Uitslag & Verslag

 

30-5-2022
24e Ronde

De Prijzen zijn verdeeld

Heel eerlijk: van drie partijen heb ik niks gezien. Bij de zeges van Marius Leendertse en Krijn Saman moet ik me dus beperken tot “logische zeges”. Bij de remise van Ron Blok tegen Matthijs Schouten kan ik nog toevoegen dat Ron me na de partij meldde “ik heb alles dicht geschoven”.

Dat (dicht schuiven) gebeurde ook bij de partij tussen Leon Zweedijk met zwart en William Duynkerke met wit. Voor beiden stond er best nog wat op het spel: de ratingprijs voor William en plek drie voor Leon.

Het was niet dat William en Leon bewust de boel dicht schoven, maar de stelling open breken zou voor de open brekende partij ernstig nadeel betekenen. De remise was dus onvermijdelijk tenzij één van de spelers kamikaze-achtige karaktertrekken zou gaan vertonen. Voor William betekende dit dat hij de ratingprijs won en voor Leon dat plek drie onbereikbaar bleef.

Ton van Vliet speelde uiteraard een gambiet. Natuurlijk kreeg Ton compensatie, maar die kon hij niet te gelde maken. Riny Westveer bleef de pluspion houden en kon afwikkelen naar een eindspel waarin dat beslissend was.

Rinus den Hollander won in de opening een pion en net als Ton zag Herman Schoonakker die pion niet meer terug. Toen Rinus ook nog de dames kon ruilen zou een eindspel met twee pionnen minder over blijven en Rinus hoefde niet te bewijzen dat hij dat zou gaan winnen.

Leendert van Klinken won een loper doordat Alexander van ’t Hoff enigszins ondoordacht een pion sloeg. Leendert vergat echter te ontwikkelen, rokeerde te laat en toen Alexander ook nog eens de ene na de andere krachtzet op het bord toverde was het toch de Bergenaar die aan het langste eind trok.

Eerder dit seizoen verloor Wim Loomans (in een waarschijnlijk verloren stelling) “op de vlag” van William Duynkerke. Nu won hij (in een stelling die hij waarschijnlijk verloren zou hebben als Wilmer voldoende tijd zou hebben gehad) doordat Wilmer Jacobusses vlag viel in deze stelling (Wilmer heeft net, maar wel net te laat, Tg3-e3 gespeeld):

In de analyse (waaraan meerdere spelers meededen) was het voor iedereen duidelijk: Wilmer moet hier gewonnen staan. Maar hoe had hij kunnen winnen? Wilmer dreigt De4+ met torenwinst. Dat kan je op verschillende manieren voorkomen:

  1. De toren ergens anders op de 1e rij zetten. En het meest logische is dan Tg1. Maar dit leidt tot mat in 3. U kunt zelf wel uitrekenen hoe.
  2. De toren naar h2. Maar dan is d4-d3 gevolgd door Te2 killing.
  3. De dame naar g2. Maar na Te4+ maakt het niet uit of wit dan Kh3 of Kh5 doet; er volgt altijd Dxf5.
  4. De koning naar h5. Dan volgt (en dat is misschien nog wel het moeilijkst te zien) De8+ en wit moet dan g6 spelen (terug naar h4 leidt immers tot De4+ met torenwinst.

Als ik Wilmer mag geloven heeft het zijn slaap niet verstoord en dat het een leuke, scherpe oartij was, waarin Wim ook beter had gestaan, was een (wellicht schrale) troost.

 

Peter van der Borgt

 

1 William Duynkerke Leon Zweedijk 0,5 0,5
2 Ton van Vliet Riny Westveer 0 1
3 Rinus den Hollander Herman Schoonakker 1 0
4 Wim Loomans Wilmer Jacobusse 1 0
5 Matthijs Schouten Ron Blok 0,5 0,5
6 Dies Lokerse Marius Leendertse 0 1
7 Alexander van ’t Hoff Leendert van Klinken 1 0
8 Krijn Saman Dingnis Lokerse 1 0

 


 

23-5-2022
23e Ronde

VOORLAATSTE RONDE EN ALLES IS ANDERS

Normaal zijn de neven Dies en Dingnis Lokerse als eerste klaar. Ze spelen snel, ze spelen opportunistisch. Succes blijft vaak uit. Het resultaat is snel zichtbaar. Deze avond (met acht partijen) niet.

Nee, het was juist één van de meest rustige spelers die als eerste tot opgave werd gedwongen. Riny Westveers loper op f5 werd door agressieve pionnen van Leon Zweedijk naar g6 terug gedrongen. Daar werd de loper geslagen en vervolgens was verlies van pion g6 onvermijdelijk. Toen Riny even later zijn toren op f8 plaatste volgde La3+ en de koning die op e7 kon niet naar f7, niet naar e8 en kon de toren op f8 zelfs niet dekken. Riny vond het “toen wel mooi geweest” en hij kon na een uur spelen met Leon gaan analyseren.

Eric Clarisse speelden een interessante Rossolimo (3. Lb5 in het Siciliaans). Toen Eric op de 17e zet remise aanbod nam Peter dat aan. Eric zag niet hoe hij verder kon komen en Peter dacht dat Eric beter stond.

Bij Marius Leendertse en Matthijs Schouten ging het lang gelijk op totdat Marius het onzalige idee had zijn koning van c1 naar b1 te verzetten. Pxc3 met dubbelschaak (en aanval op Marius’ dame) volgde. Opgave was het enige dat restte, want met een dame minder wil je niet verder spelen.

Ik begrijp altijd dat iedereen de Londen een saaie opening vindt. Dat kan zo zijn, maar bij de Duynkerkes leidt dit bijna altijd tot interessant spel. In een stelling die voor mij te complex was om te begrijpen won William twee pionnen en wist hij Herman Schoonakker tot overgave te dwingen.

De andere Duynkerke was al eerder klaar. Lennard speelde met zwart en was niet tevreden over zijn spel, alhoewel hij Wilmer Jacobusse wel versloeg. Uw verslaggever meende juist mooi aanvalsspel van Lennard gezien te hebben.

Dan de neven Lokerse die het bal afsloten. Dies behaalde een mooie remise tegen Ron Blok. Dies speelt eigenlijk nooit remise en nu twee keer in drie weken. Ron stond weliswaar iets voor, maar zag (terecht of niet) veel gevaar in een (potentiële) vrijpion van Dies.

Maar de laatste partij was toch echt voor Dingnis Lokerse. Dingnis kwam weliswaar met enige materiële achterstand uit de opening, maar opponent Leendert van Klinken moest wel steeds blijven opletten. Dat lukte één keer wat minder, waardoor Dingnis enigszins terug “in de partij” kwam. Leendert maakte daarna geen fouten meer en won zo toch nog.

De oplettende lezer zal nu denken: de verslaggever bespreekt 7 partijen, maar er waren er toch 8. Dat klopt, maar de partij tussen Krijn Saman en Alexander van ’t Hof verdient extra aandacht, omdat die aantoont hoe verduveld moeilijk een eindspel is. Ze toverden een open stelling op het bord waarin beide spelers danig in de fout konden gaan. Dat gebeurde lange tijd niet totdat Alexander een loper cadeau deed. Maar de winst was zo simpel nog niet. Op een gegeven moment was dit de stelling met Krijn (wit) aan zet:


Laten we deze stelling eens bekijken. Krijn staat een loper voor, maar als Krijn die weg zet speelt Alexander Kf3 en valt pion g3 weer. Overigens kan Krijn dan nog winnen, maar daar gaat het nu niet om. Krijn speelde hier Ke4, maar had met g4, gevolgd door g5 kunnen winnen. Alexander moet eerst de loper op e1 slaan en kan niet meer zijn g-pion beschermen of de witte g-pion pakken omdat hij te ver weg staat.

Er volgde dus 1.Ke4, Kxe1 2.h5, Kf2 3.g4, Kg3 4.Kf5, Kh4 5.Kg6 en toen stond het zo:

Hoe staat het nu eigenlijk? Wat zou u spelen na Kxg4?

  1. f5
  2. Kxg7

Ja, zeg het maar en wat doet zwart na f5:

  1. Maakt niets uit, want alles wint voor zwart
  2. Of: …..

En wat doet zwart na Kxg7?

  1. Kxf4
  2. Kxh5
  3. f5

Ik ga het allemaal niet uitleggen, maar wat gaf dit eindspel mooi aan hoe mooi en hoe moeilijk tegelijkertijd een eindspel is.

 

1 Wilmer Jacobusse Lennard Duynkerke 0 1
2 Leon Zweedijk Riny Westveer 1 0
3 Eric Clarisse Peter van der Borgt 0,5 0,5
4 William Duynkerke Herman Schoonakker 1 0
5 Marius Leendertse Matthijs Schouten 0 1
6 Krijn Saman Alexander van ’t Hoff 0,5 0,5
7 Dingnis Lokerse Leendert van Klinken 0 1
8 Ron Blok Dies Lokerse 0,5 0,5

 


16-5-2022
22e Ronde

(Te) snel/langzaam

In schaken heb je snelle en langzame spelers. Het heeft allebei voordelen maar ook nadelen. Een snelle speler heeft geen last van de tijdsdruk en gaat zelden of nooit door zijn vlag. Nadeel is dat er soms zetten bij zitten die  niet echt doordacht zijn en dan verlies je door foutjes of blunders. Een langzame speler komt meestal in tijdproblemen en gaat dan fouten maken of gaat gewoon door de vlag. Voordeel is dat de foutjes/blunders minder voorkomen. Een ander nadeel van te lang denken is dat je weer vergeet waarom je een zet niet moet doen, dus een balans zoeken is het beste, maar gelijk ook het meest lastige om te doen.

Ron Blok speelde tegen DIngnis Lokerse iets te aanvallend, kwam een stuk achter en met dreigend kwaliteitsverlies leek het punt naar Dingnis te gaan.

Zie onderstaande foto:


Wit had net Lf7-d5 gespeeld als laatste poging en uiteraard is het na Tf8xf3 over en uit maar zwart zag alleen  de loper van d5 naar a8 kijken en speelde  (te) snel Ta8-b8. Het ontnuchterde antwoord Df3xf8 en mat was het gevolg.

Heel verrassend was  Herman Schoonakker die tegen Marius Leendertse uiteraard het Engels op het bord toverde. Marius die eigenlijk altijd gewoon langzaam een goede opening op het bord zet, ging nu toch lelijk de fout in. Hij twijfelde tussen d6 en b6 en speelde ze te snel allebei. Wit kwam met het mooie Pf3xe5. Dat was een mooi semi-stukoffer. Pak je met de d-pion dan hangt Pc6 met schaak en verlies je ook a8. Pak je met Pc6xd5 verlies je de toren op a8. Met zoveel meer hout ging de stelling van zwart snel in elkaar en wit won.

Aangezien de top 3 niet speelde deze ronde was Jan Capello de “king of the hill” dit keer en kon hij met een winst op Riny Westveer gaan profiteren om het gaatje naar plaats 3 te dichten. Dat ging toch wat moeizaam. Riny had met wit in een damegambiet het wel erg voorzichtig opgezet en Jan had met zwart wel snel gelijk spel maar om te winnen is het dan erg lastig. Wit gaf ineens een pion weg en dat leek eigenlijk een offer. Zwart pakte die pion maar moest wel toezien dat zijn koningsstelling van  f7, g7 en h6 werd versnipperd omdat hij  g7xf6 moest gaan doen. Dat wit daarna een gedekt paard op f5 kon plaatsen was bijzonder vervelend voor Jan. Veel tijdgebruik was het resultaat en de pion moest worden teruggegeven maar de tijd kreeg Jan niet terug en hij ging later in een lastige stelling door de vlag.

Krijn Saman had het Londen afgezworen maar bij het zien van de stelling had hij tegen WIlmer Jacobusse toch een Londen-achtige stelling op het bord gezet. Zwart had een dreiging op g2  via de lange diagonaal, maar met f2-f3 verschoof die dreiging naar  de  a7-g1  diagonaal. Daarna ging het helemaal fout voor  wit door  een aftrekschaak en alles viel in elkaar.  Even leek het erop dat er een mooi stikmat in kwam. De oplettende lezer zal dan de volgorde Ph3-Kh1-Dg1-Txg1 en Pf2 mat herkennen maar helaas stond op h2 geen pion maar een loper en dan gaat het niet.

Wim Loomans kreeg tegen Leon Zweedijk een bijzondere partij. Zwart had het Budapest gambiet gespeeld. 1. d4  Pf6 2. c4 e5. Uiteraard is dat niet zo bijzonder maar wel dat na 8 zetten of zo de zwarte stelling in de beginstelling stond en alle stukken die zwart had gespeeld, geruild waren. Even in gedachte, de zwarte beginstelling zonder Pb8, Dd8, d7, Lf8 en Pg8. Voordeel voor zwart was wel dat de dames eraf waren maar zoveel tempi achter is ontzettend lastig spelen en Wim leek toch wel een dikke plus te hebben. Leon stookte veel tijd om iets te vinden en dat lukte aardig. Er kwam een complex midden/eindspel op het bord waar van alles dreigde en ook in de analyse was het totaal onduidelijk wat er aan de hand was. Wit gaf echter materiaal weg en verloor daarna in een voor het oog mooie partij.

Flip Meijaard en Leendert van Klinken hadden de eer om de langste partij te spelen. In een damegambiet had zwart zich wat voorzichtig opgesteld maar zwart kwam er daarna prettig uit. Het prettige ging eraf,  toen Flip een pion voorkwam en dat voordeel naar een eindspel  bracht, een slechte loper tegen een paard en een pluspion was echt teveel en Flip tikte het  rustig uit.

1 Riny Westveer Jan Capello 1 0
2 Wim Loomans Leon Zweedijk 0 1
3 Herman Schoonakker Marius Leendertse 1 0
4 Krijn Saman Wilmer Jacobusse 0 1
5 Flip Meijaard Leendert van Klinken 1 0
6 Ron Blok Dingnis Lokerse 1 0

 


9-5-2022
21e Ronde

 

Verrassend

Verrassende uitslagen en partijen deze ronde.

De Lokersen waren tegen elkaar ingedeeld, Dies had wit maar hij verloor in de opening een pion, Dingnis pakte er nog een maar Pxe4 gaat fout als je koning nog op e8 staat en wit Te1 gaat spelen. Daarna gebeurde van alles maar er kwam een eindspel op het bord waarin zwart een toren had en wit een toren, loper en een pion, Dingnis kon die pion slaan en remise werd een feit. Of dit de eerste remise van Dingnis is sinds hij bij DZD speelt, was even de vraag  maar zeldzaam zal hij zeker zijn.

Alexander van ’t Hoff speelde een rustige Italiaanse partij tegen Ron Blok maar liet een pionnetje slaan maar kreeg wel compensatie. Ron pakte er vervolgens nog eentje en er kwam een wild tactische stelling op het bord die met even kijken niet was te beoordelen maar het vervolg was dat Alexander veel materiaal voor kwam en won.

Bram Boone kreeg een Philidor tegen Riny Westveer. Dat is een opening die wit veel ruimte geeft en Bram benutte dat goed en kwam een pion voor. Het leek gewonnen maar de plus kon wit niet verzilveren in het eindspel en  remise gegeven.

Rinus den Hollander kwam in een soort Catalaans-achtig iets tegen William Duynkerke en leek een klein plusje uit de opening vast te houden. De druk op zwart werd meer en wit kwam twee stukken tegen een toren voor. Toen zwart weliswaar ook twee stukken tegen een toren kon pakken, leek het gelijk maar wit had daardoor ook nog twee pionnen gesnoept. Twee pionnen meer in een eindspel moet wel winst zijn. Maar in de lastige stelling die over bleef, kon William zich vastbijten en won er weer een terug waardoor de winst ver weg leek voor Rinus, zeker toen hij er nog een verloor, was het echt gelijk aan materiaal en remise.

Een andere Den Hollander, Gayan, speelde tegen Krijn Saman en kreeg veel ruimte, Zwart bouwde een 3 rijen verdediging op en moest wachten tot wit daar gaten in ging schieten. Dat gebeurde niet en alles van de e-lijn tot de a-lijn stond in elkaar geschoven. Dat moest toch wel remise gaan worden maar wit speelde “gemeen” en won een stuk en ook direct  de partij.

Lennard Duynkerke speelde tegen Jan Capello uiteraard London. Jan, die de laatste weken zeer goede resultaten boekte, leek minder uit de opening te komen. Wit had deze keer geen “echte” London met c3 gedaan maar had met c4 een variant van het damegambiet op het bord gezet. De aanval op de zwarte damevleugel had resultaat en de zwarte pionnen daar waren zwak. Dat Jan toch heel actief tegenspel kreeg, was misschien daardoor wel verrassend en het witte plan van rustig uittikken ging niet meer. In een ongeveer gelijke stelling ging Lennard door een tactische misser alsnog onderuit en klom Jan weer verder naar de nu 4e plaats.

Wouter Bliek had tegen Wilmer Jacobusse in een koningsindier zijn paard via e2 naar g3 gebracht. Zwart speelde daarop h5. Toen wit rokeerde en het paard van g3 alleen nog naar het schitterende veld h1 kon, besloot zwart h4 te doen, maar vergat dat na Lg5, de pion op h4 er gewoon af gaat. Alleen met Ph7 kan je de loper zet nog voorkomen maar dat is geen fijne om te doen. Zwart speelde maximaal actief tegen maar dat leidde niet tot resultaat, wit kon nog een pion pakken en al zijn stukken kwamen langzaam beter te staan omdat zwart eigenlijk niks mocht ruilen. In een al lastige stelling liet Wilmer nog een loper gaan en gaf toen op.

De twee meest verrassende partijen komen nog.

Leon Zweedijk had dit keer zijn Engelse opening beter op orde en kwam er fijn uit. Marco Baars gaf ineens een stuk weg en het leek snel over, dat bleek niet zo. Zwart ging voor de totale aanval en het leek ineens eng bij de witte koning. Leon draaide daar uit, maar gebruikte wel veel tijd (daar heb je het ook voor in een lastige stelling). Wit kon afwikkelen en met een stuk meer en wat pionnen ging hij het eindspel in, tot de wedstrijdleider “vlag” zei tegen wit. Leon ging ervan uit dat hij een half uur extra kreeg bij de 40e zet, maar dat zijn de regels wel bij de externe wedstrijden van DZD 1 maar intern doen we dat niet. Een prima gespeelde partij ging daardoor naar een zuur resultaat.

Ton van Vliet  speelde een rustige Italiaanse partij tegen Wim Loomans, althans dat leek zo. Na d4 van wit werd niet teruggeslagen en zwart kon zo dus ook c3 slaan. Het kwam er op neer dat wit gewoon verder ging met aanvallen en op f7 offerde. De zwarte koningsstelling was inderdaad ook wat kaal en de zwarte monarch werd het centrum in gedreven. Het mat was niet direct zichtbaar en met nog een stukoffer zou het toch wel mat zijn? Niet dus, Wim wandelde met de koning weer weg en veel later had hij nog steeds 2 stukken meer en allebei wat pionnen en een dame. Omdat de zwarte koning overal eng stond, speelde Ton nog lang door maar Wim gaf geen krimp en won uiteindelijk. Verrassende partij, maar dat Ton veel materiaal offert, is uiteraard dan weer minder verrassend.

1 Wouter Bliek Wilmer Jacobusse 1 0
2 Lennard Duynkerke Jan Capello 0 1
3 Leon Zweedijk Marco Baars 0 1
4 Bram Boone Riny Westveer 0,5 0,5
5 Ton van Vliet Wim Loomans 0 1
6 Rinus den Hollander William Duynkerke 0,5 0,5
7 Gayan den Hollander Krijn Saman 1 0
8 Alexander van ’t Hoff Ron Blok 1 0
9 Dies Lokerse Dingnis Lokerse 0,5 0,5
10 Marius Leendertse Bye
11 Freek Pruis Bye

 


2-5-2022
20e Ronde

 

Voorbereiding en analyse

De titel geeft een belangrijk aspect van schaken aan, je speelt een partij op een hele avond dus probeer eens te kijken welke opening je wilt gaan spelen. Zeker tegenwoordig kun je alles online vinden en een videootje met een meester die netjes alles uitlegt, is ook niet het saaie “uit een boekje naspelen op een bord” meer. Dus steek er eens een klein beetje tijd in, om een opening of eindspel eens te bekijken. Ook de analyse met je tegenstander of iemand anders na de partij is vaak nuttig om na te gaan wat zijn plannen waren en of er wat verbeterpunten in de partij zaten.

Beiden waren dit keer belangrijk tussen William Duynkerke en Wouter Bliek. Aangezien de beide Duynkerkes dezelfde systemen spelen, was de voorbereiding tegen het Londensysteem van Wouter dubbel belangrijk. Grappige  was dat beiden ook dezelfde variant in een zij-variant speelden maar ook dat beiden hun d-pion weggaven door Pf3 weg te spelen en dat paard was nodig omdat de andere dekking van d4 gepend stond. In de analyse met Lennard bleek ook dat zwart al in de opening toen een strategische misser had gemaakt met d6, terwijl d5 veel normaler leek dus die fout werd niet nog een keer gemaakt. Wit kreeg daardoor ook geen spel meer en met wat offers probeerde hij nog in troebel water te vissen maar dat bleek niet te werken.

Leon Zweedijk had tegen Ton van Vliet het “Engels” voorbereid (1. c4). Het werd echter een wat onbekendere variant en wit leek zijn voordeel van de beginzet al snel in te leveren. In een onverwachte stelling die je niet zo kent, is het lastig een plan te verzinnen en wit ging ergens de mist in en gaf materiaal weg.

De voorbereiding van Riny Westveer bleek prima te gaan tegen Lennard Duynkerke. In een Hollandse partij leek wit er gewoon erg prettig uit te komen maar hij speelde zich in problemen en moest een dame geven voor toren en loper. Normaal is dat iets te weinig voor een dame maar het voordeeltje uit de opening bleek genoeg voor ongeveer gelijk spel. Zwart drong toch aan en verleidde Riny om h3-h4 te spelen en dat was de beslissende fout. De  h-lijn kwam open wat de zwarte dame ineens extra ruimte gaf om de witte koning mat te gaan zetten.

Wilmer Jacobusse had tegen Bram Boone het schots op het bord getoverd en leek daar succes mee te hebben. Zwarts pionnen op a6, c7 en c6 leken toch wel heel zwak. Dat was ook zo maar de andere stukken van zwart stonden prima en het voordeeltje leek minimaal. In het eindspel ging de partij wel alle kanten op. Wit won een pion en gaf later een kwaliteit voor loper en pion. De partij werd uiteindelijk remise. Of het allemaal correct was, is  de vraag maar een spannende partij was het wel.

Freek Pruis had tegen Wim Loomans  een pion gesnoept op a7 met de dame en had lang gerokeerd. De dame stond wel wat op de tocht maar kon toch terug naar huis. Zwart had wel druk op de witte damevleugel en als je koning daar staat, is het gevaarlijk om je pion naar c4 te duwen. Zwart kon ineens zoveel druk geven dat de stelling van wit van het bord viel, zwart won dus.

Marius Leendertse speelde zoals altijd een rustig positie met wit tegen Alexander van ’t Hoff. Zwart had echter aanvallende plannen en ging actief het witte centrum aantasten en won daar door ook een pion. Alexander leek toch wel “simpel” te gaan winnen maar toen Marius later in de analyseruimte kwam, bleek hij zwart nog mat te hebben gezet.

Leendert van Klinken speelde met wit ook een rustige partij maar zette zijn stukken wat  beter neer dan Ron Blok. Dat plusje groeide uit naar een pion en langzaam werd dat meer en Ron kon geen vuist maken tegen het overschot aan materiaal en legde zijn koning om.

1 William Duynkerke Wouter Bliek 0 1
2 Riny Westveer Lennard Duynkerke 0 1
3 Leon Zweedijk Ton van Vliet 0 1
4 Wilmer Jacobusse Bram Boone 0,5 0,5
5 Freek Pruis Wim Loomans 0 1
6 Marius Leendertse Alexander van ’t Hoff 1 0
7 Leendert van Klinken Ron Blok 1 0
8 Matthijs Schouten Dingnis Lokerse 1 0
9 Dies Lokerse Bye

 


25-4-2022
19e Ronde

 

Een nieuwe ronde in een “nieuwe” zaal, volgens Krijn was het geen echt nieuwe zaal maar DZD had daar in het verleden al eens gespeeld, dat was dan wel in de jaren 60.

Na de geschiedenisles was het Krijn die Dies Lokerse in een lastig parket bracht, veel druk op de witte koningsstelling. De witte dame ging verloren tegen een toren  en ondanks stug doorspelen van Dies was dat een punt voor Krijn.

Matthijs Schouten leek veel ruimte te krijgen tegen Leendert van Klinken. Het leek echter tactisch mis te gaan met zwart. Penning van een loper  op de a-lijn  leek vernietigend  als wit rokeerde en uit de vuurlijn ging.  Dat gebeurde niet  en de  tactische brij die volgde bleek voor zwart in zijn voordeel uit te pakken.

Wilmer Jacobusse  kreeg tegen een siciliaan van Rinus den Hollander een bijzonder centrum.  Lopers op d3 en e3  en  paarden op d4 en  e4. Bijzondere stelling die langzaam de kant van wit opging, zwart probeerde nog wel tegenspel te krijgen maar dat lukte niet.

Ron Blok speelde wel een  goede opening tegen Marius Leendertse  maar gaf toch ergens een pion weg. Marius  moest wel nauwkeurig spelen  maar dat deed hij prima en bouwde het voordeeltje zodanig uit dat wit zijn koning omlegde.

Lennard Duynkerke zette  er vaart achter tegen Herman Schoonakker. Wit zorgde voor een paar zwarte zwaktes en de stelling van zwart werd daarna langzaam in elkaar gedrukt. Dat Herman daarna  nog materiaal weggaf, versnelde het resultaat  wel maar  de stelling was al niet meer te redden.

Wim Loomans had tegen Gayan den Hollander  een pion gepakt die vergiftigd leek te zijn, wit had echter verder gekeken en het gif bleek er niet te zijn en met een pion meer  tikte hij het vakkundig uit.

Bij Alexander van’t Hoff en Freek Pruis gebeurde er  van alles.  In een rustige opening dacht wit een kwaliteit te gaan winnen.  Dat klopte wel maar wit had al een stuk gegeven  om die kwaliteit te winnen en  het paard  dat die toren ook echt sloeg kwam na zwarts antwoord niet meer weg .  2 stukken voor een toren is geen goede deal en zwart kwam  dus prachtig te staan.  Alexander kwam weer voor  door  een  weggeven stuk van zwart  maar   gaf later een  toren weg door een gemeen achterste rij mat wat Freek goed had gespot. Al met al   zwart won in een heen en weer gaande partij.

Wouter Bliek kreeg tegen Riny Westveer een slavische verdediging tegen. In een ongeveer gelijke stelling had zwart het probleem  met welke toren gaat  waar heen. Dat ging verkeerd en wit kreeg een voordeeltje, de minoriteitsaanval op de damevleugel leidde tot een zwakke b7-pion. Door het opengooien van zijn koningstelling  kreeg zwart wel veel tegenspel ( zeker door de klok, die al aardig doortikte) maar dat liep verkeerd af,  wit kon snel omspelen en  de zwarte koning moest rennen voor zijn leven en dat lukte uiteindelijk niet.

Klapper was toch wel  Jan Capello tegen Marko Burger,  Jan die vorige week al Peter van der Borgt bijna een nederlaag bezorgde leek nu ook weer erg wakker te zijn.  Na een opening die toch wel in het voordeel van wit was, miste zwart dat hij een loper ging verliezen door het slaan van de  witte  e-pion.  Marko ging nog wel vol in de aanval maar dat sloeg niet door, zwart won wel Jans dame maar dat kostte twee  torens. En met dame en paard  tegen  twee lopers en twee torens  is het slecht eieren eten. De slechte koning van zwart hielp ook niet mee en  wit  kon daardoor “alles” winnen van Marko.

 

1 Wouter Bliek Riny Westveer 1 0
2 Jan Capello Marko Burger 1 0
3 Lennard Duynkerke Herman Schoonakker 1 0
4 Wilmer Jacobusse Rinus den Hollander 1 0
5 Leendert van Klinken Matthijs Schouten 0 1
6 Wim Loomans Gayan den Hollander 1 0
7 Alexander van ’t Hoff Freek Pruis 0 1
8 Krijn Saman Dies Lokerse 1 0
9 Ron Blok Marius Leendertse 0 1
10 Dingnis Lokerse Bye

 


 

11-4-2022
18e Ronde

WEER WINST WOUTER

11-04-2022  Verslag en uitslag ronde 18

Ook op deze pagina de link naar een docx pagina, dit gaan we doen op alle pagina’s . Scheelt uren werk en ziet er beter uit.

Groetjes

Freek


4-4-2022
17e Ronde

 

Alexander van’t Hoff had een snelle partij tegen Dingnis Lokerse. In een Italiaanse partij gaf zwart een stuk weg  en de stukken konden daarna snel de doos weer in.

Dies Lokerse speelde wel een doordachte partij tegen Flip Meijaard, het ging heel lang gelijk op maar ergens ging het toch tactisch mis voor wit en Flip kon materiaal pakken en het spel uitmaken.

Bij William Duynkerke die tegen Leendert van Klinken speelde met wit  kwam er een Londen op het bord, maar i.p.v.  een rustige partij werd het een tactische hap waarin alles kon gebeuren. Dat zwart zijn dame ging gebruiken om h7 te dekken (h7-h6  was  wel  wat  handiger) was het begin van het einde, stukken op rare plaatsen geeft vaak  tactische kansen voor de tegenpartij en zo  ging het ook. Wit won.

Dat Bram Boone stukken soms op rare plaatsen zet is wel bekend, maar daar zit altijd een gemene bedoeling achter en als  je wat dieper kijkt. Staat het  altijd  wel goed. Marco Baars leek wel met voordeel uit de opening te komen , iets meer ruimte, maar kon de verdediging van zwart wel testen maar niet breken en dit werd  remise.

Wilmer Jacobusse had met wit tegen Herman Schoonakker in een Siciliaanse draak lang gerokeerd (zoals  een echte aanvaller uiteraard doet) maar koos  in een lastige stelling voor de verkeerde aanval en moest  door een aftrekaanval een stuk laten  en dat was teveel. In de nabespreking kwamen nog wel allemaal prachtige varianten op het bord die alle kanten op gingen.

Jan Capello probeerde in een Siciliaan met wit tegen Leon Zweedijk, zwart te verleiden een stuk te pakken, gelukkig was het schaken en niet dammen waar slaan verplicht is. Zwart pakte ook niet op straffe van mat en de partij doofde daarna langzaam uit, vrede  dus en in schaaktermen is dat remise.

Matthijs Schouten en Wim Loomans speelden een rustig positionele partij die lang gelijk opging. In een ver middenspel/eindspel ging  wit echter een pion verliezen door een penning en het was eigenlijk direct uit. Ergste was dat wit het  eerder  wel zag maar er toch later “intrapte”

Datzelfde gebeurde bij de topper van vandaag, nummers 1 en 2 mochten voor de 3e keer dit jaar tegen elkaar en Lennard Duynkerke was gebrand om de score gelijk te trekken. Aangezien Lennard wit had werd het een Londen waarin Wouter Bliek met zwart voor een snel c5  koos en de partij ging de Caro-Kann kant op.  Het bleef wel gelijk opgaan  tot wit te snel Pf3-h4 speelde om de loper van g6 aan te vallen. Pf3 was nodig om d4 extra te dekken  en zwart kon die toen zomaar pakken door een penning over de  c-lijn. In het eindspel kwam het “gezien maar later vergeten moment” . Zwart dacht om d5 te spelen en zijn centrum op te laten rukken, maar dat ging niet vanwege een penning, andere zet dus,  Kf7 om e6 te dekken had ook zijn bezwaren, dus  Kh7 om uit de penning te gaan. Maar dan staat de koning wel veilig maar weg  van het centrum,  dus dan doe je automatisch d5, die slecht was. De gewonnen stelling ging toen naar zeer waarschijnlijk remise ondanks de pion meer. Wit zat echter krap in de tijd  en kon de zetten in de lastige stelling niet meer op tijd vinden en ging door de vlag.

 

1 Lennard Duynkerke Wouter Bliek 0 1
2 Jan Capello Leon Zweedijk 0,5 0,5
3 Marco Baars Bram Boone 0,5 0,5
4 Rinus den Hollander Ton van Vliet 0 1
5 Wilmer Jacobusse Herman Schoonakker 0 1
6 William Duynkerke Leendert van Klinken 1 0
7 Matthijs Schouten Wim Loomans 0 1
8 Alexander van ’t Hoff Dingnis Lokerse 1 0
9 Dies Lokerse Flip Meijaard 0 1

 



28-03-2022

16e Ronde

 

VERSLAG 28 maart 2022

 

We beginnen met Wim Loomans. Wim had voor het laatst in clubverband geschaakt in het laatste levensjaar van de Scheldeschaker uit Wemeldinge, zo’n 25 jaar geleden. Van die club zijn destijds een aantal spelers verder gegaan met schaken, bij De Zwarte Dame. Bram Boone, Jan Capello en Marius Leendertse zijn nog “over”. Bram was varen, Marius was ziek, dus zag Wim deze keer alleen Jan als oud-Scheldeschaker.

Wim mocht met zwart tegen Herman Schoonakker en dat werd een interessant duel. Er werd driftig gefianchetteerd (drie maal). Herman won een kwaliteit, maar dat kostte hem wel ook nog twee pionnen. Vanaf de zijlijn vond ik dat Wim de betere papieren had. Herman kon echter vervelend gaan doen over de 7e rij en de partij eindigde met een herhaling van zetten.

Een spannende partij. Dat was het ook bij Jan Capello en Krijn Saman. Krijn kwam een pion voor, maar Jan had nogal wat compensatie: Krijn kon niet meer rokeren, Krijns koning kon moeilijk weg van d8, terwijl Jan juist met een toren op de d-lijn stond. Krijns loper op d7 was dus gepend. Krijn moest daarnaast zijn torens en loper op f8 nog activeren. Toen Krijn e6-e5 speelde in plaats van Le7 sloeg Jan toe en won, op zijn Jans, een kwaliteit. Maar Krijn kon zo wel zijn problemen oplossen en Jan moest dan ook hard werken om de stelling zo te vereenvoudigen dat Krijns pionnen niet naar een promotieveld konden en dat stukken zo werden geruild dat Jan voldoende winstmateriaal overhield. Jan bleef rustig en won zodoende.

Over rustig blijven gesproken: ook Riny Westveer kan dat. Knap voor iemand die nog maar kort in clubverband speelt. Tegen Matthijs Schouten wist hij de d-lijn te veroveren. Constant zat er een dreiging in dat Riny’s dame via d2 of d1 binnen zou vallen. Ondanks dat Matthijs een mooie tegenaanval had (indirect op f7) kwam Riny’s dame precies op het goede moment binnen vallen en moest Matthijs mat voorkomen in plaats van zelf schaakjes (of erger) te kunnen geven.

Wouter Bliek en Rinus den Hollander speelden een partij waar “veel in zat”. Beide spelers moesten dus regelmatig in “de denktank”. De DZD-volger snapt al waar het op uit draaide: Rinus kwam in tijdnood en dat werd hem noodlottig. Alhoewel we daar Wouter tekort mee doen. Wouter speelde gewoon ouderwets: telkens probleempjes in de stelling weven.

Tijdnood brak ook Marco Baars op. Tegen Marko Burger offerde Marco in een Siciliaan een toren tegen een paard. Aha, hoor ik u denken, een torenoffer op c3. Nee dus, op f3. Marko’s koning kwam onder vuur en Marco stond zeker beter, maar de weg naar de winst (als die er was) was niet eenvoudig te vinden. In een auto gebruikt tegenwoordig iedereen navigatie, maar achter het schaakbord is dat gelukkig verboden. Marco verbruikte dus best wat tijd om die weg te vinden, terwijl Marko altijd al een snelle speler is en eigenlijk nooit in tijdnood komt in een reguliere partij. Kortom: Marco’s vlag viel en Marko won. En nu hoop ik maar dat de “c” en de “k” overal goed staat.

Vooral spectaculair was het wat Leon Zweedijk en Lennard Duynkerke op de 64 velden lieten zien. Leon bestreed Lennards Hollandse verdediging met een gambiet, waarbij het cruciaal was dat Leon lang zou kunnen rokeren. Dat lukte niet (kort ook niet) en met een combinatie won Lennard een stuk en de partij.

Ook spectaculair was de partij tussen Dies Lokerse en Alexander van ’t Hoff. Door een file was Alexander veel later dan gebruikelijk. Het leek wel of de adrenaline van de lange (qua tijd) rit nog in zijn lijf zat, want hij floepte de zetten er snel uit. Dies ging mee in dat tempo en de partij liet zich dan ook het best typeren als koffiehuisschaak. Materiaalverhoudingen en winstkansen wisselden, maar de zege ging uiteindelijk toch naar Alexander.

Veel minder spectaculair was het treffen tussen Leendert van Klinken en Peter van der Borgt. Peter kon zijn Noteboom-pluspion behouden, maar had daar eigenlijk niet veel aan. Peter kon dan ook geen echt plan vinden om op de damevleugel twee dodelijke verbonden vrijpionnen te creëren wat je graag wil in deze variant. Voor Leendert was het zaak rustig te blijven en Peter te laten bewijzen dat hij kon winnen. Helaas verloor hij zijn geduld na Peters 18….b4, wat oogde als een “blufzet”. Leendert offerde een kwaliteit voor een pion, maar dit offer was contraproductief. Peter dekte de pion op b4, ruilde af waar mogelijk en zorgde met wat schaakjes dat hij de aanval overnam. Een goede partij van Leendert, maar de ervaring van Peter was beslissend. Deze keer.

In de nazit vroeg Wilmer zich af of het niet beter zou zijn dat een zet “bevestigd” wordt door de klok in te drukken. Net zoals bij internetschaak. En niet de regel “aanraken is zetten”. U snapt hem al: Wilmer was op achterstand gekomen doordat hij een stuk beet pakte en toen pas zag dat een zet met dat stuk niet slim was. Gelukkig voor Wilmer kon hij later materiaal terug winnen en Dingnis Lokerse verslaan. Het kostte enige moeite Wilmer er van te overtuigen dat de FIDE niet zomaar de regels zal veranderen en dat het bijna spelbederf is om constant stukken aan te raken waar je uiteindelijk niet mee zet. De les voor Wilmer: eerst nadenken, dan bepalen welke zet je wilt spelen en dan pas een stuk in de hand nemen.

 

1 Wouter Bliek Rinus den Hollander 1 0
2 Leon Zweedijk Lennard Duynkerke 0 1
3 Marko Burger Marco Baars 1 0
4 Leendert van Klinken Peter van der Borgt 0 1
5 Matthijs Schouten Riny Westveer 0 1
6 Jan Capello Krijn Saman 1 0
7 Herman Schoonakker Wim Loomans 0,5 0,5
8 Dingnis Lokerse Wilmer Jacobusse 0 1
9 Dies Lokerse Alexander van ’t Hoff 0 1
10 Freek Pruis Paring bye

 


21-03-2022
15e Ronde

Alexander van ‘t Hoff had tegen Wilmer Jacobusse wel een gelijk opgaande partij maar zag ineens een pion verdampen door een penning. Dat leek ineens over maar met terugvechten won hij ergens die pion terug en een tactische open stelling bleef over waarin Wilmer het net wat beter zag en alsnog  de winst kon pakken.

Gelijk op ging het ook tussen Leendert van Klinken tegen Dies Lokerse. Door druk op de zwarte stelling ging Dies echter foutjes maken en begon materiaal te verliezen, dat beetje materiaal werd een hoop en wit kon het rustig uittikken.

Krijn Saman speelde engels omdat hij van zijn “Londen verslaving” af wil en deed dat prima, er ontstond een mooie partij waarbij beiden wel kansen hadden maar het evenwicht werd nergens verbroken, remise.

Ook Wouter Bliek besloot het engels uit de kast te halen tegen Marco Baars maar dan moet je het wel snappen. Geen Pf3 en rokeren maar a3 en Db3 kwam op het bord en zwart was niet onder de indruk en deed  wel gewoon goede zetten. Dat wit dan na 8 zetten al in grote problemen kwam, is natuurlijk oerdom (en aangezien wit dat zelf schrijft en zegt, is dat toegestaan om in een verslagje te zetten). Zwart liet wit echter even los en daardoor kon Wouter eindelijk de stelling wat normaliseren en de remisehaven bereiken.

Riny Westveer speelde tegen Herman Schoonakker een damegambiet, waarin zwart redelijk snel gelijkwaardig spel kreeg. In het eindspel ging het echter mis en vooral met de tijd van zwart, die was er niet meer en dan verlies je.

William Duynkerke kreeg tegen Lennard Duynkerke een actieve stelling met zwart, hij kreeg later ook 4 pionnen voor een stuk maar met mindere ontwikkeling gingen die pionnen er weer af en kon wit het punt pakken.

Ton van Vliet volgde de trend en speelde ook engels tegen Eric Clarisse en deze partij ging van een dubbel fiancetto van zwart naar een koningsindier. Het werd een heel positionele partij en dat was best knap van zwart omdat  Ton er vrijwel altijd een tactisch, wilde partij van maakt. Er kwam een soort van zetherhaling in de stelling, zwart bood loperruil aan wat wit eigenlijk niet mag aannemen. Maar ja zet 20, dus er werd afgeweken en dat liep uiteindelijk na lange positioneel druk van zwart verkeerd af voor Ton.

1 Wouter Bliek Marco Baars 0,5 0,5
2 Lennard Duynkerke William Duynkerke 1 0
3 Ton van Vliet Eric Clarisse 0 1
4 Riny Westveer Herman Schoonakker 1 0
5 Alexander van ’t Hoff Wilmer Jacobusse 0 1
6 Krijn Saman Marius Leendertse 0,5 0,5
7 Leendert van Klinken Dies Lokerse 1 0

 


14-03-2022
14e Ronde

 

MOOISTE PARTIJ (N)OOIT GESPEELD IN KRUININGEN

Dinsdagochtend kreeg ik een appje van Krijn Saman: Heb Dingnis een groot compliment gegeven. Hij had zijn zetten goed doorgerekend en ik moest alle zeilen bijzetten om zijn plannetjes te doorzien. In het eindspel had ik alle geluk van de wereld dat ik dit nog winnend kon afwikkelen. Einde citaat. Krijn won dus van Dingnis Lokerse, maar de pluim ging naar Dingnis. Terecht.

William Duynkerke was weer terug en speelde met wit uiteraard de Londen. Het werd een complexe partij met koningsaanvallen van William en tegenstander Ton van Vliet. Er moest goed gerekend worden tot in de tijdnoodfase toe. En het werd? Remise!

Bij Bram Boone en Rinus den Hollander ging het lang gelijk op: in materiële zin en in positionele zin. Beiden hadden de torens en de dames nog op het bord en zeven pionnen, waarbij de pionnen op d3 en d6 zwak waren. Toen Rinus met een dame binnen kon dringen dacht ik dat Bram gezien was, maar Rinus zag niet dat zijn Dd1 een pion zou winnen. En het werd nog erger voor Rinus, want Bram won nog.

Wilmer Jacobusse en Leendert van Klinken speelden een interessante partij waarin Leendert een stuk wilde winnen door het doorschuiven van een pion, Wilmer pakte die pion met een paard en zwart zag ineens dat  hij dat paard  niet met zijn vrouw kon pakken  door een gemeen aftrekschaak en  weg  dame. Met een pion meer rokeerde wit nog lang wat er eng uitzag  maar zwart kon geen vuist meer maken en verloor.

Wouter Bliek speelde tegen Jan Capello  de Siciliaanse verdediging. Deze opening is vaak dat wit probeert  de zwarte koningstelling aan te vallen en  zwart de witte damevleugel aanvalt.  Jan ging voor een positionele aanpak en gebruikte daarin  veel tijd. Toen de stukken er langzaam af gingen was het zwart die het voordeeltje kreeg en wit kon met alleen de 30 seconden bonustijd per zet nog een tijdje het houden maar zijn vlag viel later alsnog.

Eric Clarisse speelde een soort stratego: op twee pionnen na stonden ze allemaal op de 6e rij en die andere twee nog op de 7e rij. Het enige stuk dat zich verder waagde was een paard dat een pion op b4 won. Het adagium “sla nooit op b2, ook niet als het goed is” gaat hier niet op, want het was een pion op b4, waarover Eric iets zei als “Never play B Four before ……”. Wat op de puntjes moet staan ben ik vergeten, het woordgrapje niet. Toch was die pluspion onvoldoende om de Londen van Lennard Duynkerke te kraken. Net als zijn jongere broer behaalde Lennard een halfje.

Riny Westveer speelde weer een hele degelijke partij en wist zo Marius Leendertse kansloos te laten. Riny won een pion en het werd een vrijpion op a3, die Marius alleen kon blokken door inactief te gaan staan. En dat leidde weer tot andere problemen die Riny goed zag.

Alexander van ’t Hoff en Herman Schoonakker speelden een spectaculaire partij met (helaas voor Alexander) Herman in de “driver seat”. Herman had een dreiging op g7 (mat door een dame op c3 en loper op b2), had een dreiging over de open f-lijn (met twee torens). Het enige dat voor Herman mis kon gaan was dat hij te mooi zou willen winnen, te veel tijd zou besteden om de beste weg naar de zege te bedenken of de zetten van de vele goede varianten door elkaar zou halen. Dat gebeurde allemaal niet en Herman scoorde een mooi punt.

En dan nu naar de mooiste partij ooit gespeeld in de interne competitie in Kruiningen: Pak je bord erbij en doe de volgende zetten (als je dat niet wilt: je kunt ook de plaatjes volgen):

  1. e4 c5 2. Nf3 Nc6 3. c3 Nf6 4. e5 Nd5 5. d4 cxd4 6. cxd4 e6 7. Bc4 d6 8. O-O

Nb6 9. Bb3 dxe5 10. dxe5 Qxd1 11. Rxd1 Be7 12. Be3 Nd5 13. Bxd5 exd5 14. Rxd5 Be6 en dan staat het zo:

Diagram 1

En dan in plaatjes de volgende zetten:

Diagram 2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Diagram 3

Diagram 4

En dan de verrassende genadeklap.

Diagram 5

met de Lange Rokade!

En wit geeft op, want het is of mat op d1 of de toren op b7 gaat verloren. Je moet het allemaal maar zien. En dat gebeurde dus op een gewone interne competitie in Kruiningen op 14 maart 2022. De mooiste partij OOIT. In Kruiningen dan toch.

Maar helaas. Het klopt niet. Natuurlijk niet hoor ik u denken: na 17. Pd2 wordt het min of meer gelijk. Dat zal wit toch wel gezien hebben. Dat hij misschien niet zag dat hij na 15. Tb5 in een valletje zou lopen, okay, dat kan nog. Maar 17.Pd2 moet hij gezien hebben.

Hoe logisch ook; dit is niet de reden dat het niet klopte. Deze partij is namelijk helemaal niet op het bord gekomen, of beter nog: niet helemaal. Tot 11…..Le7 wel, maar vanaf 12. Le3 heeft deze partij zich slechts op het virtuele bord in het hoofd van Peter van der Borgt afgespeeld. Die kon dan ook alleen aan 12. Le3 denken, terwijl 12. Pc3 veel logischer is en dat speelde tegenstander Marko Burger dan ook.

Daarna bleef Marko goed spelen en deed Peter niet altijd de beste zet, zodat Marko (die de hele partij de concentratie prima vast hield) Peter op mooie wijze terecht op een nul trakteerde. Ter ere van Marko: in de volgende link vindt u de partij zoals hij echt gespeeld is: https://www.chess.com/analysis/game/pgn/5FqJidwkWA

Peter van der Borgt

1 Jan Capello Wouter Bliek 0 1
2 Lennard Duynkerke Eric Clarisse 0,5 0,5
3 Marko Burger Peter van der Borgt 1 0
4 Bram Boone Rinus den Hollander 1 0
5 William Duynkerke Ton van Vliet 0,5 0,5
6 Herman Schoonakker Alexander van ’t Hoff 1 0
7 Dingnis Lokerse Krijn Saman 0 1
8 Marius Leendertse Riny Westveer 0 1
9 Wilmer Jacobusse Leendert van Klinken 1 0

 


07-03-2022
13e Ronde

Doe ALTIJD de Blundercheck

 

Alexander van ’t Hoff rokeerde op tijd en deed meteen daarna een spectaculair paardoffer. Of het goed was betwijfel ik, maar Marius Leendertse wilde dat niet testen en besloot het stuk terug te geven. Alexander kreeg toen wel een mooie aanval en kon een open g-lijn creëren, maar die leverde hem weinig op. Vervolgens ontstond een spannend spel met dames en torens en veel pionnen. Er waren voldoende mogelijkheden om het fout te doen, maar dat deden beide spelers niet. Daarna kregen beiden nog kansen. Zo ging Alexander voor pion h5, terwijl slaan van pion f2 beter was geweest. Marius kon toen een remisestelling bereiken, maar door een verkeerde koningszet en de daaruit volgende tempodwang was die remisestelling weer weggegeven en won Alexander.

Wouter Bliek wist mij na een uurtje te melden dat hij een “raadselachtige” partij aan het spelen was. Nu gebeurt dat wel vaker als Bram Boone de tegenstander is. Toch wist Wouter op een gegeven moment een machtig paard op c6 te krijgen. Dat leverde niet alleen een pion op (a7), maar ook dat Brams speelruimte beperkt was. Op zijn Wouters (zetje voor zetje die speelruimte nog verder inperken zonder tegenkansen te geven) werd Bram verder in het nauw gedreven. Uiteindelijk kon Wouter op b6 een stuk offeren om de 7e rij open te krijgen en Brams paard op h7 terug te winnen. Met twee vrije centrumpionnen was het logische gevolg een vol punt voor Wouter na een strijd van ettelijke uren.

Riny Westveer won een pion, maar dat ging wel ten koste van zijn pionnenstelling. Die zou hem in een eindspel niet helpen en ook de ongelijke lopers niet. Het werd dus remise. Maar weer een mooi resultaat van Riny in zijn eerste jaar, want Ton van Vliet is geen misselijke tegenstander.

De neven Lokerses speelden de opening best goed, maar later in het middenspel ging er (zoals wel vaker) iets mis, zodat tegenstanders Leendert van Klinken en Wilmer Jacobusse de winst konden grijpen.

Krijn Saman en Matthijs Schouten waren al snel verwikkeld in een spannend gevecht. Matthijs had lang gerokeerd, Krijn kort. Matthijs had een dreigend paard op g4. Krijn kwam een pion voor, maar kon het niet afmaken en na wat mindere zetten van beide spelers werd het toch remise en dat was niet de uitslag die gezien het eerdere spelverloop logisch leek.

Marco Baars greep Herman Schoonakker in een Siciliaan meteen bij de keel. Ook hier tegengestelde rokades, maar Herman kreeg niet de tijd om Marco’s koning aan te vallen. Marco kon daarentegen wel Hermans koning attaqueren. Conclusie: Marco veegde Herman van het bord. Zo mocht ik het van Herman wel opschrijven.

Dan mijn eigen partij. Ik speelde 22 zetten gewoon goed, kwam +4 te staan om in één zet naar -5 te gaan. De reden? Simpel: ik was vergeten de blundercheck te doen. Dom, dommer, domst. Voor Lennard Duynkerke was er de zege, maar die zal hem (door de manier waarop) weinig blijdschap hebben gebracht.

In deze stelling

had in net 11.a4 gespeeld. Ik was enigszins bevreesd voor 11….b4, maar niet voor 11….a6, want dan zou ik op de 19e zet een pion winnen. Ziet u hoe? Antwoord: zoals altijd: op het eind.

 

 

Weer wat zetten later (na 21…Dc8) stond het zo:

Wit heeft een pion meer, de zwarte koning staat niet echt veilig, maar zwart heeft kansen over de g-lijn en als er veel geruild wordt kan een pionnetje minder in een eindspel met ongelijke lopers onbelangrijk zijn.

Ik kreeg hier het lumineuze idee dat ik a. pion e6 kon winnen en b. een eindspel met ongelijke lopers kon voorkomen door 21.Lxe6,Dxe6 22.Dxc6 te spelen. Hoe lumineus ook: er zit een gat in dit idee. Een groot gat. Zien jullie welk gat er in deze combinatie zit? Ik had me nog kunnen redden door na 21….Dxe6 de blundercheck te doen en dan had ik misschien gezien dat 22.Dxc6 direct verliezend was. Dan had ik me nog kunnen terugtrekken in een stelling met een stuk minder tegen twee pionnen. Maar ik deed geen blundercheck en kreeg de kous op de kop en gaf na Lennards 23e zet gedesillusioneerd op.

Ondanks deze nederlaag (en vooral de manier waarop) had ik toch een goede avond omdat onze goede schaakvriend Piet van Boven kwam buurten. Hopelijk mogen Piet nog een keer als speler verwelkomen.

Peter van der Borgt

Antwoorden:

Na 11…a6 volgde 12.Lxf6,gxf6 (op Dxf6 volgt 13.axb5 en terugslaan kan niet) 13.axb5,axb5 14. Txa8,Dxa8 15.bxc4,bxc4 16.Pxc4,dxc4 17.d5,Ke7 18.dxe6,fxe6 19.Lxc4

Na 22.Lxe6,Dxe6 23.Dxc6 volgde de ontnuchterende horizontale aftrekaanval 23….Lxh2+

 

1 Wouter Bliek Bram Boone 1 0
2 Peter van der Borgt Lennard Duynkerke 0 1
3 Marco Baars Herman Schoonakker 1 0
4 Riny Westveer Ton van Vliet 0,5 0,5
5 Krijn Saman Matthijs Schouten 0,5 0,5
6 Marius Leendertse Alexander van ’t Hoff 0 1
7 Leendert van Klinken Dingnis Lokerse 1 0
8 Dies Lokerse Wilmer Jacobusse 0 1
9 Leon Zweedijk Paring bye

 

 


12e Ronde
28-2-2022

 

Geen tijd voor rokade: feit of fictie?

Herkenbaar voor iedereen: de spijt die je hebt niet gerokeerd te hebben. Niet omdat je de zet niet hebt kunnen doen, maar omdat je een betere zet zag, omdat het voelt als een verloren zet, omdat …. tsja …. waarom eigenlijk?

Rokeren is natuurlijk geen verloren zet. Juist niet. Je doet een zet met twee stukken tegelijk. Dat lijkt juist op een gewonnen zet. Maar toch: te vaak rokeren we (ten onrechte) niet.

Zo ook Dies Lokerse. Hij meende nog even a6 te kunnen spelen (in plaats van iets als Le7). Neef Dingnis speelde meteen zijn lievelingszet (Pg5). Met Dingnis’ loper op c4 ging het daarna gruwelijk mis op f7. Punt voor Dingnis.

Pas veel later viel er weer een beslissing. Ook Klemen Pernat Susek werd geconfronteerd met de nadelen van niet rocheren. In deze stelling (tegenstander Peter van der Borgt had net Tc8 gespeeld)

rokeerde Klemen dus niet. Wat deed hij dan wel? En waarom liep dat niet goed af? Zie onderin dit verslag.

Alexander van ’t Hoff had ook nog niet gerokeerd. Zijn opponent (Jan Capello) ook niet, maar Jan had wel een aanval over de e-lijn. Wat Alexander ook deed: die aanval kostte hem een stuk. Lang bleef Alexander tegenstribbelen, maar Jan kreeg de vis uiteindelijk toch op het droge.

Gayan den Hollander zoekt graag de aanval. Nu had hij toch echt moeten verdedigen om te voorkomen dat Matthijs Schouten via de c-lijn Gayans stelling kon binnendringen. Gayan moest een stuk geven, kreeg wel twee pionnen voor terug, maar bij goed spel van Matthijs had dit niet mogen baten. Maar Matthijs speelde het niet goed en was zelfs blij met het remise-aanbod van Matthijs.

Ton van Vliet viel Krijn Saman aan met een wilde horde pionnen. Krijns paard kwam daardoor op h7 terecht en deed daar niet veel, behalve veld f6 dekken. Na Krijns c5 moest Ton (om torenverlies te voorkomen) een pion geven. De vraag was wel of Krijns materiële voorsprong opwoog tegen Tons tijdelijke voordeel van het slechte paard en Tons koningsaanval. XXXXXXXXXXXXXXX

Bij nieuweling Leendert van Klinken kwam ook een stuk buitenspel te staan: zijn toren op h8. Omdat de dames van het bord waren was dit niet meteen noodlottig, mede omdat Leendert zich prima verdedigde. Marius Leendertse had moeite met het vinden van het juiste plan en kwam zelfs een kleine kwaliteit (toren tegen twee lopers) achter. Ook had Leendert het probleem van zijn beroerde toren opgelost. Leendert speelde het vervolgens keurig uit.

Ook Jos van der Kaap deed een keer mee. Hij moest alle zeilen bijzetten om van Leon Zweedijk te winnen. Dat lukte nadat Leon door een onhandigheid een dame en een pion tegen een toren en een stuk achter was gekomen.

Flip Meijaard en Wilmer Jacobusse speelden een partij waarbij beiden telkens dreigingen hadden over de open d- en c-lijn, waarbij Flip nog de optie had met Lxg7 een aftrekaanval in te zetten. Dat leverde Flip een pluspion op.

Herman Schoonakker speelde zijn geliefde Engels. Toch wist Wouter Bliek positioneel beter uit de opening te komen dan Herman. Met alleen nog torens en dames en pionnen had Wouter enorm veel druk op een achtergebleven witte pion op e3.

 

Peter van der Borgt

O ja: Klemen speelde 12.a3 om het paard op b4 weg te jagen. Ik denk dat meerdere spelers a3 gespeeld zouden hebben. Na 12…… Pxe4 volgde de ontnuchtering. Kijk voor de hele partij naar: https://www.chess.com/analysis/game/pgn/3WTzzirMBC

 

1 Herman Schoonakker Wouter Bliek 0 1
2 Klemen Pernat Susek Peter van der Borgt 0 1
3 Alexander van ’t Hoff Jan Capello 0 1
4 Ton van Vliet Krijn Saman 1 0
5 Matthijs Schouten Gayan den Hollander 0,5 0,5
6 Flip Meijaard Wilmer Jacobusse 1 0
7 Marius Leendertse Leendert van Klinken 0 1
8 Dingnis Lokerse Dies Lokerse 1 0

 


11e Ronde
21-2-2022

 

Planmatig schaken

Een plan maken in schaken is  heel belangrijk, wat ga je doen na de opening,  en aangezien pionnen niet terug mogen is na de opening de fase dat je een plan moet hebben wat je daarna  gaat doen.

Freeks plan is meestal agressief maar dat ging tegen Riny Westveer niet goed. Ik heb niets meegekregen van de partij behalve dat hij snel klaar was en wit (Riny) won.

Bij Dingnis Lokerse en  Gayan  den Hollander vond ik wit (Dingnis)  best mooi staan, goede ontwikkeling en loperpaar, tot ik ging tellen en  het bleek dat Gayan 2 pionnen meer had. Plan is dan simpel: wat ruilen en pionnen naar voren  en  zo gebeurde het ook en  Gayan tikte dat solide uit.

Rinus den Hollander en Marco Baars maakten er een spektakelstukje van.  In een siciliaan  werd de Kalashnikov op het bord gezet door Marco. Een  opening die natuurlijk erg toepasselijk is met al het gedoe  in Oekraine nu.  Rinus stond een pion achter (of dat een offer was heb ik niet gezien) maar ging die zeker terugwinnen door alle vervelende penningen en dreigingen  die in de stelling zaten. Zwart verslikte zich ergens in de tactische brei en kwam een stuk achter en dat bleek toch teveel.

Herman Schoonakkers engels werd  door Lennard Duynkerke zodanig ontregeld dat zwart een pion voor kwam en wit moest hopen op een wonder. Die kwam er niet en Lennard won

Krijn Samans plan was duidelijk Londen spelen en  dan duw ik  zwart langzaam van het bord. Dat Klemen Pernat Susek een ander plan had was vervelend  voor wit. Zwart speelde actief tegen en wit kon eigenlijk  weinig doen dan  zwart uit laten razen, dat gebeurde dus ook,  wit moest materiaal geven en zwart kon het daarna uitmaken.

Marius Leendertse kwam  er met zwart  erg slecht uit tegen Wilmer Jacobusse en leek snel te gaan verliezen maar wit zag mooiere dingen  die net niet konden en zwart kwam er uit met twee lopers voor een toren. Dat eindspel leek erg goed te zijn voor  zwart  maar  de vrede werd getekend  en beide spelers  konden daar goed mee leven.

Leon Zweedijk had tegen Wouter Bliek het Budapester gambiet gespeeld en  dat was voor wit wel een verrassing aangezien hij dat zelf ook speelt. Altijd vervelend om tegen je eigen opening te spelen. Wit koos  met e4 een systeem dat wit het centrum vast heeft maar wel achter komt in ontwikkeling.   Dat gebeurde ook en Leon speelde aggressief en joeg de witte koning naar voren. Simpel plan is dan : opjagen en mat zetten.  Wit kon echter de aanvalsstukken afweren en na consolideren was het ruimteoverwicht te sterk. Wit kon zijn stelling steeds iets versterken en zwart kon dat niet meer en moest materiaal geven en de partij.

 

1 Wouter Bliek Leon Zweedijk 1 0
2 Herman Schoonakker Lennard Duynkerke 0 1
3 Rinus den Hollander Marco Baars 1 0
4 Krijn Saman Klemen Pernat Susek 0 1
5 Riny Westveer Freek Pruis 1 0
6 Wilmer Jacobusse Marius Leendertse 0,5 0,5
7 Dingnis Lokerse Gayan den Hollander 0 1

 


10e Ronde
14-2-2022

 

Brexit? Oftewel: Exit de Londen?

 

Het lijkt wel een niet te stoppen virus: dat openen met de Londen (snel Lf4 na 1.d4). Aan een collega-bestuurslid (mijn tegenstander op Valentijnsdag) vroeg ik of we als bestuur het spelen van die Londen niet moesten verbieden. Zijn antwoord was vrij confronterend, iets als “je kunt je ook in die openingsopzet gaan verdiepen en goede tegenzetten bedenken”.

Kortom: het bestuur gaat die opening niet verbieden, maar wellicht heeft het probleem zich op 14 februari 2022 zelf opgelost, omdat de drie Londenaren alle drie een nul konden noteren.

Krijn Saman kreeg in zijn Londen een minoriteitsaanval van Riny Westveer op de damevleugel tegen zich. Riny had op een gegeven moment de keuze tussen b4-b3 of b4xc3. Na b4-b3 zou Krijn zich nauwelijks kunnen verroeren, maar was het voor Riny ook niet eenvoudig verder te komen. Het thematische loperoffer op a3 op enig moment leek nog de beste optie, maar of dat goed zou zijn was niet te voorzien.

Slaan op c3 zorgde ervoor dat Krijns toren op de 7e rij zou komen en daar een toren en paard van Riny in bedwang kon houden. Aan de andere kant zou Rinys dame Krijns dame en twee paarden in een wurggreep houden. Riny had goed gezien dat zijn loper het enige stuk was dat wat kon doen en in dit geval was dat Le7-a3-b2 en daarna de pion op c3 winnen. Vier loperzetten waar Krijn niets tegen kon doen. Als de pion op c3 er eenmaal af was zou voor Riny’s c-pion de weg naar promotie open liggen. Tot promotie kwam het niet, want Krijns poging om zijn toren mee te laten verdedigen liep verkeerd af door een tussen schaakje van Riny waarbij de toren verloor ging. Voor Krijn voldoende reden om op te geven.

Bij Lennard Duynkerke leek de Londen aanvankelijk succesvol: hij won een pion en moest alleen nog lang rocheren om zijn koning in veilige haven te brengen en zijn toren mee te laten doen in het spel. Om te kunnen rocheren moest de dame van veld d1 weg. Twee opties: naar f3 of naar e2. Op f3 had de dame lekker zicht op de open f-lijn, maar toch was e2 veel beter, want nadat tegenstander Marko Burger Lc8-d7 had gespeeld kwam plots Ta8-f8 in de stelling met aanval op die witte dame op f3 en pion f2. Kortom: Marko nam de aanval over, Lennard moest een pion geven om te rocheren, maar ook dat hielp niet meer. Punt voor Marko dus.

Ook bij Alexander van ’t Hoff lukte de Londen (het was toch een Londen?) initieel best aardig, maar een paar onzorgvuldige zetten zorgden ervoor dat Matthijs Schouten eerst een kleine kwaliteit voor kwam en later ook met groter materiaal de stelling van onze Bergenaar kon binnen vallen. Weer een nul voor wit.

Van Alexander de Grote wordt beweerd dat hij voorop ging in de strijd bij een veldslag. Welnu, de koning van Dingnis Lokerse deed hetzelfde, daartoe overigens gedwongen door de dame van Freek Pruis. Alexander de Grote was geen lang leven beschoren (hij leefde van 356 tot 323; de snelle denkers hebben door dat dit “voor Christus” moet zijn). Die koning van Dingnis ook niet toen Freek ook zijn torens nog liet mee doen.

Neef Dies wist zijn koning wel veilig te spelen na een rochade. Alleen die rochade kwam te laat. Het Evans-Gambiet leverde Marius Leendertse de gewenste ontwikkelingsvoorsprong op, een penning over de e-lijn en een loper op a3 die de gepende loper op e7 aanviel. Dies besloot toen maar te rocheren en zijn loper en een kwaliteit te geven. Maar ja, met zo’n materiële achterstand kunnen de stukken natuurlijk wel de doos in.

Toen ik voor het eerst bij de partij tussen Klemen Pernat Susek en Leon Zweedijk keek dacht ik dat Leon er beroerd voor stond, omdat zijn stukken aan de koningsvleugel nog allemaal op hun beginpositie stonden. Bij Klemen was alles al ontwikkeld. Alleen, en dat zag ik pas toen ik begon te tellen, had Leon een stuk meer en Klemen geen directe aanvalskansen. Leon kon rustig zijn stukken ontwikkelen en met het stuk meer de winst binnen halen.

Ik kreeg geen warm gevoel bij de openingsopzet van Marco Baars. Hij had wel een paard op g4 gezet, maar dat leek me meer een gevaar voor hemzelf (want hij moest dat paard wel blijven dekken) dan een gevaar voor tegenstander Jan Capello. Toen Jan dat paard aanviel met h3 besloot Marco een stuk van Jan aan te vallen, maar meestal ben je dan net een tempo te laat. Marco ook en zo kwam hij een pion achter. Snel daarna was de partij uit en had Jan verloren! Hij had gedaan wat Marco de week ervoor had gedaan: een dame weggegeven.

Bram Boone speelde een puike partij tegen Herman Schoonakker totdat Bram na Hermans b5-b4 verkeerd reageerde en een stuk achter kwam. Toch werd het nog remise omdat Herman steeds meer in tijdnood kwam en Bram ook materiaal terug won.

Dan mijn eigen partij. Tsja, wat valt daarover te zeggen. Het was een Caro-Kann waarin Lf4 (nee, nee geen Londen) Wouter Bliek misschien verraste, maar dan nog: ook Wouter kon achteraf geen verklaring geven voor het niet spelen van de typische Caro-Kann-zet Lg4. Nu kwam die loper op d7 en na e6 was het een loper die ging verdedigen in plaats van aanvallen. Ook Peter van der Borgt speelde een paar zetten die blijkbaar zo diep waren dat hij ze ook niet meer goed kon verklaren. Na 19 zetten had Wouter nog een minuut of 10 en Peter 15.

Dit was de stelling met wit (Peter) aan zet:

Op het eerste oog moest er winst voor Peter inzitten; één van die twee pionnen op de b-lijn zouden toch te winnen moeten zijn, maar Peter kon niet zien hoe. Wat hij wel zag was dat Wouter in elke variant min of meer gedwongen zetten zou hebben (die hem dus weinig bedenktijd zouden kosten). Op winst spelen kost meestal meer tijd en met het knock out tempo doemde het gevaar op dat Peter zo in tijdnood zou komend dat fouten onvermijdelijk zouden zijn.

Peter had een keuze tussen twee kwaden: remise aanbieden in de wetenschap gewonnen te staan of op winst spelen zonder precies te weten hoe en daarmee het risico op een nul te lopen. Omdat hij het laatste het ergste vond bood hij maar remise aan (met het uitvoeren van de zet Pe5 wat door de engine ook nog als beste zet werd gezien) wat door Wouter niet geweigerd kon worden.

De andere dag toch maar even kijken hoe gewonnen wit staat. In de verwachting dat de engine iets als +2 (of meer) zal geven wordt de partij ingevoerd. Maar dat viel tegen (of mee): +0.94. Logisch dus dat ik geen directe winstweg zag. En eigenlijk dus ook wel een terecht resultaat.

Peter van der Borgt

 

 

1 Peter van der Borgt Wouter Bliek 0,5 0,5
2 Lennard Duynkerke Marko Burger 0 1
3 Klemen Pernat Susek Leon Zweedijk 0 1
4 Bram Boone Herman Schoonakker 0,5 0,5
5 Jan Capello Marco Baars 0 1
6 Krijn Saman Riny Westveer 0 1
7 Alexander van ’t Hoff Matthijs Schouten 0 1
8 Freek Pruis Dingnis Lokerse 1 0
9 Marius Leendertse Dies Lokerse 1 0

 


9e Ronde
7-2-2022

1 Leon Zweedijk Bram Boone 0,5 0,5
2 Herman Schoonakker Rinus den Hollander 1 0
3 Marco Baars Alexander van ’t Hoff 0 1
4 Dies Lokerse Jan Capello 0 1
5 Riny Westveer Wilmer Jacobusse 0,5 0,5
6 Matthijs Schouten Freek Pruis 1 0
7 Marius Leendertse Dingnis Lokerse 1 0
8 Krijn Saman Bye

 



8e Ronde

31-1-2022

1 Alexander van ’t Hoff Krijn Saman 0 1
2 Leon Zweedijk Herman Schoonakker 0,5 0,5
3 Dingnis Lokerse Matthijs Schouten 0 1
4 Wilmer Jacobusse Ton van Vliet 0 1
5 Gayan den Hollander Marius Leendertse 1 0
6 Jan Capello Riny Westveer 1 0
7 Wouter Bliek Lennard Duynkerke 0,5 0,5

 


7e Ronde
8-11-2021

1 Marko Burger Eric Clarisse 1 0
2 Lennard Duynkerke Riny Westveer 1 0
3 Marco Baars Leon Zweedijk 0 1
4 Rinus den Hollander Flip Meijaard 1 0
5 Freek Pruis Klemen Pernat Susek 0 1
6 Dingnis Lokerse Alexander van ’t Hoff 0 1
7 Marius Leendertse Paring bye

 


6e Ronde
18-10-2021

BLUNDERS EN SPEKTAKEL

Of moet de titel zijn: door blunders spektakel. Op ons bescheiden clubniveau (met spelers die grofweg een rating hebben van 1000 tot 2000) zijn blunders normaal. En vaak zijn die potjes dan spectaculair. Deels vanwege de wisselende kansen en deels ook vanwege de onverwachte (bewuste of onbewuste) offers (of blunders).

Maar op het Nederlands Kampioenschap kunnen ze er ook wat van. En niet alleen in  de barragepartijen met een korter tempo. Vooral de dames in de 4e ronde wisten van wanten, wat blunderen betreft: https://www.schaaksite.nl/2021/10/20/zwirs-van-den-doel-en-lai-door-dames-hebben-blunderdag/. Als je het verslag gelezen hebt en de partijen nagespeeld dan lijkt het geblunder op maandagavond in Ons Dorpshuis in Kruiningen opeens minder “erg”.

Nu werd er niet in elke partij geblunderd hoor door de DZD-ers. Lees maar.

Saaie hap. Dat vond Wouter Bliek van zijn partij tegen Eric Clarisse. Eric had het over een niet erg ambitieuze opening waar hij (met wit) misschien ietsje voordeel had. Kortom: genoeg over deze partij. Die werd dus remise. Eric en Wouter blijven hierdoor ongeslagen. En met hun derde remise achterhalen ze Jan Capello in de strijd om de (overigens totaal irrelevante) titel “RemiseKONING”.

Voor die titel lijkt verrassend genoeg Eric Dek de grootste kanshebber. Hij speelde weer tegen een Duynkerke (William dit keer), het werd weer remise. Toch deed Eric er alles aan geen remise te spelen. Hij kwam aardig uit de opening (voor zover ik dat kon zien), maar hij blunderde daarna een paard weg. William kon het niet afmaken, ging een kwaliteit verliezen en jawel hoor: remise.

Meer remises waren er dit keer niet in de (weer) tien partijen.

Wilmer Jacobusse had een hele dag op chess.com zitten blitzen en was nogal wat ratingpunten verloren. Blijkbaar wilde hij “op de club” laten zien dat hij echt wel kan schaken. En hij wilde dat snel, heel snel, laten zien. In razend tempo speelde hij zijn zetten om er binnen de tien zetten achter te komen dat Dingnis Lokerse gewoon een stuk voor stond. Gelukkig voor Wilmer verloor Dingnis toch nog de greep op de partij en uiteindelijk verloor hij zelfs de hele partij.

Freek Pruis was vorige week ontketend tegen Martjan Romijn (voor de partij: zie https://dezwartedame.nl/?cs_chessgame=freeks-partij-11-10-21). Hij had zijn vorm behouden en Dies Lokerse kreeg niet veel kans. Weer een vol punt voor Freek.

Marius Leendertse speelde de Franse opening tegen Klemen Pernat Sušek. Klemen speelde al snel zijn dame naar g4. Dat zie je vaker in het Frans. Marius was er wellicht door verrast, want die dame bleef heel de partij lastig. Marius kwam niet aan ontwikkelingszetten toe, kon zijn koning niet naar een echt veilige plek spelen, terwijl Klemen bijna al zijn stukken kon inzetten voor de aanval op die koning. Het eindigde dan ook toen Marius kon kiezen uit mat gezet worden of zijn dame te verliezen. Hij koos de derde optie: opgeven.

Klemens collega Marco Baars verloor en klaagde na afloop van de partij dat hij het had laten liggen. De enkele keer dat ik de stelling op zijn bord (met achter de witte stukken Lennard Duynkerke) zag vond ik Lennards positie er beter uit zien, maar dat kwam vooral door twee stukken op de achterste rij die Marco niet kon laten meespelen vanwege een penning. Marco meldde me later nog het volgende: Lennard maakte een rekenfoutje op zet 10 of zo, waardoor hij een loper en pion achter kwam te staan. Ik had zelfs al kans gehad om die pion van hem op de a-lijn te slaan en vervolgens met mijn vrijpion naar de overkant te gaan wandelen. Ik had mijn toren veel eerder vrij moeten spelen. Ik stond na de opening +5. Ik speelde veel te passief om niet te willen verliezen. Een dag later had Marco de partij aan een engine toevertrouwd en mailde hij me dit: Het is zelfs nog erger dan ik had verwacht. Ik stond tot zet 24 op +8 volgens de engine. Toen nog even +4 na een mindere zet. Zelfs met een loper en een toren tegen 2 torens stond ik nog +0.7. Nog steeds een klein voordeeltje. Op dat moment had ik al weinig tijd, 2-3 minuten tegenover Lennards 20 minuten. En heb ik het in een paar zetten weggegeven. Zet 34 ging ik van de +0.7 naar -4. Ik ben gewoon nog ziek van die partij. Zo goed uit de opening komen en op +8 komen en het dan zo weggeven. Vooral stukje tijdsdruk. Bij elke andere partij had ik nog ruim een half uur gehad. Najah, nu niks meer aan te doen. Ik ga nu maar in de foetushouding in bed liggen en zachtjes huilen totdat ik in slaap ben gevallen.

Jan Capello kon zijn remisepercentage niet verhogen, want hij verloor van Leon Zweedijk. In een Weense partij leek het me toe dat Leon Jan van het bord ging blazen. Maar dat gebeurde niet; Leon speelde niet nauwkeurig en zijn aanval leek dood gebloed en dat niet alleen: Jan leek me materieel en positioneel in het voordeel te zijn gekomen. Ook dat zal ik wel niet goed hebben gezien, want plots stonden de stukken in de beginstelling en bleek Jan verloren te hebben. Leon gaf later aan dat na dameruil Jan onnauwkeurig begin te spelen. Misschien geen goede partij, wel een hele leuke, in elk geval voor de toeschouwers.

Jans oude mede-Scheldeschaker Bram Boone won, maar het kostte hem wel veel moeite om Riny Westveer (die zo goed was begonnen tegen de andere oud-Scheldeschakers Marius en Jan) zijn koning om te laten leggen. Ik denk eigenlijk dat Riny de winst heeft laten liggen. Maar zoals we bij De Zwarte Dame weten is Bram een meester in het zich uit moeilijke situaties werken en dat zal hier ook wel gebeurd zijn.

Als laatste waren Krijn Saman en Herman Schoonakker klaar. Een paar weken geleden in de teamwedstrijd had Krijn het C-team zijn enige punt bezorgd door van Herman te winnen. Nu lukte dat niet. Na een (voor mij) ingewikkeld middenspel was er plots veel geruild en ontstond er een eindspel van toren + stuk + 4 pionnen (allemaal aan de koningsvleugel). Remise zou je denken. Nou nee, Krijns pionnen waren niet verbonden en de pionnen op f4 en d4 konden aangevallen worden. Herman leek dan ook een pion te gaan winnen, maar dat gebeurde niet omdat Krijn zijn toren wegblunderde en meteen opgaf.

Dan was er nog mijn partij tegen Juanjo Torroglosa Miñarro. Het was een Siciliaan waarin Juanjo (gaf hij in de analyse aan) op bekend terrein zat en ik veel minder. Tot en met wits 13e zet volgt het ook nog “de theorie” (of eigenlijk andere partijen van betere schakers die de Siciliaan met wit op deze manier aanpakken):

  1. e4 c5 2. c4 Nc6 3. Nc3 d6 4. g3 g6 5. Bg2 Bg7 6. Nge2 Nf6 7. O-O O-O 8. d3

Bd7 9. h3 Qc8 10. Kh2 Rb8 11. Rb1 a6 12. a4

Als ik hier Pd4 zou hebben gespeeld had Juanjo b4 gespeeld en als ik Pb4 gespeeld zou hebben zou hij d4 hebben gedaan, zoals hij al vaker had gedaan. Maar ik liet het paard staan, omdat ik het opspelen van die d-pion aan zag komen. Ik speelde: 12… e5, waarna Juanjo met 13. Be3 antwoordde en na 13….Nb4 “automatisch” zijn d-pion oppakte, omdat hij nu eenmaal van plan was na Pb4 die d-pion op te spelen. Bij het oppakken van de d-pion zag hij dat na mijn e5 er gewoon een vork en materiaalverlies zou volgen. Maar ja, ook in Spanje is het “touching is moving”, “aanraken is zetten”  of echt in het Spaans “¡Pieza tocada! ¡Pieza movida!”, dus:

  1. d4 cxd4 15. Nxd4 exd4 16. Bxd4 Qxc4 17. Bxf6

Juanjo klaagde over onvoldoende focus toen hij zijn d-pion oppakte. Daar had ik zeker ook last van, want na die stukwinst dacht ik dat “alles won” en na zijn 17e zet zag ik alleen maar dat ik kon gaan kiezen welk stuk ik ging verliezen: de loper op f6, de loper op d7 of het paard op b4.

Na 17….Bxf6 18. Qxd6 kon ik dan ook niets beters bedenken dan 18….Qd4 waarna 19. Rbd1 Qxd6 20. Rxd6 volgde wat ik na Juanjo’s 17e zet allemaal wel gezien had en initieel zag ik alleen maar 20….Lxc3 21.bxc3 Lxa4 22.cxb4 waarna we weer gelijk zouden staan. Totdat ik plots door had dat ik de aanval op de twee ongedekte lopers ook kon onderbreken met

20….Be6 , een zet die na 18.Dxd6 ook gewoon gekund had. Hierna kon ik het redelijk simpel afmaken:

  1. Nd5 Nxd5 22. exd5 Be5 23. Rb6 Bc7 24. Rb4 Bd6 25. Rd4 Bd7 26. Rfd1 Rbc8 27. R1d2 Rc1
  2. f4 Rfc8 29. b3 R1c3 30. Rb2 Rc2 31. Rb1 Rc1 32. Rb2 Bc5 33. Rc4 Bg1+ 34. Kh1 R8xc4

 Als je de partij wilt naspelen met de evaluatie van de engine: https://www.chess.com/analysis/game/pgn/5U5uJm29en

Peter van der Borgt

 

1 Eric Clarisse Wouter Bliek 0,5 0,5
2 Juan José Torroglosa Minarro Peter van der Borgt 0 1
3 Lennard Duynkerke Marco Baars 1 0
4 Eric Dek William Duynkerke 0,5 0,5
5 Riny Westveer Bram Boone 0 1
6 Leon Zweedijk Jan Capello 1 0
7 Krijn Saman Herman Schoonakker 0 1
8 Wilmer Jacobusse Dingnis Lokerse 1 0
9 Klemen Pernat Susek Marius Leendertse 1 0
10 Freek Pruis Dies Lokerse 1 0

 


5e Ronde
11-10-2021

 

Spannende partijen

Het was al weer lang geleden dat we 10 borden op konden zetten. En daar ben ik blij om.

De gebroeders Duynkerke en Krijn Saman hadden wit. Dan weet je genoeg: er komt minstens drie keer het Londen-systeem op het bord. Nu zag ik bij Wouter Bliek en Martjan Romijn ook al snel een loper op f4 staan. Of dat ook een “echte” Londenaar was weet ik niet. Ik weet nu eenmaal niks (nou ja, weinig) van d4-openingen. Eigenlijk weet ik niet eens of Martjan wel met d4 is begonnen.

Overigens haalden deze vijf witspelers nu niet echt veel punten binnen. Of dat aan de opening lag weet ik nu ook weer niet. Ik denk het niet.

Krijn overzag een tactisch grapje. Tegenstander Marco Baars niet. Marco ruilde met Lf5xb1 een stuk af om daarna met e5 een loper en een paard aan te vallen (een vork dus). Die kon een zet eerder ook al, maar toen kon Krijn die loper op f5 nog slaan. Die was nu weg. Stuk achter. En ondanks hevig tegenstribbelen ging de partij verloren, omdat Marco zeer degelijk bleef spelen. Niet al te passief en op de goede momenten materiaal ruilen.

Hoe de Duynkerkes het voor elkaar krijgen weet ik niet, maar ze weten van die “saaie” Londenaar binnen de kortste keren een spektakelstuk te maken. Lennards aanval (lopers op h4 en h5) op Eric Deks stelling zag er sterk uit. Lennard “ruilde” een stuk tegen drie pionnen. Eric ruilde net zo hard terug. Toen de kruitdampen waren opgetrokken hadden beiden nog vier pionnen (op a-, b-, c- en d-lijn), stonden torens en dames nog op het bord en had Eric er nog een paard bij en Lennard een loper. Alleen stond Erics koning redelijk veilig en deden al zijn stukken mee en Lennards koning stond “midden in het strijdgewoel” en op a1 stond een toren stof te happen. Het kan bijna niet anders of Eric had een winnende aanval. Maar (en dat hoort ook bij Eric) had hij tijd genoeg om die aanval te vinden? Nee, een minuut was te weinig voor winst, maar voldoende voor eeuwig schaak en remise. Zo komt Eric intern op 4 uit 4 (4 remises in 4 partijen) en blijft Jan Capello in de strijd om de titel “Remisekoning” net voor. Over Jans partij straks meer. Bijzonder is wel dat Erics spelstijl er zeker geen is die vaak tot remises zou moeten leiden. Ik gok er dus op dat Jan zijn titel; zal prolongeren.

Broer (van Lennard) William besloot lang te rokeren. Dat gaf zwart aanvalskansen. Als dan ook Marko Burger nog eens achter de zwarte stukken zit dan weet je het wel: dan wordt het “van dik hout zaagt men planken”. Niet dat Marko als een “mes door de boter ging”. Zeker niet en William had ook tegenkansen. Zo kreeg hij een pion op c7, waarvan het uiteraard zijn doel was om die op c8 tot een onaantastbare dame te laten transformeren, zodat die boer de held van de avond zou worden. Zo ver kwam het niet. Marko wist deze (ook heel mooie) partij te winnen.

Voor Freek Pruis bleek een pion op c7 wel mede beslissend in de winst. Nu was dat een zwart pionnetje dat heel, heel lang niet van zijn plaats kwam, maar wel er voor zorgde dat Martjan niet drie verbonden vrijpionnen kreeg. Een trio dat Freek wel had en ook al iets dichter bij de promotierij was. Dit trio was Freeks enige kans om zijn materiële achterstand te compenseren. Ongetwijfeld zouden die drie verbonden vrijpionnen van Freek onvoldoende voor de winst zijn geweest als Martjan het stuk dat hij meer had zou hebben geofferd voor twee van die drie pionnen. Dat deed Martjan niet, Freek promoveerde tot dame, Martjans pion kwam niet op een promotieveld en Freek maakte het ook nog eens mooi af. Best een knappe partij van beide spelers. En zo won de Pruis toch van de Romein.

Wouter speelde tegen nieuwkomer Juanjo Torroglosa Miñarro. Juanjo heeft een FIDE-rating van 1898. Die is, volgens Juanjo, al van vijf jaar geleden, maar toch. Helemaal onzin zal die rating niet zijn en dat had hij ook al laten zien in de Schaak-Off en het rapidtoernooitje vorige week. Hij en Wouter speelden dan ook een interessante partij, waarbij wit zijn startvoordeel vasthield (voor zover ik dat kon zien), maar zwart zijn verdediging op orde had. Uiteraard kwamen beide spelers hier ook in tijdnood en ontstond er een eindspel met dame + toren + licht stuk + drie pionnen (op f-, g- en h-lijn). Dat werd remise toen de dames en de lichte stukken ook van het bord af waren.

Net als Juanjo speelde ook Wilmer Jacobusse zijn eerste partij. Wilmer is tactisch sterk, maar ziet vooral zijn eigen kansen en heeft wat minder oog voor die van zijn opponent. Hij kwam dan ook materiaal achter tegen Herman Schoonakker. Maar die moest wel op zijn tellen blijven letten, want Wilmer wist keer op keer venijnige grapjes in de stelling te breien. Herman lette echter goed op en haalde zo het punt binnen.

Ik had al beloofd om aandacht te besteden aan de partij van Jan Capello. Jan speelde met wit tegen een andere nieuwkomer, Riny Westveer. Riny had in zijn eerste officiële partij al op nette wijze gewonnen. Tegen Jan bleef hij ook weer uitermate koel. Maar Jan ook en qua materiaal en qua tijd bleef de partij eigenlijk heel lang in evenwicht. Jan probeerde nog door zijn h-pion te offeren een aanval over de h-lijn te krijgen. Riny wist die aanval mooi te neutraliseren. Beide spelers moesten oppassen niet midden op het bord mat gezet te worden door de samenwerking van paard en toren. En dat deden ze: goed oppassen. En het werd dus remise, een zwaar bevochten remise.

Marius Leendertse en Rinus den Hollander maakten er net als Wouter en Juanjo een latertje van. Rinus had moeite een gat te slaan in Marius’ verdediging. Maar toen Rinus met zijn dame op a3 kon binnen dringen bleken Marius’ stukken niet echt goed samen te werken en bleek de agressief opgestelde toren op h3 vooral nutteloos. Rinus won dan ook.

De Lokerse-neven speelden tegen elkaar. Vaak spelen ze dan nog sneller dan ze al gewend zijn. Maar dit keer bewaarden ze de rust. Natuurlijk zaten er wat foutjes in. Dingnis liet zijn pionnen op b7 en c7 wel erg makkelijk slaan en het pardoes weggeven van de loper op f4 kwam Dies duur te staan. Maar ik was blij te zien dat Dingnis de rust bewaarde door in deze stelling

niet snel dat dameschaakje op h1 te geven, maar eerst Lb5+ te spelen en na de tegenzet van Dies (Te2) niet snel die toren er met de loper af te rammen, maar met Dh1 mat te geven. Wil je de hele partij naspelen? Dat kan: https://www.chess.com/analysis/game/pgn/33QccX2qL2.

 

 

 

 

 

 

 

 

Tenslotte mijn eigen partij. Ik mocht ook tegen een nieuwkomer, nou ja, herintreder. Leon Zweedijk was mijn tegenstander. Ik zal jullie meenemen in mijn gedachten:

  1. e4 Nf6 Aha, dat ken ik wel. Dat is de Aljechin-verdediging. Dan speel ik altijd de Jachtvariant. Tegen Marko Burger leidt dat altijd tot spectaculaire partijen.
  2. e5 Nd5 3. d4 d6 4. c4 Nb6 5. f4 dxe5 6. fxe5 Zo gaat die Jachtvariant. Zwart en wit verzetten (bijna) alleen maar pionnen. Nu zet zwart zijn paard naar c6 (tenminste dat doet Marko altijd), maar Leon niet:

6…. c5 Wat krijgen we nu? Dat kan toch niet goed zijn? Ik speel toch gewoon mijn pion naar d5 en dat zwarte paard op b8 kan niet naar c6. En als hij met e7-e6 mijn d5-pion aanvalt doe ik toch gewoon d5-d6. Oeps, o nee, dan volgt Dh4+ en de stukken kunnen de doos in, want na g2-g3 volgt De4+ en zeg maar dag tegen je toren op h1. Potjandrie, het zal toch niet zo zijn dat ik in plaats van d4-d5 iets als Pf3 moet spelen. Dan slaat zwart op d4 en is mijn pionnenstelling knap beroerd. Of moet ik zelf slaan op c5, maar dan ruilt zwart dames, is mijn rokade weg en na Pb6-d7 verlies ik of de pion op c5 of die op e5 en sta ik ook slecht. Maar ik kan natuurlijk na 6.d5, e6 wel Pc3 spelen, dat dekt ook meteen veld e4, zodat na 6.Pc3, Dh4+ 7.g3 wel goed is. Kom op, vooruit met de geit:

  1. d5 g6 Oooh, Leon speelt helemaal geen e6. Wat nu? Pc3, Ld3? Nee, toch maar Pf3. Dan zal zijn loper wel naar g4 gaan, maar zo erg is dat toch niet. Belangrijker is dat ik snel kort kan rokeren.
  2. Nf3 Bg4 9. Nc3 Bg7 10. Bf4 O-O Change of plans. Die pion op e5 begint me steeds meer last te bezorgen. Straks komt Pd7 en dan ben ik nergens. Ik moet die loper op g4 weg hebben.
  3. h3 Bxf3 12. Qxf3 e6 Dus toch die zet. Dan maar pion d5 dekken en mijn koning naar een wat veiliger plaats manoeuvreren:
  4. O-O-O N6d7 Waarom dat paard naar d7? Wil hij met dat andere paard naar a6 en dan met zijn dame naar a5 of b6. Mag hij doen; dreigt eigenlijk niets.
  5. Qe3 Na6 15.Be2 Die zet kan geen kwaad. Is immers mijn enige stuk dat nog niet ontwikkeld is. Als het nodig of handig is kan de loper naar g4, mijn toren op h1 kan naar het centrum en dekt ook de toren op d1.

15….Qb6 16. Bg4 Dit moet gaan winnen, ondanks dat zwart de volgende zet kan doen:

16….h5 17. dxe6 Ik kan niet alles doorrekenen, maar het moet goed zijn.

17….fxe6 18. Rxd7 hxg4 19. hxg4 Qc6 20. Rxg7+ Onder het mom van “het kan niet fout zijn” en “als het niet wint blijf ik toch altijd een pion voor”.

20….Kxg7 21.Bh6+ Kf7 22. Bxf8 Rxf8 23. Qg5 Ik dreig in elk geval mat in twee (Th7+) en Tg8 helpt niet. Dus moet zwart wel een koningszet doen en dan win ik tenminste de g-pion met schaak. Zwart heeft geen tussenschaakjes.

23….Qe8 Oeps, zo wordt het helpmat in twee:

  1. Qf6+

Wil je de partij naspelen, dat kan:

https://www.chess.com/analysis/game/pgn/2sr4o3KRJE

Je zult dan zien dat mijn gedachten soms juist zijn, maar soms de plank mis slaan. Kortom: best een aardige partij van beide spelers op het niveau van ons cluppie. Later las ik in “De Heilige Van Der Sterren” (zijn driedelig boek over openingen) dat Leons c5 gewoon theorie is en dat ik achter het bord in elk geval wel de juiste zetten bedacht had.

 

Peter van der Borgt

 

 

1 Wouter Bliek Juan José Torroglosa Minarro 0,5 0,5
2 William Duynkerke Marko Burger 0 1
3 Peter van der Borgt Leon Zweedijk 1 0
4 Lennard Duynkerke Eric Dek 0,5 0,5
5 Jan Capello Riny Westveer 0,5 0,5
6 Krijn Saman Marco Baars 0 1
7 Marius Leendertse Rinus den Hollander 0 1
8 Herman Schoonakker Wilmer Jacobusse 1 0
9 Martjan Romijn Freek Pruis 0 1
10 Dies Lokerse Dingnis Lokerse 0 1

 


4e Ronde 
27-09-2021

1 Marko Burger Wouter Bliek 0 1
2 Eric Clarisse Leon Zweedijk 1 0
3 Jan Capello Lennard Duynkerke 0 1
4 Bram Boone Eric Dek 0,5 0,5
5 Freek Pruis Krijn Saman 0 1
6 Riny Westveer Marius Leendertse 1 0
7 Dingnis Lokerse Herman Schoonakker 0 1
8 Ton van Vliet Martjan Romijn 1 0
9 Klemen Pernat Susek Dies Lokerse 1 0
10 Marco Baars Paring bye

TORENS

Lennard Duynkerke kwam met zwart materiaal achter tegen Jan Capello. Teveel materiaal. Hij had twee troeven, nou troefjes: Jan zat in tijdnood en een vrijpion op a3, maar met een witte toren op a2 kon Jan die a-pion prima afstoppen. Tenzij, tenzij ….. Lennard met zijn toren op b2 kon komen met een schaakje op een koning die op e2 zou staan. En die mogelijkheid kwam toen Jan even niet oplette. Lennard lette wel op en zo konden de stukken de doos in.

Eric Dek had niet veel bereikt tegen Bram Boone, maar Bram ook niet. Eric had nog plannen met een torenmanoeuvre (Ta6-h6 en dan maar kijken of er iets over de h-lijn mogelijk was), maar de daarbij behorende dreigingen kon Bram ook simpel pareren. Remise dus met de volgende kanttekening van Eric, ik citeer: Heb zelfs veel geluk gehad want reeds op zet 4 ……………….. maakte ik een blunder die me een pion en de stelling en daarmee de partij had kunnen kosten maar Bram zag de combinatie niet, ik wilde mijn boekje al dicht doen……

Eric Clarisse had in de opening niet veel bereikt. Zijn paard op g5 zag er dreigend uit, maar was het niet. Tegenstander Leon Zweedijk kon dat ros wel slaan (met zijn h6-pion), maar dan zou hxg5 volgen met een vernietigende dreiging over de h-lijn. Eric kwam steeds slechter te slaan. Leon kon op een gegeven moment het paard wel slaan zonder dat mat of zo zou volgen. Daardoor kreeg Eric schwindelkansen en na g5-g6 kon hij die benutten omdat Leon niet adequaat reageerde. In de nazit kwam Herman Schoonakker met het schitterende dameoffer Dxb2, gevolgd door Lf6 wat Leons problemen zou oplossen. Leon deed een “tussenzet” en toen kwam Eric met Th8+ en na Kxh8 volgde Dh4+ en Dh7 mat. Tsja: schaken is wreed.

Ton van Vliet verraste Martjan Romijn met een aftrekschaak dat Ton een kwaliteit tegen een pion opleverde. Tons plan was “afruilen, afruilen en dan via de damevleugel gaan winnen”. Een plan waar een lange adem voor nodig zou zijn bij Ton en dan moest Martjan ook wel bereid zijn zijn pionnen stug te gaan verdedigen. Martjan is echter meer een aanvaller. Daarin paste zijn De2, maar dat kostte hem een centrumpion en eigenlijk ook wel de partij.

Marius Leendertse was een paar weken in Italië geweest om (nog beter) Italiaans te leren. Misschien hoopte hij ook wel op de Italiaanse opening. Die kwam er niet; het werd een damepionopening. Tegenstander Riny Westveer (die zijn eerste partij speelde) kreeg controle over de c-lijn en een enorme druk op pion c7 (twee torens en een loper vielen die soldaat aan). Marius kon die pion met twee torens en een paard wel dekken, maar kon bijna geen vin verroeren. Om zichzelf ruimte te geven speelde hij op een gegeven moment b7-b5. Misschien was dat de beslissende fout, want wat zetten later kon Riny met een toren op c6 binnen komen, waarna de pion op a6 verloren ging. Uiteindelijk leidde dat tot de winst voor Riny. Knappe partij van Riny.

Freek  Pruis had via een penning Krijn Saman’s  dame aangevallen. Normaal  denk je dan  “die moet weg”  maar Krijn had diepere gedachten en sloeg met zijn paard een pion op g2. Die diepe gedachte ging dan als volgt:  g2  dekte h3 en ik kan nu  h3   slaan en  de koning van wit gaat een matnet in, en (!)  ik val met Pg2 ook wits vrouw aan. Freek  ging toch even de denktank in en kwam tot de conclusie dat hij  de zwarte dame moest slaan, zwart zou dan de witte dame slaan en na wat geforceerd heen en weer gemep zou zwart materiaal voorkomen in een simpele stelling. Krijn won daarna redelijk makkelijk.

Bij de Lokersen,  (Dies en Dingnis) ging het ongeveer hetzelfde tegen  Klemen Pernat Susek en Herman Schoonakker.  Opening was ongeveer gelijk en daarna  gaven de neven materiaal weg en konden  hun tegenstanders de partij uittikken.

Marko Burger speelde een nieuwtje in de opening en speelde 1.  e4. Zijn tegenstander  Wouter Bliek was wel even verrast en bleef dat ook. Wit speelde een zijvariant en zwart besloot  een zet te doen die in de vele korte internetpotjes  (3 minuten) prima werkt, maar in een echte partij  toch wel erg matig bleek. Wit bleef de druk opvoeren en met   kunst- en vliegwerk kon zwart het nog enigszins houden. Marko won door een combinatie  een stuk tegen twee pionnen maar overzag de tegenkans van Wouter. Zwart won ineens een vol stuk terug en kwam plots dan twee pionnen voor. Na wat geruil kwam  de titel van dit stukje  goed naar voren.  Een  dubbel toren eindspel waarin zwart twee pionnen meer had  en wit  ook nog een zwakke pion had.  Toen die pion verloren ging was het pleit beslist.

 


3e Ronde
13-9-2021

1 Wouter Bliek Lennard Duynkerke 1 0
2 Marko Burger Jerry Ros 1 0
3 Leon Zweedijk Rinus den Hollander 1 0
4 Krijn Saman Eric Clarisse 0 1
5 Herman Schoonakker William Duynkerke 0 1
6 Marco Baars Klemen Pernat Susek 1 0
7 Dies Lokerse Martjan Romijn 0 1
8 Freek Pruis Paring bye
9 Jan Capello Paring bye

 


                                                                                                         

3e Ronde  gespeeld op 13 september 2021

 

Die geef ik de titel:  over  openingen en mat.

Uw verslaggever (Wouter Bliek) speelde tegen de koploper Lennard Duynkerke een gambietlijn in het Hollands

Diagram 2

 

Diagram 2:
Wit had dat ooit eens in een grijs geleden voorbereid maar  zwart had dit ook wel gezien   want  tot hier werd weinig tot geen tijd gebruikt. Zie diagram 2

De lijn gaat verder  met 7.  ….  Pxd5  8. 0-0-0  en wit heeft meer dan genoeg compensatie voor de  pion. Omdat deze lijn weinig voorkomt wist zwart de “theorie”  niet verder en besloot met g6 terug te gaan naar de Leningrad variant van het hollands. Vaak is dat een beproefde methode  om van een opening die je niet zo goed kent naar iets bekends  terug te gaan  maar in deze  stelling is  g6 een ernstige fout.  Voor hoe het verder ging laat ik aan de lezer, maar als hint, hier de eindstelling: diagram: 3

 

 

 

 

Diagram 3

Diagram 3:
Mat als gevolg van een niet goede opening, of zwart het mat gemist heeft weet ik niet maar anders ging er een stuk verloren en dan kan je  net zo goed gelijk mat gaan, doormodderen met een stuk minder doe je alleen als je  ergens  nog wat compensatie hebt (pionnetje/stelling).

Leon Zweedijk, die na een lange pauze weer terug op de club was, speelde tegen Rinus den Hollander. Rinus  die vorige week een prima opening speelde  en daarna zijn tegenstander lang op het randje van de afgrond liet lopen was tegen de Trompowsky van wit niet scherp. Na  1. d4 Pf6 2. Lg5 Pe4 3. Lh4 d5 4 f3 had hij het paard op d6 geparkeerd. Wit pakte het daarna  voortvarend aan en het ongelukkige paard   ging  later  naar f5 en  werd daarna  uit zijn lijden verlost. Een  stuk meer liet Leon ondanks het gemis aan schaakritme  niet meer glippen. Knap reultaat natuurlijk van Leon.

De partij van Freek Pruis en Jan Capello  werd ….   een dubbele bye, Jan werd gekoppeld aan een speler die kwam kijken en lid van een schaakclub wilde worden. Na enkele korte potjes bleek het wel een speler van goed niveau te zijn.

Jerry Ros kwam met zwart in een Pirc-achtige opening een pionnetje voor tegen Marko Burger. In een tactische stelling was het Marko  die het avontuur opzocht en Jerry gaf ergens materiaal weg en verloor .

De partij tussen Krijn Saman en Eric Clarisse ging als volgt. (mede met de aantekeningen  van zwart)

De partij had een verrassend begin, geweigerd Budapest gambiet, en niet wits gebruikelijke London systeem.

(Er wordt beweerd dat je een gambiet weerlegt door het aan te nemen.

Hier is het ook gewoon juist, alle andere zetten geven zwart prompt gelijkwaardig spel.

Een van de hoofdvarianten laat zien het geen echt gambiet is 1.d4 Nf6 2.c4 e5 3.dxe5 Ng4 4.Nf3 Bc5 5.e3 Nc6 en zwart gaat de pion terugwinnen.

In de wandelgangen werd een echt gambiet aangehaald 1.d4 Nf6 2.c4 e5 3.dxe5 Ng4 4.Qd4 d6 5.exd6 Nc6 of Bxd6 maar deze varianten zijn gunstig voor zwart.)

De partij was voornamelijk een strijd om het veld d4 en de daaraan gekoppelde controle over de d-lijn. Wit speelde (te) voorzichtig en  na lang gemanoeuvreer won zwart de strijd om d4 waarna alle zwarte stukken de witte stelling konden binnen dringen.   Zie diagram: 4

Diagram 4
Diagram 4

Een mogelijk slot-variant was als volgt

Qa1 Rdd2 met de bedoeling Qxh3+ gxh3 Rh2+ Kg1 Rbg2#

Een lange zit waarbij concentratie nodig was en het begrijpelijke rumoer (terugzien van oud-leden, ook nieuwe leden) af en toe storend was.

Bij Dies Lokerse ging het na een siciliaan van Martjan Romijn helemaal  fout en hij gaf een stuk weg. Dat je dan gewonnen staat is leuk maar je moet het nog wel even uittikken, dat deed  zwart ook en na  nog een stuk te hebben  gewonnen gingen de stukken het doosje weer in.

Marco Baars die tegen  collega Klemen Pernat Susek een siciliaan met e6 tegen kreeg, kwam het thema “openingen en mat”  er helemaal uit.  Klemen was in de opening  niet nauwkeurig (lees:  te aanvallend) en wit was er als de kippen bij om elk foutje af te straffen. Dat zwart zich plots mat liet zetten was  wel de kers op wits taart maar de stelling was  toen toch al gewonnen voor wit.

Bij Herman Schoonakker ging het tegen William Duynkerke  al snel mis, wit die vrijwel altijd een nette opening aflevert moest nu toezien hoe zwart zijn stelling afbrak, met materiaal achter en geen “spel”  was Herman gedwongen zijn koning om te leggen.

 

 

Opvallend waren de matige openingen ,  twee keer een mat op het bord en geen enkele remise deze ronde.

Hier nog even de oplossing van de opgave van de 2e ronde (hieronder)

Diagram 1 Wit begint met  Pxe4.  1. … fxe4 2. Lxe4  Lxb3 3. Lxb7 en  zwart verliest dik materiaal.

…….. e6  3.  Lxd5  exd5  4. Tc7  Db6  5. Dxd5+  Kh8  6. Txg7 Kxg7  7 Pd5  en  zwarts  koning loopt in een mat net.

B 1.  …. Lxb3  2. Pf6+  Lxf6  3. Lxb7  komt ongeveer op hetzelfde neer als A , veel materiaal gaat verloren.

Het kruis van de kruispenning zit erin  dat de loper van g2   door  de loper op d5 kijkt naar   Db7 en   Ta8.

De dame van b3 kijkt door diezelfde loper van d5 naar Kg8

 

 

 

 


2e Ronde
6-9-2021

1 Rinus den Hollander Wouter Bliek 0,5 0,5
2 Lennard Duynkerke Ton van Vliet 1 0
3 Eric Dek Eric Clarisse 0,5 0,5
4 William Duynkerke Jan Capello 0,5 0,5
5 Herman Schoonakker Freek Pruis 1 0
6 Martjan Romijn Krijn Saman 0 1
7 Dingnis Lokerse Marco Baars 0 1
8 Matthijs Schouten Klemen Pernat Sušek 0 1
9 Dies Lokerse Paring bye

Snel, sneller en snelst

Soms kan snel spelen een voordeel zijn maar met een tempo van 1,5 uur en 30 seconden extra per zet is dat meestal niet zo.

Als eerste klaar was Mathijs van Schouten die snel in de fout ging tegen  Klemen Pernat Sušek. In een dame gambiet liet wit  met de c-pion doorgeschoven naar c5 en dat is meestal een uitnodiging voor zwart om e5  te doen. d4xe5 is dan vaak niet goed omdat c5 dan “kaal” staat,  dat deed wit dan ook niet en speelde  iets anders maar liet toen  ineens  e5-e4 toe  met een vork op 2 stukken.  Even later verloor wit nog een pion  en gingen de stukken de doos weer in.

Dingnis Lokerse was daarna  snel klaar en gaf tegen Marco Baars een stuk en later nog eentje  en dat was ook snel over.

Jan Capello kreeg met zwart  tegen William Duynkerke  een  London tegen  (d4   d5  en  Lf4).  Dit geeft zwart alle tijd en ruimte om alles neer te zetten en dat deed  Jan ook en het werd wel heel geruisloos   remise.

Onze andere Duynkerke, Lennard deed dat ook tegen Ton van Vliet maar tegen Ton een wat saaie stelling opzetten  kan gewoon niet. Zonder dat beiden hadden gerokeerd  werd de damevleugel open gegooid en  leek de aanvalsdrift van zwart in een tactisch moeras te eindigen. Volgens mij ging het wat heen en weer maar zwart ging te ver en kreeg toen de deksel op de neus.

Martjan Romijn speelde zijn eerste partij  bij DZD en liet tegen Krijn Saman zien dat hij niet  te onderschatten was. Krijn kwam onder druk te staan en ik heb niet gezien of wit echt veel beter kwam  maar hij gaf zijn vrouw  weg en dat is vaak het einde van de partij, deze keer ook.

Het duel der Ericcen vond beneden plaats en Dek kwam wel prettig  uit de opening  maar het plusje kon tegen Clarisse niet verzilverd worden, remise

Herman Schoonakker  kwam tegen Freek Pruis snel een kwaliteit  voor maar moest daar  zijn mooie  Engelse loper van g2 voor gebruiken en een pionnetje laten. Zal wel gewonnen  zijn voor wit maar Freek speelde zo actief tegen dat Herman onder vuur kwam te liggen en een kwaliteit terug moest geven. Zwart kwam zo ineens  gewoon een pion voor en leek de winst te pakken. Zwart bleef echter snel zetten  ( Freek had intussen een heel uur meer dan Herman) en liet zich ineens mat zetten.

Uw verslaggever had met zwart tegen Rinus den Hollander een bijzonder matige opening op het bord gezet, eentje waar de computer in de analyse spontaan van ging huilen. Dat wit daarna zwart steeds meer onder druk ging houden leidde  tot nog meer ellende voor zwart.  In het diagram was het beslissende moment.

 

 

 

 

 

 

Wit had Db3+ gespeeld en zwarts plan was dan met Ld5 het schaak te onderbreken  en dan waren alle enge dingen uit de stelling. Helaas kan wit hier winnen,  de combinatie is lastig te vinden maar als je weet dat er  iets in zit gaat het lukken, hint is  kruispenning. Antwoord  ga ik pas volgende week geven.

Rinus, die de hele partij voortreffelijk had gespeeld, speelde hier Da4 en bood remise aan. Zwart probeerde het nog even maar  het werd daarna toch snel remise.

 


1e Ronde 
30-08-2021

1 Wouter Bliek Herman Schoonakker 1 0
2 Gayan den Hollander Peter van der Borgt 0 1
3 Eric Clarisse William Duynkerke 0,5 0,5
4 Marco Baars Marko Burger 0 1
5 Rinus den Hollander Matthijs Schouten 1 0
6 Klemen Pernat Susek Lennard Duynkerke 0 1
7 Eric Dek Krijn Saman 0,5 0,5
8 Marius Leendertse Jan Capello 0,5 0,5
9 Bram Boone Dies Lokerse 1 0
10 Dingnis Lokerse Paring bye

 

Bijzondere ontmoetingen in de eerste ronde

Natuurlijk was het fijn dat er weer geschaakt kan worden. Toch nog een cri de coeur vooraf: Vanwege de huidige Corona-regels moet er geventileerd moet worden en daardoor is de muziekvereniging wel erg goed te horen. Hopelijk gaan we wat dat betreft weer snel naar het “oude normaal”, maar dat zal vooral van “ons” (de Nederlanders) afhangen. Zo lang de vaccinatiegraad stokt en de besmettingsgraad en de ziekenhuisbezetting niet vrees ik dat dat “oude normaal” nog ver weg is.

De eerste ronde wordt altijd handmatig ingedeeld. In dit geval waren er 19 spelers. Nummer 19 op basis van rating (Dingnis Lokerse) had pech (of geluk), want was daardoor oneven. De resterende 18 werden als volgt ingedeeld: nummer 1 op rating tegen nummer 10 enzovoorts. En dat leidde tot bijzondere ontmoetingen: De Goese carpoolers Herman Schoonakker en Wouter Bliek tegen elkaar en dat gold ook voor onze Kapelse carpoolers (Marius Leendertse en Jan Capello). En dan was er ook nog Marco tegen Marko oftewel MB tegen MB.

De verwachting is dan dat de nummers 1 tot en met 9 allemaal winnen. Die verwachting kwam niet helemaal (of eigenlijk gewoon niet) uit. Drie remises verstoorden de op basis van de statistieken te verwachten uitslagen.

Krijn Saman en de broertjes Duynkerke hadden zwart. Marco Baars had wit, maar zijn tegenstander speelde gewoon geen 1…. d5. Eindelijk zouden we dus een avond zonder Londen-systeem hebben, dacht ik. Nee dus, Eric Dek speelde het en nog wel tegen Krijn, die verzuchtte “tegen zichzelf te spelen”. Dat ging hem overigens best aardig af. Eric bereikte niet veel en nadat Eric op d4 sloeg met de c-pion dacht Krijn met Da5+ zijn slag te kunnen slaan. Dat was echter een misrekening, waardoor Eric het heft over kon nemen en Krijn moest gaan verdedigen. Dat deed hij echter zeer accuraat. Eric had in het eindspel op winst kunnen spelen door dames te ruilen op c6, de koning naar a4 te spelen en te hopen dat Krijn het tempospel met pionnen op de koningsvleugel verkeerd zou behandelen, waarna een doorbraak met b4-b5 de winst had kunnen opleveren. Maar Eric besloot Krijns herhaalde remise-aanbod aan te nemen.

De andere twee remises zagen we aan de borden Marius Leendertse – Jan Capello en Eric Clarisse – William Duynkerke. Van die partijen heeft uw verslaggever te weinig gezien om er iets zinnigs over te vertellen. Via “horen zeggen” weet hij wel dat Eric Williams dame probeerde te vangen en toen dat niet lukte de stelling was afgevlakt naar remise-achtig. Daarnaast is Eric geen fan van het snelle(re) tempo dat de Duynkerkes mogen spelen. Dat Eric niet verder kwam dan remise zal daarin zeker mee hebben gespeeld. Volgens Eric hadden de eerste 40 zetten 2 x 90 minuten verdiend voor beide spelers om een echt goede partij te spelen, zoveel cruciale momenten waren er.

Meer spektakel was er bij Williams broer Lennard. Die speelde met zwart tegen Klemen Pernat Sušek, ons nieuwe lid, die voor het eerst een serieuze(re) partij speelde. Op een gegeven moment stond deze bijzondere stelling op het bord:

 Klemen heeft een stuk tegen twee pionnen meer, maar zwart heeft net Te8 gespeeld en lijkt de witte dame te gaan winnen. Uw verslaggever zag een mooie remonte voor wit om de schade te beperken, maar Klemen deed een nog betere zet. Ziet u welke? En hebt u ook een idee waar uw verslaggever aan dacht? Op zich deed het er niet veel toe, want in beide varianten was de schade toch net te groot, maar na Klemens zet kon hij nog lang vechten. Aan het eind van dit verslag staan de “antwoorden”.

Dies Lokerse speelde een prima partij tegen Bram Boone. Lang kon Dies het materieel gezien ongeveer gelijk houden. Zijn stukken stonden echter minder handig. Logisch dat de ervaring van Bram voldoende was om dat positioneel uit te buiten en het punt binnen te halen.

Wouter Bliek kreeg in een ongeveer gelijke stelling eerst een pion en daarna een stuk gratis aangeboden. Dat leidde tot zoveel voordeel dat tegenstander Herman Schoonakker opgaf.

Rinus den Hollander won zijn partij ook. Dit meldde Rinus over die partij: “Het was een damegambiet-achtige partij die na Zwarts g6 en Lg7 ook wat Grünfeld-achtig was. Matthijs heeft op de 13e zet Tfd8 eigenlijk de verkeerde toren naar d8 gezet. Met 15 Pe5 kon ik de zwarte dame aanvallen. Met gevolg niet te voorkomen stukwinst”. Rinus voegde bij zijn mail het notatiebiljet toe:

en daar viel mij wat op. Ziet u wat? Antwoord onderin.

Zoon Gayan den Hollander kreeg het Hollands tegen zich in zijn partij tegen Peter van der Borgt, net als Marco Baars tegen Marko Burger. Marco en Marko waren als eerste klaar, Gayan en Peter als laatste.

Marco (Baars dus) had nog nooit Hollands tegen zich gehad, probeerde het met een Londen-achtige opstelling en dat liep al snel mis: torenverlies met wat vage, maar onvoldoende, tegenkansen. Zo zie je maar, je kan niet altijd op 2. Lf4 vertrouwen.

Gayan en Peter waren als laatste klaar, maar vreemd is dat niet als op de 27e zet voor het eerst wat geslagen wordt. Dat lijkt bijzonder en is het misschien ook wel, maar het is zeker geen record, zie de partij op https://timkr.home.xs4all.nl/records/records.htm , waarin op zet 94 voor het eerst iets geslagen wordt.

De partij van Gayan en Peter is te vinden op: https://www.chess.com/analysis/game/pgn/2skR2MoAVC 

Maar ouderwets de zetten op een bord uitvoeren kan ook  [1]: 1. d4 f5 2. c4 Nf6 3. Nc3 e6 4. Nf3 Be7 5. e3 O-O 6. Be2 d6 7. O-O Bd7 8. Qc2 Nc6 9. a3 Qc8 10. Bd2 Kh8 11. Rac1 Rb8 12. b4 b6.(Let op: een dame is Q, een toren is R, een loper B en een paard K).

Peter heeft voor het Hollands gekozen omdat hij tegen Gayan in het damegambiet altijd gedrongen komt te staan. Welnu, het ziet er nu niet veel beter uit; zwart heeft te passief gespeeld. Maar wanneer moet je nu als wit toeslaan? Gayan denkt dat nu het moment is en speelt: 13. d5. Peter antwoordt met 13….Nd8 en heeft geluk dat Gayan vervolgens 14. Bd3 speelt. Als Gayan 14. dxe6 had gedaan zou je denken dat, na 14….Nxe6 15. Qxf5 niet goed is, want door één van de twee paarden weg te zetten (en de dame aan te vallen) zou er toch wel materiaalwinst voor zwart in zitten; nee dus. Peter had dan 14….Bxe6 moeten doen en dan zou wit na 15. Nd4 prachtig blijven staan. Na Gayans 14. Bd3 komt Peter uit de problemen en ontstaan er complexe stellingsbeelden waarin beide spelers soms een  veel betere zet missen.

14….e5 15. e4 f4 16. Kh1 Nf7 17. Nb5 Rb7 (ziet er raar uit en beide spelers hebben niet door dat ooit een witte loper op a6 de kwaliteit zou kunnen kosten; vandaar dat zowel Gayan als Peter de zet c5, die later op diverse momenten gespeeld kon worden, niet overwogen hebben) 18. Nc3 g5 19. g3 Bh3 20. Rg1 Ng4 (met een matdreiging op f2 die je zomaar over hoofd zou kunnen zien; gelukkig deed Gayan dat niet) 21. Nd1 Nfh6 22. Be2 Rg8 23. Qc3 Rg7 (en hier had Gayan met slaan op f4 gevolgd door c5 voordeel kunnen krijgen) 24. a4 Nf6 25. Qc2 (lijkt de pion op e4 te dekken, maar zwart kan gewoon slaan met het paard, want als wit terug slaat – met de dame dus – volgt Bf5 en de dame wordt gevangen) Qe8 26. Nb2 Qg6 27. gxf4 Qxe4 28. Qxe4 (hier had fxg5 Gayan nog kunnen redden) Nxe4 29. Be1 Ng4 30. Nd3 gxf4 31. Bf1 Bxf1 32. Rxf1 Rb8 33. h3 Nh6 34. c5 bxc5 35. bxc5 Rb3 36. cxd6 Bxd6 37. Rd1 Nc5 38. Ndxe5 Bxe5 0-1

Antwoorden partij Pernat Sušek – Duynkerke:

Uw verslaggever zag: 1. Dxe8, Dxe8 2. Th8 en dacht dat dat winnend was, maar had overzien dat na 2….. Pxf6 3. Txe8 het paard op e8 kan slaan, waarna Lennard twee pionnen voor komt.

Klemen zag en speelde: 1. Pg6, wat na 1…. Txe7 2. Pxe7 juist winnend zou zijn voor wit. Lennard speelde daarom 1…. fxg6, waarna Klemen die g6 terug kon winnen en in een eindspel met een pion minder terecht kwam, wat Lennard uiteindelijk toch won.

 Antwoord notatiebiljet den Hollander – Schouten:

Dat Rinus al op zet 1 verkeerd noteerde valt op, maar nog meer de naam van zijn tegenstander: Matthijs de Wit. Ik denk dat ik de verklaring wel weet. Vlak voor dat Rinus moest beginnen vroeg hij me “welke kleur heb ik ook al weer tegen Matthijs?”, waarop ik “wit” antwoordde. Vraag is dus hoe Rinus Matthijs zijn naam had opgeschreven als Rinus zwart gehad zou hebben. We zullen het nooit weten.