missers wel gemaakt, de eerste gedachte is de goede maar dan komt er een andere zet in je hoofd en die doe je dan omdat die beter lijkt. Met een stuk minder ging Corne daarna wel op de swindelmodus, bood wat materiaal aan, maar wit ging niet meer in op een onduidelijke stelling en kon de stukken van het bord krijgen en zo winnen.
Partij van de Avond Ronde 11
Dit keer een partij van mezelf. Niet omdat die zo geweldig was, maar meer door de gelijkenis met mijn partij tegen Henk Alberts van De Pion 2. Nu was dat niet onlogisch, want de opening was in beide partijen hetzelfde: Schots Vierpaardenspel. In Ronde 11 was Matthijs Schouten mijn tegenstander. Matthijs had zwart, net als Henk.
Wat is dat ook alweer, dat Schots Vierpaardenspel:
- e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Pc3 Pf6 4. d4 exd4
In de Wereld van de Schaakopening (drie, door mij wekelijks wel een keer opgepakte, boeken van Paul van der Sterren over alle openingen) had ik gelezen dat je hier natuurlijk 5. Pxd4 kan spelen (en dan is het eigenlijk pas dat Schotse Vierpaardenspel), maar ook het veel agressievere (en riskantere!) 5. Pd5, het Belgradogambiet. Negen regels. Meer staat er niet over die opening. Eén variant wordt uitgewerkt, die na 5…..Pxe4, waarbij wit dus twee pionnen offert. Verder staan de volgende signaalwoorden complicaties, heksenketel, geen duidelijk oordeel. Normale schakers gaan zich dan in die opening verdiepen alvorens het in een serieuze partij met klassiek tempo te spelen. Ik niet. Negen regels had ik gelezen. Meer niet. En toch: ik speel het gewoon. Erger nog, ik probeerde het in een teamwedstrijd.
Waarom ik het toch deed en de volgende serieuze partij weer? Geen idee. Wilde ik mijn neus ophalen voor de gambietjes van Ton van Vliet, die nooit meer dan één pion offert? Ik weet het niet. Dan had ik overigens nog straffer kunnen uitpakken, denk aan het Muzio-gambiet.
Theorie is dus 5….Pxe4. Maar dat speelden Henk en Matthijs niet. Henk sloeg het paard op d5 en Matthijs speelde 5…..Lb4+. Feit was dat ze allebei een pion voor bleven.
Voor de partij tegen Henk, zie: Peter van der Borgt vs. Henk Alberts en het verslag van De Pion 2 tegen DZD 1: De Pion 2 – DZD 2
Terug naar de partij tegen Matthijs:
Pd5 Lb4+ 6. Pxb4 Pxb4
Wat nu? Ik twijfelde hier tussen slaan op d4 (uiteraard met het paard, want op slaan met de dame volgt Pxc2+ met een megavork) en e4-e5. Ik dacht ook nog wel aan a2-a3, maar het leek me dat het paard op c6 beter stond dan op b4. Om dat paard dan gratis naar dat betere veld te jagen leek me geen goed plan.
Ik koos voor 7. e5, waarna het verwachte 7…..De7 volgde, waar ik 8. Le2 op had bedacht,waar het niet eens door mij bekeken 8. Lb5 (gevolgd door 9. 0-0) iets beter was. Zwart speelt het logische 8….Pg4, waarna de volgende stelling ontstaat:
En weer de vraag: wat nu? Nog steeds staat wit een pion achter. Als je het simpel beziet zijn beide partijen even goed ontwikkeld. Maar: de zwarte paarden zijn kwetsbaar en de dame staat in de lijn van de koning. Hier had ik vooraf 9. Lg5 bedacht, maar ik zag niet hoe het verder moest. Daarom maar gekozen voor de veilige ontwikkelingszet 9. Bf4, waarna Matthijs me verraste met (het overigens niet zo goede) 9…..Dc5 met dreigingen als slaan op c2 en d4-d3 met aanval op f2.
Overigens zie ik wel gelijkenis met de stelling (na 10 zetten) van mijn partij tegen Henk:
De gelijkenissen: Zwart pion voor, kwetsbaar paard, dame in de lijn van de koning, dameloper en -toren kunnen nog niet ontwikkelen. Blijkbaar (want dat vindt de engine) voldoende compensatie voor die ene pion. Aan de andere kant: dat is maar een tijdelijk voordeel wat kan verdwijnen als sneeuw voor de zon.
Dus? 10. Ld3 wil je niet, wantje wilt je loper niet ruilen tegen een potentieel kwetsbaar paard. Dan maar slaan op d4 (uiteraard weer met het paard). Dat leek me op zijn best na 10…..Dxd4 11. Dxd4, Pxc2+ tot een stelling zonder dames met nog steeds een pion minder te leiden. Dus? Ontwikkelen: 10. 0-0, waarop volgde 10……Pc6 11. h3 Pgxe5 12. Pxe5 Pxe5.
Overigens had ik bij elke zet wel fors nagedacht, vooral over mijn vorige zet. Maar ik kan niet elke gedachtenkronkel van mij aan papier toevertrouwen. In deze stelling speelde ik 13. b4, waarna Dd6 volgde en ik 14. Lc4 bedacht had. De loper kan immers niet genomen worden, want het paard staat gepend.
Overigens was 14. Ld3 beter geweest. Waarom speelde ik dan niet? Er kunnen inhoudelijke redenen zijn, zoals dat ik 15. Dh5 gewoon niet zag. Dat klopt. Hoe komt dat dan? Ik denk omdat die zet eerst niet kon; die loper op e2 stond immers in de weg. Maar gek is het wel, want als wit ben je bang dat zwart door te rokeren uit de problemen komt. Wat is er dan logischer dan de dubbelaanval op het paard op e5 en de matdreiging op pion h7? Natuurlijk zit er iets logisch aan 14. Lc4; dan kan je, na rokade, het paard niet meer dekken met f6.
En toch. Ik denk dat er een psychologische reden is waarom ik voor 14. Lc4 koos. Hoe mooi is het om een stuk ongedekt “en prise” te zetten. Mooier toch, dan 14. Ld3, waarbij het stuk weliswaar geslagen kan worden, maar wel gedekt blijft. Wil je niet (onbewust) laten zien dat je een “groot schaker” bent? Dat ben je dus niet, want die loper blijft ongedekt staan en kan dus ook aangevallen worden (door de dame bijvoorbeeld). Kortom: die zet (14. Lc4) heb ik alleen gedaan voor mijn eigen ego.
Maar goed: wat moet zwart hier doen (na 14. Lc4)? Hij staat nog steeds een pion voor, maar de twee torens en de loper doen nog niet mee, het paard staat gepend en de koning staat nog niet veilig. Rokeren is de meest logische zet (na 14. Ld3 was dat dus verliezend geweest vanwege 15. Dh5). Matthijs durfde rokade niet aan vanwege dat door mij gemiste 15. Dh5. Maar dan ziet er na 15…Dc6 of Dxb4 niet meer in dan eeuwig schaak (loper slaat op g7 en dan schaakjes met de dame). Zelf had ik toen Dh5 niet eens gezien en was ik 15. Te1 van plan geweest en ook dan was eeuwig schaak het beste geweest voor wit.
Maar u snapt hem al: Matthijs speelde niet het prima 14……0-0, maar 14.…g6 (om Dh5 te voorkomen). Helaas is 14….g6 een blunder, want na 15. Lxe5 wint wit het paard gratis en voor niks, want 15….Dxe5 gaat niet vanwege 16. Te1. De rest van de partij was toen niet moeilijk meer, zie Peter – Matthijs
Peter van der Borgt
PS: Voor de mensen die zich nu op mij gaan voorbereiden. Besteed niet teveel tijd aan deze opening. Online zal ik het nog wel spelen, maar in een klassieke partij, ik denk het niet. Alhoewel, zeg nooit “nooit”.
1 | Flip Meijaard | – | Wouter Bliek | 0 | 1 |
2 | Ruben de Bruijn | – | Lennard Duynkerke | 0 | 1 |
3 | Ton van Vliet | – | Ad van Klinken | 0 | 1 |
4 | Leon Zweedijk | – | Marko Burger | 1 | 0 |
5 | Rinus den Hollander | – | Mart-Jan Romijn | 0,5 | 0,5 |
6 | Wouter van der Ploeg | – | Wim Loomans | 1 | 0 |
7 | Sander de Bruijn | – | Jan Capello | 0,5 | 0,5 |
8 | Herman Schoonakker | – | Marius Leendertse | 1 | 0 |
9 | Dingnis Lokerse | – | Leendert van Klinken | 0 | 1 |
10 | Alexander van ’t Hoff | – | Paring bye |
Ronde 10 4 december 2023
Een dag voor pakjesavond. Maar werd er dan voor Sinterklaas gespeeld en alles vrolijk weggegeven? Dat viel nog wel mee maar bij Leon Zweedijk en Marko Burger was het zwart die te snel de witte koning wilde aanvallen en door een dubbelaanval werd verrast. Een loper op c5 en een pion op f7 kwam zomaar in te staan en uiteraard koos zwart dan ervoor om de loper te redden. De zwarte stelling werd daardoor gespleten en alle stukken werkten niet meer samen. Wit pakte nog wat meer materiaal en pareerde ook de laatste schwindelkans van zwart en kon zo het volle punt pakken.
Herman Schoonakker kreeg ook een mooi cadeau van Marius Leendertse, want in deze stelling deed Marius b6 en het is aan de lezer om te zien waarom dat niet goed is
Hopelijk heeft iedereen dan Pxe5 gezien en zwart gaat materiaal verliezen. Zwart pakte dat paard met d6xe5 en na Lxc6 deed hij Ld7. Herman had hier de keus tussen ruilen en dan met een pion meer spelen of de kwaliteit pakken. Een kwal en een pion meer is wel erg veel materiaal en daar koos wit ook voor. Computer gaf i.d.d aan dat het gewonnen was maar de lijn om over te lopen was niet breed en lastig om te zien. Na wat zetten kwam de volgende stelling op het bord met zwart aan zet:
Zwart staat erg actief en wit staat wat aangekrant. Beoordeling was hier ongeveer +1 voor wit en dat is niet veel als je kwal en pion voor staat. Het zwarte plan moet hier zijn: rokeren en met f5 en f4 de witte koning onder vuur nemen. Marius ging ook zeker de witte koning aanvallen maar kon het puzzeltje niet rond krijgen. Wit kon zich langzaam vrijspelen en het materiaalvoordeel bleek daarna te groot.
Ruben de Bruijn opende tegen Lennard Duynkerke met e4, d3 en Pf3, Dat zal vast wel een naam hebben maar die is mij onbekend. Zwart kreeg fijn spel door f5 te doen waarna wit met e4xf5 het initiatief wel erg naar zwart schoof. De oplettende lezer zal weten dat slaan op b2 met de dame meestal niet goed is maar wit sloeg op b7 (met zijn dame) en helaas leek dat hetzelfde idee te zijn. Dame staat buitenspel en de aanval van zwart op de witte koningsstelling zorgde voor een lelijke verzwakking omdat wit f4 deed. Meer lijnen/diagonalen open naar de witte koning. Dat leidde later tot kwaliteitsverlies en met aanhoudende druk was het snel over.
Ton van Vliet kreeg tegen Ad van Klinken weliswaar een siciliaan tegen maar dat ging over in een doorschuif frans. Er werd redelijk veel geruild en dat bleek in het voordeel van zwart, open c-lijn in handen van zwart en de structuur van d4 en e5 voor wit tegen d5, e6 en f7 is in het voordeel van zwart als er weinig stukken op staan. Pion op d4 ging later verloren en een toreneindspel van 3 tegen 2 pionnen leek voor wit nog houdbaar. Beiden hadden a- en b-pion en Ad had het g-pionnetje als extra gehouden. Wit ging echter niet tegenkansen maken door de zwarte pionnen van achter aan te vallen maar was te passief met zijn toren. Zwart kon rustig naar voren gaan en het pionnetje doorduwen. Wit kon die pion wel gaan winnen maar dan werden de a- en b-pion door de zwarte koning opgehaald.
Bij Rinus den Hollander en Mart-Jan Romijn werd er een stelling gemaakt waarin wit beide lopers had gefianceteerd en zwart met g6 en Lg7 de derde duit in het zakje deed. Met een achtergebleven centrum werd later met pionnen het centrum ook vastgezet en de stelling was en bleef ongeveer gelijk.
Bij Sander de Bruijn en Jan Capello koos wit voor een ruilvariant van het damegambiet, Beiden hadden hun lopers van c1 en c8 niet buiten de keten gezet en ook deze partij leek snel naar remise te gaan. Er werd nog wel van alles gedaan en geprobeerd maar beiden gaven geen krimp en in het verre eindspel met wat pionnen en beiden een stuk werd alsnog de vrede getekend.
Wouter van der Ploeg had tegen Wim Loomans geen makkelijke indeling maar na wat partijen waarin hij te snel op aanval speelde en niet ontwikkelde, deed hij dat deze keer wel. In een damegambiet zag het er allemaal ongeveer gelijk uit maar wit hield het openingsvoordeeltje en kon dat later uitbouwen naar een vol punt.
Flip Meijaard speelde tegen een andere Wouter (Bliek) en kreeg een budapestergambiet tegen. Met het gambiet gewoon aannemen, ontwikkelen en op tijd de pion teruggeven had hij zwart aan het denken gekregen en had het openingsplusje een beetje uitgebouwd. Het plusje werd langzaamaan minder en in het eindspel met 7 pionnen en twee torens leken de beste kansen voor zwart te zijn. Wit probeerde alles tegen te houden maar in een toreneindspel is vrijwel altijd de aanval de beste verdediging. Zwart won een pionnetje en kon later er nog eentje pakken en dat was genoeg voor het punt.
1 | Ad van Klinken | – | Lennard Duynkerke | 0,5 | 0,5 |
2 | Rinus den Hollander | – | Wouter Bliek | 0 | 1 |
3 | Ruben de Bruijn | – | Leon Zweedijk | 0,5 | 0,5 |
4 | Ton van Vliet | – | Peter van der Borgt | 0 | 1 |
5 | Marko Burger | – | Jan Capello | 1 | 0 |
6 | Sander de Bruijn | – | Wouter van der Ploeg | 1 | 0 |
7 | Eric Dek | – | Herman Schoonakker | 0,5 | 0,5 |
8 | Bram Boone | – | Dingnis Lokerse | 1 | 0 |
9 | Alexander van ’t Hoff | – | Marius Leendertse | 0 | 1 |
Ronde 8 13 november 2023 (Dit is een dubbelverslag van ronde 8 en 9)
Dingnis Lokerse speelde tegen Herman Schoonakker wel snel maar er kwam een goede stelling voor wit op het bord, solide maar wel lastig om iets te bereiken. Het lukte wit niet om de goede zetten te blijven doen en met een stuk voor een pion kon zwart de winst niet ontgaan.
Bij Wouter van der Ploeg en Alexander van’t Hoff gebeurde van alles. Wit wilde een loper op f5 van zwart ruilen met Ph4 maar vergat dat de dame op d8 naar dat veld keek. Met een vol stuk minder leek dat snel beslist maar zwart ontwikkelde zijn stukken niet goed, verloor een kwaliteit en in deze stelling ging Alexander voor een pion op b2 en aanval op de toren en waarom het gezegde “sla nooit op b2” hier ook opging mag de lezer zelf bedenken via het onderstaande diagram.
Marius Leendertse kreeg een Hollandsachtige stelling tegen van Sander de Bruijn (d4 f5). Het centrum ging snel van het bord en er leek een wat gelijke stelling op het bord te komen. In een eindspel met beiden 6 pionnen en dame/toren ging zwart een pionnetje winnen en tikte dat uit.
Jan Capello ging van een taaie en lange partij uit tegen Bram Boone. Vanuit een Petroff, die normaal zwart een zeer solide stelling oplevert ging het wel heel snel fout. Zwart speelde te passief en bevrijdde niet zijn stelling met d5. Met ongelukkig staande stukken kon zwart de binnenkomende stukken van wit op f7 niet pareren en Jan won heel snel een kwaliteit met aanhoudende druk. Dat was voor wit genoeg om een heel snelle overwinning te boeken.
Wim Loomans had tegen Corne Harmsen in een damegambiet zwart opgezadeld met een dubbelpion. Maar met hxg6 ontstaat idd. Een dubbelpion maar die open h-lijn is wel een pluspunt voor zwart. De stukken van Corne werden zoals vaker actief opgesteld en keken naar de witte koningsvleugel. Wit kwam een stuk voor tegen een pion maar de activiteit van zwart was zo sterk dat na een remiseaanbod van zwart de handen werden geschud.
Rinus den Hollander speelde een caro kann tegen Ad van Klinken. Wit koos voor de ruilvariant en ging voor een aan val op de koningsvleugel. In dit systeem heeft zwart een gevaarlijke minoriteitsaanval op de damevleugel mits hij de ander kant van het bord onder controle kan houden. Het laatste lukte zwart maar zijn eigen aanval liep vast. En ook hier werden de handen geschud.
Leon Zweedijk kreeg tegen Flip Meijaard een echte franse stelling op het bord en speelde niet nauwkeurig en kreeg wat problemen met binnenkomende stukken van zwart. Het leek allemaal enger dan het was en de stelling verzandde in het verre middenspel ook hier in remise.
Wouter Bliek kreeg tegen Matthijs Schouten na d4, f5 en e4 een Stauntongambiet op het bord. Een scherp gambiet waarbij alles kan gebeuren. Zwart had het echter wel wat voorbereid en speelde de eerste 6 zetten allemaal theorie. Omdat Matthijs al goede resultaten had neergezet deze competitie (remises tegen Leon, Lennard en gewonnen van Eric Dek) had wit al een idee dat hij aan de bak moest. Wit maakte er een echt gambiet van en kreeg wel actief spel voor die pion maar zwart bleef goede zetten doen en snapte precies waar de pijnpunten in de witte stelling zaten. De stelling schommelde qua evaluatie een beetje heen en weer maar in het verre middenspel ging zwart de fout in, gooide de stelling open en ineens was de zwarte monarch het doelwit van de witte stukken. Even leek het dat de vorst weg kon lopen maar het mat kon later alleen worden voorkomen door de dame te geven.
Wilmer Jacobusse speelde een siciliaan met zwart tegen Lennard Duynkerke. Met een Lb5 en een g6 werd het een draakachtig iets. Zwart leek wel solide te staan maar het was lastig om actief spel te krijgen. In het middenspel ging wit in de aanval op de zwarte koning terwijl normaal in een draak zwart dat dan doet bij de witte koning (wit rokeert meestal lang in de draak) Zwart had dat tegenspel niet en moest toezien hoe zijn koning steeds verder werd ingesnoerd. Dat deed hij wel met verve maar onder de druk kwamen toch foutjes en wit kon winnen.
Ronde 9 20 november 2023
Alexander van’t Hoff speelde met wit tegen Marius Leendertse een nette partij, ontwikkelde alles netjes en kreeg veel ruimte voordeel. Het zag er zonnig uit maar een betere stelling moet je nog wel omzetten naar een winststelling. Dat was nog best lastig en wit gaf een toren weg tegen wat pionnen die ver en gevaarlijk waren. Marius moest nauwkeurig spelen en deed dat ook en kon zo met het materiaaloverschot winnen.
Bram Boone moest wel in de denktank tegen Dingnis Lokerse. Zwart kwam prima uit de opening maar gaf in een gelijke stelling zomaar een stuk weg en Bram kon daarna nog meer materiaal pakken. Zwart speelde met een kale koning nog wel door, maar dat had geen invloed op de witte winst.
Eric Dek kwam in een damegambiet tegen Herman Schoonakker in een gelijke stand. Herman kwam er daarna met zwart langzaam aan ietsjes beter te staan en kon in het verre middenspel een kwaliteit winnen. Daardoor kreeg hij wel een losse pion die er later af ging. In een vrij dichte stelling was de toren tegen het paard en een extra pion geen voordeel. Remise na een goede partij.
Sander de Bruijn speelde tegen Wouter van der Ploeg en deze partij ging in een ruilvariant van het damegambiet lang gelijk op. Ook in deze partij ging het langzaam de kant van zwart op te gaan en Wouter won een kwaliteit en had de witte koning het veld ingejaagd. Weliswaar had de witte koning voldoende bescherming van zijn stukken maar het zag er eng uit. Zwart kon wel de duimschroeven aandraaien bij wit met Tc2 en dan een extra pion winnen maar hij miste de witte loper op f5. Met het loslaten van de toren besefte zwart direct dat hij een volle toren weggaf. Ook Sander zag het en zo draaide de partij ineens de witte kant op.
Marko Burger had tegen Jan Capello een koningsgambiet op het bord getoverd. Zwart was niet scherp genoeg en wit dreigde ineens van alles. Pxf7 en ergens diep in de na-analyse won dat, lastig om dat allemaal te overzien. Maar hij kon ook Pxc6 doen en slaan op c7, dat leek goed maar werkte net niet. Wit koos voor gewoon Pxc6 en na zwarts bxc6 kreeg Jan een geïsoleerde dubbelpion en i.p.v. Pxc7 koos Marco voor Pc3. Positioneel gespeeld en dat moest gewonnen zijn. Jan probeerde nog van alles maar wit hield het hoof koel en bouwde zijn voordeel nog uit en zwart gaf het op.
Ton van Vliet speelde tegen Peter van der Borgt en opende met e3. Dat is voor een echte aanvaller ietsjes vreemd. Er kwam wel een gelijke stelling op het bord. In die stelling speelde zwart het wat handiger en kwam in het eindspel een pion voor. Maar 6 pionnen en twee torens tegen 5 pionnen en 2 torens is extreem lastig te winnen. Dat zwart dat wel lukte was knap.
Ruben de Bruijn kwam na Pf3 in een hollandse stelling terecht tegen Leon Zweedijk. Het ging wel lang gelijk op maar zwart slaagde er toch in een kwaliteit te winnen. Met afwikkelen bleef zwart die kwaliteit wel voor maar wit dreigde van alles en zwart gebruikte veel tijd, zoveel tijd dat zijn vlag viel. Dat Ruben alsnog remise aanbood was voor zwart nog wel een resultaat maar niet degene die hij wilde.
Rinus den Hollander kreeg een budapester gambiet tegen van Wouter Bliek maar wit speelde e3 en er kwam een stelling op het bord waarin wit een isolani op d4 kreeg. Vaak is dat geen probleem maar zwart kreeg de activiteit van wit onder controle en kreeg grip op de stelling. Zwart had daarvoor zijn zwarte loper gegeven en had met g6 zijn zwarte velden ronde de koning ernstig verzwakt. Het zwarte paard op d5 die nooit door de zwarte loper kon worden bedreigd hield het zwarte voordeel daarna wel vast. Wit gaf later de pion op d4 weg door Ld2 te spelen i.p.v. Die te dekken met Le3. Gek genoeg was zwart niet echt blij om die pion te pakken omdat die de zwarte loper altijd in de weg zat. Computer gaf zwart 0.7 voordeel met die pionwinst en 0.6 voordeel als wit wel die pion dekte. Dat geeft wel aan hoe sterk die zwarte velden voor wit waren. Uiteindelijk kon zwart dame/toren ruilen en het eindspel met een pion meer leek gewonnen. Wit moest daarna ook het laatste stuk ruilen maar 5 pionnen tegen 4 was niet houdbaar.
Ad van Klinken speelde in een siciliaan met e6 van Lennard Duynkerke f4 en wikkelde het zo af dat er een soort frans op het bord kwam. Zwart bouwde echter zijn wit veldige loper volledig met e6 d5, a6 en b5. Wit kreeg daardoor wel een plusje maar kreeg dat plusje niet naar een plus. Ook hier kwam zwart er langzaam aan wat uit en kon actief worden op de witte koningsvleugel. Wit gebruikte in de partij wel veel tijd en bood uiteindelijk remise aan. Zwart weigerde in eerste instantie nog omdat hij eindelijk spel had, maar moest later alsnog berusten in remise omdat Ad geen krimp gaf en ook met wat weinig tijd goede zetten bleef doen.
Partij van de Avond Ronde 9
Wouter van der Ploeg is pas lid en had vorige week (wat gelukkig) van Alexander van ’t Hoff gewonnen. Nu was Sander de Bruijn (die met de witte stukken speelde) zijn opponent. De openingsfase stond bol van de penningen. Wouter wist de penning van Sander (loper op g5 pende het paard op f6) te neutraliseren door h6 en g5 wat dan weer wel als consequentie had dat kort rokeren voor zwart risico’s in zou houden.
Na 11….Lf5 was dit de stelling:
Het ziet er niet lekker uit voor wit: het paard op c3 staat gepend en er dreigt een aftrekaanval door het zwarte paard op e4. Maar Sander is ook niet gek en weet de dreigingen te pareren met een ontwikkeling zet: 12. Ld3. Een paar zetten later heeft Wouter na 13 ….Pxg3 materiaalwinst voor het grijpen.
Na het logische 14. fxg3 wint zwart immers pion e3. Sander gaat echter voor complicaties en offert de kwaliteit door 14. Lxf5 te spelen. Dat is niet zo goed, maar zo blijven de dames wel in het spel en houdt Sander (weliswaar vage) tegenkansen.
Weer wat zetten later:
Wouter is aan zet. Een meer ervaren speler kiest hier waarschijnlijk voor 17….Lxc3. Ruilen (want je staat materiaal voor) en het paard dat heel de tijd gepend stond kan nu mee gaan doen. Wouter speelt het (overigens ook niet slechte) 17…..Tb8 en Sander kiest ervoor zijn paard op het bord te houden (18. Pa4).
Wouter blijft evenwel scherp en weet later die pion op e3 te winnen en dames te ruilen. “Kat in het bakkie” zou je denken. Dat klopt, als je niet blundert. Het vermijden van blunders is het makkelijkst door simpel te spelen. Voor minder ervaren spelers is “simpel spelen” nog niet zo “simpel”.
Wouter gaat in deze stelling op zoek naar mat met 27…..Tbe3, terwijl 27…. Tg3 met winst van pion g2, gevolgd door ook de andere toren naar de 2e rij te brengen, tot een eenvoudige winst leidt. Wouter is echter op zoek naar een snel mat, wat er niet in zit.
Nog steeds is er niets aan de hand. Wouter ziet hier ook het juiste plan: pion g2 aanvallen, maar hij voert het uit met de verkeerde toren: 31….Te2 is winnend (paard staat gepend) en 31….Tc2 is verliezend, want kan gewoon genomen worden. Met een “sorry man” speelt Sander dan ook 32. Lxc2.
Wouter sputtert nog wat tegen, maar Sander laat de winst niet meer glippen. Spannende partij, door beiden vol op de aanval gespeeld.
Peter van der Borgt
1 | Lennard Duynkerke | – | Wilmer Jacobusse | 1 | 0 |
2 | Wouter Bliek | – | Matthijs Schouten | 1 | 0 |
3 | Leon Zweedijk | – | Flip Meijaard | 0,5 | 0,5 |
4 | Ad van Klinken | – | Rinus den Hollander | 0,5 | 0,5 |
5 | Wim Loomans | – | Corné Harmsen | 0,5 | 0,5 |
6 | Jan Capello | – | Bram Boone | 1 | 0 |
7 | Marius Leendertse | – | Sander de Bruijn | 0 | 1 |
8 | Wouter van der Ploeg | – | Alexander van ’t Hoff | 1 | 0 |
9 | Dingnis Lokerse | – | Herman Schoonakker | 0 | 1 |
1 | Lennard Duynkerke | – | Leon Zweedijk | 1 | 0 |
2 | Gayan den Hollander | – | Wouter Bliek | 0 | 1 |
3 | Peter van der Borgt | – | Ruben de Bruijn | 0,5 | 0,5 |
4 | Corné Harmsen | – | Ad van Klinken | 0 | 1 |
5 | Rinus den Hollander | – | Ton van Vliet | 0,5 | 0,5 |
6 | Mart-Jan Romijn | – | Jan Capello | 1 | 0 |
7 | Wim Loomans | – | Herman Schoonakker | 1 | 0 |
8 | Sander de Bruijn | – | Krijn Saman | 0,5 | 0,5 |
9 | Marius Leendertse | – | Dingnis Lokerse | 1 | 0 |
10 | Alexander van ’t Hoff | – | Eric Dek | 0 | 1 |
Ronde 7 30 oktober 2023
Het zag er naar uit dat Lennard Duynkerke tegen Leon Zweedijk snel klaar zou zijn. Leon met zwart speelde een zet die er niet goed uitzag maar dat was niet zo, er kwam een heel scherpe variant op het bord waarin wit te snel speelde en heel snel een kwaliteit en twee pionnen achter kwam. Wit kon nog wel een pion terugwinnen maar liet die staan om zijn ontwikkeling op peil te brengen. Met pas een paar minuten gespeeld geef je ook niet direct op en Lennard ging door met stug verdedigen. Zwart wikkelde niet af en de stelling werd wat lastiger, wit rook wat kansjes en nu was het Leon die niet goed keek en de matdreiging van wit niet pareerde. Soms is schaken een vervelend spel.
Mart-Jan Romijn die vorige week zomaar een pion weggaf deed dat nu weer tegen Jan Capello. Maar ja, koningsgambiet is wel een echt gambiet als zwart het aanneemt, dat gebeurde niet. Zwart speelde het onnauwkeurig en kreeg een blote koning en zwakke witte velden. Met wat kunst en vliegwerk kon zwart wel afwikkelen maar dat kostte twee pionnen en zelfs ongelijke lopers (en allebei een toren) kon wit niet beletten om het punt te pakken.
Wim Loomans kon in een rustige damegambiet stelling tegen Herman Schoonakker 2 stukken geven voor een toren en twee pionnen. Dat is vaak een plusje maar die pionnen van wit waren zo sterk dat zwart ze niet kon tegenhouden.
Corne Harmsen speelde 1.b4 maar kreeg daarmee zijn tegenstander Ad van Klinken niet van de leg. Zwart kon een pionnetje winnen maar wit was wel wat actiever. Met nauwkeurig spel kon zwart die activiteit beknotten en met materiaal meer was het pleit beslist.
Marius Leendertse speelde rustig tegen Dingnis Lokerse die wel een goede opening op het bord zette maar toch materiaal ging lekken. Wit pakte rustig het materiaal en bouwde het uit naar een punt.
Sander de Bruijn had tegen Krijn Saman met wit wel wat meer ruimte maar kon er toch lastig doorheen komen, tot Krijn in het middenspel een kwaliteit liet gaan. Met weinig stukken op het bord kon zwart echter de witte koning vervelend blijven aanvallen en hij snoepte zowat pionnetjes mee en wit kon eigenlijk allen nog maar voor de remise gaan en zo gebeurde het ook.
Rinus den Hollander kreeg het voor elkaar om tegen Ton van Vliet een rustige partij te krijgen, en dat is vaak tegen Ton al lastig genoeg. Er werden snel dames geruild en zonder zwaktes aan beide kanten was en bleef het gewoon gelijk.
Peter van der Borgt kreeg een caro kann tegen van Ruben de Bruijn. In een gelijk middenspel kon wit weliswaar een stuk geven voor twee pionnen met wat vage kansjes maar die waren wel heel vaag en wit besloot ook om maar niet te “gokken”. Ook hier bleef het gelijk met remise als resultaat.
Ook Gayan den Hollander kreeg een caro kann op het bord tegen Wouter Bliek maar speelde het iets onnauwkeurig en moest toestaan dat er een geïsoleerde dubbelpion op de f-lijn kwam. Met f3-f4 probeerde wit wel tegenkansen te krijgen maar die kreeg hij niet en zwart ging aan die f4 “plakken”. De witte stukken waren gebonden aan de verdediging van f4 en zwart kon aan de andere kant van het bord de zaak opengooien en met wat ruilwerk kwam er een eindspel op het bord. De zwarte koning kon echter de stelling binnenkomen en de witte a- en b-pion waren niet meer te dekken tegen de aanvallende monarch.
Partij van de Avond Ronde 7
Corné Harmsen is nu een paar weken lid en elke keer gooit hij de beuk erin. Met succes. Tot nu toe. Nu was Ad van Klinken zijn tegenstander. We komen erin na Corné’s 11. Pg5.
Durf je 11…..Lxg2 aan? De engine wel: 12. Tg1, Ld5 en de evaluatie is +1 voor zwart. Dat Ad het niet deed snap ik wel. Het ziet er eng uit, die open g-lijn. Ad speelde dan ook 12….Pd5. Maar Corné wilde gewoon offeren en speelde 13. h4.
En durf je nu, als zwart, op g5 te slaan en het pionoffer aan te nemen? De engine wel, al is het niet “the best move”. En dan nog blijft de evaluatie onder de 1. Ad neemt het offer nu wel aan: 12….Lxg5, 13. hxg5, Dxg5. Heel eerlijk: ik dacht dat Corné hier beter stond. Maar dat zag ik verkeerd.
Hoe nu verder met wit? Corné speelde hier 14. Pf3 en gooit er nog een pion (die op g2) tegen aan. Dat offer durfde Ad (dan weer) niet aan. De engine wel, want die speelt na 14….Dxg2 15. Th2 (of Tg1) gewoon 15….Pxe3. Onthou die zet. Ad zag het niet (of durfde het niet) en speelde 14…..De7.
Even later is Ad weer aan zet (er is net 16. Tc1 gespeeld):
De evaluatie van de engine is hier al zo dat de stelling in evenwicht is. Maar Ad ziet het anders: als ik niets ondernam zou het voor mijn gevoel fout gaan, te veel druk op de koningsvleugel. En hij besluit tot (hebt u hem onthouden?) 16….Pxe3!?? U ziet het goed: een uitroepteken en een vraagteken. Het uitroepteken voor de verrassing en het vraagteken omdat het blijkbaar niet zo goed is, maar toch. Ad neemt nu wel min of meer de aanval over. Nu durft Corné het offer niet aan te nemen en hij speelt 17. Dd3 (met matdreiging). Min of meer gedwongen is dan 17….Pxg2+, wat Ad ook speelt.
Ad staat nu drie pionnen voor, maar zijn paard staat “in”. Maar Corné slaat die knol niet (terecht, want 18….Pe5 ziet er dan eng uit; eng voor wit). Corné speelt 18. Tg1 (ook volgens de engine het beste). Hier ging Ad wel een beetje de fout in door te ruilen op f3: 18….Lxf3 19. Dxf3, Df5. Materieel gezien staat het gelijk (stuk tegen drie pionnen), maar positioneel staat Corné veel beter. Hij kiest voor het logische 20. Dxg2, terwijl slaan op f5 beter is. Na 20….g6 is er nog steeds niks aan de hand en zal Ad moeten vechten voor de remise.
Maar helaas: Corné speelt (na 20….g6) 21. La2 om na 21…..Dxb5+ met de harde werkelijkheid geconfronteerd te worden dat, behalve die b-pion, ook de loper op b2 verloren gaat. Zo eindigde een spektakelstuk abrupt. Jammer.
Peter van der Borgt
1 | Matthijs Schouten | – | Lennard Duynkerke | 0,5 | 0,5 |
2 | Wouter Bliek | – | Peter van der Borgt | 1 | 0 |
3 | Leon Zweedijk | – | Bram Boone | 1 | 0 |
4 | Ton van Vliet | – | Ruben de Bruijn | 0,5 | 0,5 |
5 | Ad van Klinken | – | Marko Burger | 0,5 | 0,5 |
6 | Mart-Jan Romijn | – | Flip Meijaard | 0 | 1 |
7 | Herman Schoonakker | – | Corné Harmsen | 0 | 1 |
8 | Jan Capello | – | Marius Leendertse | 0,5 | 0,5 |
9 | Sander de Bruijn | – | Wim Loomans | 0,5 | 0,5 |
10 | Krijn Saman | – | Alexander van ’t Hoff | 1 | 0 |
11 | Dingnis Lokerse | – | Eric Dek | 0 | 1 |
Ronde 6
Mathijs Schouten kreeg met wit een siciliaan tegen van Lennard Duynkerke, met c3 kwam er een alapin op het bord. Het openingsplusje bleef lang in handen van wit en dat werd zelfs een pion door een foutje van zwart wat veroorzaakt kan zijn door het snelle spel van zwart. Het zag er mooi uit voor Mathijs maar de open stelling en de ongelijke lopers (ondanks dat de zware stukken nog op het bord stonden) leverde te weinig op en het werd remise.
Ook een pion meer kreeg Wouter Bliek die Peter van der Borgt het hollands zag spelen maar na het staunton-gambiet zwart in de denktank zag gaan, een lastig gambiet waarin wit een pion offert voor mooi spel maar dit keer ging zwart snel in de fout en wit won een pion in een stelling waarbij zwart ook geen tegenkansen meer had. Wit kon daarna afwikkelen en pakte het volle punt.
Ruben de Bruijn speelde caro kann tegen Ton van Vliet en uiteraard speelde wit het scherpe ruilen dan c4, de panov die vaak open en scherp spel geeft. Zwart verdedigde prima en met wederzijdse kansen liep de partij toch naar remise.
Ad van Klinken en Marko Burger speelden een partij die gelijk opging, waar Marko vaak een geweldige aanval krijgt gebeurde dat nu niet en het evenwicht werd niet echt verbroken met remise als resultaat.
Mart-Jan Romijn speelde een doorschuifvariant tegen Flip Meijaard maar verloor door een tactisch trucje een pion. Flip wikkelde daarna vakkundig af en liet wit geen kansen meer en kon zo zijn pion in het eindspel verzilveren.
Herman Schoonakker die gewoon met c4 opende tegen Corné Harmsen werd door zwart verrast die met g5 op de proppen kwam. Niet allen wit was verrast maar eigenlijk iedereen. Het schijnt al een paar keer gespeeld te zijn met wisselde resultaten maar de openingsnaam moet ik schuldig blijven. Zwart kwam een pion achter maar probeerde met actief spel dat te compenseren, dat lukte niet helemaal en wit bleef beter en kon later een tweede pion snoepen. Dat gaf zwart wel weer kansjes en langzaam ging de plus van wit naar een plusje (pion teruggegeven) en later moest wit het pionnetje meer helemaal teruggeven en bleef er een dame-eindspel met allebei een handvol pionnen over. Wit moest eigenlijk voor een soort eeuwig schaak gaan aangezien de zwarte koning wel erg kaal stond maar besloot de dames te ruilen. Gemist was dat de vrijpion door het ruilen opgepeuzeld ging worden door de zwarte koning. Corné pakte het gegeven pionnetje met plezier aan en kon in daardoor het eindspel redelijk simpel winnen. Een bijzondere partij die voor de toeschouwers erg leuk was maar lastig om te begrijpen.
Het Kapelse duo Jan Capello en Marius Leendertse speelde een vierpaardenspel van het italiaans en bleven gelijk opgaan, het werd wel geprobeerd om voordeel te krijgen maar het was en bleef gelijk.
Sander de Bruijn had in een damegambiet tegen Wim Loomans de ruilvariant gekozen en ook in deze partij ging het gewoon gelijk op en werd ook hier de remisemarge niet echt doorbroken.
Die remisemarge werd wel verbroken bij Krijn Saman en Alexander van ’t Hoff. Zwart was in de opening niet actief genoeg en gaf wit veel ruimte. Met b5 probeerde zwart actief te worden maar gek genoeg kon zwart die pion niet direct slaan want dan kreeg zwart een andere pion terug met prettig spel maar die pion kon een zet later wel worden gewonnen. Dat b5 zetten lang gewoon instond was voor wit geen aanleiding om hem te pakken. Daarvoor in de plaats werd het een tactische hap waarin wit er met voordeel uit kwam. Zwart bleef wel gevaarlijke kansen houden maar Krijn verdedigde tegen de dreigingen en kon zijn voordelige stelling omzetten naar een materiele plus. Zwart kon wel veel dreigen maar met nauwkeurig spel kon wit het punt pakken.
Eric Dek kreeg met zwart tegen Dingnis Lokerse geen ruimte om iets te bereiken en lang ging deze partij gelijk op. Zwart kon wel proberen met een trucje materiaal te winnen maar die combinatie was “lek” en zeer terecht ging zwart niet gokken of wit het ook zag. In het eindspel ging wit gevaarlijk spelen en zette zijn dame buitenspel waarmee zwart kansjes ging krijgen. Helaas voor Dingnis kon hij de dreigingen niet nauwkeurig genoeg tegenspelen en zwart won materiaal en won.
Partij van de Avond Ronde 6
Het moest er een keer van komen; dat Leon Zweedijk zou gaan winnen. Na 5 remises was het zover. Is dat de reden dat Leons partij Partij van de Avond is geworden? Nee. Waarom dan wel? Nou, simpel: ik heb genoten van de manier waarop Leon gebruik maakte van zijn ontwikkelingsvoorsprong en daar best wat materiaal voor over had. Had zijn tegenstander beter tegenspel kunnen bieden? Zeker, maar opzichtige blunders heeft Bram (sorry Bram, dat je twee keer achter elkaar met een nederlaag in de Partij van de Avond zit) Boone niet gemaakt.
We komen er in na tien witte zetten:
Bram is aan zet. Je wilt het liefst stukken ontwikkelen, je wilt het liefst je koning veilig hebben (door lange rokade), je wilt het liefst wat aanvalsmateriaal van wit ruilen. Daarom speelt Bram hier 10….dxe5, wat ook de beste zet is. Natuurlijk slaat Leon die pion niet, want dan worden de dames geruild. Leon speelt de dame naar e2, gevolgd door 11……c6 van Bram. Als je het over fouten hebt is dit, denk ik, gewoon fout, want je ontwikkelt niks, je koning komt niet één zet dichter bij veiligheid en eigenlijk hou je er ook geen witte dreiging mee tegen. In mijn ogen is deze zet een tempoverlies dat zwart zich niet kan veroorloven.
Leon is nu aan zet. Logisch lijkt misschien 12. Lg5, zodat de torens verbonden zijn. Maar eigenlijk zorgt die zet er alleen voor dat zwart met 12…..Le7 met tempowinst een stuk kan ontwikkelen. Leon kiest daarom voor 12. Pg5. Een mooie zet met twee directe dreigingen: a. 13. Pf7 met minstens kwaliteitswinst, b. 13. Pxe6 (O ja: 13. Tf7 ziet er ook best cool uit, maar is misschien na 13….h6 te gevaarlijk, alhoewel dan 14. Pxe6 er wel aardig uit ziet; kortom: ik kan het niet overzien).
Ja maar, dat paard (dat naar g5 is verhuisd) dekte toch pion d4? Ja, dat klopt, maar nemen van die pion kan de zwarte stelling echt niet hebben. Helaas speelde Bram wel 12…..Dxd4+ (beter was 12….Pf6) om na 13. Le3, Dd7 14. Tad1 opeens heel beroerd te staan. De twee pluspionnen vallen geheel in het niet bij de aanvalskracht van de witte stukken, de zwakke positie van de koning en het gebrek aan zwarte stukken die iets in de verdediging kunnen betekenen.
Leon speelde het daarna keurig uit, zodat ik alleen de slotstelling geef waar (zwart is aan zet) het op de volgende zet mat is (mag u kijken of u het ziet; het antwoord geef ik niet):
Een instructieve partij.
Peter van der Borgt
1 | Bram Boone | – | Lennard Duynkerke | 0 | 1 |
2 | Leon Zweedijk | – | Wouter Bliek | 0,5 | 0,5 |
3 | Ruben de Bruijn | – | Ad van Klinken | 0,5 | 0,5 |
4 | Marius Leendertse | – | Rinus den Hollander | 0 | 1 |
5 | Herman Schoonakker | – | Jan Capello | 0,5 | 0,5 |
6 | Corné Harmsen | – | Sander de Bruijn | 1 | 0 |
7 | Dies Lokerse | – | Krijn Saman | 0 | 1 |
8 | Alexander van ’t Hoff | – | Dingnis Lokerse | 1 | 0 |
9 | Peter van der Borgt | – | Paring bye |
Verslag 5e ronde
Eén van de moeilijkste dingen van het schaken is hoe je de beschikbare tijd moet verdelen, wanneer je weinig tijd hoeft te gebruiken en wanneer je er juist eens voor moet gaan zitten. Deze ronde kende een paar mooie voorbeelden hiervan. Ik zal ze niet allemaal behandelen, maar een paar wel.
Dingnis Lokerse verloor van Alexander van ’t Hoff. Een normale uitslag, maar als je de partij hebt gezien hebt zal het oordeel wat genuanceerder zijn. Dingnis won een pion. Alexander had wat tegenspel, maar daar was best wel wat aan te doen. En dat waren de momenten dat Dingnis wat meer tijd had kunnen (nee, moeten) nemen. Helaas voor hem gebeurde dat niet en kon Alexander het volle punt mee naar Brabant brengen.
In de partij Dies Lokerse – Krijn Saman was het mooiste voorbeeld van “een stelling waar je de tijd voor moet nemen”:
Wit (Dies) is aan zet. Hij staat een stuk tegen een pion voor. Dat komt omdat Krijn met een paard pion e4 heeft geslagen, Dies terug sloeg en Krijn toen de pionvork op de twee paarden had (na f7-f5). Dies speelde hier vrij snel Pc3. Dat was niet slecht en de partij bleef daarna in evenwicht; eer werd veel geruild en er ontstond een eindspel dat in remise zou zijn geëindigd als Dies niet een pion had weg geblunderd net voordat Krijn remise wilde aanbieden. Jammer voor Dies, want hij speelde echt een goede partij (“Alle lof voor Dies” meldde Krijn mij per app).
Maar terug naar de stelling. In de analyseruimte vlogen de gedachten heen en weer:
- Dies hoeft geen van zijn paarden weg te zetten, want die f-pion kan er toch echt maar eentje slaan.
- Maar werkt die vork van Krijn wel? Kun je niet met Pf6+ je paard redden? En met welk paard ga je dan naar f6? Het paard op e4 of dat op g4?
- Als je het paard niet kan redden, dan kun je het best maar een pion slaan met één van die paarden, maar welke pion: h6, g5, e5, d6? Zegt u het maar.
- Of sla je gewoon eerst op e5 met pion d4?
- Of toch gewoon een paard wegzetten en naar een gelijke stelling afwikkelen? Maar welk paard dan en naar welk veld: h2, g3, d2 of naar c3 (wat Dies speelde)?
Zoveel opties, waarna de conclusie was dat je voor deze stelling als wit minstens een kwartier, maar waarschijnlijk meer tijd moet uittrekken en dat je dan nog steeds niet helemaal weet (berekend kunt hebben) wat de beste zet is. Zelf dacht ik aan Pgf6+ zodat veld h5 vrij kwam; de engine geeft deze top-5:
- Pef6+: +1,65
- Pgf6+: +1,22
- dxe5: +1,07
- Pxd6: +0,98
- Pg3 (een zet die we in de relatief korte analyse niet bekeken hebben): +0,83
Een spektakelrijke partij.
Dat was ook het geval bij Corné Harmsen (ooit speler van Denk en Zet) en Sander de Bruijn. Corné zette de toon door al snel f4 te spelen en vol voor aanval op de zwarte koningsvleugel te gaan. Sander probeerde met rustige (pion- en ontwikkelings) zetten Corné’s kansen te neutraliseren. Hij dacht zijn problemen (lees: Corné’s aanvalskansen) opgelost te hebben, maar toen kwam d2-d4, een zet die Sander zichtbaar gemist had. Ik heb twee (niet zo goed gelukte) foto’s van Sanders gezicht voor en na d2-d4.
De eerste foto nam ik om de stelling te onthouden voor dit verslag. Het ging me dus niet om de spelers, maar de stelling. Dat het hoofd van Sander er daarom maar deels op staat komt daardoor. Wel duidelijk is dat hij nog alle lol heeft (kijk naar zijn wel zichtbare mond). Maar toen had Corné nog niet zijn d-pion naar d4 geschoven.
Dan de foto nadat Corné d2-d4 heeft gespeeld. En nu staat Sander er wel helemaal op (en de stelling niet). Je ziet iets dat op schrik, of nog erger: ontreddering, lijkt (zo erg was het niet), hij wijst naar zijn notatiebiljet (zoals voetballers na een enorme misser op een polletje wijzen), dat er ook niks aan kan doen.
Op de foto’s zien jullie onderstaande stelling (waarin dus net d2-d4 gespeeld is):
Hier ging Sander in de denkmodus en hij speelde Lg4 (logisch en ook goed) en na Dd2 speelde hij Pc4. Ook logisch toch? Of had u het anders gedaan? Ook weer zo’n stelling waarin je moet nadenken, wat Sander ook deed trouwens.
Sanders Pc4 was de op één na beste zet volgens de engine, waarna wit (na het inderdaad gespeelde Df4) beter staat (ongeveer +1, ondanks de pion achterstand). De beste zet (volgens de engine) was cxd4. Het zo dan ongeveer gelijk staan. Maar tsja, wie laat nu vrijwillig een dame toe op de diagonaal die naar de koning kijkt? Maar dat is niet zo erg, omdat dan f6 volgt. Echt moeilijke stelling, zo’n stelling waarin materiaalverhoudingen niet alles zeggen.
Broer Ruben kreeg op een gegeven moment ook een stelling waar wat langer over gedacht moest worden:
Ruben (met wit) is aan zet, Ad van Klinken heeft net a7-a6 gespeeld. Het staat gelijk qua materiaal, beide spelers hebben drie pionnengroepjes, nergens een pionnenmeerderheid, een niet-gedekte d-pion, een veilige koning; het enige verschil is dat de lopers van een andere kleur zijn.
Wat moet wit doen? Zijn paard staat aangevallen, dat paard dekt pion d4 (die staat aangevallen door het zwarte paard). Maar Rubens toren valt pion b6 weer aan.
Ruben koos na lang nadenken voor Pc3, volgens de engine de op één na beste zet, die tot een zo goed als gelijke stelling leidt. Dat bleek ook wel, want na Pxd4 volgde Txb6, Lxc3, bxc3, Pe2+ werd remise overeengekomen.
Zelf dacht ik aan Pc7 (in plaats van Pc3). Volgens de engine inderdaad de beste zet, maar het voordeel voor wit blijft beperkt, zoals de hele partij wit iets beter heeft gestaan. Nog voordat Ruben had gespeeld waren in de analyseruimte al mensen (Lennard en ik) bezig te discussiëren over Pc7 en dan vooral over de gevolgen van Tc8. Ja, welke toren naar c8?
In eerste instantie dacht ik aan Tac8, waarvan ik dacht dat dat na Pxe6, Txc6, Pxd8 tot minstens pionwinst voor wit zou leiden, maar na Td6, Pb7, Td7 wint zwart het geofferde stuk gewoon terug; dat de engine dan toch vindt dat wit veel beter is staat is omdat het na Pc5 tot een betere pionnenstelling zou leiden.
Zou Tdc8 dan kunnen? Dan lijkt Pxa8 logisch, maar is dat ook zo: Txc6, Lxd5, Td6 levert niks op. Nee, Txb6 met aanval op de loper wint echt een pion.
Dan was Pc7 toch “winnend”? Nee hoor, want het beste antwoord is gewoon Pxc7, Txc7 en wit heeft wel de c-lijn, maar kan daar weinig uitrichten.
Maar toch, omdat het goede antwoord vinden op Pc7 moeilijker is dan het goede antwoord op Pc3, ware het beter geweest als Ruben Pc7 had gespeeld. Maar ik vertel dat wel met de kennis van nu (inclusief evaluaties van een engine).
Lennard Duynkerke bleef koploper door van Bram Boone te winnen. Hun partij wordt verder behandeld in de rubriek Partij van de Avond.
Op een bepaald moment hoorde ik Wouter Bliek mompelen en ik verstond in elk geval het woord “profylactisch”, wat ik vertaalde met “alles wordt vastgezet, echt spel is niet mogelijk, niet voor mij, maar ook niet voor mijn tegenstander”. Die tegenstander was Leon Zweedijk, die zodoende op 5 uit 5 kwam, 5 remises wel te verstaan.
Bijna was er nog een speler die op deze score uit kwam. De opening ging nog gelijk op bij Marius Leendertse en Rinus den Hollander. Door wat onhandige zetten kreeg Rinus met zwart de overhand, maar Rinus kon daar niet direct van profiteren. Op een gegeven moment zorgde een zwart paard op c3 (gedekt door een pion op b4) wel op permanente druk op Marius’ pion op a2. Dat moest wel fout lopen (voor Marius) en dat was ook zo, zodat Rinus zijn eerste zege boekte.
Wel remise werd het bij Herman Schoonakker en Jan Capello. Jan stond wel wat beter en kon een pion gaan winnen. Helaas gingen de zware stukken er voor Jan nog af waarna er een ongelijk lopereindspel restte. Zwart had een gedekte vrijpion op de a- en b-lijn en aan de andere kant had wit 4 tegen zwart 3 pionnen. Op het eerste gezicht lijkt dat wel gewonnen, maar hoe ga je dat doen? Computer gaf in dit eindspel wel een dikke plus voor zwart maar nog niet gewonnen, dat hij later +5 voor zwart aangaf kwam door het nog verder rekenen (op dat moment zat computer op 26 diep te kijken). Zulke stellingen zijn extreem lastig voor normale stervelingen en Jan besloot na flink nadenken om remise aan te bieden, en zo werd het na een lange zit toch remise.
Partij van de Avond 5e Ronde
Onze koploper, Lennard Duynkerke, speelde met zwart tegen Bram Boone. Kon Bram Lennard in de problemen brengen? Nee. Liep Lennard over Bram heen? Ook niet. Het was zo’n partij waarin Lennard langzaam beter kwam te staan. Niet echt spectaculair dus. Waarom dan toch deze partij Partij van de Avond noemen? Simpel, omdat ik dit een mooi plaatje vond:
Natuurlijk: met de zwarte pion op d5 (in plaats van op e5) zou het plaatje nog mooier zijn geweest. Behalve een esthetisch mooi plaatje is het voor zwart ook schaaktechnisch een mooie stelling. Die V-formatie van Brams witte pionnen ziet er mooi uit, maar is niet zo sterk en die (bijna) omgekeerde V-formatie van Lennards pionnen juist wel.
Bram is hier met wit aan zet. De engine geeft licht voordeel (0,5) voor zwart. Maar de ervaren spelers weten dat dit een stelling is die voor zwart makkelijker, veel makkelijker, speelt dan voor wit. Er werd heel wat geruild en toen stond het zo:
Volgens de engine is Lennard niks opgeschoten (nog steeds een half plusje voor Lennard), maar duidelijk is dat Bram zich nog steeds geen foutje kan veroorloven. De pion op d3 staat twee keer aangevallen. Je kan hem dekken met Pc1. Daarna kan je je loper naar f1 spelen en dan staat de pion zelfs drie keer gedekt. En die pion op e4 kun je natuurlijk ook nog extra dekken (met f3). Dat deed Bram allemaal, maar toch was dat een foutje:
Lennard zag het scherp hier en speelde 28….fxe4, 29. fxe4, Lxe4! Terugslaan kan natuurlijk niet. Zwart komt een pion voor. Okay, dat is een dubbelpion, maar toch. Zwart heeft ook nog het loperpaar en die pion op d3 blijft zwak.
Lennard speelde het daarna prima uit, zoals het een koploper betaamt.
Peter van der Borgt
1 | Lennard Duynkerke | – | Wouter Bliek | 0,5 | 0,5 |
2 | Peter van der Borgt | – | Leon Zweedijk | 0,5 | 0,5 |
3 | Ruben de Bruijn | – | Mart-Jan Romijn | 1 | 0 |
4 | Eric Dek | – | Matthijs Schouten | 0 | 1 |
5 | Flip Meijaard | – | Rinus den Hollander | 0,5 | 0,5 |
6 | Jan Capello | – | Wim Loomans | 0,5 | 0,5 |
7 | Krijn Saman | – | Herman Schoonakker | 0 | 1 |
8 | Sander de Bruijn | – | Alexander van ’t Hoff | 1 | 0 |
9 | Dingnis Lokerse | – | Dies Lokerse | 0 | 1 |
Ronde 3 en 4
In ronde 3 ging er schaaktechnisch gezien veel mis.
Het begon Bij Bram Boone die in een Caro Kann net Pe5xc6 had gedaan tegen Eric Dek. Dat paard valt zwarts dame aan, maar kan simpel teruggeslagen worden met de b-pion. Uiteraard had zwart gezien dat zijn dame instond en dat b7xc6 verplicht was. Maar…. Door Pe5 weg te spelen stond de loper of f4 niet gedekt en kon zwart die pakken omdat hij al Ld6 had gespeeld. Deze mogelijkheid zat er “toevallig” in en zwart deed dat dus ook na wat nadenken en vergat dus dat zijn dame instond want b7xc6 was zo logisch dat deze zet in gedachten al gespeeld was. Een typisch schaakfoutje dat iedereen wel kent en ook wel eens doet. Bram pakte dus de dame en kreeg direct van zwart een hand. Een partij waarin beiden een wat zure smaak van over hielden.
Bij Wim Loomans ging het in het eindspel verkeerd. Marko Burger had een pion minder maar kreeg daarvoor een gevaarlijke aanval met al zijn stukken tegen de witte koning. Wit slaagde erin de aanval af te slaan en alle stukken gingen eraf en met vier pionnen tegen drie bleef een gewonnen eindspel over. Uiteraard wisten beiden dat win ging winnen maar Wim ging direct met zijn 2 pionnen tegen 1 een vrijpion maken en die werd door de zwarte koning opgepeuzeld en de stelling verzandde in remise, dat zou het moeten worden maar door een onnodige tempodwang ging Marko zelfs nog een pion winnen en kon zo ook het volle punt bijschrijven. Ook hier een bekende schaakval, je weet dat je gewonnen staat maar wil dan te snel winnen en krijgt dan de deksel op de neus.
Bij Wouter Bliek tegen Ruben de Bruijn gebeurde ook iets vreemd. Wit had een pion gewonnen en leek “simpel” te gaan winnen maar door nog een pion te “winnen” bleek zwart (uit een computeranalyse) ineens een winststelling te kunnen krijgen. Door toren te geven voor twee stukken (wit staat dan al twee pionnen voor) staat zwart gewonnen. Niet gezien door beide spelers want dit zijn echte computer-zetten die je niet zomaar even ziet. Het einde was nog spannend door de twee vrijpionnen van zwart, de koning van wit die achter de paaltjes stond en de witte klok die onder de minuut kroop. Die problemen werden ontlopen en wit won.
Bij Lennard Duynkerke en Peter van der Borgt kwam er een positionele partij op het bord waarin wit weliswaar een plusje had maar hoe dat verder moest was niet duidelijk te zien. Zwart liet echter zijn zwarte velden op de damevleugel in de steek en wit greep dat kansje en won.
Ad van Klinken had het lastig tegen Leon Zweedijk. Zwart stond heel actief en had de witte rokade om zeep geholpen maar het was niet duidelijk hoe hij wit op kon rollen. Zwart kon zijn goede stelling daarna alleen behouden door er een pion tegen aan te gooien en het bleek daarna in balans te zijn en beiden vonden een puntendeling genoeg.
Krijn Saman speelde tegen Marius Leendertse een voorzichtige opening maar dat leidde er niet toe dat zwart zich liet verleiden tot wilde aanvalsplannen. Even leek het er toch op dat wit kon winnen door een gepend stuk aan te vallen met een pion maar zwart had verder gezien en kon dat stuk toch redden en de partij bleef in balans.
Alexander van ’t Hoff deed het in de opening niet goed tegen Herman Schoonakker en verloor een pion, waar hij meestal wel kansen krijgt voor het materiaal was het tegen Herman niet het geval en tikte zwart het zorgvuldig uit.
Rinus den Hollander en Jan Capello speelden de partij van de avond waarin Jan met zwart “straal verloren” lijkt te staan maar met een creatief offer de witte koning volledig bloot kon krijgen.
In ronde 4 was het qua fouten wat gemoedelijker gesteld.
Eerste klaar waren Lennard Duynkerke en Wouter Bliek. Vanuit een d4 opening kwam er een Caro Kann stelling op het bord waarin heel snel de stukken eraf gingen en na 18 zetten stond er een stelling op het bord waarbij het evenwicht niet verbroken was en de remise een feit werd.
Daarna volgden Jan Capello tegen Wim Loomans. In een siciliaanse draak had wit kort gerokeerd en dan is de scherpe kant er vaak direct af en na wat ruilen kwam hier ook een remise te staan.
Peter van der Borgt leek er beter uit te komen in een siciliaanse alapin tegen Leon Zweedijk. Wit had weliswaar en geïsoleerde d-pion maar die was niet zwak en door de openstelling heeft wit aanvalskansen. De stelling ging echter op slot door goed verdedigen van zwart en er was niet te zien hoe wit/zwart iets kon bereiken, ook remise
De laatste remise van Rinus den Hollander tegen Flip Meijaard. Dit was ook de langste partij van de avond en beide heren probeerden het lange tijd maar ook hier was en bleef de stelling in balans.
Gelukkig waren er ook andere uitslagen dan remise. Bij Ruben de Bruijn kwam er een slavische ruilvariant op het bord tegen Mart-Jan Romijn. In plaats van door te ontwikkelen deed zwart een wilde aanvals-zet die niet kon en hij kon daarna snel zijn koning omleggen.
Krijn Saman speelde tegen Herman Schoonakker een gelijkwaardige opening maar ging daarna wat kleine foutjes maken, pionnetje achter en geen compensatie was daarna voor wit genoeg om te capituleren.
Dies Lokerse speelde tegen zijn neef Dingnis Lokerse maar het met zwart geen mededogen. Meestal gaat Dies meespelen met het snelle spel van Dingnis en verliest dan, maar nu was het anders. Met rustig spel strafte hij de foutjes af van wit en won een stuk, dat werd later nog meer hout en Dies bleef gewoon rustig doorspelen en kon winnen.
Nog even wat bijzonderheden na 4 ronden. Peter van der Borgt staat 12e en Eric Dek staat zelfs 23e, voor beiden is dat natuurlijk (veel) te laag, maar dat gaat zeker nog veranderen. Na 4 ronden is de stand vaak een loterij. Ook zeer opvallend is Leon Zweedijk (die vorig jaar de titel remisekoning moest delen met Herman Schoonakker, overigens 8 remises uit 28 ronden is niet eens echt veel) en die er nu al 4 heeft staan uit 4 ronden. Gek genoeg heeft Rinus den Hollander er ook 4 gehaald
Partij van de Avond Ronde 4
Na zes zetten stond het zo:
Matthijs Schouten (met zwart) had net 6….f6 gespeeld en het was nu aan Eric Dek om met wit een passend antwoord te geven.
Voordat we toekomen aan dat antwoord (en of Eric dat ook gegeven heeft) eerst iets anders (kunt u nadenken wat uw antwoord zou zijn): lijkt deze stelling niet erg op de Fried-Liver-Attack? Dat doet ie inderdaad. Kijk maar eens naar peters-partij-6. Het enige verschil is dat wit een pion op d3 heeft en zwart een (lelijke) pion op f6. Maar lelijk of niet: die pion staat op f6 beter dan op f7.
Eric speelde 7. Df3 en dat was zeker niet het beste antwoord, want na 7…..Pd4, 8. Dxd5, Dxd5 9. Lxd5, Pxc2+ 10. Kd2, Pxa1 staat zwart een kwaliteit en een pion voor. Natuurlijk: het paard op a1 zal wel verloren gaan, maar dat kost wit een aantal tempozetten en wits paard op g5 staat ook nog aangevallen en de loper op d5 staat ook ongelukkig (kan met c6 zo aangevallen worden en naar b3 wil je niet), kijk maar:
Maar wat was dan wel het beste antwoord, als 7. Df3 het zeker niet was. Welnu (en ik had hem echt niet gezien): 7. Pc3!! Natuurlijk: je valt dat paard op d5 dubbel aan, maar na 7…..Pxc3 8. bxc3 heb je toch gewoon 8…..fxg5? Klopt, en 9. Dh5+ kevert niks op (9….g6) en 9. Df3+ ook niet (9…..Df6).
Maar na 7…..Pxc3 moet je ook geen 8. bxc3 spelen, maar 8. Lf7+. Ja? En dan? Na 8….Kd7 (Ke7 kan ook, maar je wilt niet dat op een gegeven moment iets als Lxg5+ de dame wint) 9. bxc3 en dan toch gewoon 9…..fxg5? Nee, weer niet, want na 10. Dg4+, Kd6 11. La3+ en nu kan zwart wel 11….Pb4 spelen, maar na 12. Db4+, c5 13. Dxc5+ staat wit materieel (een pion) en vooral positioneel gewonnen.
Tsja, een normaal mens ziet dat niet. Eric dus ook niet. Eric gaf het natuurlijk niet meteen op, probeerde nog wat, maar Matthijs bleef scherp en toen het na Matthijs 19e zet (Thb8) zo stond
was wel duidelijk dat Eric een 0 ging incasseren.
Een spectaculaire partij, dat wel, maar niet met het resultaat dat Eric in gedachten had toen hij zijn paard naar g5 speelde.
Peter van der Borgt
1 | Lennard Duynkerke | – | Peter van der Borgt | 1 | 0 |
2 | Wouter Bliek | – | Ruben de Bruijn | 1 | 0 |
3 | Bram Boone | – | Eric Dek | 1 | 0 |
4 | Ad van Klinken | – | Leon Zweedijk | 0,5 | 0,5 |
5 | Wim Loomans | – | Marko Burger | 0 | 1 |
6 | Rinus den Hollander | – | Jan Capello | 0,5 | 0,5 |
7 | Krijn Saman | – | Marius Leendertse | 0,5 | 0,5 |
8 | Alexander van ’t Hoff | – | Herman Schoonakker | 0 | 1 |
9 | Sander de Bruijn | – | Dingnis Lokerse | 1 | 0 |
10 | Dies Lokerse | – | Paring bye |
Partij van de Avond Ronde 3
Rinus den Hollander speelde tegen Jan Capello. Rinus, met wit, had de weg naar de winst gevonden. Leek het, want in deze stelling
bracht Jan de (uiteraard) in tijdnood verkerende Rinus in de problemen. Jan staat twee pionnen achter, hij gaat een derde verliezen (want pion c6 staat gepend, omdat de dame op f8 moet blijven om mat op g7 te voorkomen) en doet dan het enige wat je kan doen: verwarring scheppen. Hoe? Natuurlijk! Met 33……Pxf4 verraste hij Rinus. Wat te doen? Jan dreigt met een paardvork (op e2) een dame te winnen, dreigt met Pxg2 die vervelende loper te ruilen (staat pion c6 niet meer gepend). Na iets als 34. Lf3 kan Jan wel op b5 nemen, want de loper mag niet slaan op a8 (Pe2+ met damewinst). Rinus kiest voor het logische 34. Kxf4. Hij zal ook wel hebben zien aankomen dat Jan dan schaak kan geven met de dame (34….Dd6+). Rinus durfde 35. De5 niet aan en koos voor 34. Kf3 om na 34…..Dd1+ het op eeuwig schaak aan te laten komen. Zo redde Jan zich met een schwindel.
Hoe was Jan nu in de problemen gekomen?
In deze stelling, waarin wit met zijn loperpaar iets beter staat, speelde Jan 25….b5, wat met 26. Da5 werd beantwoord. Typisch zo’n zet die je mist; veld a5 was immers dubbel gedekt, door pion b6 en de dame op c5. Maar na 25….b5 “was” veld a5 gedekt en kon Rinus met zijn dame naar a5 om daarna, zonder dat Jan er veel aan kon doen, een paar pionnen te winnen, maar gelukkig (voor Jan) leverde Jans Houdini-act Jan toch nog een halfje op.
Peter van der Borgt
1 | Marko Burger | – | Lennard Duynkerke | 0 | 1 |
2 | Peter van der Borgt | – | Jan Capello | 1 | 0 |
3 | Leon Zweedijk | – | Gayan den Hollander | 0,5 | 0,5 |
4 | Wim Loomans | – | Rinus den Hollander | 0,5 | 0,5 |
5 | Eric Dek | – | Ad van Klinken | 0,5 | 0,5 |
6 | Ruben de Bruijn | – | Krijn Saman | 1 | 0 |
7 | Herman Schoonakker | – | Mart-Jan Romijn | 0 | 1 |
8 | Leendert van Klinken | – | Sander de Bruijn | 0,5 | 0,5 |
9 | Dies Lokerse | – | Alexander van ’t Hoff | 0 | 1 |
10 | Dingnis Lokerse | – | Paring bye |
Vaders en zonen spelen remise
Lennard Duynkerke was als laatste aanwezig en als eerste uit. De opening die hij en Marko Burger speelden was voor beiden blijkbaar gesneden koek. Marko raakte als eerste in verwarring, probeerde zijn problemen op te lossen met het mooie Dxg7 met aanval op toren (op h8) en paard (op g5). Helaas was er het simpele Pf7 en bleef Marko een stuk achter. Toen even later dat paard ongedekt stond nam Marko dat ros, maar die bleek giftig: een aftrekschaak met de loper kostte Marko de dame en de partij en het leverde Lennard de eerste plaats in de stand op. “Maar Parijs is nog ver” zou Joop Zoetemelk dan zeggen.
Dies Lokerse speelde de opening best goed, maar dan komt het moment waarop we Dies horen zuchten “ik zie het niet meer”, waarna hij in sneltreinvaart zetten uitvoert. Belangrijke les voor Dies: als je het (even) niet meer ziet schakel dan over op denkmodus en niet op de TGV-modus. Alexander van ’t Hoff was zodoende de tweede speler die een vol punt binnen haalde.
Peter van der Borgt was nummer drie. Tegen Angstgegner Jan Capello won Peter eens een keer. Jan kreeg een Gebakken Lever over zich heen en zat al snel met de Gebakken Peren. Voor wie dit te cryptisch is: De Fried Liver Attack kwam op het bord. Ik had daar in het seizoen 1975-1976 al eens verschrikkelijk mee verloren: peters-partij-6. Jan speelde geen 7….Ke6, maar 7….Df6. Dat kostte een pion en nadat Peter zijn stukken ontwikkeld had en de dames kon ruilen met rente (want Jan ging nog een pion verliezen) gaf Jan op.
Van de partij van Ruben de Bruin heb ik weer weinig gezien. Toen ik voor het eerst keek stond Ruben al een eind gewonnen. Dus heb ik zijn partij (tegen Krijn Saman) maar tot Partij van de Avond gebombardeerd. Het mooie is dat Ruben zelf het commentaar bij die partij heeft gegeven en de lezer meeneemt in zijn gedachten.
Waren er dan geen remises? Wel degelijk. De volgende drie partijen die beëindigd werden leverden alle drie een ½ – ½ op.
Leon Zweedijks opening leverde niet op wat Leon er van verwacht had. Leon dacht een pion te winnen, maar dat was een vergissing: een gelijke stelling met een mindere pionnenstructuur resteerde. Gayan den Hollander kwam een pion voor, maar het eindspel met wat pionnen, een toren en een loper was remise vanwege de ongelijke lopers.
Wim Loomans had druk op pion c6. Tegenstander Rinus den Hollander dacht dat Wim daar misschien meer had kunnen uithalen. Nu kwam Wim wel beter te staan, want in het eindspel met allebei twee torens en vijf pionnen was Rinus’ ongedekte c-pion nog steeds een probleemkind. Gelukkig was er voor Rinus de mogelijkheid torens te verdubbelen op de tweede rij, waardoor één toren van Wim gebonden was aan pion f2 en de angel uit de stelling was. Ook remise dus.
Na de partij waren Eric Dek en Ad van Klinken druk aan het analyseren over deze stelling:
Eric speelde hier 1. Txc8, wat na 1…Lxc8 wel goed was, maar toch in remise verzandde. In de analyse werd vooral gekeken naar 1. Lg4. Ad was bang (figuurlijk dan) voor die zet. En in de analyse vonden wij (Ad, Eric en ik) dat terecht. Kijk maar naar de varianten die we bedachten:
- 1…..Dxg4, 2. d7! en na 2….Dxd1 of 2….Ted8 staat wit voor en de engine vindt beide varianten dan ook +1 en nog wat waard. Maar die engine zou dan ook iets anders hebben gedaan: 2…..Dxd7!!, gewoon een volle dame offeren, want na 3. Dxd7, Txc1+ 4. Ke2, Tc2+ (en niet slaan op h1, want dan valt de toren op e8) en na 5. Kd1, Tcc8 !! is het eeuwig schaak. Helaas zijn Ad, Eric en ik “normale mensen” en voor “normale mensen” is dit te moeilijk.
- 1…..Txc1, 2. Lxd7, Txd1+ 3. Kxd1, Td8 4. Le6+, Kf8 (in de analyse dachten we dat dat niet kon vanwege Txh7, maar dat zou een loper kosten na Txd6+) 5. d7, h6 en dit is remise bij goed spel van beide partijen.
Kortom: dat mooie Lg4 leidt volgens de engine tot remise, maar is wel kansrijk, zeker als Ad die zou loper zou slaan en omdat in dat geval die eeuwig schaak combinatie voor DZD-ers te hoog gegrepen is om te vinden.
Martjan Romijn speelde weer een puike partij. Hij was een kleine kwaliteit (loper + paard tegen toren) voor gekomen doordat Herman Schoonakker wat onhandig aan het manoeuvreren was geweest. In deze stelling
meende Martjan dat hij de pion op d5 wel kon slaan, maar hij kreeg de schrik van zijn schaakleven toen Herman na Pxd5 zijn zet uit voerde. Ziet u waardoor Martjan zo schrok? Antwoord: verderop in dit verslag.
Waren vorige week Alexander van ’t Hoff en Gayan den Hollander de “nachtbrakers”, nu waren het Leendert van Klinken en Sander de Bruijn. Daar zag het in het begin niet naar uit: Leendert was in de opening een stuk tegen een pion voor gekomen. Of Sander het gezegde “door op te geven is nog nooit een partij gewonnen” kent weet ik niet, maar hij speelde wel met dat gezegde als motto.
Hij wist een vrije c-pion te creëren. Die kon Leendert alleen tegen houden door pionnen op de koningsvleugel op te offeren. Er ontstond nu een eindspel met voor Leendert een toren, een loper en een pion op b3 en voor Sander een toren en vier verbonden pionnen op de koningsvleugel. Een razend moeilijk eindspel dat uiteindelijk in een remise eindigde die voor Leendert (gezien het begin van de partij) als verlies aanvoelde en voor Sander als winst.
Ik dacht zelf dat het met die vier vrijpionnen wel voor Sander gewonnen was. Hoe mis kon ik zitten? +11,4 voor wit (en dus helemaal verloren voor Sander) meldde Sander me later nadat hij de partij aan de engine had toevertrouwd.
Zo scoorden de Den Hollanders en de Van Klinkens allemaal een remise. En daar was de één meer tevreden mee dan de ander, denk ik.
Voor Sander wel grappig dat hij zo’n lange partij had, want zaterdag had hij meegedaan aan het NK Snelschaken in Rotterdam (25 potjes in een snikhete zaal), samen met Lennard, Julian Klaassen (een maat van Lennard, die we natuurlijk graag als lid zouden verwelkomen) en Riny Westveer.
“Riny?” hoor ik u denken, “waar is die gebleven?”. Riny studeert dit jaar in Enschede en heeft daar ook huisvesting gevonden (het lukt sommige studenten dus wel) en gaat daar ook schaken. Zo wist hij meteen al op zijn eerste avond indruk te maken door de derde plaats te veroveren na de 1e ronde van de rapidcompetitie die die club houdt, zie www.svparkstokhorst.nl en ook zijn eerste wedstrijd (op 11 september, ook die club speelt op maandag) in de interne competitie heeft Riny gewonnen. Kortom: we houden hem in de gaten. En geen nood: Riny doet dit seizoen mee in de zaterdagcompetitie en mocht hij op een maandagavond in Zeeland zijn zullen we hem zeker zien.
Wil je weten wat Lennard, Sander, Riny en Julian gedaan hebben in Rotterdam: livechess nksnelschaken.
O ja: waar schrok Martjan zo van?
Martjan speelde dus 1….Pxd5 (iets als Lc5 of Lf8 was veel beter geweest) en Herman verraste Martjan met 2. Dxd5!!. Een fantastische zet, zoals zo zal blijken (wel “lullig” dat die engine het wel een aardige zet vindt, maar 2. Te5 nog beter, wat ook zo is). Martjan kon niet anders doen dan 2…Txd5, om na 3. Txe7 het creatieve 3…..Dd6 te spelen. Martjan moet iets doen aan de matdreiging en de aanval op zijn dame. Dit (3….Dd6) is beter dan 3….Dxe7, want dan verliest zwart pion a7 en is de stelling redelijk potremise. Na 3….Dd6 moet wit wel 4. Te8+ spelen om na 4….Df8 5. Txf8+ (T1e7, Ta5 is niet beter voor wit), Kxf8 lijdzaam te moeten zien hoe Martjan een pion voor blijft en dat die pluspion op de damevleugel uiteindelijk beslissend is.
Peter van der Borgt
Partij van de Avond Ronde 2
Normaal krijg ik van de spelers de partij en maak ik er een verhaal van, maar Ruben de Bruijn stuurde niet alleen de partij, maar ook wat hij tijdens de partij allemaal bedacht had (en soms ook wat de engine ervan vindt). Ruben heeft dit zodanig opgeschreven dat ik niet weet hoe ik daar iets op moet aanvullen. Vandaar dat wat hierna komt allemaal uit de digitale pen van Ruben komt.
Wil je de partij niet met een bord, maar met een scherm naspelen: onderaan staat een link.
Ruben speelt met wit en Krijn Saman met zwart.
- c4, e5
2. Pc3, c6
3. e4, d6 - d3, Pf6
5. Pge2, le7
6. g3, Pbd7
7. Lg2, h6 - f4, tot zover de opening, prima ontwikkeling van beide kanten, zwart kan rokeren en daarna op de dameszijde een aanval starten met b5. Krijn besloot de pion op f4 te pakken met exf4.
9. Lxf4, Dc7 Qua evaluatie niets mis mee, maar wit staat wel wat actiever nu. Het plan voor zwart is nog steeds hetzelfde, rokeren en op de andere kant aanvallen, Na het kort rokeren van wit besloot Krijn het over een andere boeg te gooien,
10. O – O, g5!? Zwart staat hier niet direct slecht, de evaluatie is nog steeds onder 1, maar het probleem is het plan. Met de open f-lijn en g3/Lg2 is het moeilijk aanvallen op de koningszijde. De koning moet dus nog even in het midden blijven staan. - Le3, Pe5 Tijd voor actie!
12. Db3!, Pxd3 Ik offer een pion om een aanval in te zetten, het paard op f6 is nogal zwak en ik wil graag met mijn loper naar d4 om daar meer druk op te zetten en gebruik te maken van de penning van het paard (vanwege de toren op h8). - Pb5, cxb5 Enige zetten
- Dxd3, Dxc4?? Hier raakt Krijn de weg kwijt, het is lastig om hier de goede zet te vinden voor zwart. Met de pion pakken is namelijk ook niet correct door Dc3 gevolgd door Ld4. Redelijk tegenintuïtief moet zwart de pion gewoon laten staan, en de tegenaanval inzetten met Pg4 of rokkeren.
- Dxc4, bxc4.
16. Ld4, O – O
17. Lxf6, Lxf6 Wat beter was geweest hier: Te8. Als wit besluit stukken te ruilen staat de toren van zwart tenminste actiever en je hebt geen witte toren in je territorium na:
18. Txf6, Le6 Erg verleidelijk om hier de pion op h6 te pakken, maar het niet het beste, de witte toren wordt niet gepakt na Txh6, Kg7, Th5, Kg6, Lf3!
Maar het gespeelde
- Pd4, Kg7 is iets preciezer
20. Pxe6? is een fout, hier kan zwart met Kxf6 zijn pion op f7 behouden. Zwart speelde hier echter fxe6? Nu verliest zwart alsnog zijn pion. - Txe6, Tad8
22. Td1, Tf6 Het is hier logisch om torens af te ruilen (Txf6, Kxf6) met de gedachte dat wit voor staat en stukken wilt ruilen zo snel mogelijk in het eindspel te komen.
23. Te7+, Tf7
24. Txf7+, Kxf7 is beter voor wit, nu staat de koning een veld verder naar achter (tempo winst) - e5, Ke6 25. Ld5+ lijkt leuk maar wordt nog iet wat gevaarlijk voor wit na Kxe5, 26. Lxc4, d5 nu heeft zwart een geïsoleerde vrijpion. Dit wil je niet als wit zijnde. Daarom het correcte
26. Txd6+, Txd6 waardoor de torens geruild worden en wit eigenlijk gegarandeerd wint. - exd6, Kxd6
Het spel verliep verder als volgt:
28. Lxb7, Kc5
29. Kf2, Kd4
30. Ke2, a5
31. Kd2, h5
32. h3, h4
33. gxh4, gxh4 - Lc6, Kc5
35. Kc3!!, Kxc6 Ik weet niet of de evaluatie van de computer over deze zet briljant is, ik vind hem in ieder geval best leuk.
36. Kxc4, Kd6 Dit is niet goed, in plaats van Kd6 was Kb6 beter geweest in de hoop op remise na: 37. Kd4, Kb5 38. Ke4, Kc4 39. Kf4, Kd3 40. Kg4, Kc2 41. Kxh4, Kxb2. Hier moet wit de enige winnende zet vinden: a4! Als wit klakkeloos zijn koning opzij schuift naar g3/4/5 is het remise. (dit alleen wanneer wit de fout ingaat door achter de pion op h4 aan te gaan na Kb6.)
Hier was allemaal geen sprake meer van na
37. Kb5, Ke5
38. Kxa5, Kf4
39. b4, Kg3
40. b4, Kxh3
41. b6, Kg3? Niet dat het hier nog uitmaakte, maar als je de zwarte koning uit de baan van de pion haalt moet dat niet naar het veld waar je schaak krijgt zodra wit een dame haalt.
- b7, h3
43. Db8+, Kg2
Hier werd de partij afgesloten op een manier die alleen kan als je tegenover Krijn zit: ‘Proficiat !’
1 | Jan Capello | – | Sander de Bruijn | 1 | 0 |
2 | Dingnis Lokerse | – | Ruben de Bruijn | 0 | 1 |
3 | Wilmer Jacobusse | – | Peter van der Borgt | 0,5 | 0,5 |
4 | Ad van Klinken | – | Dies Lokerse | 1 | 0 |
5 | Lennard Duynkerke | – | Leendert van Klinken | 1 | 0 |
6 | Mart-Jan Romijn | – | Ton van Vliet | 0,5 | 0,5 |
7 | Rinus den Hollander | – | Krijn Saman | 0,5 | 0,5 |
8 | Alexander van ’t Hoff | – | Gayan den Hollander | 0 | 1 |
9 | Matthijs Schouten | – | Leon Zweedijk | 0,5 | 0,5 |
Veel verrassingen in de 1e ronde
De eerste ronde wordt altijd handmatig ingedeeld. Er waren op die 4e september 18 spelers en dan speelt de nummer 1 op basis van de interne rating tegen de nummer 10, 2 tegen 11 enzovoorts. De wetten van de logica leren ons dan dat je negen keer een 1-0 of 0-1 uitslag zal zien. Nou ja, er zal altijd wel een afwijkende uitslag zijn.
Deze avond waren er maar liefst 4 afwijkende uitslagen. Laten we de partijen maar behandelen in volgorde van dat ze klaar waren.
Dies Lokerse was te laat, Ad van Klinken miste net voor de start van de ronde Jan Capello, die een neuslengte van hem vandaan zat. Dat er vervolgens een Orang Oetan op het bord kwam was dan ook niet meer dan logisch. En voor Dies kwam uiteindelijk de aap uit de mouw dat de Aap van Ad hem de baas was.
Sander de Bruijn pakte het met zwart nogal voorzichtig aan tegen Jan Capello. Het werd voor Sander een instructieve partij. Jan liet met kleine middelen (penninkje hier, dreiginkje daar) zien hoe je een te voorzichtige opzet aanpakt.
De partij was nog maar nauwelijks begonnen of Leendert van Klinken stond met zwart al twee pionnen achter tegen Lennard Duynkerke. Leendert schakelde vervolgens (terecht) over op de schwindel-modus, pende een loper op f1 (hoe dan? Nou gewoon: zwarte toren op a1, een witte loper op f1 en een witte toren op h1). Die toren op a1 kon niet weggejaagd worden. Gekker nog: later zette Leendert nog een toren op a2 om een matnet te weven, maar dat wist Lennard te voorkomen en toen waren de schwindelkansen van Leendert op.
Van de partij van Dingnis Lokerse tegen Ruben de Bruijn heb ik zo weinig gezien dat ik alleen kan melden dat Ruben gewonnen heeft.
Waar blijven die afwijkende uitslagen nu, hoor ik u denken? Welnu, hier komen ze.
Martjan Romijn speelde tegen Ton van Vliet. Twee houwdegens, aanvallers pur sang, tactici tegen elkaar. Spektakel verzekerd. Dus. Toch? Nee, het werd een evenwichtige partij waarin remise de logische uitslag was. Martjan heeft door zijn deelname aan het HZ-toernooi niet alleen een rating verworven, maar ook brengt hij wat meer realiteitszin in zijn partijen. Mooi om te zien.
Rinus den Hollander kwam ook niet verder dan remise tegen Krijn Saman. Optisch stond Rinus wel iets lekkerder, maar de verdediging van Krijn zat gewoon goed in elkaar. Knap gespeeld van Krijn.
Zelf mocht ik met zwart tegen de ratingkampioen van vorig seizoen, Wilmer Jacobusse. Onzeker over mijn zwartrepertoire besloot ik tijdens de partij de Svesnikov eens te proberen. Van die opening weet ik bijna niets, nou ja de naam en dat Van der Wiel een groot kenner is. De logische zet b7-b5 durfde ik dan ook lang niet te spelen, omdat ik echt niet wist of er dan geen stukoffer op b5 in zat (nee hoor, meldde Wilmer me achteraf). Toen ik het loperpaar had, was mijn stelling wel steeds iets beter, maar onvoldoende voor winst omdat Wilmer gewoon goede zetten bleef doen.
Matthijs Schouten speelde zijn standaardsysteem (zoveel mogelijk stukken richten op de zwarte koningsvleugel en dus lang rokeren). Leon Zweedijk deed eigenlijk hetzelfde. Het was wachten op het zwarte standaard kwaliteitsoffer Txc3. Dat kwam er uiteindelijk ook, maar het had niet de kracht dat zwart daarmee winst kon forceren. Zeker niet. Voor zover ik het kon beoordelen, had ik het idee dat in de stelling, waarin tot remise werd besloten, wit lichtjes de overhand had of zoals Leon me later meldde: ”ik denk dat ik het meest in mijn handjes mocht knijpen met die remise”. Prima start van Matthijs die vorig jaar nog zo met zijn vorm worstelde.
Tenslotte was er de partij tussen Alexander van ‘t Hoff en Gayan den Hollander. Of Gayan dit seizoen voldoende tijd vrij kan maken om te komen schaken, is nog onduidelijk. We hopen van wel natuurlijk. Zijn partij tegen Alexander werd een lange, zenuwslopende partij die waarschijnlijk in remise had moeten eindigen. Meer over deze partij in de rubriek Partij van de Avond.
Partij van de Avond Ronde 1
Alexander van ’t Hoff – Gayan den Hollander was in de 1e ronde van het seizoen 2023-2024 De Partij van de Avond. Het werd een lange partij. Een uur of vier lang maakten beide heren elkaar het leven zuur.
We komen erin na zwarts (Gayan dus) 15e zet:
Hoe beoordelen we deze stelling? Wit staat een pion achter, maar is wel ontwikkeld, terwijl zwart nog moet rokeren. Nou ja “moet” klopt natuurlijk niet. Maar je wilt wel je koning op een veilige plek. Kort rokeren is dan met die open g-lijn niet logisch. Kort en goed: de engine vindt dat zwart een klein plusje heeft.
Alexander zag dat negatiever, want hij verzuchtte ergens tijdens de partij “waarom ga ik pas schaken als ik achter sta”? Tsja Alexander, het lijkt me dat dit een onderwerp is dat je met je psycholoog moet bespreken. Maar het klopt wel; de meeste kans om van Alexander te verliezen heb je als hij een beetje materiaal (laten we zeggen een pion) achter komt. En dat weet die engine natuurlijk niet. En die weet ook niet dat Gayan meer dan een jaar lang geen serieuze partij heeft gespeeld.
In onderstaande stelling had Gayan op mooie wijze materiaal kunnen winnen:
Als je weet dat er iets in een stelling zit zie je het wel: 22…..Pxe3, 23. fxe3 (wat anders) Dxe3+ gevolgd door 24……Dxh3. Maar toch: je wint dan wel twee pionnen, maar pion g7 gaat verloren, het paard gaat naar e4 en dreigt daar van alles. Kortom: het zou Alexander best wel kansen hebben gegeven. Toch gok ik er op dat zowel Alexander als Gayan slaan op e3 gemist hebben.
Gayan speelt, in plaats van 22….Pxe3, het logische 22…..Thg8. En nu heeft Alexander drie zetten om de engine te bewegen tot een evaluatie van +0.00. Drie! Nou ja, eigenlijk twee, want 23. Pa4 wordt na 23…..Da5 gevolgd door 24. f5. Een goede zet die je ook meteen kan spelen en dat deed Alexander. Goed van hem. Maar hij had ook (je moet het maar zien) 23. Txd5!! kunnen spelen. Na 23….cxd5 volgt 24. Pxd5+!, exd5 (wat anders) 25. Lxc8 en dan zou het volgens de engine precies gelijk staan. Pfff. Wie ziet dat nu?
Na Alexanders 23. f5 wordt er heel wat geruild en resteert een eindspel met voor beiden K+T+L+5 pionnen, waarbij sprake is van ongelijke lopers. Ruilen van de torens zou dan ongeveer een remise-aanbod zijn. Die ruil is een paar keer mogelijk, maar zowel Alexander als Gayan weigeren te ruilen, lees: ze gaan ervoor.
Alexander is hier aan zet en kiest hier voor het ongelukkige 40. f5. Waar eerder f4-f5 een puike zet was, is het hier veel minder. De zwarte pionnen op de g- en h-lijn worden opeens sterk, terwijl de witte pionnen op de e- en f-lijn, ondanks dat het verbonden vrijpionnen zijn, zwak(ker) zijn. Maar waarom dan? Ik denk dat ik het snap, maar uitleggen kan ik het niet (goed).
Overigens is nog niks verloren, maar het wordt wel moeilijker. Natuurlijk doen beide spelers niet steeds de beste zet. Logisch, ook gezien de weinige tijd die ze nog te besteden hadden. En in deze stelling (waarin Gayan net 49….g3 had gespeeld) had Alexander de remise voor het grijpen.
Het vervelende is dat Alexander zijn kans zag, maar hij voerde het in de verkeerde volgorde uit. Alexander speelde 49. e5+, Kxe5 50. Txc6 om na 50…..Tf2+ (daarom speelde Gayan die pion naar g3) zijn loper op g2 te verliezen en daarna langzaam maar zeker de partij.
Maar wat als je eerst 49. Txc6+ (met schaak dus, dat is het verschil) speelt. Dan moet zwart 49…..Txc6 spelen en pas dan speel je 50. e5+, Kxe5 51. Lxc6 en heb je plots dat eindspel met ongelijke lopers waarin je uiteindelijk een pion minder zal hebben, maar dat doet er niet. Meer dan remise zit er dan niet in.
Een partij met een mooi, moeilijk, spannend eindspel waarvan hopelijk Alexander ook genoten heeft; Gayan (en vader Rinus) zeker.
Peter van der Borgt