Kijk hier voor de Eindstand 2022-2023
1 | Marko Burger | – | Peter van der Borgt | 0,5 | 0,5 |
2 | Leon Zweedijk | – | Lennard Duynkerke | 0,5 | 0,5 |
3 | Bram Boone | – | Rinus den Hollander | 0 | 1 |
4 | Riny Westveer | – | Ad van Klinken | 1 | 0 |
5 | William Duynkerke | – | Ruben de Bruijn | 1 | 0 |
6 | Alexander van ’t Hoff | – | Wim Loomans | 0 | 1 |
7 | Leendert van Klinken | – | Dingnis Lokerse | 1 | 0 |
8 | Marius Leendertse | – | Krijn Saman | 0 | 1 |
9 | Sander de Bruijn | – | Mart-Jan Romijn | 1 | 0 |
LAATSTE RONDE: WIE WORDT NUMMER TWEE?
Peter van der Borgt had een minieme voorsprong op Lennard Duynkerke. Jammer genoeg moesten ze niet tegen elkaar. Beiden speelden met zwart: Peter tegen Marko Burger en Lennard tegen Leon Zweedijk. Geen gemakkelijke tegenstanders en ook nog eens tegenstanders die wisten wat op het spel stond.
In deze stelling
heeft Leon net 21. Pe4 gespeeld. Die zet ging vergezeld van een remise-aanbod. En dat was best wel cruciaal. Voor Lennard. Leon had niet meer zoveel tijd, wat waarschijnlijk ook de reden was dat Leon remise aanbood (hij staat namelijk iets beter en lijkt een pion te gaan winnen), wat tot enig gelach leidde: iedereen wist namelijk dat Lennard nu in een rare positie was beland. Maar Lennard moest minstens een half punt meer halen dan Peter. Die zat op dat moment tegen een onduidelijke stelling aan te kijken waar Marko de meeste kans leek te hebben. Lennard wachtte even met het aannemen van het remise-aanbod, maar dat kon hij ook niet te lang doen, want ook zijn tijd liep door.
Hij nam het uiteindelijk aan in de hoop / verwachting dat Marko Burger van Peter zou winnen. En dat had gekund:
Dit is de stelling waarin net 23. Pb5, Taa8 24. Pc7, Ta7 25. Pb5 is gespeeld. Marko zag niet hoe hij verder moest komen en bood remise aan. Peter nam dat aan, omdat hij aan remise genoeg had, maar ook omdat hij niet lekker stond. Peter zag namelijk wel wat Marko niet zag: na 25….Taa8 geen Pc7, maar 26. c6! Niet dat Peter het kon berekenen, maar het leek hem toe dat het fout moest lopen voor hem:
- 26…..axb5, 27. cxd7 en zwart heeft niks beters om van alles te ruilen op d7 en een stuk tegen een pion achter te komen, wat door de vrije b-pion misschien nog remise gekeept kan worden
- 26…..Pf8, 27. 27. c7, de zet die Peter vreesde), Txb5, 28., Dd8 en wit staat beter, maar het is nog niet eenvoudig (zeker niet voor zwart, maar ook voor wit)
In de analyse leek 26. c6 eenvoudig te winnen, maar met de engine erbij is het zo simpel nog niet. Maar zoals Marko ook al aangaf na de partij “ik zag die zet met die c-pion gewoon niet”. Opmerkelijk genoeg waren Marko en Peter wel over meer zetten die ze zelf produceerden ontevreden, terwijl de engine het allemaal best aardige zetten vond op 21…..Pxe5 na, een zet die voor Marko en Peter heel logisch oogde. Conclusie: Marko en Peter hebben nog veel “room for improvement”.
Na beide remises was dit de top-3:
1 | Wouter Bliek | 989,8 |
2 | Peter van der Borgt | 903,3 |
3 | Lennard Duynkerke | 883,0 |
Met een zege van Marko had die er zo uit gezien:
1 | Wouter Bliek | 990,3 |
2 | Lennard Duynkerke | 885,8 |
3 | Peter van der Borgt | 878,5 |
Tsja. Laat ik het zo zeggen: de eindstand liegt nooit, maar het had zomaar anders kunnen zijn.
Maar los daarvan: Wouter Bliek was in allebei de standen ruimschoots de nummer 1. Van harte Wouter. Wilmer Jacobusse is ratingkampioen geworden met 99 punten ratingwinst gevolgd door Leendert van Klinken (69 punten ratingwinst) en Dingnis Lokerse (37 punten ratingwinst).
Andere opvallende zaken (en dan kijk ik alleen naar de spelers met 15 partijen of meer):
- Meeste remises: Leon Zweedijk en Heman Schoonakker met 8 remises. Overigens had Wouter Bliek er 7. Zou er iets in die auto zitten?
- Minste remises: Riny Westveer, Alexander van ’t Hoff en Dies Lokerse met 1 remise vallen op, maar Dingsnis is toch echt de winnaar: 0 remises.
- Aan het begin van het seizoen gaf Ad van Klinken aan dat hij niet wist of hij er elke maandag kon zijn. Dat viel mee: 29 partijen (op 30 rondes)! Krijn Saman kwam ook tot 29 partijen en Wim Loomans strandde op 28 potjes.
Dan de andere partijen.
Sander de Bruijn en Martjan Romijn (die op de jubileumdag van de KNSB potjes had gespeeld tegen Lucas van Foreest en Hans Böhm; simultaan en “volstrekt kansloos natuurlijk” zei Martjan met een brede “smile’) speelden een interessante partij. Sander had het loperpaar en zijn pionnen stonden iets beter. Martjan leek in het middenspel met e5-e4 zijn problemen op te lossen, maar Sander begon daarna onvervaard zijn koning naar voren te spelen en die koning kon redelijk ongestoord verder naar voren en dat bleek in het eindspel (met nog steeds gelijk materiaal) beslissend. Sander wordt met de week beter. Zijn broer mag wel oppassen.
Dat had Ruben (“de broer van” dus) ook beter moeten doen in het “duel der slikmossels’ tegen William Duynkerke. Een witte pion slaan op e6 bleek het begin van het einde. Ruben dacht dat het kon, ik trouwens ook, maar William (net klaar met zijn eindexamens) bewees het tegendeel.
Vaak denk ik bij het zien van een partij van Riny Westveer “krakkemikkige pionnenstructuur”. Maar tsja, hij wint wel. Nu was Ad van Klinken het slachtoffer. Ik ga het dus anders benaderen en meldt nu het volgende: “De onorthodoxe pionnenstructuur van Riny Westveer werd weer een tegenstander te machtig”.
Marius Leendertse kwam weer prima uit de opening, had druk op de stelling van Krijn Saman en Krijns toren op h8 was werkeloos. Helaas voor Marius kon hij het juiste plan niet vinden om zijn ruimtevoordeel en het tijdelijke voordeel van een toren meer niet benutten. Of positiever gezegd: Krijn verdedigde accuraat en wist het initiatief over te nemen en de partij te beslissen, mede door “achterste rij” dreigingen.
Alexander van ’t Hoff weet best wel vaak een in de opening opgelopen achterstand weg te werken door de stelling zo complex te maken dat geen van beide spelers het allemaal snapt. Nu kwam Alexander echter een stuk tegen een pion voor en was vereenvoudigen van de stelling een betere optie geweest dan de stelling nog complexer maken dan die al was. Na Pa4 had Wim Loomans een vork en werd het materieel gezien gelijker, maar kon Wim de aanval overnemen en winnen.
Van de partij Bram Boone – Rinus den Hollander heb ik niet veel gezien, behalve vanaf een uur of half elf. Rinus stond een licht stuk tegen een pion voor. Ik zag allerlei mogelijkheden om te ruilen, maar Rinus denkt en speelt anders; die haalt eerst alle mogelijke grapjes van de tegenstander eruit om uiteindelijk toch te winnen.
Van de partij van Leendert van Klinken tegen Dingnis Lokerse heb ik nog minder gezien. Kwam het doordat Dingnis verlaat binnen kwam, ik weet het niet, maar ik zag wel de witte koning midden op het bord staan en de rest van de stukken in de beginstelling: Leendert moet dus gewonnen hebben.
Peter van der Borgt
1 | Peter van der Borgt | – | Jan Capello | 0,5 | 0,5 |
2 | Ruben de Bruijn | – | Lennard Duynkerke | 0 | 1 |
3 | Leon Zweedijk | – | Wilmer Jacobusse | 0,5 | 0,5 |
4 | Ad van Klinken | – | Rinus den Hollander | 0,5 | 0,5 |
5 | Riny Westveer | – | Wim Loomans | 1 | 0 |
6 | Herman Schoonakker | – | Krijn Saman | 1 | 0 |
7 | Leendert van Klinken | – | Sander de Bruijn | 1 | 0 |
8 | Matthijs Schouten | – | Alexander van ’t Hoff | 1 | 0 |
9 | Mart-Jan Romijn | – | Marius Leendertse | 1 | 0 |
10 | Dingnis Lokerse | – | Dies Lokerse | 1 | 0 |
Jan Capello is Peter van der Borgts “Angstgegner”. Zijn enige nederlaag dit seizoen was tegen Jan en ook met wit bereikte Peter niets en mocht hij blij zijn met remise.
Dat gaf Lennard Duynkerke de mogelijkheid weer dichterbij Peter te komen. En dat lukte. Mede geholpen door een onhandige openingsopzet van Ruben de Bruijn wist Lennard met goed spel een simpele zege te behalen.
Ook Rubens broer Sander speelde de opening niet handig. Het zorgde wel voor een mooi plaatje:
Met mooi bedoel ik niet zozeer Leenderts shirt of zijn blik (nee, hij is niet in slaap gevallen, maar hij is diep aan het denken en zal ook de beste zet spelen: Dxg5). Nee, ik bedoel die vier dubbelpionnen: wit en zwart naast elkaar.
Na Dxg5 was één dubbelpion weg en Leendert won daarna eenvoudig. Jammer voor de De Bruijns dat ze twee tegenstanders troffen die hun onhandige openingsopzet met doortastend spel afstraften.
Natuurlijk kwam Leendert daardoor wat dichter bij zijn concurrent in het ratingkampioenschap, Wilmer Jacobusse. Maar Wilmer speelde weer een puike partij tegen een op papier sterke tegenstander, Leon Zweedijk.
Leon wilde iets anders dan 1. d4 of 1. c4. Hij probeerde de Grand Prix Attack. Dat werd geen succes, omdat Wilmer die kende. Het gevolg was dat het Leon tijd en materiaal (twee pionnen) kostte. Na wat geruil leek een zege voor Wilmer nabij, maar toen die in tijdnood meende een paard te kunnen offeren kon Leon toch nog een halfje uit het vuur slepen.
Rinus den Hollander met zwart en Ad van Klinken met wit bleven met hun partij in de remisemarge en remise was dan ook het resultaat.
Riny Westveer won van Wim Loomans, maar (en ik laat Riny aan het woord) ik had er wel een beetje geluk voor nodig. Ik stond nogal krakkemikkig na 18 f3. Na dat moment volgden wat kleine onnauwkeurigheden van Wim waardoor ik terug kon komen en zelfs met een voordeel het eindspel inging. Ik had echter nog maar 5 minuten tegen 30 minuten van Wim en kon het in eerste instantie niet waarmaken.
Op zet 40 bood Wim remise aan maar omdat we nu beiden weinig tijd hadden en ik al mijn pionnen op zwarte velden had/kon krijgen speelde ik het nog door (Wim had een witte loper tegen mijn paard). Er volgde een eindspel met veel fouten/onnauwkeurigheden aan beide kanten en ik had het geluk dat Wim de laatste fout maakte.
“Dik verdiend, Herman” hoorden we Krijn Saman plots zeggen. Nou ja “plots”. Krijn zag zijn verlies al een poos aankomen, want Herman Schoonakker speelde een puike pot en liet Krijn weinig kans.
Alexander van ’t Hoff en Matthijs speelden de Partij van de Avond en dat was best een spektakelstuk waarin Alexander uiteindelijk toch met lege handen stond.
Martjan Romijn begon rustig tegen Marius Leendertse om vervolgens met zijn pionnen op de koningsvleugel naar voren te snellen. Ook kreeg Martjan de c-lijn in handen. Het voelde alsof dat te winnen moest zijn, maar zo niet: dan stond zijn koning wel erg “in zijn nakie”. Martjan gaf dit als analyse:
De koningsvleugel kwam ik inderdaad niet binnen door h6. En de Dame met een toren die daar mee dekte. Was op zich ook prima want dan had hij ook geen open ruimte om bij mijn koning te komen. Mijn koning stond inderdaad nogal vrij maar alles stond op zich prima dicht en zijn loper kon nergens heen. Uiteindelijk won ik via de c-lijn. Bracht mijn paard erbij en toen had ik 4 aanvallers (paard, 2 torens en een dame) tegen 3 verdedigers (2 torens en een dame); zodoende kon ik de pionnen op ruimen aan de damesvleugel en kwam 2 pionnen voor te staan (met 2 vrijpionnen). Daarna had Marius nog 5 minuten over of iets in die richting, toen gaf hij op, op het moment dat ik een 3e gratis pion kon pakken.
De neven Lokerse leken op remise af te stevenen totdat Dies een dame weg gaf.
Peter van der Borgt
Partij van de Avond Ronde 29
Op de voorlaatste ronde valt Matthijs Schouten in de prijzen. Dubbel in de prijzen: hij wint en de partij is Partij van de Avond. Tegenstander (slachtoffer?) is Alexander van ’t Hoff. We komen er in na de 11e zet van wit.
Matthijs (met wit) heeft net lang gerokeerd. Die durft! Lang rokeren terwijl zwart een open b-lijn heeft. Aan de andere kant: wit valt nu wel de d-pion aan. Alleen 11….Pe8 kan de pion redden. Maar ja, dat ziet er nogal verdedigend uit.
Alexander kiest ervoor de pion te geven en zijn aandacht volledig op de aanval op de vijandelijke koning te richten: hij speelt 11….. Le6. Na 12. Lxe6, fxe6 13. Dxd6, Dc8 (zwart wil natuurlijk zijn dame in het spel houden) 14. Dxe5. En nu staat Alexander twee pionnen achter. Maar hij heeft een duivels plan.
Alexander speelt het prachtige 14….Pd5. Prachtig, want:
- De loper op g7 valt de dame aan
- Het paard valt de loper op e3 aan
- En het paard valt ook het paard op c3 aan
- De dame kan de loper dekken (via veld g5)
- Maar dan valt de loper op g7 ook het paard op c3 aan
Kortom: wit gaat materiaal verliezen. Toch? Nee dus. Wit laat zijn dame gewoon staan en speelt 15. Pxd5!! Als zwart de dame slaat volgt 16. Pe7+ en de dame wordt terug gewonnen.
Maar 14….Pd5 blijft nog steeds een goede zet, want na 15. Pxd5, cxd5 16. Dd6 is niet alleen de b-lijn open, maar ook de c-lijn en is de loper op g7 gevaarlijk over de lange diagonaal.
Alexander had hier waarschijnlijk het best op e4 geslagen waarna ook de d- en de f-lijn open zouden zijn geweest. Alexander is echter los en ziet zijn koren bloeien na 16….Lxb2! Wow, je moet maar durven. Het vervolg is (voor wat betreft de eerste zetten nog wel te voorzien): 17. Kxb2, Tab8+ 18. Kc1, Dc3
Het ziet er eng uit. Voor wit. Matthijs staat een stuk en een pion voor, maar er zijn zeker dreigingen: mat misschien, eeuwig schaak zeker, stukverlies (de loper staat aangevallen). Toch kan Matthijs het allemaal net keepen: 19. Dxe6+, Tf7 20. Ld4, Da3+ 21. Kd2, dxe4 22. fxe4, waarna het er nog steeds complex uit ziet, ondanks dat de engine de stelling op +4 voor wit evalueert:
De witte koning heeft nog steeds geen veilige plek, zeker omdat de d- en f-lijn nu ook open zijn. Gelukkig staat de toren op f7 gepend. De loper staat sterk, maar wel op de d-lijn. De stelling is open, dus eeuwig schaak ligt op de loer. Alexander probeert dat dan ook te bereiken. Maar op een gegeven moment zijn de schaakjes op en kan wit met De5 dameruil afdwingen. Dat weigert Alexander. Maar dat is een soort harakiri, want na Dh8 is het mat.
Een spectaculaire pot. Leuk voor de omstanders ook.
Peter van der Borgt
1 | Lennard Duynkerke | – | Jan Capello | 1 | 0 |
2 | Rinus den Hollander | – | Leon Zweedijk | 0 | 1 |
3 | Riny Westveer | – | Wilmer Jacobusse | 0 | 1 |
4 | Herman Schoonakker | – | Ad van Klinken | 0,5 | 0,5 |
5 | Ruben de Bruijn | – | Mart-Jan Romijn | 1 | 0 |
6 | Marius Leendertse | – | Wim Loomans | 0 | 1 |
7 | Jules van Raaij | – | Sander de Bruijn | 1 | 0 |
8 | Dingnis Lokerse | – | Krijn Saman | 0 | 1 |
9 | Dies Lokerse | – | Alexander van ’t Hoff | 0 | 1 |
10 | Peter van der Borgt | – | Bye |
Dies Lokerse had als speelplan stukken van gelijke waarde te ruilen en zo naar remise af te wikkelen. Het bleek geen goed plan, want hij werd pardoes op g2 mat gezet.
Ook neef Dingnis redde het niet. Krijn Saman tikte het punt binnen.
Iedereen kent het adagium “sla nooit op b2, ook niet als het goed is”. Jan Capello deed het toch. Het leidde tot een vreemde stelling waar Lennard Duynkerke een ontwikkelingsvoorsprong kreeg en met een dubbel stukoffer zich zelf een ondekbare mataanval gaf. Mooie zege.
Marius Leendertse speelde een puike partij. Eigenlijk gaf hij Wim Loomans weinig kans. Alleen kon Marius zelf ook niet veel bereiken. En plots, plots was het punt voor Wim. Met een toren kon hij binnen dringen en twee stukken tegelijk aanvallen. En dat was er één teveel.
Sander de Bruijn verraste Jules van Raaij met een gambiet met zwart. En Sander kreeg wel een koningsaanval, investeerde nog meer materiaal, maar bereikte te weinig. Punt voor Jules.
Sanders broer Ruben en Martjan Romijn speelden een wilde partij nadat Rubens e-pion doorliep tot veld d8. Ruben kwam materiaal voor, maar Martjan had veel druk op Rubens koning. Ruben had naar eeuwig schaak kunnen afwikkelen, maar koos -terecht- voor een verdedigende zet die Martjan de wind uit de zeilen nam. Daarna maakte Ruben het karwei af.
Ook wild was het bij Riny Westveer en Wilmer Jacobusse. Riny ging (daartoe verleid door Wilmer) als een dolle met zijn pionnen naar voren. Slaan van een pion op e5 was een blunder (kostte een stuk), maar ook Wilmer ging in de fout en dat kostte ook een stuk. En iedereen kent het adagium “wie de laatste fout maakt verliest” en blijkbaar maakte Riny de laatste fout. Wilmer won en komt zo wel erg veel voor te staan in de strijd om het ratingkampioenschap.
Dan is er nog de (overigens volstrekt irrelevante) strijd in het kader van “wie wordt remisekampioen?”. Herman Schoonakker speelde zijn vierde remise op rij. Echt van plan was Herman dat niet, want hij offerde een paard, waar hij minder voor terug kreeg dan gehoopt. Het remise-aanbod van Ad van Klinken werd dan ook aanvaard.
Rinus den Hollander weigerde het remise-aanbod van Leon Zweedijk. En dat was (achteraf bezien) niet slim. Met weinig tijd op de klok zag Rinus niet hoe hij stukverlies kon voorkomen, zodat hij verloor en zodoende in de stand stuivertje wisselde met Leon. Meer over deze partij in de Partij van de Avond.
Peter van der Borgt
Partij van de Avond ronde 28
Ik zal maar eerlijk zijn: meestal snap ik weinig van het spel van Rinus den Hollander. Het is te positioneel voor mij. Ik heb dan ook een beroerd track record tegen hem. Toch zijn er genoeg spelers die wel de sleutel vinden om de “Rinus-code” te kraken. Ook Leon Zweedijk, alhoewel een beetje geluk en tijdnood (Rinus’ grote valkuil) Leon wel hielpen.
Omdat Rinus en Leon nog maar één keer de Partij van de Avond hadden gespeeld en het ook een rechtstreeks duel om de vierde plaats was leek me het leuk hun onderlinge partij tot PvdA te bestempelen. Voor mij ook een mooie gelegenheid om het spel van Rinus beter te leren begrijpen.
Het begint al in de opening:
Rinus (met wit) is aan zet. Ik denk dat Rinus wilt gaan aanvallen op de damevleugel en dat hij zijn lopers belangrijk vindt. Ik zie een dame die op a4 schaak kan geven (als het paard op c6 weg is), ik zie een paard dat op e5 kan slaan als het paard op c6 weg is, ik zie dat zwart nog niet gerokeerd heeft. Ik denk “zou 7. b4 wat zijn?”.
En warempel, dat is best aardig: 7. b4, Pxb4 8. Pxe5 ziet er aardig uit voor wit en 7. b4, Lxb4 8. Pxe5, Pxe5 9. Da4+ ook. Niet dat het tot winst leidt, maar of je ontwikkelingsvoorsprong neemt toe of je ontdoet zwart van zijn loperpaar.
Misschien heeft Rinus hier ook naar gekeken, maar ik denk het niet. Die speelt veel systematischer: 7. Pbd2. Ook niet slecht, maar niet zo dwingend.
Ook wat zetten later kan b4 gespeeld worden (zonder pionverlies), maar doet Rinus het ook niet. Na Rinus’ 7e zet hoeft Leon niet zo veel te vrezen (dat is juist het gevaar tegen positionele spelers; ze sussen je in slaap) en door ook redelijk rustige zetten te doen staat Leon inmiddels iets beter.
Weer is Rinus aan zet en speelt hij weer zo’n typische Rinus-zet: 15. Lc1. Ziet er trouwens ook voor mij logisch uit (alhoewel ik betwijfel of ik zo’n zet zou zien): de zwarte zwartveldige loper lijkt sterker dan die van wit op b2, dus probeer hem maar te ruilen. Nu hoeft Leon niet te slaan, maar Leon deed het wel.
Dat moet Rinus voorzien hebben (want waarom zou hij anders die loper naar c1 gespeeld hebben) en hij verraste me wel zijn antwoord na 15….Lxc1, namelijk 16. Txc1. Slaan met de dame lijkt logischer: pion a3 blijft gedekt door de toren en de dame kan via c1 makkelijker naar de koningsvleugel dan via d1 (want het opspelen op termijn van de e-pion lijkt me geen optie vanwege de druk die dan ontstaat op pion d3. Voor een speler die positioneel speelt (en vaak ook wat verder vooruitkijkt) vind ik Txc1 dus onlogisch. Mogelijk zag Rinus zaken die ik helemaal nooit zal zien.
Even later speelt Rinus zijn f-pion naar f4 en wordt de partij steeds tactischer, wat Leon wellicht niet erg vond.
Weer is wit aan zet. De tacticus kijkt natuurlijk direct naar slaan op h7, gevolgd door Th4+, e4 (of e3) en Dh5 met matdreiging. Ja hoor Peter, hoor ik u denken, als je drie zetten achter elkaar mag doen wint alles. Dat klopt, maar een tacticus wil toch wel even onderzocht hebben of het toch niet minstens een pion wint.
Laten we eens uit ons hoofd analyseren:
- Lxh7+, Kxh7 20. Th4+, Kg8 (op 20….Kg6 volgt 21. Pf4+ en de loper valt) 21. e4 (of e3) zijn de (verplichte) zetten. De volgende witte zet is Dh5 met een dubbelaanval (op loper h3 en op mat op h7 of h8).
Wat kan zwart nu doen?
- Veld h5 afdekken met 21…..g6. Maar dan volgt (als je 21. e4 hebt gespeeld) 22. Dd2 met dezelfde soort dreiging (23. Dh5).
- De toren op h4 aanvallen met 21…..g5. Ziet er gevaarlijk uit (voor zwart). En als wit is snel te zien dat na (toch) 22. Dh5 je in elk geval eeuwig schaak hebt (22…..gxh4, 23. Dg5+, Kh8, 24. Dh5+ enzovoorts).
- Een gaatje maken voor de koning met 21…..f6, zodat mat op h7 of h8 er niet in zit en je door de gesloten e-lijn ook met de koning kan ontsnappen via f7 en e7. Op zich een aardig idee, maar zou dan 22. Pf4 niet iets zijn: loper dubbel aanvallen en veld g6 in het vizier houden met het paard. Na 22…..Le6 (wat anders?), 23. Dh5 ziet het er eng uit, al moet ik bekennen dat ik ook niet veel verder kom dan dat wit alle stukken in de aanval krijgt (na een zet als Tf1) en dat daarmee wel “iets” te halen moet zijn, omdat het zwarte paard en de toren op a8 voorlopig niet kunnen helpen in de verdediging.
- Als dat paard gevaarlijk kan worden en als de loper door wit gewonnen kan worden is dan (best simpel) het niet beter de zaken om te draaien: 22…..Lxg2 en daarna f6 spelen? 23. Dh5 en nu moet zwart wel de f-pion opspelen, anders is het ondekbaar mat: 23….f6 (f5 kan ook, maar lijkt te gevaarlijk), 24. Kxg2 (wat anders?), Pe6 (doordat de loper niet naar e6 terug moet is dit veld beschikbaar voor het paard en voor de verdediging).
Heel eerlijk: ik heb die analyse hiervoor ook wel gecheckt met de engine. Mijn conclusie: in de interne competitie had ik misschien wel geslagen op h7, maar extern had ik dat toch maar niet gedaan als ik de vierde optie (Lxg2) had gezien, want het lijkt zo logisch alleen te kijken naar het voorkomen van mat, dus die optie over het hoofd te zien.
U snapt het al: Rinus sloeg niet op h7, maar speelde 19. Th4. En in plaats van het aardige 19….f5 (heft de dekking van de loper op h3 op, maar na 20. Txh3, fxe4 21. Th4, e3 staat zwart natuurlijk fantastisch) speelde Leon nu Lf5. Na ruilen van de lopers, het opjagen van de zwarte dame, inclusief het spelen van b4 en c5 stond het zo (weer met wit aan zet):
Hoe is deze stelling te beoordelen:
- Is die witte toren op e4 nu sterk of juist erg kwetsbaar? Sterk, want valt niet door een andere pion gedekte d4-pion aan. Sterk, want kan snel meedoen aan de koningsaanval. Zwak, want heeft maar weinig velden waar die naar toen kan als hij aangevallen wordt.
- Is die zwarte toren op a4 nu sterk of zwak? Zwak, want is ongedekt. Sterk, want staat op de open a-lijn. Sterk, want valt pion b4 aan en houdt de dame daardoor bezig.
- Staat dat witte paard daar nu goed of niet? Niet helemaal, want je wil (via h4 of e1) wel naar f3 om die d-pion aan te vallen en meer centrumvelden te beheersen.
- Staat dat zwarte paard daar nu goed of niet? Natuurlijk staat het daar goed, want het dekt de d-pion en beheerst centrumvelden.
De andere vier stukken en de pionnen vergeet ik even. Rinus zal ongetwijfeld in zijn hoofd ook zo’n soort analyse hebben gedaan, maar om in tijdnood die analyse af te maken is moeilijk. Wat dan soms gebeurt, is dat je de stelling wil vereenvoudigen door te ruilen. Dat zal wellicht de reden zijn dat Rinus 27. Pf4 speelde en onaangenaam verrast werd door 27……Pg5. Daar heb je het al: waar moet de toren naar toe? Er is maar één veld: 28. Te5 en waarschijnlijk zag Rinus Leons volgende zet aal aankomen: 28……Df6 en de toren gaat verloren. Of toch niet? Ziet u hoe Rinus zich kon redden, maar niet deed, want hij gaf op.
Ik kan me voorstellen dat dit best moeilijk is, uit het hoofd met alleen het diagram van twee zetten daarvoor. Je mag daarom spieken:
Zie je de reddende zet al voor wit? Nee? Jammer dan. Vraag het me maar op de club. Niet aan Rinus, want het is voor hem wellicht te pijnlijk.
Peter van der Borgt
PS: begrijp ik nu meer van Rinus’ spel? Ik denk het niet. Maar het is wel een leuke partij om na te spelen.
1 | Marko Burger | – | Wouter Bliek | 0 | 1 |
2 | Rinus den Hollander | – | Peter van der Borgt | 0,5 | 0,5 |
3 | Lennard Duynkerke | – | Riny Westveer | 1 | 0 |
4 | Bram Boone | – | Leon Zweedijk | 0 | 1 |
5 | Ad van Klinken | – | Jan Capello | 0,5 | 0,5 |
6 | Alexander van ’t Hoff | – | Ruben de Bruijn | 0 | 1 |
7 | Dies Lokerse | – | Wim Loomans | 0 | 1 |
8 | Sander de Bruijn | – | Herman Schoonakker | 0,5 | 0,5 |
9 | Krijn Saman | – | Leendert van Klinken | 1 | 0 |
10 | Mart-Jan Romijn | – | Dingnis Lokerse | 1 | 0 |
Partij van de Avond Ronde 27
Een beperkt aantal spelers hebben nog geen enkele keer de Partij van de Avond gespeeld. Daaronder ook Sander de Bruijn en Herman Schoonakker. En laat die nu net tegen elkaar moeten. Ze speelden een degelijke partij met een nauwkeurigheid van allebei boven de 90%. Dan weet je het wel: remise ligt voor de hand en dat werd het dan ook.
Misschien niet spectaculair, maar wel goed te zien dat Sander en Herman vaak de goede zetten vonden, dat is voor velen van ons al vaak (te) moeilijk.
Er zat één moment in dat ik zelf allerlei prachtvarianten zag. Dat was in deze stelling:
Wit is aan zet. Het eerste kijk ik dan naar mogelijkheden om gebruik te maken van de onderste rij. Dus: als ik toch eens Lg2xb7 zou kunnen doen. Dan kan die loper niet terug geslagen worden vanwege Dc8 mat. Maar ja: pion e4 staat in de weg.
Eerst zag ik 22. Txd3, Dxa1+ 23. Dd1 (dreigt mat), Dxd1 24. Txd1 en wit staat ietsje beter. Toen zag ik dat je ook een zet later op a1 kunt slaan: 22. Txd3, exd3 23. Lxb7 en als nu 23…..Txb7 volgt dan is het 24. Dc8 mat. Helaas hoeft zwart niet te slaan op b7, maar kan ook 23…..Dxa1+ spelen: 24. Kg2, d2 25. Lf3, Td8 26. Ld1 en wit heeft een kwaliteit minder en moet voor remise vechten.
Kortom: leuke varianten, maar niet voldoende voor de winst. Sander was dan ook verstandig en speelde 22. Tab1. Knappe partij van Sander, want het was nog maar zijn zevende “echte” partij.
Wil je de hele partij naspelen? Dat kan:
Peter van der Borgt
1 | Bram Boone | – | Lennard Duynkerke | 1 | 0 |
2 | Peter van der Borgt | – | Leon Zweedijk | 1 | 0 |
3 | Riny Westveer | – | William Duynkerke | 0 | 1 |
4 | Wim Loomans | – | Wilmer Jacobusse | 0 | 1 |
5 | Ruben de Bruijn | – | Ad van Klinken | 0 | 1 |
6 | Herman Schoonakker | – | Marius Leendertse | 0,5 | 0,5 |
7 | Leendert van Klinken | – | Dies Lokerse | 1 | 0 |
8 | Matthijs Schouten | – | Krijn Saman | 0 | 1 |
9 | Alexander van ’t Hoff | – | Mart-Jan Romijn | 0 | 1 |
10 | Dingnis Lokerse | – | Sander de Bruijn | 0 | 1 |
Gooi- en smijtwerk bij de Duynkerkes in de 26e ronde
Slechts één remise kende de 26e ronde. Die kwam er in de partij van Herman Schoonakker tegen Marius Leendertse. Na een ruil op f3 in de beginfase zat Herman met een vervelende pion op f3. Hij wist niets beters dan die maar op te spelen naar f4. Daar kon de pion niet verder vanwege Marius’ pion op f5. Er stonden toen behalve pionnen alleen nog dames en torens op het bord. Herman probeerde met e4 zijn f-pion tot leven te wekken, maar na torenruil ging die f-pion verloren. Erg was dat niet, want Herman kreeg nu wat lucht voor zijn dame en toren en kon het zo remise houden.
Een tweede remise had er wel in gezeten als Matthijs Schouten het remise-aanbod van Krijn Saman had aanvaard. Dat deed hij niet, ondanks dat zijn stelling niet echt concrete winstkansen bood. En jawel, Matthijs kreeg het deksel op de neus en verloor nog.
Een derde remise had ook gekund. In de analyseruimte gaf Martjan Romijn aan op een gegeven moment een remise-aanbod overwogen te hebben. Met zwart tegen Alexander van ’t Hoff speelde het spel zich af op de damevleugel. Een pionoffer van Martjan werd door Alexander geweigerd. Zetten later verloor Alexander zijn a-pion, maar Martjans stukken stonden zo krom dat hij pion b7 moest geven. Toen had martjan “niet veel meer”.
Een afruilpoging van Alexander leidde tot Alexanders Waterloo. Alexander zette zijn toren op d1, Martjan sloeg hem en Alexander sloeg niet terug met de toren, maar vergat de blundercheck en sloeg met de dame terug, maar die dekte nu niet meer zijn aangevallen loper op e4. Die sloeg Martjan (na een prima benutte bedenktijd voor de blundercheck) en met een stuk meer won hij eenvoudig, alhoewel Alexander hem met het creatieve Tb8+ (een veld dat door de loper op c7 was afgedekt) verraste. Nemen zou na Dd8+ tot eeuwig schaak leiden. Na Kg7 was die dreiging weg.
Zelfs een vierde remise was mogelijk geweest. In een complexe Alapin had Leon Zweedijk een paar keer een mogelijkheid voor een eeuwig schaak combinatie, maar hij (maar ook tegenstander Peter van der Borgt) zag wel dat er misschien “iets’ was, maar kon het niet berekenen. Peter bleef een pion voor, maar Leon bleef tegenkansen houden, die pardoes weg waren toen Leon (met inmiddels weinig tijd op de klok) overzag dat Peter zijn dame aanviel.
Maar ook een vijfde remise had prima gekund. Leendert van Klinken won in de opening een stuk. Hij wikkelde daarna rustig af, tegenstander Dies Lokerse maakte geen fouten meer. Het stuk werd teug gegeven, omdat Leendert (denk ik) dacht dat met zijn toren achter de c-pion die wel zou promoveren. Hij liet Dies wat pionnen snoepen en werd onaangenaam verrast dat Dies op tijd met zijn toren terug was.
Dies (met zwart dus) is hier aan zet. Wat moeten we van deze stelling denken?
- Wit wint, want zijn pion is ver opgerukt.
- Zwart wint, want heeft een pion meer.
- Zwart wint, want de c-pion wordt gewonnen en de f-pion beslist de wedstrijd.
- Het is remise, want de h-pion gaat verloren en de andere pionnen gaan eraf.
- Iets anders.
Het is het voorlaatste, maar hoe bereik je die remise?
Met bijna alles: f6, f5, h4, Kf8 en zelfs Kg8. Ook met (het niet onlogische) Tc7, alhoewel het dan wel oppassen is: 1….Tc7 2. Kf5, Kf8 3. Ke5, Ke7 4. Kd5 en dan niet 4…. Kd8, want na 5. Kd6 dreigt opeens een matnet en verlies is niet te voorkomen.
Dies speelde 1….f6. Goed dus, maar daarna ging hij in de fout. Leendert sloeg op h5 en daarna had Dies simpel naar de c-pion moeten lopen en die slaan met de toren en accepteren dat zijn f-pion door Leenderts koning geslagen zou worden. Maar dat gebeurde niet en won Leendert dus best wel een beetje gelukkig.
Ik snap ook wel dat, zo doorredenerend, elke partij een remise had kunnen (nee, moeten) zijn, want in de beginstelling geeft de engine ook niet meer dan het kleine voordeel dat je hebt met wit.
De andere partijen hadden dus ook in remise kunnen eindigen, maar deden dat niet. En dat was in dit geval logisch.
Ik heb te weinig gezien van de partij Lokerse – de Bruijn (o ja: Dingnis – Sander om verwarring te voorkomen) om er iets zinnigs over te melden, behalve dan dat Sander materiaal voor kwam en won.
Van de Bruijn – van Klinken (o ja: Ruben – Ad in dit geval) heb ik meer gezien. Beide spelers hadden machtige paarden op e5 (wit) en e4 (zwart). Ruben sloeg Ads paard er van af, slim. Ad had wel enige compensatie door het bezit van de c-lijn. Mijn gevoel zei dat Rubens kansen beter waren, maar toen de g-lijn open ging was het plots Ad die de kansen kreeg en ook benutte. Spannende partij.
Wim Loomans speelde met wit tegen Wilmer Jacobusse. In de openingsfase voelde Wilmer zich gedwongen een pion te offeren. Ik denk dat het niet goed was, maar toen later Wim in de fout ging (Wilmers Lc2 viel een toren en een ongedekt paard aan) kon Wim nog wel een pionnetje erbij winnen voor het verloren paard, maar een schwindel later werd door Wilmer vakkundig onschadelijk gemaakt. Wim gaf meteen op.
Het echte gooi- en smijtwerk was op de borden van de Duynkerkes te zien. Regelmatig waren clubgenoten aan het kijken hoe zij met zwart aan het spelen waren tegen Riny Westveer (William) en Bram Boone (Lennard). Overigens waren het niet alleen William en Lennard die spectaculaire zetten deden, Riny en Bram konden er ook wat van.
Lennard verloor uiteindelijk. Meer hierover in de Partij van de Avond. Lennard heeft nu wel door twee opeenvolgende nederlagen zijn tweede plaats verloren.
Broer(tje) William won wel. Zowel Riny als William hadden allerlei tactische grappen en grollen in de stelling gebouwd. Meestal zagen ze die van elkaar, maar ergens raakte Riny toch een stuk kwijt, kreeg er wel een pion (of waren het er twee) voor terug en een sterke aanval. Telkens dacht ik dat die aanval winnend voordeel zou opleveren (niet dat ik zag hoe), maar het gebeurde niet en William maakte het goed af. Pracht pot!
Peter van der Borgt
Partij van de Avond ronde 26
Bram Boone was dit seizoen nog niet “in de prijzen gevallen”, in de zin dat een partij van hem Partij van de Avond was. Dit keer wel. Wat ik nog niet wist toen ik dit bedacht was dat zijn partij tegen Lennard Duynkerke een spectaculaire partij zou worden, waarbij beide partijen winstkansen kregen (en misten), remise uiteindelijk voor de hand lag, maar toch niet de einduitslag werd.
We komen erin na wits 15e zet: Ld2, nadat Lennard 14….g4 heeft gespeeld.
Hoe moeten we deze stelling nu beoordelen? Zwart is begonnen aan een koningsaanval; alleen heeft hij op die vleugel veel te weinig stukken om er iets van te maken. Wil het wat worden moet de koning ergens naar toe, maar is er een veilige plek voor die koning? Dat is dan meteen ook het plan voor wit: zorg dat de koning nergens rustig kan staan.
De engine vindt de stelling overigens zo goed als in evenwicht.
Zetten later staat het zo:
Wit is aan zet. Wat opvalt is dat pion e6 gepend staat én maar één keer gedekt. Dat is waarschijnlijk ook de reden dat de engine 22. Ld2 (of Lc1 of Le3) de beste zet vindt (dreigt vernietigend 23. Pf4). Bram ziet een ander plan, een voor een mens logischer plan: 22. d4. Deze zet opent de d-lijn en zorgt ervoor dat pion d6 ook nog eens in een penning komt te staan. Als Lennard lijdzaam afwacht wordt hij overlopen, maar dat hoeft niet. Hij heeft inmiddels wat meer stukken die de witte koning kunnen aanvallen.
In de volgende stelling heeft wit net 25. Db6 gespeeld:
De concrete dreiging is duidelijk: de loper op b7 slaan met schaak. Lennard pareert dit dan ook met 25…..Tc7. En dat is een blunder. De koning is namelijk overbelast; die kan niet pion e6 é de toren op c7 dekken. Bram slaat dus met de loper op e6 en komt een kwaliteit voor. Maar, is dat erg? Die toren op c7 deed niet echt mee in de zwarte aanval en de loper op h3 was wel een verdediger. En, na 26. Lxe6+, Kxe6 27. Dxc7, Lxe4 doet de zwarte witveldige loper ook opeens mee.
Had Lennard dan iets beters? Ja, dat had hij, namelijk: 25….hxg3! Gewoon de loper laten slaan: 26. Dxb7, Tc7 27. Lxe6 (net als in de partij), Kxe6 28. Dxc7
ANALYSEDIAGRAM
Wat moet wit nu? Slaan op c7 loopt fout: 28. Dxc7, Dh5 (dreigt Dh1 mat) 29. fxg3, Df3 en mat op h1 volgt. Ook 29. Kg2 werkt niet: 29……Dh2+ 30. Kf3, Dxf2+ 31. Kg4 en Tg8 en Dh2 zorgen voor mat.
Maar dit gebeurde allemaal niet. Hoe moet je dit ook kunnen bedenken. Van te voren. Met weinig tijd op de klok.
Terug naar de “echte” partij. Na 26. Lxe6+, Kxe6 27. Dxc7, Lxe4 doet de zwarte witveldige loper dus ook opeens mee.
Maar die loper op e4 staat wel gepend. Dus 28. f3 lijkt logisch en na 28…..d5 29. fxe4, dxe4 is dit echt wel winnend. Misschien was Bram er bang voor dat zwart op g3 zou slaan, maar dat stelt niet veel voor: 28. f3, hxg3 29. Txe4+ en mat dreigt en dus moet zwart de dame voor de toren geven. Ook na eerst d5 en twee keer slaan op e4 werkt slaan op g3 niet.
Bram durfde het niet aan of zag het gewoon niet, want hij speelde het mooi ogende 28. Db7. Net zo mooi en iets beter was 28. Dc6 geweest (want dan was het gespeelde 28….d5 niet mogelijk).
Bram is hier dus aan zet. Hij sloeg met de dame op a6 wat erg fout voor hem had kunnen aflopen. Het rustige (stille, zo u wilt) 29. Tad1 was beter; weer een stuk erbij in de aanval. Maar ja, kan zwart niet profiteren van zo’n rustige zet? Kan zwart niet gewoon slaan op g3 en mat dreigen (Th1)? Nee dus, want na 29…..hxg3 volgt 30. Dxd5 mat! Verhip, die loper staat nog steeds gepend. Die toren naar d1 is dus zo stil nog niet.
Na het gespeelde 29. Dxa6+ is slaan op g3 wel een optie. Natuurlijk: eerst moet de koning spelen (want staat schaak), maar die staat op f7 veiliger dan op e6. En de loper op e4 staat niet meer gepend. Nou ja, niet meer gepend; indirect wel natuurlijk, want als de loper speelt volgt De6+ en verliest zwart de loper op e7 en kan wit uit het mat lopen.
Er volgde 29. Dxa6+, Kf7 speelde wit 30. f3, zodat mat op h1 er niet in zit.
Lennard speelde hier het logische 30…..Lc5+. Logisch, want een stuk extra in de aanval. Hij vergat echter een variant die hij eerder al wel berekend had en wel winnend was: 30…..hxg3 (dreigt Dh5 en mat volgt snel) 31. Txe4, Th1+! 32. Kg2 (Kxh1, Dh5+ en mat op f2 volgt), Th2+ 33. Kg1, Lc5+ (nu wel) en wint eenvoudig.
Na 30…..Lc5 speelde wit (zo goed als verplicht) 31. Kg2. Na 31….Dg4 32. Txe4, h3+ 33. Kh1, Dxf3. Van beide kanten worden nu steeds de beste zetten gedaan. Knap. De evaluatie van de engine blijft 0,00, want voor beide partijen zit er steeds eeuwig schaak in. Ook de gespeelde zetten 34 tot en met 40 van wit zijn steeds de beste. Het staat dan zo:
Lennard is aan zet en kan de toren op h2 slaan. Op twee manieren. Slaan met de toren leidt tot mat-in-twee: 40….Txh2 41. Dg8+, Kh5 (of Kf5) 42. Dg4 mat. Zo moet zwart het dus niet doen. Slaan met de dame leidt tot eeuwig schaak: 40….Dxh2 41. Dg4+, Kf7 42. Dd7+ enzovoorts. Lennard wilde meer en kreeg het deksel op de neus. Hij speelde 40…..Db3+ 41. Kg4 (ziet er eng uit, maar is verreweg het beste, eigenlijk het enige) en zwart heeft geen goed schaak meer en slaat nu met de toren op h2 dat door Bram meteen met 42. Dg8 mat afgestraft had kunnen worden, maar in tijdnood overzag Bram dit (en Lennard uiteraard ook). Bram speelde 42. Df5+, wat niet meer had moeten opleveren dan eeuwig schaak: 42…..Kg7 43. Dd7+:
De zwarte koning kan naar g6, g8, h8 en f8. Duidelijk is ook dat de zwarte dame en toren geen rol kunnen spelen in de verdediging zo lang wit schaakjes geeft. Zo lang wit alleen schaakjes geeft met de dame is er ook niets meer mogelijk dan eeuwig schaak. Waar moet die zwarte koning dus NIET naar toe: naar f8, want dan volgt Ld6+ en mat-in-zeven. Waar speelt Lennard de koning naar toe: naar f8. Nu laat Bram het niet meer lopen. Bram doet er een paar zetten langer over dan de 7 die de engine aangeeft, maar dat doet er niet toe, want de buit is binnen.
Wat een partij! Een pluim voor beide spelers, al zal het voor Lennard niet helemaal “goed” voelen.
Peter van der Borgt
1 | Rinus den Hollander | – | Wouter Bliek | 0,5 | 0,5 |
2 | Lennard Duynkerke | – | Peter van der Borgt | 0 | 1 |
3 | Ton van Vliet | – | Leon Zweedijk | 0,5 | 0,5 |
4 | Riny Westveer | – | Marko Burger | 1 | 0 |
5 | Wilmer Jacobusse | – | William Duynkerke | 0,5 | 0,5 |
6 | Wim Loomans | – | Ad van Klinken | 1 | 0 |
7 | Leendert van Klinken | – | Ruben de Bruijn | 0 | 1 |
8 | Marius Leendertse | – | Jules van Raaij | 0,5 | 0,5 |
9 | Krijn Saman | – | Mart-Jan Romijn | 0,5 | 0,5 |
10 | Dingnis Lokerse | – | Alexander van ’t Hoff | 0 | 1 |
11 | Sander de Bruijn | – | Dies Lokerse | 1 | 0 |
Partij van de Avond ronde 25
Sinds kort is Martjan Romijn weer lid. Enthousiast als altijd. Dat belonen we met hem onderwerp van de Partij van de Avond te maken. In ronde 25 mocht hij met zwart tegen Krijn Saman, die natuurlijk weer zijn loper naar f4 speelt. Het wordt geen spectaculaire partij, kijk maar: chess.com Krijn-Mart-Jan
Beide partijen speelden dus een degelijke opening. Toch was er één moment waar het mis had kunnen gaan, voor wit.
Zwart is aan zet. Het beeld van die drie zwarte pionnen tegen die drie van wit zie je wel vaker. De neiging is natuurlijk om 24….b3 te spelen. Dat speelt Martjan ook. En dat is zeker niet slecht. Wit moet blijven oppassen dat door een offer op a3 er niet een niet te stoppen vrijpion ontstaat.
Maar zwart heeft beter en ook dat is in dit soort stellingen thematisch: slaan op a3 (of c3, dat maakt hier geen verschil), dus 24….bxa3 25. bxa3 en dan met zetten als Tb8 en Lf8 wit voor onoverkomelijke problemen stellen, omdat pion a3 (of c3) nauwelijks meer te dekken is.
Na Martjans 24….b3 blijft de partij remise-achtig totdat Martjan te snel 27….Kh7 speelt zonder de blundercheck te doen. Martjan komt een pion achter, maar weet keurig de stelling gesloten te houden, zodat Krijn in remise moet berusten.
Peter van der Borgt
1 | Leon Zweedijk | – | Wouter Bliek | 0,5 | 0,5 |
2 | Ad van Klinken | – | Lennard Duynkerke | 0 | 1 |
3 | Leendert van Klinken | – | Riny Westveer | 0 | 1 |
4 | Wim Loomans | – | Herman Schoonakker | 0,5 | 0,5 |
5 | Krijn Saman | – | Ruben de Bruijn | 0 | 1 |
6 | Matthijs Schouten | – | Dingnis Lokerse | 1 | 0 |
7 | Mart-Jan Romijn | – | Dies Lokerse | 1 | 0 |
8 | Wouter van der Ploeg | – | Sander de Bruijn | 1 | 0 |
1 | Wouter Bliek | – | William Duynkerke | 1 | 0 |
2 | Lennard Duynkerke | – | Wilmer Jacobusse | 1 | 0 |
3 | Leon Zweedijk | – | Jan Capello | 1 | 0 |
4 | Riny Westveer | – | Ton van Vliet | 1 | 0 |
5 | Ad van Klinken | – | Leendert van Klinken | 0,5 | 0,5 |
6 | Herman Schoonakker | – | Bram Boone | 0 | 1 |
7 | Ruben de Bruijn | – | Wim Loomans | 1 | 0 |
8 | Jules van Raaij | – | Jerry Ros | 1 | 0 |
9 | Alexander van ’t Hoff | – | Krijn Saman | 0 | 1 |
10 | Marius Leendertse | – | Sander de Bruijn | 1 | 0 |
11 | Dingnis Lokerse | – | Bye |
Ronde 23 3 april 2023
Marius Leendertse kreeg tegen Sander de Bruijn een hollands tegen maar wit kreeg wel een plusje door de controle over de witte velden. Er volgde een tactische middenspel waarbij zwart een kwaliteit moest geven. Met een stukoffer probeerde zwart nog een eventueel eeuwig schaak te forceren maar dat lukte niet en met nu een toren minder legde zwart zijn koning om.
Alexander van ’t Hoff speelde tegen Krijn Saman een prima opening, wit onfutselde zwart een pion en kon later door een pion te geven een vorkje geven en zo een stuk winnen. Een dame eindspel met een paard meer en wat pionnen aan twee kanten moet gewonnen zijn. Het liep anders: beiden hadden een pion op de damevleugel en die werd geruild. Alles aan 1 kant maakt het een stuk lastiger om te winnen. Alexander ging met de koning naar voren en verloor een paard. Wit gaf later ook nog zijn dame en verloor uiteindelijk nog. Dat is natuurlijk jammer maar je moet een gewonnen stelling ook nog wel winnen en dat is vaak moeilijker dan gewonnen te staan.
Jerry Ros kwam in een stonewall achtige stelling terecht tegen Jules van Raaij. Zwart was actief bezig om alles klaar te zetten voor een aanval en … gaf ineens een stuk weg. Het zag er nog even eng uit voor wit maar met nauwkeurig spel was het stuk gewoon beslissend.
Ruben de Bruijn had tegen Wim Loomans een pion verloren maar had wel actief spel, de zwarte stukken stonden matig maar die kwamen zetje bij zetje beter te staan en wit kwam een stuk achter tegen een pion. Het was wel een vrijpion maar die was nog ver van het promotieveld. Hoe die toch kon promoveren heb ik niet gezien maar promotie voor wit was een feit en Ruben won.
Herman Schoonakker kreeg tegen Bram Boone vanuit een engelse opening meer ruimte, De stugge 6e lijn verdediging van zwart bleek wel erg stug en wit gaf een pion weg en er kwam een toreneindspel op het bord wat Bram tot winst schoof.
Ad van Klinken had tegen Leendert van Klinken zwart in de problemen gebracht met een achtergebleven pion op e6. Dat zwart er met gelijk spel uit kwam was best knap. De partij ging lang gelijk op, zolang dat dit de langste partij was van de avond en in het dame-eindspel met beiden een pion werd toch de vrede getekend.
Riny Westveer kreeg een oud benoni tegen Ton van Vliet. Dat is een stelling met e5, c5 en d6 voor zwart die de ruimte voor hem dan erg beperkt en wit krijgt de ruimte. Riny pakte dat solide aan en zadelde zwart op met zwakke pionnen en dat leverde in het eindspel zoveel voordeel op dat wit won.
Leon Zweedijk had tegen Jan Capello een weens met f4 gespeeld, scherpe opening die nauwkeurig gespeeld moet worden, dat deed Jan ook en zwart kwam er solide uit maar door ineens een stuk weg te geven was het feest snel uit.
Lennard Duynkerke kreeg veel druk op zijn paard van c3 tegen Wilmer Jacobusse. Lb4, Da5 en Pa4 drukten op het arme beestje. Zag er heel eng uit maar wit kon afwikkelen en de enge stelling ging over in een prettige voor wit. Teveel druk op de zwarte stelling leidde tot pionverlies en de zwarte stelling ging als een kaars uit.
William Duynkerke speelde slavisch tegen Wouter Bliek maar hij speelde te snel Lf5 en met Db3 krijg je dan problemen, met Lf5 terug naar c8 geef je zomaar 2 tempi weg. In de lastige stelling daarna won wit een pion. De stukken gingen eraf en het eindspel leek verloren en dat gebeurde ook.
1 | Eric Dek | – | Lennard Duynkerke | 0 | 1 |
2 | Herman Schoonakker | – | Peter van der Borgt | 0 | 1 |
3 | Rinus den Hollander | – | Riny Westveer | 0,5 | 0,5 |
4 | Leon Zweedijk | – | Marko Burger | 0,5 | 0,5 |
5 | Wilmer Jacobusse | – | Ad van Klinken | 0 | 1 |
6 | Wim Loomans | – | Leendert van Klinken | 1 | 0 |
7 | Ruben de Bruijn | – | Jules van Raaij | 0,5 | 0,5 |
8 | Sander de Bruijn | – | Krijn Saman | 0,5 | 0,5 |
9 | Marius Leendertse | – | Alexander van ’t Hoff | 1 | 0 |
10 | Dies Lokerse | – | Dingnis Lokerse | 1 | 0 |
11 | Wouter Bliek | – | Bye |
Ronde 22 27 maart 2023
Bij Dies Lokerse tegen Dingnis Lokerse ging het redelijk lang gelijk op. In het middenspel kon wit echter mat geven met Pe7, dat werd een aantal zetten door beiden gemist maar hij kwam een paar zetten later wel op het bord.
Marius Leendertse had wel een klein plusje uit de opening tegen Alexander van’t Hoff maar het werd lastiger toen f2xg3 op het bord kwam en de koning naar f2 moest om e3 en g2 te dekken. Die kale koning was de oorzaak dat wit een pion moest laten en in combinatie met de zwakke koning leek Alexander te gaan winnen. Wit bleef echter vechten en zwart maakte een fout die groot materiaal verloor en ook de partij.
Sander de Bruijn kreeg tegen Krijn Saman ruimte in de opening en door een zwakke pion van zwart leek wit beter te staan, dat voordeeltje ging naar zwart toen wit wat missertjes maakte en Sander kreeg een zwakke pion die verloren ging. Met dameruil kwam er een paard eindspel met wat pionnen op het bord en door een achtergebleven pion kon zwart dat niet winnen. In de analyse kwamen er nog mooie varianten/plannen op het bord maar objectief was het remise en dat was ook de uitslag.
Wim Loomans had Leendert van Klinken met een isolani op d5 opgezadeld, dat is meestal geen ramp omdat je daar mooi om heen kan spelen. Er gingen steeds meer stukken af en dat geïsoleerde pionnetje bleek dan steeds zwakker te worden. Om niet achter die pion te gaan en indirect uit de vuurlijn van Td1 deed zwart Dd6-c6 wat na Tac1 ineens leidde tot grote problemen. Een pion minder en een slechte stelling was het gevolg en dat leidde tot een nul.
Wilmer Jacobusse had in de opening een wat gammele pion gekregen op e5 tegen Ad van Klinken maar had daar wel wat spel voor. Die pion ging eraf maar door actief spel had hij dat kunnen compenseren. Daar ging het even mis en de pion achter bleef tot in het dubbel toreneindspel bestaan. Daar waren ook wel kansen maar door het verdedigen van eigen pionnen en niet het aanvallen van zwarts pionnen kon zwart het ineens makkelijk uitspelen.
Leon Zweedijk speelde tegen Marko Burgers hollands het Staunton gambiet (1. d4 f5 2. e4 ). Dat kan een scherpe partij opleveren maar alles in het centrum ging eraf en kon zwart de stelling snel onder controle krijgen en het werd na wat schermutselingen remise.
Rinus den Hollander en Riny Westveer speelden een gelijk opgaande partij waarin wit ergens een pion weggaf. Door vernuftige zetjes dreigde wit steeds die pion terug te winnen en dat leidde ertoe dat de pion meer weliswaar in het eindspel bleef , maar een dubbel toren eindspel en 4 tegen 3 pionnen aan 1 kant van het bord is eigenlijk niet te winnen. Uiteraard ging Riny het wel proberen maar het eindspel koning en pion tegen koning bleek ook nog remise te zijn.
Herman Schoonakker ging er te voortvarend in tegen Peter van der Borgt. Vanuit het engels kwam er een damegambiet op het bord waarin wit c5 deed en na b6 en de dekkingszet b4 kwam a5 en de witte damevleugel werd erg gammel. Zo gammel dat zwart daar twee pionnen won en zonder actief spel had wit daar niks tegen en het punt ging naar zwart.
Eric Dek had tegen Lennard Duynkerke een erg gelijk opgaande partij. In een eindspelachtige stelling met veel stukken van beiden in het centrum onderschatte wit het gevaar van die stukken die naar zijn koning keken e hij ging materiaal verliezen en dat was ook gelijk fataal.
Ruben de Bruijn en Jules van Raaij staat hieronder wat uitgebreider beschreven.
Partij van de Avond Ronde 22
Schaken is saai. Dat is toch het idee dat mensen hebben. Ik ben er mee opgegroeid. Met dat idee. In de disco had je met een hobby als schaken ook niet direct veel succes. Maar wat hoorde ik nu op de radio: schaken is hip. Vooral jongelui doen het. En twee van die jongelui (geboren in de 21e eeuw) speelden tegen elkaar: Ruben de Bruijn met wit en Jules van Raaij met zwart. Dat moest dan maar Partij van de Avond zijn.
Bij het zien van de partij en het naspelen raakte ik in verwarring. Hip associeerde ik met spektakel. Maar speel deze partij eens na: Chess.com Ruben – Jules
En wat denk je dan? Hip? Nee, saaaaaiiiiiiiiii.
Eén van de spelers verwoordde het zo: Vorige week donderdag heb ik op de snelweg bij Goes een uur stilgestaan in de file, ik kan met zekerheid zeggen dat dat nog spannender was dan deze partij. Beter dan Ruben kan ik het niet verwoorden.
Natuurlijk zijn er positieve elementen te ontdekken: meer dan 90% nauwkeurigheid voor beide spelers, de evaluatie is nauwelijks boven de + (of -) 1 geweest. Toch wil ik er nog wel een paar cruciale momenten uitpikken, omdat die ook leerzaam zijn.
Zwart (Jules) is aan zet. De stelling is evenwichtig, nergens een pionnenmeerderheid, zelfde materiaal. En toch: iedereen heeft hier liever zwart dan wit. De witte loper staat gepend. Als je met de witte koning naar (bijvoorbeeld) c2 loopt staat die loper nog steeds gepend (de consequentie van het opspelen van pion f2 naar f4) en kan mogelijk de zwarte koning of de zwarte loper via de koningsvleugel binnen dringen. Naar g4 gaan met je koning ziet er ook niet aantrekkelijk uit.
De vraag is: hoe kan zwart hier gebruik van maken?
- De directe methode: De loper offeren op a3. Ziet er leuk uit, maar dan heb je als zwart twee verbonden vrijpionnen, maar zonder dat de toren er achter kan gaan staan (op b8 of a8). Dus daar heb je niet veel aan.
- De (net iets) minder directe methode: de b-pion opspelen en dan maar zien wat er van terecht komt.
- De indirecte methode: iets op de koningsvleugel doen: Kf6, g- en h-pion opspelen, gat in de witte pionnenstelling maken, pion f4 proberen te winnen en zulk soort dingen. Niet echt concreet, maar toch.
De romantici (denk aan Marko Burger, Ton van Vliet) kiezen in een optimistische bui misschien voor 1, de meesten kiezen voor 2 en een enkeling (denk aan meer positioneel ingestelde spelers als Rinus den Hollander of spelers die van niets “iets” weten te maken, zoals Wouter Bliek) kiest voor 3.
Jules hoort tot die grote middengroep, waartoe ik ook behoor. Die groep is jaloers op de durf van de groep-1-spelers en jaloers op het geduld en inzicht van de groep-3-spelers.
Even later stond het zo:
Uiteraard is wit aan zet. Ruben zette zwart schaak met Ta7 en na Kf6 besloten de heren dat het remise was. En de evaluatie van de engine is het daar enorm mee eens: +0,0.
Iedereen had het toch zo gespeeld, of niet, want na Txc4, dxc4 loopt die c-pion door en promoveert. Nou nee dus. Na 33. Txc4, dxc4 34. Kf3 staat wit “in het vierkant”. De evaluatie is -11,2, maar als zwart 34…..c3 speelt wordt de evaluatie +2,34. Zwart moet 34…..Ke6 of Kd6 spelen om na 35. Ke3, Kd5 wit in zetdwang te krijgen, zodat de pion op d4 gewonnen kan worden. Geloof me: op ons niveau zou dit nog best vaak fout gaan, zeker als het zo rond de 35e zet is waarin vaak sprake is van tijdnood.
Peter van der Borgt
NB: Wie niet weet wat “het vierkant” is moet dringend een eindspelboek, -dvd, -vide0 gaan lezen / bekijken. Waarschijnlijk gaan er dan nog meer ogen open.
1 | Wouter Bliek | – | Wilmer Jacobusse | 1 | 0 |
2 | Lennard Duynkerke | – | Leon Zweedijk | 0 | 1 |
3 | Peter van der Borgt | – | Riny Westveer | 1 | 0 |
4 | William Duynkerke | – | Rinus den Hollander | 0 | 1 |
5 | Jules van Raaij | – | Ad van Klinken | 0 | 1 |
6 | Matthijs Schouten | – | Ruben de Bruijn | 0 | 1 |
7 | Krijn Saman | – | Dies Lokerse | 1 | 0 |
8 | Dingnis Lokerse | – | Marius Leendertse | 1 | 0 |
9 | Eric Dek | – | Leendert van Klinken | 1 | 0 |
10 | Jan Capello | – | Jerry Ros | 0,5 | 0,5 |
11 | Wim Loomans | – | Ton van Vliet | 0 | 1 |
12 | Sander de Bruijn | – | Alexander van ’t Hoff | 1 | 0 |
Dit keer veel leesvoer door een verslag van 3 ronden in 1, beginnende bij ronde 19 van 27 februari:
Flip Meijaard kreeg tegen Ad van Klinken een prettige aanvalsstelling, zwart had het voorzichtig opgezet om een aanval te kunnen counteren maar dat liep helemaal verkeerd. Wit kon het openwerken en kon zo zijn loperpaar promoveren tot monsters en dat voordeel kon Flip uitbouwen naar een punt.
Leon Zweedijk kreeg wel een plusje uit de opening tegen Eric Dek en kon dat goed vasthouden. Plusje bleef er lang maar in het eindspel kreeg zwart 2 stukken tegen toren en pion. Dat leek mede door de zwakke pionnen van wit voordelig te zijn maar er werd toch vrede getekend.
Krijn Saman had een rustige ruilvariant van het damegambiet op het bord gezet tegen Marius Leendertse. Zwart bleek later met een achtergebleven c-pion zitten en dan is het lastig verdedigen tegen zware stukken op diezelfde lijn van wit. Tijdnood deed de rest en zwart kon het zaakje niet meer redden door de vele dreigingen van Krijn.
Rinus den Hollander kreeg veel ruimte tegen Marko Burger, zwart rokeerde echter lang en gooide daarna alles naar voren op wits koningsstelling. Wit counterde dat niet goed en kreeg daarna zijn koning niet meer veilig en moest die ook omleggen.
Riny Westveer kwam tegen Bram Boone er prettig uit. Na d4 kwam Bram toch wel verrassend met f5 aanzetten. Zwart kon het openingsvoordeeltje lang redelijk beperkt houden maar door het weggeven van veld f7 ging hij na Df7+ Kh8 achter de paaltjes staan en dan is Df8+ na Txf8 en wits Txf8 gewoon mat.
Wouter Bliek kreeg al in de opening een plusje tegen Wim Loomans. Na 1. d4 d5 2. c4 deed zwart Pf6 en dat is niet echt goed. Met wat meer kleine foutjes van zwart ging het snel bergafwaarts en dan tellen die foutjes op tot een stelling die gewoon niet meer is te verdedigen en dat gebeurde later ook. Na dame-verlies gaf zwart op.
Alexander van ’t Hoff deed ook wat kleine foutjes tegen Jules van Raaij. Wit ging achter zwarts loper aan op f5 met Ph4. Na Lg6 en Pxg6 komt dan de h-lijn open voor zwart. Jules had al eerder Ld6 gespeeld en kon een zet later h2+ zomaar slaan en het licht ging daarna snel uit voor Alexander.
Ton van Vliet ging er hard in tegen Mathijs Schouten. In een Siciliaans Morragambiet kon wit ook nog een offeren op f7 en hoe het allemaal ging, is in de snelheid allemaal verloren gegaan maar Mathijs kon de witte stukken niet meer van zijn koning afhouden en ging snel ten onder.
Wilmer Jacobusse tegen Peter van der Borgt was partij van de avond en is terug te vinden bij de uitslagen van ronde 19.
Verder met ronde 20 van 6 maart:
Jan Capello speelde een scherpe Panov tegen de CaroKann van Wouter Bliek. Wit krijgt een versnipperde koningsstelling maar na lange rokade krijgt hij dan veel open lijnen voor zijn stukken. Het ging lang gelijk op maar zwart kon steeds meer stukken van het bord halen en wit kon daarna niet meer voorkomen dat de zwarte koning het veld inhuppelde en de zwakke witte pionnen ging ophalen.
William Duynkerke kwam met voordeel uit de opening tegen Sander de Bruijn. In zijn eerste clubwedstrijd kon Sander zich niet onder de druk uit worstelen en gaf een stuk weg.
Leon Zweedijk kwam er prettig uit tegen Riny Westveer . Riny had met a5-a4-a3 een wel heel zwakke broeder op a3 gezet. Die zou er toch wel gewoon af gaan ? Maar dat bleek dan toch lastiger dan gedacht en de stelling ging volledig open met toch een pion meer voor wit. De stukken van zwart bleken wel zo actief te staan dat het extreem lastig/onmogelijk was om daar van te profiteren. Het was uiteindelijk Leon die de mist inging en een kwaliteit en het punt weggaf.
Bram Boone had in een siciliaanse partij tegen Wilmer Jacobusse, zwart opgezadeld met een zwakke koningsstelling en had ook nog twee mooie lopers die keken naar die kant. Het zwarte troefje een paard dat naar het mooie veld d4 kon gaan leek niet genoeg om de balans te houden. De directe aanval van wit op de zwarte monarch door zijn eigen pionnen te gebruiken als ram liep fout af. Beide koningen kwamen helemaal kaal te staan maar het eindspel met alle zware stukken erop was in het voordeel van zwart. Weliswaar had zwart 2 pionnen meer maar zijn aanval op Brams koning was niet te stoppen.
Alexnader van ’t Hoff kon in een pirc achtige stelling snel een pion winnen tegen Leendert van Klinken. Het leek nog even dat zwart in een dubbel toren eindspel remise kon maken maar dat lukte niet en wit kon zijn pluspion verzilveren.
Jerry Ros kreeg tegen Krijn Saman een ruimtevoordeeltje. Zwart kreeg door een minder goede ruil een slechte pion op f4. Die pion kon zwart weliswaar 2 keer dekken maar Jerry liet die pion voorlopig staan, ontwikkelde door en ging later nog een aanvaller op die pion zetten. Met een pion meer ging wit het eindspel in, maar een toreneindspel is altijd tricky en Krijn leek nog even de remisehaven in te zeilen maar strandde alsnog en wit won.
Dies Lokerse speelde erg solide tegen Marius Leendertse. Zwart kreeg versnipperde pionnen en die kon hij niet allemaal verdedigen en met een pion meer kon Dies in een toreneindspel dat uitspelen.
Ronde 21 van 20 maart:
In een positionele Siciliaan had Jules van Raaij tegen Ad van Klinken met Lb5 en Lxc6 zwart “opgezadeld” met een dubbele pion. In dit soort stellingen is dat niet zo erg omdat zwart een extra boost in het centrum krijgt. Het ging dus ook erg gelijk op tot wit een pionnetje liet weggaf en later ook nog een kwaliteit door een vorkje.
Eric Dek kwam in een ruilvariant van het damegambiet er wel gelijk uit tegen Leendert van Klinken maar kon later door wat kleine foutjes van zwart het heft in handen nemen. Zwart zat in de tang en besloot tot een stukoffer, dat zag er mooi uit. Eric kon de stelling versimpelen en kon met een dubbelpion op de g-lijn de betere f-g en h-pion van zwart tegenhouden en zo op de andere kant een pion naar dame brengen.
Matthijs Schouten was er vandaag wel om te spelen maar was er toch niet bij. Tegen Ruben de Bruijn gaf hij snel een pion weg en later verloor hij nog een stuk.
Jan Capello kreeg tegen Jerry Ros weliswaar een betere stelling uit de opening maar hoe dat plusje uit te buiten was door niemand echt duidelijk te zien en de partij werd remise.
Lennard Duynkerke kreeg in een London tegen Leon Zweedijk weliswaar een variant tegen die een gelijke stand opleverde. Het was echter wel zwart die op de damevleugel actief werd. Wit probeerde zwarts spel te ontzenuwen door a5 te spelen maar die pion kwam later onder vuur te liggen, door automatische terug te slaan leek wit materiaal genoeg te hebben (2 stukken tegen toren en pion) maar zwart had verder gekeken en met Dxc3 won hij een pion en ook de pion op e3 was niet meer te redden. Met twee pionnen minder en geen actief spel vond Lennard het wel genoeg.
Marius Leendertse had tegen Dingnis Lokerse met zwart weer een lastige partij. Dingnis had zwarts pionnenstelling kunnen versplinteren en ging die ook ophalen. In een toreneindspel met 4 pionnen tegen wits 6 pionnen had zwart nog wel kansjes maar die werd gemist en het eindspel werd netjes uitgetikt door wit.
William Duynkerke had tegen Rinus den Hollander een stuk gewonnen tegen twee pionnen en leek “simpel” te gaan winnen. Wit liet zwart echter in leven en in tijdnood was het toch Rinus die de betere zetten deed en alsnog het punt won.
Krijn Saman zette het rustig op tegen Dies Lokerse die zetje bij zetje de ruimte aan wit moest laten. De grote fout kwam, toen Krijn b5 deed en zo het zwarte paard van c6 naar achter dwong. Daar had Dies geen zin in en hij gaf het paard voor een pion. Daarna ging er meer materiaal verloren en dat laat Krijn zich niet afsnoepen en hij won.
Sander de Bruijn tegen Alexander van ’t Hoff leek lang gelijk op te gaan maar zwart gaf eigenlijk zomaar een stuk weg. Sander kon daarna afwikkelen en kon het punt binnenhalen.
Peter van der Borgt kreeg tegen Riny Westveer een Carokann tegen die lang gelijk opging. Zwart leek een plusje te krijgen en nam later op b2 (het gezegde: neem nooit op b2 zal iedereen wel bekend zijn). Het eindspel werd na dameruil (en wat tijdnood) ineens vervelend voor zwart want wits a-pion was lastig/niet te stoppen. Peter won dus.
Wim Loomans had Ton van Vliet in een wat passieve stelling gekregen in een dame pion opening. Dat duurt meestal niet lang en Ton kon er toch tactische dingen inrijgen. Wit ging in de fout en ging materiaal verliezen.
Als laatste de partij van Wouter Bliek tegen Wilmer Jacobusse die we als PvdA gaan doen (partij van de avond).
1.d4 Pf6 2.c4 g6 3.Pc3 Lg7 4.e4 d6 5.f3 Samisch variatie, solide variant waarbij wit centrum versterkt en even wacht wat zwart gaat doen, rokeren kan kort en lang. Nadeel is dat het paard op g1 niet naar het natuurlijke f3 kan en dat je de diagonaal g1-a7 wat zwakker maakt als je kort rokeert.
- … O-O 6. Le3 Pbd7? Dit lijkt wat langzaam, c5 ziet er wat logischer uit om direct iets in het centrum te gaan doen
7.Pge2?! Hier lijkt Dd2 of Ld3 wat logischer maar plan was hier om later g4 te doen en Pg3, de loper op f1 is dan weer “vrij”
- … c6 9.Dd2 Dc7? Dit is te langzaam, iets als e5 of Tb8 om daarna b5 te doen ziet er beter uit.
- g4 Pb6? 10.Pg3 e5 uiteindelijk de centrumbreak maar de stelling kan het nu niet meer aan.
- dxe5 dxe5 12.c5 Pbd7 13.g5 Pe8? De beslissende fout, Ph5 is beter maar dat is zo een lelijke zet om te doen en dat doe je als schaker niet zomaar.
14.h4 f6 15. Lc4+ Kh8 16.h5 gxh5 17.Txh5 fxg5 18.Txh7+ Kxh7 19. Dh2+ Lh6 20.Lxg5 Tf6 21. Pxf5 1-0
1 | Jan Capello | – | Wouter Bliek | 0 | 1 |
2 | Lennard Duynkerke | – | Rinus den Hollander | 1 | 0 |
3 | Leon Zweedijk | – | Riny Westveer | 0 | 1 |
4 | Bram Boone | – | Wilmer Jacobusse | 0 | 1 |
5 | Alexander van ’t Hoff | – | Leendert van Klinken | 1 | 0 |
6 | Jerry Ros | – | Krijn Saman | 1 | 0 |
7 | Ruben de Bruijn | – | Dingnis Lokerse | 1 | 0 |
8 | Dies Lokerse | – | Marius Leendertse | 1 | 0 |
1 | Wouter Bliek | – | Wim Loomans | 1 | 0 |
2 | Wilmer Jacobusse | – | Peter van der Borgt | 0 | 1 |
3 | Rinus den Hollander | – | Marko Burger | 0 | 1 |
4 | Leon Zweedijk | – | Eric Dek | 0,5 | 0,5 |
5 | Riny Westveer | – | Bram Boone | 1 | 0 |
6 | Flip Meijaard | – | Ad van Klinken | 1 | 0 |
7 | Ton van Vliet | – | Matthijs Schouten | 1 | 0 |
8 | Alexander van ’t Hoff | – | Jules van Raaij | 0 | 1 |
9 | Krijn Saman | – | Marius Leendertse | 1 | 0 |
10 | Jan Capello | – | Bye |
Partij van de Avond Ronde 19
Ik was vergeten een Partij van de Avond aan te wijzen. Daarom die van mezelf maar genomen. Niet om die partij zo goed was, maar vooral omdat er voor onze minder ervaren schakers wat leerzame momenten in zaten.
Mijn tegenstander was Wilmer Jacobusse. Wilmer is vooral tactisch sterk. Maar omdat hij tegen mij moest wilde hij niet de Open-varianten van het Siciliaans in gaan en speelde hij op de derde zet Lb5. Na slaan op c6 wordt het een positionele partij. Dat wil Peter niet, want die speelt ook liever de meer open varianten. Maar Peter heeft genoeg ervaring om om te gaan met een positionele partij.
Dus weet hij dat hij een voordeel heeft met het loperpaar mits hij zijn witveldige loper buiten de keten kan krijgen. Dat moet wit dus voorkomen.
Laten we zetten bekijken (de notatie is, voor wat betreft de in vet afgedrukte gespeelde zetten met de Engelse letter):
- e4 c5 2. Nf3 Nc6 3. Bb5 e6 4. Bxc6 bxc6 Peter hanteert de gouden regel “slaan naar het centrum”. Overigens kan slaan met d-pion ook prima.
- O-O Ne7 6. d4 Ik had d3 verwacht, want nu kan ik waarschijnlijk mijn loper via a6 wel buiten de keten krijgen. Wilmer gaf later aan dat hij vanaf hier (onbewust mogelijk) de Siciliaan weer begon te spelen zoals in een Open Siciliaan.
cxd4 7. Qxd4 Ng6 8. Nc3 Qb6 9. Qxb6 axb6 10. Be3 Wit staat beter zou je denken: helemaal ontwikkeld, aanval op pion b6, dus zwart moet daar iets aan doen en kan dus weer niet ontwikkelen. Zelf dacht ik daar anders over. Het leek me dat wit weinig aanknopingspunten had om gebruik te maken van mijn ontwikkelingsachterstand. Dat vindt de engine ook: +0.0 na:
Rb8 11. a3 Be7 12. e5 Logisch. Wit wil het liefst een steunpunt op d6 en/of d5 voorkomen. Helaas (voor wit) heeft zwart een simpele tegenzet:
f6 13. exf6 gxf6 Wilmer had deze zet niet meegenomen in zijn berekeningen, maar zonder de dames op het bord heeft zwart veel liever een open g-lijn en zijn koning zal op enig moment op f7 wel een veilig plekje vinden en dan zijn de torens ook verbonden (ook zo’n “regel”: torens proberen te verbinden). De engine evalueert de stelling inmiddels als -1.10. Die evaluatie zal een combinatie zijn van sterke, gedekte centrumpionnen, open g-lijn en het loperpaar. Waar kan wit kansen vinden? Ik denk over de a-lijn. Torens in het centrum kan ook, maar die kunnen die centrumpionnen maar beperkt tegen houden.
- Rad1 d5 15. Rfe1 e5 16. Bh6 Volgens de engine de beste zet. Zelf vond ik dit juist geen goede zet; immers: een loper kan beter van afstand werken. Lc1 leek me logischer. Wilmers idee dat met die loper op h6 mijn h-pion niet naar voren kon leek me niet zo relevant. En toch, nu ik de variant van de engine zie: 16. Lh6, Lg4 17. Pe2 gevolgd door Pg3 snap ik het wel. Je wilt de aanval over de g-lijn stoppen met een paard op g3. Dan moet je er wel voor zorgen dat die niet met h7-h5-h4 weggejaagd kan w0rden.
Bg4 17. h3 Bxf3 18. gxf3 Nh4 19. Rd3 Allemaal redelijk gedwongen. Hier ga ik zitten modderen. Om mijn ontwikkeling af te ronden moet ik mijn koning wegspelen (logischerwijs naar f7). Omdat wit eigenlijk niks kan is dit het moment. Er zit immers ook geen direct winnende combinatie in. Ik kan nu echter de rust niet bewaren en speel (het op zich niet slechte):
Nf5 20. Bd2 Nd4 21. Ne2 Goed gezien van Wilmer: hij hoeft pion c2 niet te dekken, want na slaan op c2 volgt Tc1 en pion c6 valt en die pion is belangrijk, want dekt de d-pion. Mijn voordeel is inmiddels terug gelopen van bijna 3 naar iets als 1.5.
Rg8+ Door Wilmers zet was ik even van de leg. Het leek me dan ook het moment om een tussenzet te doen. Een tussenzet die Wilmer tot een keuze dwingt: naar h1 of h2 om vervolgens daar niet meer weg te kunnen komen doordat een zwarte toren de g-lijn beheerst of naar f1 met het risico dat een zwarte toren via de g-lijn binnen dringt en pion h3 pakt en met zijn h-pion gaat promoveren. Wilmer doet de juiste zet, volgens de engine en zwarts voordeel valt terug naar iets boven de 1.
- Kf1 Nf5 23. b4 Kf7 Hier speel ik dan eindelijk de koning naar f7, maar dit is zeker niet het juiste moment. Wilmers zet (b4) dreigt b5. Iets wat ik gewoon niet gezien heb (en Wilmer 0ok niet). En we zien het zettenlang niet.
- Rd1 h5 25. Bc1 h4 Zo kan dat paard van e2 niet naar g3.
- Bb2 Nd6 Eindelijk: dit houdt b5 ook tegen (en “dreigt” Pc4 met aanval op de loper).
- Rb3 b5 28. Ra1 Nc4 Wit wil iets over de a-lijn, maar moet nu iets doen aan de dreigende paardvork (Pd2+).
Tsja, wat kan je tegen Pd2+ doen, zonder materiaal te verliezen?
- Ke1
- Lc1
- Lc3
- Td1
Wilmer kiest helaas de slechtste:
- Ke1 Ra8 Direct Tg2 had ook gekund, maar hier kiest zwart er wel voor wit alle tegenkansen te ontnemen.
- Ra2 Rg2 31. f4 Rh2 32. fxe5 Rh1+ 0-1
Ik vond het dus een leerzame partij. Waarom?
- Voor jonge / onervaren spelers: Speel je eigen spel en pas je niet aan je tegenstander aan. Het is geen voetbal.
- Voor mezelf (en anderen): als je je tegenstander in de tang hebt verbeter dan je stelling voordat je het probeert af te maken en ontneem je tegenstander alle tegenkansen.
Peter van der Borgt
Je kunt de partij ook digitaal naspelen: chess.com Wilmer-Peter
1 | Bram Boone | – | Wouter Bliek | 0 | 1 |
2 | Peter van der Borgt | – | Eric Dek | 1 | 0 |
3 | Jan Capello | – | Marco Baars | 0 | 1 |
4 | Leon Zweedijk | – | Krijn Saman | 1 | 0 |
5 | Leendert van Klinken | – | Wilmer Jacobusse | 0 | 1 |
6 | Matthijs Schouten | – | Wim Loomans | 0,5 | 0,5 |
7 | Dies Lokerse | – | Herman Schoonakker | 0 | 1 |
8 | Dingnis Lokerse | – | Ad van Klinken | 0 | 1 |
9 | Jerry Ros | – | Marius Leendertse | 1 | 0 |
10 | Lennard Duynkerke | – | Paring bye |
Ronde 18
Jerry Ros kreeg in een damegambiet een klein plusje tegen Marius Leendertse. Zwart moest actief gaan tegenspelen anders kon wit zijn plusje gaan uitbouwen maar koos voor meer verdedigende zetten. Wits voordeel werd groter en voor zwart werd de taak moeilijker, zo moeilijk dat een foutje materiaal verloor en eigenlijk ook direct het punt.
In een siciliaanse draak had Mathijs Schouten met wit Le3 gespeeld zonder het “beschermende” f3, Wim Loomans sprong daar op in met Pg4 en viel de loper aan. Loper kon niet weg want dan viel een paard op d4 en fxe3 terugnemen is natuurlijk heel lelijk. Wit koos gewoon om een kwaliteit te geven na het dubbelslaan op d4. Snel over denk je dan, maar door de kwaliteit te geven voor de fiancettoloper van zwart werden alle zwarte velden ( d6 f6 en h6) zwak. Een volbloedpaard verscheen op d6 en het leek ineens lastig voor zwart. Na dameruil kon zwart echter de angel uit witte aanval halen en remise werd een feit.
In een siciliaan hadden Leendert van Klinken met wit en Wilmer Jacobusse met zwart de e-lijn volgeduwd met torens. Het zag er allemaal ongeveer gelijk uit tot wit een toren van de e-lijn alleen nog maar na h5 kon zetten nadat die werd aangevallen, daar sneuvelde de toren ook en met kwaliteitsverlies kwam zwart gewonnen te staan. Uitspelen is vaak nog moeilijk maar zwart offerde een kwaliteit terug waarmee wits tegenkansen verdwenen waren en Wilmer kon zo het punt gaan ophalen.
Leon Zweedijk had in een Pirc tegen Krijn Saman veel ruimte, een mooie plus dus uit de opening maar toen alles openging werd het wat vaag. Krijn had toren en pion tegen Leons twee stukken. Wit had misschien een zwakke op d2 maar de stukken eromheen zorgen voor veiligheid. De zwarte koning stond veilig achter de drie koningsvleugelpionnen maar die werden bruut opengebroken en de witte stukken omcirkelden de zwarte koning. Dat moest fout gaan en dat gebeurde ook en in een tactische partij kon zwart de koning omleggen.
Jan Capello en Marco Baars is de partij van de avond en staat hieronder.
Eric Dek speelde een Caro Kann (met zwart) tegen Peter van der Borgt en hij kon bogen op gelijk spel met voor allebei iets om op te spelen. Wit voerde de druk op en zwart ging onder lichte tijdsdruk daar niet goed mee om, verloor een kwaliteit en dat was genoeg voor wit om te winnen.
Bram Boone kwam er in een siciliaan met wit wat matigjes uit tegen Wouter Bliek. Zwart speelde te onnauwkeurig om de plus uit de opening te verzilveren en de stelling werd ongeveer gelijk, om spel te houden moest zwart nog even tijdelijk een pion offeren maar dat leverde geen voordeel op. Het eindspel van 3 pionnen, paard en toren tegen zwarts 2 pionnen, paard en toren leek dan ook niet te winnen, Zwart kon wel bogen op een betere koning en wat meer ruimte dus spelen kon nog. Bram koos ervoor om zijn paard te geven voor een pion en daarna ook de laatste pion van zwart te snoepen en zo een eindspel van toren en pion tegen paard en toren te krijgen. Remise moet het dan toch echt wel zijn, niet altijd dus, de witte koning werd naar de rand gedreven en dat pionnetje van wit was zo kwetsbaar dat die er ook afging. Door de witte koning aan de rand is dit eindspel paard, toren tegen toren wel te winnen en dat gebeurde op de 79e zet, mat was alleen te voorkomen door het paard te slaan. Mooi eindspel dat vrijwel nooit op het bord komt.
Partij van de Avond Ronde 18
Het is weer eens tijd voor een partij met het nodige gooi- en smijtwerk. Ik had de partij van Leon Zweedijk tegen Krijn Saman kunnen nemen, maar het is de partij tussen Jan Capello en Marco Baars geworden. Vooral omdat ik dacht de derde zet van Marco al een kamikaze-actie was (lees: een zet van iemand die snel wilt verliezen of iemand die kiest voor “een snelle dood of de gladiolen”). “Nou”, zei Marco, “het is riskant, maar ook grootmeesters spelen het wel”. En per mail zond hij me ook de volgende link: The BEST Chess Opening Against 1.e4 | TRAPPIEST Gambit for Black
Nu de partij (Chess.com Jan – Marco Baars):
- e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Bc4 f5 Dat kan toch niet goed zijn was mijn eerste gedachte. Ik ken die zet f5 wel, maar dan in het Spaans (heb ik in de jaren ’80 vaak gespeeld, maar niet altijd met succes). Het (3….f5) leek me nog gekker dan de Traxler-variant (3…. Pf6, 4. Pg5, Lc5) die ik in die jaren ook wel eens speelde, kijk maar: https://dezwartedame.nl/?cs_chessgame=5201
- d3
Ook Jan reageerde nog per mail en hij gaf aan dat hij gewoon op f5 had moeten nemen en na 4…..e4 zou hij 5. Pd4 gespeeld hebben en als Marco dat paard neemt volgt 6. Dh5+ en met de loper op c4 gaat zwart er snel aan. Alleen: schaken is geen dammen, dus Marco hoeft niet op d4 te slaan. Simpel 5….Pf6 zou veel oplossen.
4….Pf6 5. Pc3 Lc5 6. O-O d6 7. Pg5
Logische zet van Jan. Toch? Wie zou het niet gespeeld hebben? Maar eigenlijk valt het wel mee: 7….De7 en na 8. Pf7 speel je 8…..Tf8 en na 8. Lf7+ Kf8. Marco speelt echter zijn dame niet, maar speelt:
7…. Pg4 en na 8. Pf7 Dh4 staat het zo:
En geloof het of niet: wit staat hier opeens helemaal verloren. Hoe kan dat nu? Wit heeft alleen normale, logische zetten gedaan en staat verloren. Tsja, mensen, dat is schaken. Maar het normale 8.Pf7 is dus een grote fout. Zetten als Lf7+, exf5 en d4 schijnen veel beter te zijn.
- h3 er is niks beters Pxf2 10. Txf2 Lxf2+ 11. Kh1 f4 12. Pxh8 Lxh3
Nog een offer. Maar dit is er eentje in de categorie “kan niet fout zijn”, want sla je de loper dan is het ook meteen mat (Dxh3). Hier had wit nog een waterkansje om enigszins “in de partij” te blijven, namelijk 13. Dh5+. Je moet het maar zien. Overigens staat zwart na 13….Dxh5 14. Lf7+ Dxf7 15. Pxf7 nog steeds gewonnen, want twee pionnen voor. Jan speelt wel Dh5 en Lf7+, maar net in de verkeerde volgorde:
13. Lf7+ Kf8 14. Dh5
En nu is het ondekbaar mat in vijf. Omdat het allemaal gedwongen (witte) zetten zijn is dat niet moeilijk te vinden, maar wel leuk om te doen. Marco zag het en Jan ook en die was zo sportief om zich mat te laten zetten.
14….Lxg2+ 15. Kxg2 Dg3+ 16. Kf1 Dg1+ 17. Ke2 Pd4+ 18. Kd2 De1#
Voor Marco leuk om binnen de 20 zetten mat te zetten al was het maar omdat hij de week ervoor in 19 zetten zelf was mat gegaan:
Marco had nog meer te melden. Eerst over zijn partij tegen Jan: Nauwkeurigheid volgens Lichess engine Jan 51% en ik 79%. Dus ook van mij was het geen hoogstandje, maar het werkte wel.
En ook nog dit: Mijn partij van afgelopen vrijdag (tegen Rahul Hotwani van Landau A) had ik trouwens nog kunnen winnen, maar het was lastig te vinden hoe ik dat moest doen. Mijn tegenstander kon daar nog wat tegenover zetten, maar de engine had geen idee wie dat zou winnen, die gaf precies 0 aan. Geen klein plusje of minnetje.. precies 0, maar ik moest daarvoor toch een toren en paard offeren, maar zou er 2 dames aan overhouden. Ik heb het net nog aan Eric laten zien, want die kon ook zo gauw geen winnende combinatie vinden.
Ik heb hier lang gezocht, maar durfde het niet aan om fxg7 te spelen. Maar dat was wel de beste zet. Txh5 gevolgd door Txf7. Koning kan daar niet pakken, want dan krijg je Dh7 en dan krijg je een 2e dame op het bord. Hier moet je tegenstander het zo precies spelen, anders is het zo voorbij.. Als die dame eenmaal op h7 staat is een extra dame niet meer tegen te houden. en je krijgt die dame ook nog met dubbelschaak in deze positie..
Maar hier stond het dus volgens de engine precies 0.
tegenstander had net vorige zetten zijn paard geofferd op e5 tegen 2 pionnen, want stonden nog pionnen op d4 en e5. <- kudos naar Rahul, want dat paardoffer was de enige juiste zet in die positie.
Erg leuke partij, maar was lastig. Mogelijkheden waren er zoveel.
Peter van der Borgt
PS: ik sluit niet uit dat ik na 3.Lc4 ook eens f5 ga spelen. Maar niet in een serieuze partij, maar online in 3+2-potjes.
1 | Riny Westveer | – | Wouter Bliek | 0 | 1 |
2 | Marco Baars | – | Peter van der Borgt | 0 | 1 |
3 | Eric Dek | – | Rinus den Hollander | 0,5 | 0,5 |
4 | Marko Burger | – | Bram Boone | 1 | 0 |
5 | Ad van Klinken | – | Leon Zweedijk | 0 | 1 |
6 | Leendert van Klinken | – | Flip Meijaard | 1 | 0 |
7 | Herman Schoonakker | – | Alexander van ’t Hoff | 1 | 0 |
8 | Wim Loomans | – | Jerry Ros | 1 | 0 |
9 | Marius Leendertse | – | Matthijs Schouten | 0 | 1 |
10 | Jules van Raaij | – | Jan Capello | 0,5 | 0,5 |
11 | Krijn Saman | – | Dingnis Lokerse | 1 | 0 |
Verslag van ronde 15, 16 en 17
Ronde 15
Peter van der Borgt besloot tegen Wouter Bliek’s Carokann veel stukken te ruilen. Meestal wordt zwart in deze opening blij van ruilen aangezien het een echte eindspel opening is maar in dit geval bleef de evaluatie hangen op gelijk. Vrijwel de hele partij bleef volgens de computer gelijk ondanks de tactische dreigingen die wit in de stelling vlocht en de remise was een feit.
Rinus den Hollander kreeg tegen Bram Boone met wit wat meer ruimte en kon dat plusje langzaam uitbouwen naar veel ruimte. In zo een stelling moet je perfect spelen met zwart maar dat deed hij niet en een foutje werd hem fataal.
Eenzelfde soort partij kreeg Krijn Saman die tegen Jules van Raaij een soort pirc achtige stelling tegen kreeg waar hij geen vat op kreeg. Zwart kon zijn stelling steeds verbeteren en wit niet en dan wordt het alleen maar moeilijker. Zo moeilijk voor wit dat het foutje ook hier gelijk fataal was.
Zeer gelijk waren ook de partijen van Marco Burger tegen Eric Dek en Flip Meijaard tegen Leon Zweedijk. Het witte voordeel van beginnen werd snel ongedaan gemaakt en daar was de kous mee af en ondanks veel proberen ging de balans nergens naar een kant.
Marius Leendertse kwam tegen Leendert van Klinken in een damegambiet wel goed uit de opening maar ging later in een fijne stelling toch de fout in en kon zijn koning omleggen.
Alexander van ’t Hoff wilde perse geen spaans op het bord zien tegen Ad van Klinken maar de opening die daardoor op het bord kwam was niet best. Wit kreeg voordeel en dat liet hij niet meer los en zwart verloor eigenlijk kansloos.
Wilmer Jacobusse en Win Loomans speelden een mooie partij. In een siciliaan met e6 had Wim via Lb4 en daarna het paard van c3 slaan een pion gesnoept van wit, maar de zwarte loper geven is in dit soort stelling gevaarlijk. Je geeft de zwarte velden weg en je verliest tijd. Dit tijdelijke voordeel moet je dan afwegen tegen een pion en dat bleek voor wit in het voordeel te zijn. De zwarte koning bleek kwetsbaar en zwart kon ondanks flink tegensputteren de zaak niet droog te kunnen houden en Wilmer kon een punt bijschrijven.
Ronde 16
Lennard Duynkerke had in een hollandse opening met zwart het Staunton gambiet op het bord gekregen van Wouter Bliek. Een scherp gambiet wat leidt tot leuk spel maar dan moet je alles wel nauwkeurig spelen. Met wat kleine onnauwkeurigheden van wit ebde het openingsvoordeel weg en bleef er weliswaar een tactisch open partij over maar die bleek met correct spel gewoon ongeveer gelijk te zijn en de partij liep naar remise.
Jan Capello kreeg tegen Riny Westveer een Carokann tegen en deze partij volgde heel lang de theorie, zolang dat de theorie conclusie was, tikje beter eindspel voor wit maar niet te winnen. Helaas voor wit ging gaf hij het toch zomaar uit handen en kon Riny een punt bijschrijven.
Bram Boone had tegen Ton van Vliet een pion gewonnen in een siciliaan. Het was eigenlijk geen gewonnen pion maar een offer van Ton, die daarvoor wel aanvalskansen kreeg maar die leken niet genoeg om wit van het bord te duwen. Met een extra stukoffer leek dat wel te gebeuren maar Bram kon de aanvalsstukken ruilen en daardoor met het extra materiaal het punt binnenhalen.
Wilmer Jacobusse had tegen Leon Zweedijks siciliaan met g6 een aanval opgezet die leidde tegen ongelijk materiaal. Wit had stuk en twee pionnen tegen een toren. Met puntjes tellen is dat dan vaak gelijk maar de zwarte stelling had wat schade, geïsoleerde pion en een zwakke (open) koningsstelling. Dat leek gewonnen voor wit, alles rustig goed zetten omdat zwart geen tegenspel heeft en dan langzaam naar voren gaan. Wit vertrouwde zijn techniek niet en bood remise aan, wat zwart onmogelijk kon weigeren.
Ad van Klinken had ruimtevoordeel omdat Mathijs Schouten tegen e4 en d4, e6 en d6 had staan. Meestal is dat appeltje-eitje voor Ad maar dit keer ging het mis. Zwart ging er echt voor zitten en kreeg met prima spel zelfs materiaal en tikte het daarna prima uit.
Marco Baars vond de witte opzet van Rinus den Hollander maar niks, het witte openingsvoordeel was wel weg maar de stelling leek toch wel in balans. Met het openen van het spel werd het echter heel tactisch en bleek wit het beter gezien te hebben, wit had in deze fase zijn zaakjes beter voor elkaar en won een pion , later nog een en het eindspel leek, ondanks de 3 minuten op de klok voor wit “makkelijk” gewonnen.
Ronde 17
Waar Riny Westveer in de volgende ronde in een “potremise” stelling het punt toch kreeg, ging het nu de andere kant op tegen Wouter Bliek. In een Budapester had wit met een snel e4 en f4 een zijvariant op het bord gezet die heel veilig is (voor wit en zwart). De partij ging lang gelijk op, maar in het eindspel miste wit ineens dat een paard ook naar achteren kon en zo een pion winnen (Pd3xe5). Wit had wel goed gezien dat het paard verloren ging na Pc1 en Pxa3 maar vergat de andere zet. Zo “kreeg” zwart dus ineens een punt in plaats van een remise.
Marco Baars probeerde Peter van der Borgt te verrassen met 1. b3 maar dat werkt totaal niet. Zwart deed “normale” zetten en wit begon veel pionzetten te doen en verloor de grip op de stelling. Met een misser van wit kon Peter daarna het punt binnenhalen.
Marko Burger won heel snel met een koningsgambiet tegen Bram Boone, scherpe opening die je met zwart wel nauwkeurig moete spelen anders komt het dak snel naar beneden. Dat gebeurde dus ook en wit kon snel winnen.
Ad van Klinken had tegen Leon Zweedijk in een siciliaan het bekende “Greek gift” gedaan, Loper offer op h7. Sla je met de koning dan volgt Pg5+. Kg8 terug is fout en dan ga je mat, maar Kg6 het open veld in, dan kun je nog terugvechten. Wit kon niet profiteren van de slechte koning van zwart en hij ging langzaam ten onder in de tactische brij.
Alexander van ’t Hoff leek tegen Herman Schoonakkers 1. c4 een goede stelling te krijgen. Hij won ook een pion maar door de ongelijke lopers en de activiteit van de witte toren leek dat geen winnend voordeel. Hoe kon wit dan toch winnen? De zwarte koning ging het vrije veld in, maar dat leek een cel nadat een loperschaakje kwam, geen schaak dus maar gewoon mat. Onverwacht dat je daar zomaar mat kan staan, maar het gebeurde dus echt.
Eric Dek en Rinus den Hollander speelden een partij die gelijk was en bleef, ondanks proberen lukte het de spelers niet om ergens voordeel te krijgen. Ook geen voordeel kwam er in de partij tussen Jules van Raaij en Jan Capello. Het zag er wel naar uit dat iemand ging winnen omdat de stelling een spektakel was, maar het zag er alleen maar fantastisch uit maar het resultaat was toch remise.
Marius Leendertse had tegen Mathijs Schouten prima opening gespeeld, had een mooie pinnenstructuur tegen de lelijke structuur van zwart maar in het eindspel was een klein foutje toch fataal.
Wim Loomans had in een damegambiet tegen Jerry Ros, zwart opgezadeld met een isolani op d5, dat is vaak niet dodelijk maar zwart kon geen vat krijgen op de stelling en dan word het steeds moeilijker om goede zetten te doen. Dat lukt Jerry niet meer en een fout deed hem de das om.
Partij van de Avond Ronde 17
Het leek me een mooie gelegenheid eens een partij te nemen tussen twee spelers die nog niet de Partij van de Avond hadden gespeeld. Vandaar dat Leendert van Klinken en Flip Meijaard tot de gelukkigen behoorden. Wat ik natuurlijk niet wist dat het een korte partij zou worden.
In deze redelijk gelijke stelling
denkt Flip een pion te kunnen winnen. En dat is ook zo: 14…. Pxc4, 15. bxc4, Dxc4. Maar: die c-pion is nog vergiftigder dan PFAS. Alleen, PFAS zie je niet en Flip zag het ook niet. Leendert wel:
Leendert speelt 16. e5 en Flip kan niet én het paard redden én de aftrekaanval (17. Lxh7) voorkomen. Voor de vorm speelde Flip nog 16….dxe5 (hij had ook 16….Lxf3 kunnen doen en hopen op 17. Dxf3, waarna 17….Dxd4 de redding is, maar Leendert had gezien dat dan 17. gxf3 de juiste zet was), maar na 17. Lxh7+ gaf Flip op.
Grappig was dat Leenderts vader ook een loper op h7 offerde; alleen kon dat offer niet verzilverd worden.
Flip had natuurlijk veel beter het paard op e5 moeten laten staan, zodat wit de e-pion niet kon opspelen. Na 14….Lxf3, 15. gxf3 zou Flip waarschijnlijk zelfs iets beter hebben gestaan.
Peter van der Borgt
1 | Wouter Bliek | – | Lennard Duynkerke | 0,5 | 0,5 |
2 | Rinus den Hollander | – | Marco Baars | 1 | 0 |
3 | Jan Capello | – | Riny Westveer | 0 | 1 |
4 | Bram Boone | – | Ton van Vliet | 1 | 0 |
5 | Wilmer Jacobusse | – | Leon Zweedijk | 0,5 | 0,5 |
6 | Ad van Klinken | – | Matthijs Schouten | 0 | 1 |
7 | Dingnis Lokerse | – | Leendert van Klinken | 0 | 1 |
8 | Krijn Saman | – | Herman Schoonakker | 1 | 0 |
9 | Alexander van ’t Hoff | – | Dies Lokerse | 1 | 0 |
10 | Marius Leendertse | – | Bye |
1 | Peter van der Borgt | – | Wouter Bliek | 0,5 | 0,5 |
2 | Riny Westveer | – | Lennard Duynkerke | 0 | 1 |
3 | Rinus den Hollander | – | Bram Boone | 1 | 0 |
4 | Marko Burger | – | Eric Dek | 0,5 | 0,5 |
5 | Leon Zweedijk | – | Flip Meijaard | 0,5 | 0,5 |
6 | Marius Leendertse | – | Leendert van Klinken | 0 | 1 |
7 | Wilmer Jacobusse | – | Wim Loomans | 1 | 0 |
8 | Ad van Klinken | – | Alexander van ’t Hoff | 1 | 0 |
9 | Herman Schoonakker | – | Dingnis Lokerse | 1 | 0 |
Partij van de Avond Ronde 15
In de 15e ronde gun ik de eer van de Partij van de Avond omdat het een vat vol complexe tactische vraagstukken was aan Riny Westveer en Lennard Duynkerke.
Blijkbaar was de opening bij hen meer dan bekend, want (ik citeer Lennard) De stelling op zet tien hebben we al 20x op het bord gehad, dus daar waren we al binnen een minuut.
Wat zetten later stond het zo:
Wit is aan zet. Zwart heeft net een paard op e4 geslagen. De hamvraag is: Hoe sla je terug:
- Met de dame
- Met de loper
- Met het paard
Wat is je eerste ingeving? Denk je er na vijf nog zo over?
Later kom ik hier op terug.
Het “spel komt op de wagen” als Riny in deze stelling
- g4 speelt. De bedoeling is duidelijk: de loper winnen (tegen een pion). Nadeel is wel dat je dat drie zetten kost (Kf2-g3-h3; met de dame kan het ook op die manier) en dat de velden f4 en h4 opeens beschikbaar zijn voor zwart (het zwarte paard heeft, ondanks zijn positie nu op a6, ook maar drie zetten nodig om op f4 te komen). Heel eerlijk: ik denk dat ik voor iets als 18. Tad1 zou hebben gekozen. Maar op mijn leeftijd durf je natuurlijk minder dan die jonge gasten.
Weer wat later staat het zo (nu met zwart aan zet):
Wat zou je doen met zwart? Ik geef wat opties in volgorde van belangrijkheid van het stuk:
- Dd4
- Tg2+
- Txh2
- Lf6
- Lh6
- Lxg4
- Lf1
- Pe6
- Iets anders
Ook hier zou ik zeggen: kijk op het eind van dit artikel.
Weer wat zetten verder staat het zo (en nu is Riny aan zet):
Om maar met de deur in huis te vallen: Er is maar één goede zet; die geeft Riny ruim +5. Alle andere zetten geven hem -5 of slechter. Wat is die ene goede zet (die Riny helaas voor hem niet vindt)?
Hierna gaat het dus mis voor Riny en op zet 33 staat hij mat:
Een soort “mat achter de paaltjes op zijn kant”.
Dan nog “de” antwoorden op de vraagjes.
Eerste diagram:
Mijn eerste ingeving was om met het paard te slaan. Waarom? Vanwege de algemene regel “paard op het stopveld”, maar ook omdat je een gefianchetteerde loper liever op g2 laat staan, zeker als je kort gerokeerd hebt.
Ook na enig nadenken blijf ik bij slaan met het paard al is het maar omdat dat paard op e4 de velden c5, d6, f6 en g5 controleert. Natuurlijk: zwart kan dat paard pennen met Lf5, maar met Dc2-e2, gevolgd door iets als Tad1 zie ik geen gevaar. Slaan met de dame leek me ook niet goed, want dan kan zwart na Lf5 met de toren op d3 binnen dringen.
De engine geeft de volgende volgorde:
- Pxe4: +1,03
- Dxe4: +0,66
- Lxe4: + 0,05
Verschillen zijn niet groot, maar toch. Riny sloeg met de loper. Misschien uit angst voor Lf5 of omdat hij op termijn wilde offeren op g6.
Derde diagram:
Ben benieuwd wat u gespeeld zou hebben. In elk geval is het zo dat 21…. Lh6 “by far” het beste is: -6,38. Next best move is 21….. Lxg4 (evaluatie rond 0) en de best move daarna is (het gespeelde) 21….. Pe6. De engine geeft dat een waardering van +1,80; in Riny’s voordeel dus.
Is het Lennard kwalijk te nemen dat hij die loperzet niet speelde? Pfff, ik denk van niet. Zoveel mogelijkheden als eerste zet en vervolgens ook nog vele tegenzetten die Riny kan doen. Voor een mens niet door te rekenen. Heel eerlijk (en ik heb weliswaar tijdens de clubavond niet lang naar die stelling gekeken; ik was immers zelf ook nog aan het spelen): ik had ook mijn paard naar e6 gespeeld.
Vierde diagram:
Riny speelde 23. Kf2. Dat was niet goed. Met 23. Dxd2 zou hij ruimschoots beter hebben gestaan. Maar dan moet je wel zien dat je niet mat loopt na 23….. Lh4+, 24. Kxh3, Pf4+. En waarom ga je niet mat? En blijf je ook gewonnen staan? Doordat 25. Dxf4 weliswaar een dame-offer is, maar daar staat inmiddels een toren, een loper en een paard tegenover én een doodgelopen zwarte aanval. Allemaal niet makkelijk te zien of te berekenen. Niet door Riny, maar ook niet door Lennard.
Conclusie:
Je zou kunnen denken dat dit een slechte partij was met een nauwkeurigheid voor beide spelers in de 60%-70%. Chess.com vindt er dit van: Wild — Een chaotische partij waarin beide spelers vele kansen hadden om te winnen. En zo is het. Het was gewoon een spektakelstuk waarin beide spelers durf toonden.
O ja: ook nog de reacties van de hoofdrolspelers.
Eerst de winnaar (Lennard):
Overigens moet ik zeggen dat ik helemaal niet tevreden was over het verloop van de partij, doordat ik zoveel kansen miste (sommige waar ik tijdens de partij al achter kwam, maar dan een zet te laat). Ook Riny zal niet helemaal tevreden zijn, maar het was in ieder geval wel een leuke partij. Vervolgens speelde ik te snel en deed wat slordige zetten waardoor ik slecht uit de opening kwam. Dit totdat Riny het plan f3-g4 had, waarvan ik dacht dat het wel fout moest kon zijn. Uiteindelijk bleek dat helemaal niet zo slecht te zijn als ik in de partij dacht, maar het gaf me wel weer wat zelfvertrouwen. Uiteindelijk kwam ik er alsnog wel met een gewonnen positie uit en met een leuke schaakmat, maar dat was niet helemaal verdiend. Het is jammer dat ik zoveel kansen heb laten liggen, maar het bleef zo wel een spannende partij ;).
Dan de verliezer (Riny) in zijn reactie op de gemiste tactische kansen:
Tijd voor meer puzzels dus 🙂
Peter van der Borgt
PS: Wie herkent de volgende stelling (zwart aan zet)? Hij is uit het Tata Steel Chess Tournament 2011.
Dit is de befaamde stelling uit de partij Carlsen – Giri; de eerste keer dat Giri van Carlsen wint.
Carlsen heeft net 20. Pg5 gespeeld. Een enorme blunder, want Giri speelt 20…. e3 en wit verliest zijn paard. Door de zet e3 wordt de dekking van het paard door de dame onderbroken.
Zo’n onderbreking (in dit geval van een diagonaal, maar het kan ook bij een rij of een lijn) was ook voor Riny een heel goede optie geweest in deze stelling:
Riny speelde hier 22. Te2 en na 22….. Lf6 ontstond de stelling van het vierde diagram. Maar in plaats van 22. Te2 had Riny met 22. Ld5 een kwaliteit kunnen winnen.
14e Ronde
1 | Wouter Bliek | – | Leon Zweedijk | 1 | 0 |
2 | Peter van der Borgt | – | Rinus den Hollander | 1 | 0 |
3 | Eric Dek | – | Jan Capello | 0,5 | 0,5 |
4 | Bram Boone | – | Ad van Klinken | 1 | 0 |
5 | Ton van Vliet | – | Dingnis Lokerse | 1 | 0 |
6 | Leendert van Klinken | – | Krijn Saman | 1 | 0 |
7 | Alexander van ’t Hoff | – | Wilmer Jacobusse | 0,5 | 0,5 |
8 | Wim Loomans | – | Marius Leendertse | 1 | 0 |
9 | Matthijs Schouten | – | Dies Lokerse | 1 | 0 |
Gewonnen staan is makkelijk, winnen is moeilijk
Openingskennis is vaak wel belangrijk om een goede stelling te bereiken en een plan te hebben voor het verdere spel. Bij Dies Lokerse ging dat verkeerd en in het spaans met a6 en b5 om de loper van wit weg te jagen van b5 speelde Dies met zwart De7 i.p.v. de loper van f8 te spelen naar b.v. e7 of c5. Het gevolg is dan dat je niet snel kan rokeren tenzij je de lange rokade kiest en dat deed zwart dan ook. Maar dan zit je met a6 en b5 die dan niet fijn zijn. Mathijs Schouten wist daar snel en effectief misbruik van te maken en won heel snel.
Dingnis Lokerse kreeg met zwart tegen Ton van Vliet het Morra gambiet tegen. Scherp en gevaarlijk als je het niet kent. Zwart speelde het niet goed tegen en ging daarna snel ten onder.
Marius Leendertse kreeg tegen Wim Loomans een dame-pion opening op het bord met zwart en kreeg een schitterend paard op d5. Niet aan te vallen door wits loper of pionnen, dus een volbloed paard. Hoe het toch fout ging was even onduidelijk maar het mooie paard ging ergens naar b6 waarna wit ineens spel kreeg en een pion won. Over was het nog niet maar een verkeerde torenzet deed zwart de das om. In plaats van Tc7-d7 om de open d-lijn te betwisten deed Marius Tc8-d8 en die stond niet gedekt. Zwart gaf direct op.
Eric Dek en Jan Capello speelden ook een dame-pion opening die lang gelijk op ging. De stelling ging open en het werd ineens heel tactisch waarbij beiden lang de tijd namen om het eens goed te bekijken. Zo goed dat de stelling in evenwicht bleef en de remise een feit werd.
Leon Zweedijk had tegen Wouter Bliek het Tsjechich benoni ( 1.d4 Pf6 2.c4 c5 3. d5 e5) uit de hoge hoed getoverd. Ongebruikelijke opening waarbij zwart weliswaar passief staat maar wit weinig aanknopingspunten geeft. Het ging wat op en neer waarbij zwart de macht over de zwarte velden kreeg maar wit wat meer ruimte. Wit moest echter veel tijd gebruiken om de lastige zwarte dreigingen tegen te gaan maar kon zich uiteindelijk door een verplichte dameruil een grote plus geven . De zwarte loper werd daarna begraven op h8 en het punt ging naar wit.
Peter van der Borgt en Rinus den Hollander werd de partij van de avond dus die wordt later uitgebreid behandeld.
Nu meer over de titel van het verhaaltje.
Krijn Saman kreeg met zwart een prachtig centrum tegen Leendert van Klinken en speelde een prima partij en kwam zelfs een stuk voor. Gewonnen stelling maar het ging mis, een penning op een toren behandelde zwart niet goed en wit kon met een kwaliteit meer het eindspel ingaan wat hij daarna netjes uittikte.
Bram Boone en Ad van Klinken speelden via een e4 opening een zettenreeks die waarschijnlijk geen theorie meer is maar waarbij zwart wel aardige druk kreeg op de witte stelling. Bram kon zich lang creatief verdedigen maar moest toch een pion laten gaan wat later door zwart werd uitgebouwd naar 2 pionnen. Met toren-loper en 5 pionnen tegen toren-loper en 3 pionnen en 2 verbonden vrijpionnen op g en h moest het wel gewonnen staan ondanks de ongelijke lopers. Wit kon met actief spel toch de g pion winnen maar moest daar de toren voor ruilen. Ondanks de ongelijke lopers leek het nog steeds gewonnen maar Ad drukte zijn klok niet in en ging door zijn vlag.
Jules van Raaij kwam als gastspeler tegen Herman Schoonakker in een damegambiet lelijk onder druk te staan en moest veel tijd spenderen om het recht te breien, zoveel tijd zelfs dat zwart 3 kwartier op zijn klok meer had. Heel bijzonder, maar het denkwerk van wit betaalde zich wel uit en hij kreeg door een tactisch grapje de zwarte stelling aan het wankelen. Pionverlies was door zwart niet te voorkomen en wit leek te gaan winnen. In het eindspel ging het toch mis. Wit had 2 vrijpionnen in het centrum die elkaar konden gaan dekken dus de zwarte koning kan ze nooit opruimen, maar wel tegenhouden. Door zwart h4 te laten spelen en niet zelf h4 te spelen kon de witte koning ineens niet meer uit die hoek gaan om zijn eigen vrijpionnen te gaan helpen door een evt. doorbraak van zwart aan die kant. Remise dus aangezien beiden hun koning niet kunnen gebruiken
Alexander van ’t Hoff speelde wel een prima damegambiet tegen Wilmer Jacobusse maar liet zwart tactisch teveel ruimte, Wilmer maakte daar prima gebruik van, kwam een pion voor en later een kwaliteit. Gewonnen stelling maar met weinig tijd en dame-toren en 5 pionnen tegen dame loper en 3 pionnen kon zwart de stukken eraf halen door die kwaliteit terug te geven en dan te winnen met zijn pionnenoverschot. Dat gebeurde niet en wit kon blijven vechten. Alexander deed dat met verve en hij kon alsnog de remise binnenhalen.
Partij van de Avond Ronde 14
Natuurlijk is het een gevalletje ego-tripperij als je een partij van jezelf tot Partij van de Avond bombardeert, zeker als dat een winstpartij is. “In my defense”: Zowel van mij als van mijn tegenstander had nog geen enkele partij het label “Partij van de Avond” gekregen én best veel zetten stond ik minder. Chess.com vond er het volgende van: Een speler was aan het winnen, maar gaf het toen uit handen. Ik ben zo vrij het daar niet mee eens te zijn. Bijna elke stelling was gewoon te complex voor spelers van ons niveau.
Van de keer neem ik jullie mee van zet tot zet in mijn gedachten.
- e4 g6
Dit is de Moderne Verdediging, die al weer zo oud is dat het woord Modern misschien niet op zijn plaats is. Met de loper op g7 wil zwart het witte centrum aanpakken. Wit speelt immers meestal op de tweede zet (of iets later) d4. Hier ontstond bij mij al de gedachte het anders te doen, al was het maar om Rinus in verwarring te brengen.
- Pf3 Lg7 3. Pc3 e6 4. d3 Pc6
De engine heeft hier al twee keer een “?!” achter een zet gezet (e6 en d3). Ook mijn volgende zet krijgt die kwalificatie.
- Lf4
Ik had het idee om mijn loper en dame op veld h6 te gaan richten om die fianchetto-loper te ruilen, maar had geen idee waar ik mijn loper moest zetten: d2, e3, f4 of g5. Het werd f4, omdat ik tactische kansen zag op c7. Onzin natuurlijk, want zwart kan altijd d6 (of e5) spelen, als ik Pb5 speel.
5……Pge7 6. Dd2 h6
Gelukkig: de engine vindt de laatste twee zetten. Bij het volgen van het Tata Steel Chess Tournament kwam ik tegen dat Jorden van Foreest zijn a-pion naar voren schoof, volgens de ideeën van Alpha Zero. Omdat ik ook niet wil dat zwart g5 speelt is mijn volgende zet logisch:
- h4
De engine vindt dit maar niks, want nu geeft wit zwart de gelegenheid “to kick the bishop” en dus speelt zwart in deze stelling
7…. e5
Een zet die ik compleet gemist heb, of nee, die ik vergeten was, want toen ik mijn 5e zet deed had ik die zet wel gezien. Toen vond ik hem niet zo erg, want Rinus’ fianchetto-loper zou dan minder sterk worden. Nu zag ik ook dat (als ik het logische Le3 zou spelen) Rinus d5 kon opspelen en dat ik die pion wel moet slaan, omdat anders d4 volgt met stukwinst. Omdat ik de druk op de h6-pion wilde houden speelde ik:
- Le3 d5
Hier heb ik nog wel even naar 9. d4 gekeken, maar ik dacht dat ik dan een pion verloor. Hoe ik dat berekend had weet ik niet, maar het zou echt ruilen zijn, hoe er ok gespeeld werd. Ik sloeg hier dus gewoon, want de andere optie (9. Lc4) leek me niks, omdat die loper daar niet veel doet. Ik had wel het idee dat ik nu minder stond.
- exd5 Pxd5 10. h5
Dit vond de engine niet zo goed. Heel eerlijk: het was ook een beetje speculatief. Ik rekende op g5 (nu of na slaan op c3 of e3) en dan realiseerde ik me wel dat die pion op h5 eerder een probleem voor mij was dan voor Rinus. Aan de andere kant: ik zag wel allerlei offermogelijkheden op g5 (stuk voor twee pionnen en met de h-pion doorlopen).
In deze stelling
had Rinus dus meerdere keuzes: slaan op c3 of e3 (al dan niet met inlassen van g5) of alleen g5 en dat paard op d5 laten staan; misschien zelfs pion e5 doorspelen (en offeren voor ruimte van de loper). Rinus speelde
10….. Pxe3
Ik had al verwacht dat Rinus die loper zou slaan. Dat was immers toch die “gevaarlijke” loper die h6 in het vizier hield. Ik was er ook blij mee, want ik vond mijn paard op c3 belangrijker.
- Dxe3 Le6
Ik had verwacht dat Rinus eerst g5 zou spelen, maar Rinus was ten onrechte bang dat ik zou slaan op e5, gevolgd door f4 en een penning over de e-lijn. Nu was dat helemaal niet zo erg; dat had ik dan wel “berekend”, maar die dreiging (die ik niet zou uitvoeren) was wel de reden dat ik met de dame op e3 terug sloeg. Eigenlijk vooral dus om Rinus op het verkeerde been te zetten.
Na 11…. Le6 kon ik echter slaan op g6, waardoor ik mijn paard op e4 kon zetten en daarmee de kracht van de loper op g7 verder zou inperken. Na 11…. Le6 gaat de evaluatiebar van -1.5 naar 0.0. De pion op e5 werd door het slaan op g6 ook een geïsoleerde pion, zwart heeft nu ….f5 niet meer!
- hxg6 fxg6 13. Ph4
Als je een paard naar de rand speelt moet er een goede reden zijn. Die is er hier nauwelijks. Natuurlijk je valt pion g6 aan, maar na 13…. g5 stelt dat niks voor, want 14. Pg6, Tg8 leidt tot niets. Okay, zwart kan niet meer kort rokeren, maar dat wil hij toch al niet meer.
13…… Df6 14. Le2
Dertien zetten gespeeld en er is nog niet gerokeerd, terwijl beide partijen kunnen rokeren en ook nog beide kanten op. Wit kan nu niet kort rokeren (want dan gaat het paard op h4 verloren) Zwart wil niet kort rokeren en dus speelt hij:
14….. O-O-O
Een goede zet, al is het maar omdat het grapje 15. Pxg6, Dxg6 16. Lh5 niets oplevert (met de koning nog op e8 hadden de stukken in de doos gekund). Op 14…. Pd4 had ik (denk ik) 15. Ld1 gespeeld. Op dit moment in de partij had ik me er al mee verzoend niet te rokeren.
- Pe4
De engine vindt dit maar niks; 15. Df3 om stukkenruil af te dwingen werd beter geacht. Aan die zet heb ik geen moment gedacht, al is het maar omdat ik, na mijn 12e zet, dat ros zo snel mogelijk op e4 wilde krijgen. Maar die zelfde engine vindt zwarts volgende zet, omdat zwart dan dreigt de pion op a2 te winnen. Welnu, die had Rinus van mij mogen pakken. Met de dan ontstane open a-lijn moet iets te doen zijn.
15…. Df7 16. c3
Om Pd4 te voorkomen.
16….. g5 17. Pf3
17…. De7
Die zet snapte ik niet goed. Ik denk dat hij tegen Dc5 was gericht.
- Pfd2 Td5 19. a4
Zoals inmiddels al wel gepland hanteer ik aan de damevleugel ook maar de Alpha Zero-regels.
19….. Kb8 20. b4 Thd8 21. Pc4
De laatste drie zetten van wit zijn gericht op een aanval (al dan niet met offers erin) op de koningsstelling. Nu zit er echter al direct paardwinst in (b5). Dus maakt zwart ruimte voor het paard:
21…. Ka8
Ik had 21…. Df7 verwacht, mogelijk gevolgd door Df4 om dames te ruilen.
En nu komt wit met het op dit moment wellicht verrassende:
- O-O
Je ziet het niet vaak, rokeren na de 20e zet, maar hier leek het me een logische zet. Volgens Tim Krabbé (in het boekje Schaakcuriosa uit 1974) komt rokeren na de 20e zet ongeveer in 1% van de partijen voor.
22….. Tf8 23. b5
Het opspelen van de b-pion leek me logisch en of zwart nu zijn paard naar b8 of d8 zou brengen 24. Tfb1 zou de volgende zet zijn. Blijkbaar vreesde Rinus overlopen te worden en hij besloot hier onnodig zijn paard te offeren:
23…… Pd4 24. cxd4 exd4 25. Dd2 g4
Ik snap het zwarte plan: toren naar h5, dame naar h4 en dat ziet er eng uit; eng voor zit. Vandaar:
- f3 Dh4
We zitten allebei in tijdnood, maar Rinus heel erg en hij overziet de dubbele aanval op zet 29.
- fxg4 Lxg4 28. Txf8+ Lxf8 29. Df4
Na enig nadenken en met nog 10 seconden op de klok geeft Rinus op: 1-0
Voor wie de partij helemaal wilt naspelen:
1 | Flip Meijaard | – | Wouter Bliek | 0 | 1 |
2 | Lennard Duynkerke | – | Bram Boone | 1 | 0 |
3 | Rinus den Hollander | – | Jan Capello | 1 | 0 |
4 | Marco Baars | – | Herman Schoonakker | 1 | 0 |
5 | Matthijs Schouten | – | Marko Burger | 0 | 1 |
6 | Marius Leendertse | – | Riny Westveer | 0 | 1 |
7 | Ad van Klinken | – | Wim Loomans | 1 | 0 |
8 | Dingnis Lokerse | – | Wilmer Jacobusse | 0 | 1 |
9 | Krijn Saman | – | Alexander van ’t Hoff | 1 | 0 |
10 | Dies Lokerse | – | Eric Dek | 0 | 1 |
Ronde 12 en 13 verslag
Ronde 12 was de eerste ronde van 2023 en na een lange pause van het “echte” schaken (met stukken en een echt bord), of dat invloed had op het schaken? Waarschijnlijk wel maar uiteraard niet bij iedereen.
Krijn Saman had met zwart een wel heel voorzichtige opening op het bord getoverd met zwart tegen Dies Lokerse, het leek op iets Pirc-achtigs maar het bleek wel effectief, wit kon geen plan maken en werd langzaam weggeschoven en ging materiaal weggeven, dat was genoeg voor Krijn om het punt te gaan pakken. Alexander van’t Hoff speelde prima tegen Mathijs Schouten en vanuit een dame-pion opening won hij een pion en met nauwkeurig spel kon hij er nog een winnen en dat vond zwart welletjes en legde zijn koning om. Marius Leendertse speelde tegen Herman Schoonakker een rustige dame-pion opening maar het werd snel tactisch en wit moest een stuk voor 2 pionnen geven. Dat hoeft nog niet dodelijk te zijn als actief spel krijgt maar dat gebeurde niet en met het stuk meer kon Herman winnen.
Wilmer Jacobusse had een tactische partij tegen Riny Westveer. Wit had lang gerokeerd en maakte lijnen open naar de zwarte koning, wit kreeg twee stukken tegen een toren en pion, en bij puntjes tellen is dat ongeveer gelijk maar die twee stukken waren veel actiever dan de toren dus wit had een mooi plusje. Dat plusje werd uitgebouwd en er kwam een eindspel op het bord met dame, loper en 3 pionnen (a,b en c) tegen Riny’s dame en 4 pionnen (a,c en g,h). Moet gewonnen zijn voor wit want de pionnen stonden bijna allemaal nog op hun startplaats dus geen gevaar voor promotie. Riny bood echter dameruil aan en dat nam Wilmer aan en wit kreeg nu een eindspel met een loper tegen een pion, maar …… die g en h-pion en een koning van zwart die ze ondersteund en de verre koning van wit (b1) leidde er toe dat de zwarte pionnen onstopbaar werden en wit verloor. Wijze les is in een gewonnen eindspel vrijwillig ruilen moet je alleen doen als je 100% zeker bent dat het resterende eindspel gewonnen is. Mooie partij om te zien maar voor wit toch wat zuur.
Bram Boone speelde de afruil in het frans tegen Leendert van Klinken, das natuurlijk niet voortvarend maar de vaart kwam er wel in en Bram overrompelde zwart, won een pion en de zwarte stelling ging in elkaar.
Peter van der Borgt kreeg een c4 opening van Leon Zweedijk en zette met f5 een hollandsachtige stelling op het bord, In de tactische brij die kwam gaf Leon echter een pion weg en dat bleek genoeg om zwart de overwinning te geven. In de topper (nummers 2 en 3) speelde Jan Capello het in een siciliaan niet nauwkeurig en gaf al snel materiaal weg tegen Lennard Duynkerke en dat was genoeg voor het punt.
Wouter Bliek speelde 2 systemen door elkaar tegen Rinus den Hollander, dat is vaak geen goed idee en dat bleek. Wit had geen plan meer en zwart had dat wel en langzaam kwam wit in de problemen. In de tactische middelfase kwamen er aan alle kanten penningen en dreigingen tegen de witte stukken en het leek de zwarte kant op te vallen. Of de plus van zwart genoeg was om ergens te winnen zou best kunnen maar er kwam een eindspel op het bord waarin zwart een pion meer had, maar alles aan 1 kant van het bord is vaak niet genoeg om te winnen en met weinig tijd voor beiden werd het remise.
Rinus den Hollander had in ronde 13 meer succes en kwam in een positionele partij waarin wit een dubbelfiancetto op het bord zette ongeveer gelijk uit de opening tegen Jan Capello. Het was toch zwart die in een lastige stelling de fout inging en verloor.
Bram Boone had tegen Lennard Duynkerke’s londensysteem niet c5 of c6 gedaan maar Pc6 en dat geeft wit dan alle ruimte om zijn stelling uit te bouwen. Zwart kwam een stuk voor maar wit had daar 3 pionnen voor waaronder 2 verbonden centrumpionnen en hij had de actieve stukken. Plus voor wit en dat bleek ook voor zwart niet te houden.
Flip Meijaard kreeg een Budapester gambiet tegen Wouter Bliek op het bord en speelde dat heel actief, g7 had wit flink onder schot met Ph5 en een batterij van loper en dame op de lange diagonaal. Het was wel goed te verdedigen maar de druk was vervelend. Zwart kon wel actief verdedigen en kreeg een mooie loper op d5 die Flip wilde ruilen met Le2-f3. Meestal goed plan om de goede stukken van je tegenstander te elimineren maar nu was het niet goed en met Ld5-c4 waren de torens van f1 en a6 ineens aangevallen. Met een kwaliteit meer had zwart wat meer lucht en kon daarna zijn stelling bevrijden en zwart won nadat er nog een stuk door een schaakje werd gewonnen.
Marco Baars speelde een prima partij en kreeg Herman Schoonakker snel onder druk in een siciliaanse draak. Wit had weliswaar kort gerokeerd in deze opening waar lange rokade vaker tot spannend spel leid mar wit liet zien dat het zo ook prima kon. Onder de druk van wit moest Herman materiaal laten gaan en met een matige stelling en materiaal achter gaf zwart er de brui aan.
Marko Burger had tegen Mathijs Schouten lang gerokeerd maar hij liet daardoor wel zwart aanvallen op zijn koningsstelling zonder daar zelf aanval voor te krijgen tegen de zwarte koning. Mathijs ging echter te snel aanvallen zonder de rest goed te zetten en werd tactisch verrast en moest een kwaliteit geven. Daardoor was ineens het pleit beslist en kon Marko het punt bijschrijven.
Marius Leendertse speelde een soort damegambiet maar Riny wilde met zwart die aangeboden pion niet teruggeven. Veel tactische dreigingen van beiden kwamen in de stelling maar zwart bleef die pion meer houden en wit ging daardoor ten onder.
Ten onder ging ook Wim Loomans tegen Ad van Klinken. In een onregelmatige d4 opening kwam er een mooi positioneel vechtschaakpartij op het bord waarin wit toch elke keer weer wat beter kwam te staan en zwart kon door de druk het niet meer houden en ging materiaal geven, wat meestal dan leid tot verlies, ook deze keer.
Alexander van’t Hoff die nog prima speelde in ronde 12 had dit keer minder succes tegen Krijn Saman. In een symmetrisch engelse stelling (c4 en c5) leek alles dicht te zitten maar toen het slot van de deur ging was het wit die de touwtjes in handen kreeg. Zwart kreeg wel een prachtige vork met een paard en leek zo een kwaliteit te winnen maar vergat dat de toren op f7 het schaakgevende paard op f2 gewoon kon slaan. Krijn kon het daarna rustig uittikken.
Dies Lokerse kwam er wel goed uit tegen een siciliaanse opening van Eric Dek maar met b4 liet hij de dekking van het paard op c3 los, en ook de c-pion op c2 kwam daardoor “los” te staan. Zwart maakte daar misbruik van en zijn zware stukken op de c-lijn werden door dat b4 van wit ineens supersterk. Zwart won daarna ook makkelijk.
1 | Wouter Bliek | – | Rinus den Hollander | 0,5 | 0,5 |
2 | Jan Capello | – | Lennard Duynkerke | 0 | 1 |
3 | Leon Zweedijk | – | Peter van der Borgt | 0 | 1 |
4 | Bram Boone | – | Leendert van Klinken | 1 | 0 |
5 | Eric Dek | – | Ad van Klinken | 1 | 0 |
6 | Wilmer Jacobusse | – | Riny Westveer | 0 | 1 |
7 | Marius Leendertse | – | Herman Schoonakker | 0 | 1 |
8 | Wim Loomans | – | Dingnis Lokerse | 1 | 0 |
9 | Alexander van ’t Hoff | – | Matthijs Schouten | 1 | 0 |
10 | Dies Lokerse | – | Krijn Saman | 0 | 1 |
Partij van de Avond ronde 12
In de 12e ronde had ik een paar partijen waaruit ik kon en wilde kiezen. Ik had die van mezelf kunnen nemen; ik was immers deze maandag 50 jaar aaneengesloten lid van onze mooie club. Ik wilde de partij van Wilmer Jacobusse kiezen die Riny Westveer zettenlang in de tang had, materiaal voor kwam en de zege voor het grijpen had. Riny bleef zich echter kansen geven en Wilmer raakte het spoor bijster en verloor alsnog.
Toen kwam de partij van Eric Dek met wit tegen Ad van Klinken in beeld. Weliswaar was het einde niet leuk doordat Ad blunderde en Eric daardoor de zege in de schoot worp. Aan de andere kant offerde Eric er zo op los dat het alleen daardoor al verdiend was dat de partij Partij van de Avond was.
We komen erin na wits 14e zet.
Zwart is aan zet. Natuurlijk staat hij niet zo lekker, al is het maar omdat er sprake is van een ontwikkelingsachterstand. Meest logisch lijkt het om kort te rokeren. Maar zwart speelt eerst 14…Pd7. Ik snap de bedoeling achter die zet niet precies. Maar Erics antwoord was fraai en gedurfd: 15. Pxf7. Terug slaan (15…Kxf7) is uiteraard verplicht. Het staat dan zo:
Hoe nu verder? Je wilt de f-lijn openen, zodat ook de loper op c1 mee gaat doen en de zwarte koning nog meer een aanvalsobject wordt. Direct 16. f5 kan nog niet vanwege 16….Lxh2. Daarom speelt Eric eerst 16. e5 om daarna pas de f-pion op te spelen. Ad ziet dat ook en denkt met 16….g6 een oplossing gevonden te hebben. Eric mag op d6 slaan en dan staat het materieel weer gelijk. Maar Eric slaat niet op d6. Die speelt gewoon toch 17. f5. En dan mag Ad gaan nadenken wat hij in deze stelling gaat doen:
Ad doet wat de engine de beste zet vindt: slaan op f5: 17….exf5. Het zal duidelijk zijn dat proberen de loper te behouden (bijvoorbeeld 17….Le7) heel slecht is, omdat wit dan op e6 of g6 slaat en er nog steeds materiaalverlies dreigt of erger nog: mat.
Maar goed: wat doe je na 17….exf5? Toch maar op d6 slaan en de stand qua materiaal weer wat meer gelijk trekken? Tuurlijk niet: gewoon slaan op f5 en je aanval in leven houden. Maar met welk stuk sla je op f5? De loper of de toren? Als wit met de loper slaat kan zwart met 18….Pxe5 weer terug in de wedstrijd komen. Niet makkelijk te zien. Maar Eric ziet het wel en offert nog grover materiaal: 18. Txf5+. Eric had goed gezien dat 18…..gxf5 niet goed is: 19. Dh5+ en de loper op c1 gaat mee doen en de witveldige loper kan (na slaan op d6) ook nog schaak via veld c4 gaan geven. Ad speelt dan ook 18….Kg7.
Het staat dan zo:
Hoe nu weer verder? Wit staat nog steeds een stuk (tegen een pion) achter. Eric speelde 19. exd6 om na 19……Dxd6 20. Tf4, Pf6 21. Lc2 een licht positioneel voordeel over te houden. Dat Eric even later won door een blunder van Ad (21….Ld7, 22. Th4, Dd5 ???, 23. Lh6+ en Ad gaf op, want na 24. Lc3 verliest hij de dame) doet niets aan het feit dat Eric iets beters had dan slaan op d6 op de 19e zet. Maar wat?
Volgens de engine waren 19. Th5 of 19. Dd2 beter. Die laatste zet snap ik nog: 19. Dd2 dreigt Dh6+ en dat moet (ook na 19…gxf5) voldoende zijn voor de winst. Maar 19. Th5? Natuurlijk: er dreigt een loperschaak op h6, maar dan doe je toch gewoon 19….h6. Volgens de engine zou het dan na 20. exd6, Dxd6 21. Th3, Dxd4 gewonnen moeten zijn (+4). Toch gek. Wit staat een pion achter, maar zijn ontwikkelingsvoorsprong, het loperpaar, de open positie van de zwarte koning zouden dus rechtvaardigen dat wit 4 pionnen beter staat. Ik heb het idee dat een zet als 19. Th5 door de gemiddelde (nee, zelfs de betere) DZD-er niet gevonden wordt.
Los daarvan: mooie partij van beide heren met een verdiende zege voor de grootste durfal, Eric Dek.
Peter van der Borgt
1 | Leendert van Klinken | – | Wouter Bliek | 0 | 1 |
2 | Lennard Duynkerke | – | Marko Burger | 1 | 0 |
3 | Wim Loomans | – | Leon Zweedijk | 0 | 1 |
4 | Herman Schoonakker | – | Wilmer Jacobusse | 0 | 1 |
5 | Ad van Klinken | – | Krijn Saman | 1 | 0 |
6 | Riny Westveer | – | Alexander van ’t Hoff | 1 | 0 |
7 | Dingnis Lokerse | – | Matthijs Schouten | 0 | 1 |
1 | Wilmer Jacobusse | – | Wouter Bliek | 0 | 1 |
2 | Peter van der Borgt | – | Lennard Duynkerke | 0,5 | 0,5 |
3 | Jan Capello | – | Bram Boone | 1 | 0 |
4 | Herman Schoonakker | – | Wim Loomans | 1 | 0 |
5 | Ad van Klinken | – | Marius Leendertse | 1 | 0 |
6 | Krijn Saman | – | Ton van Vliet | 0 | 1 |
7 | Alexander van ’t Hoff | – | Dingnis Lokerse | 1 | 0 |
8 | Matthijs Schouten | – | Ron Blok | 1 | 0 |
9 | Marco Baars | – | Bye |
Partij van de Avond
In ronde 10 speelden Alexander van ’t Hoff en Dingnis Lokerse tegen elkaar. De openingsfase was een spektakel, maar had nog sensationeler kunnen zijn. Deze keer krijgen jullie niet de hele partij te zien, maar drie diagrammen en twee bonus-diagrammen uit mijn partij tegen Lennard Duynkerke.
Alexander stoomde met zijn pionnen op de damevleugel naar voren, de ontwikkeling van zijn stukken op de koningsvleugel veronachtzamend. In de volgende stelling
had Alexander net 11. b5 gespeeld.
Dingnis was hier niet van onder de indruk. Wat kan hij hier het beste doen? (PS: en dat deed hij ook). Hoe komt Alexander in een beroerde positie? (PS: dat gebeurde niet, omdat Dingnis de zetten net iets anders deed dan wenselijk was). Antwoorden verderop.
Toch kreeg even later Dingnis weer een mooie kans. In deze stelling
had Alexander net 14. Td1 gespeeld, waarop Dingnis met het logische 14….Ld6 antwoordde. Maar hij had iets beters. Wat? Antwoord verderop.
De stelling bleef complex met de materiaalverhouding van twee stukken tegen een stuk en drie pionnen. De lopers van Dingnis waren machtig en daar wilde Alexander wat aan doen en hij had geluk dat ook Dingnis even vergeten was dat en passant slaan een machtig wapen kan zijn.
Hier dacht Alexander de zwartveldige loper met 20. f4 te verjagen. En dat lukte ook, want Dingnis ging naar f6. Maar met 20…..exf3 e.p. had Dingnis de pion op g3 met schaak gewonnen.
Hierna ging Dingnis ergens de mist in en kon Alexander deze spannende partij (waar beide heren nog lekker een poos in de analyseruimte mee bezig waren) naar zich toe trekken.
Hele leuke en spannende partij, ook voor het publiek.
Antwoorden:
Diagram 1:
Dingnis speelde 11….. Pxd4. En dat is prima. Misschien lijkt 11. Lxd4 hetzelfde, maar dan heeft wit 12. Tc1 en staan zowel de loper op d4 als het paard op c6 in.
Alexander antwoordde met 12. exd4, waarop Dingnis met het logische 12….Lxd4 kwam. Maar met 12….e3! had hij Alexanders stelling kunnen vernietigen. De dame staat aangevallen (door de loper op f5) en die moet dus spelen (bijvoorbeeld naar d1), maar daarna neemt de e-pion op f2 of d2 met schaak en Alexander verliest fors materiaal.
Diagram 2:
De dame op d8 staat aangevallen, maar daar hoeft Dingnis niks aan te doen: 14….e3!!!! is winnend: 15. Txd8, exf2+ 16. Dxf2, Lxf2+ 17. Kxf2, Tfxd8. Prachtig! Moeilijk te zien, moeilijk te geloven.
Over moeilijk te zien, moeilijk te geloven gesproken: In mijn partij tegen Lennard Duynkerke zat een combinatie die we in de analyse wel zagen, maar in de partij (toen we allebei weinig tijd over hadden) niet.
In deze stelling
had Lennard net 22….Pd5 gespeeld. Ik kon hier met 23. Lxd5 pion f7 winnen, maar durfde het niet aan. Ziet u waarom? (NB: ook Lennard had dit gezien; daarom speelde hij het paard naar d5). Ziet u ook waarom wij het allebei fout zagen?
In elk geval speelde ik 23. Dg3 en na 24…..Pe7 25. Df4, Pd5 werd het remise, want we zagen allebei niets beters dan herhaling van zetten.
Wat we allebei gezien hadden was het volgende:
22…..Pd5, 23. Lxd5, Lxd5 24. Pxf7 met een paardvork op beide torens, maar die dreiging wordt (dachten we) meer dan gepareerd door 24…..Tf6 en of het paard of de dame valt. Tijdens de partij had ik nog wel gekeken naar 25. Pxd8, Txf4 26. Te8. Ik zag dat ik dan een aftrekschaak-dreiging had, maar zoiets is alleen maar leuk als je ook iets kan winnen en dat zag ik niet. Ik had alleen naar iets anders moeten kijken: naar ondekbaar mat!!!
Dit was die stelling na (het niet gespeelde) 26. Te8:
Zwart is aan zet. Vergeet dat niet. Wat ik gemist had was dat ik geen aftrekschaak dreigde, maar aftrekmat. Maar (was ook de eerste gedachte in de analyse): daar moet toch wat aan te doen zijn? Nee dus. Kijk maar:
- 26….a6 (of a5), 27. Pc6+ en ondekbaar mat
- 26…Kb8, 27. Pe6+ en ondekbaar mat
- 27…..Te4 (valt de toren aan), 28. Pe6+ en ondekbaar mat
- 27….Dg6 (valt de toren aan), 28. Pf7 mat
- 27….Lf7 (valt de toren aan), 28. Pxf7+ en ondekbaar mat
- 27….Lc6 (valt de toren aan), 28. Pxc6+ en ondekbaar mat
- 27….Db5 (valt de toren aan), 28. Pc6 mat
- 27….Dc7 (of Dd6), 28. Pc6+, Db8 29. Txb8 mat
Natuurlijk kun je de partij rekken door schaak te gevn op f2, door 26….Tf8 te spelen en nog wat belachelijke zetten.
Maar wat is die stelling na dat niet op het bord gekomen 26. Te8 een plaatje.
Peter van der Borgt
1 | Bram Boone | – | Peter van der Borgt | 0,5 | 0,5 |
2 | Marko Burger | – | Jan Capello | 0 | 1 |
3 | Leon Zweedijk | – | Leendert van Klinken | 0 | 1 |
4 | Rinus den Hollander | – | Ad van Klinken | 1 | 0 |
5 | Wilmer Jacobusse | – | Marius Leendertse | 1 | 0 |
6 | Ron Blok | – | Herman Schoonakker | 0 | 1 |
7 | Dingnis Lokerse | – | Krijn Saman | 0 | 1 |
8 | Wim Loomans | – | Paring bye |
Weinig spelers, Veel verrassingen
Onze wandelaars waren weer terug. Begonnen in Saint Jean Pied de Port waren ze in Santiago de Compostela geëindigd. Een hele reis. En dat te voet. Pffff. Ik had al begrepen dat Wilmer Jacobusse en Leendert van Klinken onderweg veel geschaakt hadden. Ze waren het dus niet verleerd. Beiden wonnen. Niet met een wandelkoning overigens. Wereldberoemd in dit verband is de partij van Short tegen Timman in 1991 in het Interpolistoernooi in Tilburg: chessgames.com Short – Timman 1991
Wilmer had een gevaarlijke penning met zijn loper op g5. Dit in combinatie met een naar voren lopende h-pion moest de met zwart spelende Marius Leendertse wel fataal worden.
Leendert speelde een prima partij tegen Leon Zweedijk. Leon gaf het kort, maar krachtig aan: Ik speelde niet nauwkeurig, Leendert wel.
Over nauwkeurig spelen gesproken: Dat deed Bram Boone ook. In de opening leek het of Peter van der Borgt wat bereikt had met exf2+. Bram kon alles prima keepen en kwam uiteindelijk minstens gelijk te staan. Na een enorme afruil resteerde een toreneindspel waarin spelen op winst te gevaarlijk was. Remise dus.
Dan waren er ook nog minder nauwkeurige partijen. Marko Burger en Jan Capello speelden een potje onvervalst koffiehuisschaak, waarin schepen achter zich werden verbrand, “de dood of de gladiolen” het devies leek, de zetten soms sneller dan het licht op het bord verschenen. De gladiolen waren voor Jan. Lees er meer over in de Partij van de Avond.
Ook Ron Blok keek niet op een pionnetje meer of minder. Het zag er wel gevaarlijk uit, maar toch vooral voor Ron zelf, zodat Herman Schoonakker een vol punt kon bijschrijven.
Krijn Saman kon zomaar met een toren de stelling van Dingnis Lokerse binnen dringen. Dat was genoeg voor een eenvoudige zege.
Dan was er nog de partij tussen Rinus den Hollander en Ad van Klinken. In eerste instantie dacht ik dat Rinus’ “losse” d-pion zwak was. Integendeel: Ad kon die pion nauwelijks aanvallen. Mooie zege van Rinus.
Partij van de avond ronde 9
KOFFIEHUISSCHAAK
In de Van Dale staat dit woord niet. De “wiktionary” geeft dit als omschrijving: Vrijblijvend en amateuristisch schaken, zoals beoefend in een koffiehuis. Sorry, maar dat slaat nergens op. In het fantastische boekje “Schaakwoorden. Het Jargon Verduidelijkt” (van Ton Lodder) staat een veel betere omschrijving: Een spectaculaire manier van schaken, die gekenmerkt wordt door een groot opportunisme en vaak wisselende kansen. Kijk, deze omschrijving doet veel meer recht aan de spelers die zich “bezondigen” (het is uiteraard geen zonde) aan koffiehuisschaak.
Op een “serieuze” schaakclub, die speelt in een verenigingsgebouw (Ons Dorpshuis), wordt natuurlijk niet aan koffiehuisschaak gedaan. Nou, niet vaak, maar als het gebeurt, dan is het dringen rond het bord van beide spelers.
Ronde 9 kende zo’n partij. Dat die partij Partij van de Avond werd is natuurlijk logisch. Marko Burger speelde met wit, Jan Capello met zwart.
Cruciaal moment nummer 1 ontstond nadat Jan Kf7-e8 had gespeeld, terwijl Kf7-g8 beter (en eigenlijk ook logischer was) (NB: de engine geeft nu ruim +2):
Marko speelde hier (inderdaad zeer opportunistisch) 10. Pxe5 en werd verrast door Dd4+.
Nu heb ik ook wel eens Koningsgambiet gespeeld en wist me nog wel te herinneren dat je een dame op d4 of een loper op c5 wilt voorkomen. Hoe kan dat hier? Door “simpel” 10. d4 te spelen. De eerste reactie is wellicht: “maar dan geef je die pion toch gewoon weg”?. Dat klopt, maar je speelt koningsgambiet, het eerste pionoffer is niet aangenomen, dus je komt een pion achter en je hebt een ontwikkelingsvoorsprong en de zwarte koning staat wel erg “in zijn blootje”, zoals voorzitter Van Gastel (we hebben het over de jaren ’70) zou zeggen. Dat moet voldoende compensatie zijn voor een pion.
Als zwart de pion neemt op d4 (dat kan niet met de dame, want die sla je er met het paard af) en niet zijn pion op e5 wilt verliezen volgt 10…exd4, 11. Pxe5, Pxe5 12. Dh5+ gevolgd door 13. Dxe5 en vervolgens haalt wit zijn loper er nog bij en kan het voor zwart alleen maar fout aflopen.
Maar Marko speelde dus direct 10. Pxe5 en na 10…Dd4+, 11. Pf2, Pxe5 12. Te1 stond Marko een stuk achter. De engine gaf nu ruim -3,5. Aan de drie eisen van de definitie van Lodder is voldaan: het is spectaculair, het is opportunistisch en de kansen wisselen.
Wie nu denkt dat we er zijn heeft het mis. Dit is de stand na Marko’s 12. Te1:
Eindelijk kan Jan een ontwikkelingszet gaan doen. Logisch dus dat hij met een loper gaat spelen: 12….Lc5 gevolgd door 13…..Tf8 zou redelijk rampzalig zijn geweest. Voor wit. In “no time” zou Jans ontwikkeling afgerond zijn en zouden de witte loper en de toren op de damevleugel geen tijd hebben om in het spel te komen.
Maar Jan ontwikkelde zijn andere loper en speelde het op het eerste gezicht sterke 12…..Lg4. Marko keek ook niet verder dan “het eerste gezicht” en speelde het (zeker) niet slechte (engine geeft als evaluatie ca. -2.0) 13. Txe5+, Dxe5 14. Pxg4 (niet Dxg4, want dan is het 14….De1 mat!).
In werkelijkheid s 12….Lg4 een blunder, want Marko kan die loper gewoon met de dame slaan, omdat het paard de loper wel dekt, maar niet mag terug slaan (die verduivelde penning). Na 13. Dxg4 zou Marko gewoon een pion voor staan. Het beste antwoord was dan nog 13….Lc5 en zeker niet 13….Dxg4, want na 14. Pxg4 gaat het paard op e5 ook nog verloren. Maar wat zwart ook doet: pion achter en een ontwikkelingsachterstand en een paard dat waarschijnlijk niet te redden is. De engine beoordeelt het met ruim +5. Over wisselende kansen gesproken.
Marko kreeg nog één kans om de partij in evenwicht te krijgen:
Hier speelde Marko 18. d3. Logisch, maar 18. d4 is veel beter. Nemen van die pion staat gelijk aan het plegen van harakiri. Jan bleef na 18. d3 in de driver seat en loste in deze stelling (wit heeft net 39. g5 gespeeld)
alle mogelijke problemen op door 39….Txg6 te spelen. De zwarte a-pion zal doorlopen, omdat de witte koning niet “in het vierkant staat”.
Een schitterende partij voor het publiek. Natuurlijk hadden beide spelers wat meer tijd moeten nemen in de belangrijke fases. Maar dan zou deze partij niet zo spectaculair zijn geweest.
Wil je de hele partij naspelen? Dat kan: www.chess.com Marko – Jan
O ja, die Ton Lodder (die van dat boekje) gaf als voorbeeld van koffiehuisschaak op hoog niveau een schitterende zege van Kasparov in 1999 in het Hoogovens-toernooi: The Greatest Chess Game Of All Time Explained – Kasparov vs. Topalov, 1999 – Chess.com
Toen ik verder bladerde in het boekje van Ton, dat ergens in mijn boekenkast stond (tussen andere duistere schaakboekjes, die enorm leuk zijn, maar niets toevoegen aan de voorbereiding van een partij) zag ik dat Ton hulp had gekregen van ene Jaco Vonk. Dat is een speler van De Giessen en de Linge, die mij vorig seizoen een nederlaag had aangesmeerd: dezwartedame Partij 4.
Ik zag op de website van Ton (ja, ja, een eigen website) dat hij met een vervolg bezig is. Wat daar dan in gaat staan is me een raadsel, want het boekje leek me al aardig volledig
En nu denkt u misschien dat die Ton een schaaktopper is. Nou, dat valt mee. Zijn rating is 1433. En dat snap ik wel. Ik heb het ook: meer tijd besteden aan randzaken dan aan openingen, toreneindspelen, pionnenstructuren en ga zo maar door. Het doet je rating geen goed, maar je plezier in het schaken wel. En daar gaat het om!
Peter van der Borgt
1 | Wouter Bliek | – | Jan Capello | 1 | 0 |
2 | Lennard Duynkerke | – | Eric Dek | 1 | 0 |
3 | Flip Meijaard | – | Bram Boone | 0,5 | 0,5 |
4 | Ad van Klinken | – | Riny Westveer | 0 | 1 |
5 | Herman Schoonakker | – | Leon Zweedijk | 0 | 1 |
6 | Wim Loomans | – | Alexander van ’t Hoff | 1 | 0 |
7 | Marius Leendertse | – | Dingnis Lokerse | 1 | 0 |
8 | Krijn Saman | – | Matthijs Schouten | 0,5 | 0,5 |
9 | Ron Blok | – | Dies Lokerse | 0,5 | 0,5 |
Ronde 8 15-11-2022
Leuk verliezen
Als je de titel leest denk je dat er niet echt gespeeld wordt en er geen drang is om te winnen, dat is natuurlijk niet zomaar soms heb je een goede partij gespeeld maar toch verloren.
Dit ging op voor Alexander van ’t Hoff die tegen Wim Loomans met zwart in de opening niet scherp genoeg was en twee pionnen verloor. Hoe kun je dat dan leuk noemen? Zwart kwam daarna sterk opzetten en had best wel wat aanvallers op de witte koning staan en had dus tegenkansen. Dat spel werd door Wim wel de kop ingedrukt en met meer materiaal kon wit winnen. Dat leidde tot de gevleugelde uitsprak van Alexander “leuk verliezen”
Dat gold ook wel een beetje voor Jan Capello die tegen Wouter Bliek met zwart het openingsplusje van wit wegspeelde. Na een lang opgaande gelijke strijd kreeg wit wel een hardnekkig plusje door in een damegambiet de minderheidsaanval door te zetten. (dit volgt door de situatie dat wit b4-b5 speelt en zwart b7, c6 en d5 heeft staan, hoe je ook speelt met zwart, er blijft iets zwak achter). Aangezien 1 zwakte vaak niet verloren is, kan je dat met nauwkeurig spel nog wel houden. Maar met lichte tijdsdruk en een lastige stelling liet zwart een toren van wit achter zijn pionnen komen en dat leidde tot pionverlies en ook het punt voor wit.
Eric Dek had een plan tegen de Londen opzet van Lennard Duynkerke. Via Dc7, d6 en e5 had hij flink tegengas gegeven tegen de Londen loper van f4 en dat leek een goed plan. Zwart werd echter verleid tot e5-e4 en de tactische brij die toen ontstond was duidelijk in het voordeel van wit. Deze overweldigende stelling werd daarna omgezet in een wit punt.
Bij Flip Meijaard en Bram Boone ging er in een damegambiet gewoon te veel af dat er nog wat in zat. Wit probeerde het nog wel maar het was en bleef gelijk.
Hetzelfde resultaat kwam er ook bij Ron Blok tegen Dies Lokerse, in een Italiaanse partij gingen er wel stukken af maar de pionnen werden in elkaar geschoven en ook hier was en bleef het ongeveer gelijk.
Nog een remise kwam er bij Krijn Saman tegen Mathijs Schouten. Wit speelde wel voorzichtig maar kwam in een dame-toren eindspel met allebei 7 pionnen in een situatie dat zwart de enige open lijn kon controleren. Krijn bood remise aan en zwart nam het aan omdat hij het wel welletjes vond. Zo een klein plusje kun je eventueel met lang duw- en trekwerk verzilveren maar dat is niet altijd zeker en soms is remise gewoon ok.
Dingnis Lokerse speelde met zwart tegen Marius Leendertse wel een goede/nette opening maar gaf toch zomaar een stuk weg. Met scherp tegenspel kwam er wel een stelling op het bord waarbij zwart damewinst of mat dreigde met Dg5 en Pf4. Marius kon deze dreiging niet pareren maar kwam met een prachtig magneetoffer aanzetten. Met Tc8+ Txc8 Txc8+ dwong hij de zwarte koning naar h7 en met Th8! Moest zwart die toren pakken en dus naar het veld h8 gaan. Waarna Pxf7+ volgde en ineens de zwarte dame van het bord verdween. Prachtig.
Tegen Riny Westveer had Ad van Klinken met Lb5 het Spaans op het bord gezet maar er kwam een scherpe stelling op het bord waarin wit er tactisch niet uit kwam en een beroerde stelling kreeg. Dat was later genoeg om voor Riny het punt te pakken.
De laatste en langste partij van de avond was tussen de straatgenoten uit Goes. Herman Schoonakker had tegen Leon Zweedijk uiteraard met c4 het Engels op het bord gezet en kreeg een prima stelling. Bijzonder was dat wit ook veel tijdvoordeel had en dat gebeurd Herman niet vaak. Met 39 min voor wit had hij 23 minuten meer en dat werd later 20 min tegen Leons 6. De lastige stelling had zwart veel tijd gekost maar het tij begon wat te keren en zwart kreeg goede tegenkansen. Een gemene aftrekaanval leidde tot problemen voor wit die daar eigenlijk niet prettig meer uit kwam. In de tactische fase die volgde kon Leon een pion winnen en de stelling was gewonnen. Dat is in de praktijk altijd anders en met weinig tijd moet je in een eindspel het dan toch maar nauwkeurig uitspelen, dat deed zwart ook en het zwaarbevochten punt ging naar Leon.
1 | Jan Capello | – | Peter van der Borgt | 1 | 0 |
2 | Marco Baars | – | Wouter Bliek | 0 | 1 |
3 | Eric Dek | – | Herman Schoonakker | 0,5 | 0,5 |
4 | Ton van Vliet | – | Ad van Klinken | 0 | 1 |
5 | Riny Westveer | – | Rinus den Hollander | 0 | 1 |
6 | Matthijs Schouten | – | Leon Zweedijk | 0 | 1 |
7 | Krijn Saman | – | Wim Loomans | 0 | 1 |
8 | Dingnis Lokerse | – | Ron Blok | 1 | 0 |
9 | Alexander van ’t Hoff | – | Marius Leendertse | 1 | 0 |
Ronde 7 31-10-2022
Londen system? Dit systeem waarbij wit een d4,c3 en e3 punt opzet kwam vanavond ineens heel vaak voor, zelfs zonder onze Duynkerke(s) die het allebei ook op hun repertoire hebben staan.
Eric Dek had dat tegen Herman Schoonakker maar de opstelling leidde niet tot iets en de stelling ging snel dicht en de remise was een feit. Dat Ton van Vliet dit speelde was wel een verrassing tegen Ad van Klinken, Londen is een positionele opening waarbij met veel geduld en gemanoeuvreer een voordeeltje wordt uitgebuit. Het liep echt heel anders, de stelling ging helemaal open en met beiden een loperpaar dat keek naar de vijandelijke koning werd het een tactische brij. Zwart offerde een kwaliteit om tijd te winnen voor zijn aanval. Of het allemaal correct was en wie er überhaupt beter stond was mij een raadsel aangezien een toeschouwer niet in de partij “zit” . Feit was dat zwart in de aanval won.
Bij Mathijs Schouten had wit ook zoiets (echter met d4,e3 en dan c4) op het bord gezet tegen Leon Zweedijk en daar zat veel spanning in het centrum, veel pionnen die elkaar konden slaan met stukken erachter die ook naar het centrum keken. Het was zwart die in dit spanningsveld het beter zag en een pion snoepte. De loper die het snoepje aan nam en gepend werd dekte zwart echter niet goed en door een semi-dameoffer kreeg wit ineens een toren en loper eindspel met een handvol pionnen, maar belangrijker: het waren ongelijke lopers. Met een pion minder waren daar ineens remisekansen. Er kwam echter een eindeloze penning op f2 in de stelling en de toren van wit die naar deze pion kon kijken vanaf f1 zat dus ook “op slot”. Zonder nuttige zetten van wit kon zwart dus kijken hoe hij zijn stelling zetje bij zetje kon versterken en dat liep uiteindelijk dus fataal af voor wit.
De laatste Londen punt was voor Krijn Saman, deze stelling ging tegen Wim Loomans ook redelijk snel open en er ontspon een gevecht om de pionnen, wits pionnen op de damevleugel waren wat zwak en zwart bleef erop drukken en Wim ging er uiteindelijk eentje winnen. Wit gaf later nog een paard tegen twee pionnen van zwart en het eindspel van wit Toren en drie pionnen tegen toren, paard en twee pionnen was nog niet zomaar gewonnen want als Krijn die pionnetjes kon ruilen was het met een stuk meer toch echt remise. Wim speelde het nauwkeurig af en liet wit eigenlijk geen kans en hij won.
Alexander van ’t Hoff had in een damegambiet Marius Leendertse verleid tot wat kleine foutjes en had tijdelijk een stuk meer, die ging hij weliswaar weer verliezen maar wit kiende het zo uit dat het op zijn voorwaarden was, met een pionwinst en een mooie stelling gaf hij dat stuk terug en zwart kon de stelling gewoon niet meer gelijktrekken en verloor.
Dat Dingnis Lokerse won van Ron Blok was wel een verrassing, zwart had een pion gewonnen en kreeg er later nog eentje. Wit had echter nog wel tegenkansen en die werden door Ron verkeerd ingeschat en hij ging materiaal teruggeven, zoveel materiaal dat Dingnis toch nog het punt kon binnenhalen.
Riny Westveer had tegen Rinus den Hollander een solide stelling staan, met voor allebei de spelers iets om te spelen. Rinus die vaak en graag wat langer de tijd neemt voor zijn zetten en daarmee vaak aan het eind van de partij tijdsdruk heeft, had daar nu minder last van. Zwarts denkwerk had er wel toe geleid dat de kleine foutjes van wit werden afgestraft. De Zwarte stelling werd steeds een tikje beter en toen Riny een geïsoleerde f-pion kreeg en een “dode” loper op h2 die helemaal vast stond, leek het pleit wel beslist. Een virtueel stuk meer was genoeg om de stelling ui te tikken.
Marco Baars had tegen Wouter Bliek in de hoofvariant van de Caro Kann besloten om de witte loper van zwart die in deze variant via Lf5 en Pg3 naar g6 gaat te ruilen met Pf3-h4. Dat is meestal tijdsverlies en de halfopen h-lijn kan lastig zijn voor wit. Dat gebeurde dus ook. Wit lette niet op en ging tactisch ineens 2 pionnen verliezen. De compensatie was wel dat wit iets over de zwarte velden had en dat zwart niet kort kon rokeren en de lang rokade had ernstige bezwaren. Zwart moest nauwkeurig spelen maar kon later door de witte loper die de zwarte velden onder controle hield te slaan, ook dame-ruil afdwingen en zo de angel uit het witte spel te halen. Marco weigerde dame-ruil en investeerde daardoor meer materiaal om nog spel te houden. Wit moest daarna elke keer meer materiaal gaan geven om dat spel te houden en dat gaat natuurlijk niet eeuwig door. Met vier pionnen en een paard achter ging Marco uiteindelijk strijdend door zijn vlag.
De verrassing van de avond was toch wel dat Jan Capello won van Peter van der Borgt. In een Italiaanse partij die erg symmetrisch bleef verlopen (en dat is meestal in het voordeel van wit) kreeg zwart een dubbelpion die er wel erg gammel uitzag. Die pion ging dus ook verloren maar Jan gebruikte erg veel tijd dus het pleit was niet zomaar beslist. Zwart ging niet in de remise-modus maar bleef toch op de winst te spelen maar werd verrast door een lelijke vork. Wits dame dreigde mat op g7 en viel een ongedekte loper op c5 aan. Stukverlies voor zwart maar de kous was nog niet af. Peter krijgt altijd tegenspel en nu dus ook, met een klok die toch wel hard tikte voor wit kwam er later ook een torenoffer in en bij aanname een vork met een paard die weer een toren en als rente ook 2 pionnen terugwon Het ei van Columbus dus. Als toeschouwer dacht ik dat ook even maar wit had dezelfde truc als eerder en dreigde weer met zijn dame mat op g7 en aanval op dat paard. Knap gespeeld van Jan, die onder wat tijdsdruk en de pressie van zwart het hoofd koel hield en zo de top drie instapt.
Partij van de Avond Ronde 7
Ton van Vliet is zijn stijl aan het aanpassen. In plaats van “altijd een gambiet” naar “rustig opbouwen en dan toeslaan”. Dat was niet de reden om zijn partij tegen Ad van Klinken als Partij van de Avond uit te kiezen. De reden was vooral dat ze allebei een loperpaar hadden. En iedereen weet het: een loperpaar is sterk. Maar als beide spelers een loperpaar hebben, is het dan “gelijk”? In de wandelgangen vertelde Ton me (en ik overdrijf nu een beetje, maar niet veel) dat zijn loperpaar slecht was en dat van Ad geweldig.
Het liep dan ook slecht af met Ton, in de zin dat Ad won. Of dat nu alleen maar aan dat “slechte” loperpaar lag betwijfel ik. Wel fijn was dat Ton (“niet geheel tot mijn genoegen” voegde hij er in zijn mail aan toe) wat commentaar gaf. Dat “niet geheel tot mijn genoegen” sloeg niet op Ad, maar op de uitkomst.
Daarom laat ik ook zo nu en dan Ton aan het woord (zijn woorden zijn cursief afgedrukt), maar ook Ad (zijn woorden zijn in een kleiner lettertype)
Ik had even geen zin ingewikkelde open partijen en speelde dus mijn vertrouwde Colle, rustig aan beginnen en er kan eigenlijk niets fout gaan. Hoe anders zou het verloop zijn…
Wat Ton zich wellicht niet gerealiseerd had, was dat Ad een aanvallende speler is die van open spel houdt. Een soort kopie van (de oude) Ton dus. Tsja Ton: daarom is het handig om rond te wandelen op de clubavond, zodat je de speelstijl van nieuwe leden kunt zien. Ad vond een zet als 8. e4 dan ook helemaal niet erg: vond ik prima om te ruilen, er komt meer opening in de stelling. En zetten als 11…..f5 gevolgd door 12…..e5, die misschien niet helemaal koosjer speelde hij met verve: 11….f5 met het doel om meer spel te krijgen en mijn witte loper in het spel te brengen en 12…e5 “wie a zegt moet ook b zeggen”. Chess.com geeft hier een vraagteken bij met een mooie variant erbij waarbij wit wel beter in het spel kwam.
Terug naar Ton: In het eerste diagram de stelling na 15…Ld7 van zwart. Hoewel de engine me hier nog een bescheiden plusje gaf voelde ik mij niet senang in deze stelling, mijn loper voor de zwarte velden zit vast, mijn toren op a1 doet niet mee en ik zag eigenlijk geen goede mogelijkheden om deze stukken actief te maken. Mijn zet 16. c4 is niet best en ik zak naar min 1.
De engine geeft 16. Lg5 als beste zet. En dan zou zwart 16….Kh8 antwoorden. Heel eerlijk: je verwacht toch dat zwart gewoon 16….Lc6 doet en de witte dame aanvalt. Maar dan kan wit met 17. Lb3+, Kh8 18. Ld5 die witveldige zwarte loper afruilen. Heel eerlijk: ik snap Ton wel dat hij zich niet senang voelde.
Maar ook heel eerlijk: je pion op c4 zetten wil je zeker niet, want je wilt de diagonaal b3-g8 juist gebruiken om de zwarte koningin “in nauwe schoentjes te brengen”. Ook Ad was blij verrast met Tons 16. c4: deze zet begreep ik niet goed, vanaf nu werd de druk op de witte koningsvleugel stapje voor stapje opgebouwd.
Aan de andere kant: als je je in een stelling niet senang voelt, doe je vaak een zet die “nergens op slaat”. Uit eigen ervaring (al is het maar uit dezelfde ronde van de interne competitie, herken ik dit).
Na 17….Tf6 van zwart kreeg ik weer hoop omdat ik mijn loper voor de zwarte velden kan activeren met Lg5, maar het blijft min 1.
Op een gegeven moment ontstaat deze stelling:
Ad was over deze stelling, die er voor Ton niet erg fris uit ziet, enthousiast: hier zag ik dat er iets moois aan zat te komen met 2 sterke lopers gericht op de koningsvleugel. De loper op c6 staat daar prima op de diagonaal en is niet zomaar weg te krijgen. Op termijn komt dat wellicht van pas.
Zwart dreigt h6 en dat kost de loper op g5, want die staat gepend. Je wilt immers niet toestaan dat zwart op g2 kan nemen. Ton heeft hier een creatief idee om ellende op g2 te voorkomen. Hij speelt 20. g4. Is dat een zet die een “!” verdient of een “?” of misschien “?!”. Ik hou het maar op het laatste. De engine is minder mild en gaat van min 1.20 naar min ruim boven de 5. Ton noemt zijn 20. g4 dan ook de cruciale fout. Toch is dat niet zo, want later in de partij krijgt Ton een kans terug in de partij te komen.
Zien jullie wat zwart hier had moeten doen? Antwoord: verderop.
Mijn cruciale fout is 20 g4, gelijk min 5,5. Gelukkig is 20…Ld7 van zwart ook niet goed, terug naar min 2. Mijn volgende zet 21 f3 is weer een blunder, terug naar min 6. Gelukkig is 21….fxg4 van zwart ook niet goed, terug naar min 1,8.
Tsja, die engine. Die kan me wat. Ad ook: omdat mijn torens veel actiever staan, durfde ik het aan om een toren te offeren in ruil voor een sterke pion en 2 sterke lopers en meer tijd op de klok dan Ton.
Daarna volgen 22 Lxg6 Lh2 23 Kh1 Tf3 (min 3 voor mij) 24 Dc2 (min 8) g3 (plus 7 voor mij!)
Als je deze analyse van Ton leest, lijkt het of er twee krukken tegen elkaar aan het schaken zijn. Dat is natuurlijk niet het geval. Maar zoals ik in de vorige Partij van de Avond al heb betoogd: de engine kan veel, veel dieper rekenen dan een lid van De Zwarte Dame. En daarnaast was er ook nog eens sprake van tijdnood.
Oftewel: Ton staat opeens plus 7. En toch heeft hij verloren. De echt cruciale fout moet dus nog komen. Even terug naar de stelling waar Ad van (vanuit zijn perspectief) plus 8 naar min 7 gaat:
Zwart is aan zet. Hij staat een volle toren achter. Zijn compensatie zijn bestaat uit niet meer dan twee pionnen. Als zwart de loper (op g6) slaat staan beide partijen materieel gezien dus ongeveer gelijk. Aan de andere kant lijkt het bijna niet anders te kunnen dan dat zwart “in de aanval” kan winnen. Zelf dacht ik dat 24….Th3 wel winnend zou zijn na een aftrekschaak (loper op h2 weg), maar de engine veegt deze zet weg. Nee, het simpele 24….hxg6 is gewoon de beste zet. Maar dan wint wit toch ook gewoon een loper: 25. Dxh2? Nee dus, want dan volgt wel 25…Th3. Je kunt als wit ook iets anders doen dan 25. Dxh2. Maar wat je ook doet (iets als 25. Te7 bijvoorbeeld) er volgt ook dan 25…..Th3.
Maar zwart speelde hier dus 24…g3 en toen kon Ton winnend voordeel halen. Ziet u hoe? Antwoord: verderop.
Ton zag het niet. Ik speelde, inmiddels ook in behoorlijke tijdnood en niet op zoek naar winst maar meer naar eeuwig schaakvarianten, 25. De2 (min 1). Ik speelde dus als gezegd 25. De2 en zwart….Tf2 (min 1). Met nog 18 seconden op de klok speel ik 27. Dxf2 en dan is het min 13 en uit, zwart speelde 27….gxf2 , ik 28. Te7 gevolgd door Dg3 van zwart en dan is het game over…
Een leuke partij koffiehuisschaak, slechte afloop voor mij, door Ad verdiend gewonnen.
Zo kennen we Ton: op en top een gentleman, ook na verlies.
Antwoorden:
Tweede diagram: Zwart kan na Tons 20. g4 het dodelijke 20…Txg5 spelen. Na 21. hxg5 volgt 21….Lh2+ 22. Kf1, fxg4 schijnt de zwarte aanval dodelijk te zijn.
Derde diagram: Eigenlijk is het best simpel. Ton staat een toren voor. Hij krijgt een enorme aanval over zich heen. Dus probeer je er een verdediger bij te halen. En achteraf zegt Ton hierover: Ik had Le4 moeten spelen en dan is het gewonnen voor wit; de engine geeft 25. Lxh7 (even een pionnetje snoepen), Kh8 26. Le4, Lc6 27. Lxc6, Dxc6 28. Dg2, Tf2 29. Dxc6 en dan is het makkelijk. Maar in tijdnood vergeet je die lopers misschien snel uit het oog.
Peter van der Borgt
PS: dit is de hele partij: chess.com Ton – Ad
1 | Peter van der Borgt | – | Marko Burger | 1 | 0 |
2 | Wouter Bliek | – | Bram Boone | 1 | 0 |
3 | Herman Schoonakker | – | Lennard Duynkerke | 0 | 1 |
4 | Rinus den Hollander | – | Ton van Vliet | 0,5 | 0,5 |
5 | Ad van Klinken | – | Dingnis Lokerse | 1 | 0 |
6 | Wim Loomans | – | Matthijs Schouten | 1 | 0 |
7 | Marius Leendertse | – | Krijn Saman | 0,5 | 0,5 |
8 | Ron Blok | – | Alexander van ’t Hoff | 0 | 1 |
9 | Leon Zweedijk | – | William Duynkerke | 0 | 1 |
10 | Dies Lokerse | – | Flip Meijaard | 0 | 1 |
Dit is een verslag van ronde 5 en 6
Kleine foutjes en blunders
Het verschil in (heel) goede en minder goede schakers is het verschil in zetkwaliteit. Als je begint met schaken, is het veel blunders maken en verlies je stukken en pionnen voor niks. Als je beter wordt, gaan die blunders eruit en kun je weer beter worden door de kleine foutjes eruit te halen. Blunders maken blijft helaas menselijk en iedereen blijft die maken. Vooral die kleine foutjes zijn wat lastiger te duiden. Meest duidelijke zijn de h3 en a3 zetten die veel spelers doen, vaak is dat een automatisme zonder enig idee en dat zijn kleine foutjes.
Veel foutjes speelde Wouter Bliek tegen Marko Burger. Zwart had een wat voorzichtig systeem opgezet waar met goed spel wit er beter uitkomt maar vele kleine foutjes leidde tot een gelijk-opgaande partij waarbij het spel snel uit de partij ging, remise dus. In de volgende ronde was het eigenlijk hetzelfde, Wouter kwam tegen Bram Boone met een goede plus uit de opening, zwart had een gesoleerde h-pion en een dubbele f-pion. Groot voordeel voor wit, maar met veel kleine foutjes van wit en prima verdedigen van Bram kwam de stelling in evenwicht. Een toreneindspel kwam op het bord en die zijn vaak zeer moeilijk te spelen, zeker met een handvol pionnen verspreid over het bord. In de analyse later bleek vrijwel alles wel met goed spel remise te zijn maar Bram ging toch ergens de fout in en verloor.
Jerry Ros is een speler die heel stug en vrijwel foutloos kan spelen. Tegen Peter van der Borgt kreeg wit een stelling waarbij wit stevig stond en zwart maar aan 1 kant van het bord kon aanvallen. Dat leek op remise af te gaan maar na heel lang aandringen van Peter kwamen de kleine barstjes in het witte fort en zwart won. Tegen Marko Burger had Peter een heel andere partij. In een Aljechin (1. e4 Pf6) had wit met g3 een zij-variant gekozen en dat pakte wel goed uit. Met een kwaliteitsoffer voor een pion had wit de zaak op scherp gezet en zwart reageerde niet goed en kwam in de problemen en moest materiaal gaan geven, wat daarna misging.
Lennard Duynkerke had tegen William Duynkerke een familie onderonsje maar dat telt niet op een schaakbord er werd gewoon gevochten. Wit kwam een pion voor en dat was een vrije a-pion en had het loperpaar. Simpel gewonnen was het niet want William had alles geblokkeerd en had de witte koning vastgezet. Maar met wat piekeren en een stukoffer kwam wit “gewoon” los en kon winnen. Met Herman Schoonakker had Lennard een tegenstander die in een soort hollandse partij een stuk op e6 zette, wat prachtig lijkt maar na slaan en terugslaan van wit met een pion, gaat die pion er gewoon af. Dat zwart op het eind een stukoffer deed was nog wel even vreemd want dat leek onnodig en waarschijnlijk gewoon fout maar wit had al zoveel tijd verbruikt en kon dit offer niet beoordelen in de tijd die hij had, vlag en zwart won .
Bram Boone had in de 5e ronde gewonnen van Ruben de Bruijn maar dat was geen sinecure. Ruben had met zwart prima gespeeld en had wit opgezadeld met een dubbelpion die hij ook later won. Het toreneindspel met beiden een loper en wat pionnen leek simpel gewonnen te zijn, echter na later kijken had zwart in het eindspel alle houtjes die hij had weggegeven en wit had toch “gewoon” gewonnen.
Ton van Vliet heeft een zeer aanvallende stijl maar tegen Marco Baars kwam er een opening met d4,c3 en e3 te staan en das niet echt aanvallend. Met zwart kreeg Marco met wat kleine foutjes een dubbelpion en hij verloor later zelfs een pion maar het eindspel met dames was zo lastig dat er geen winst inzat en remise. Tegen Rinus den Hollander had Ton tegen de voorzichtige opening van wit minder moeite en hij kwam er wel goed uit, maar dat was het wel, als je tegenstander geen foutjes maakt is het met zwart winnen vrijwel onmogelijk en dat bleek nu ook, en weer een remise.
Alexander van’t Hoff had tegen Flip Meijaard weliswaar een goede stelling maar ging ineens onderuit door hout weg te geven en dat moet je tegen Flip niet doen want die tikt dat gewoon uit. Gek genoeg had Alexander datzelfde tegen Ron Blok, alleen was het nu Ron die in een gelijke stelling “spul” weg gaf en daardoor een nul kreeg.
Ron Blok had tegen Wim Loomans in ronde 5 een bijzondere partij. Wim had met wit eigenlijk zomaar van Ron een kwaliteit gekregen en hij had al een (wel heel zwakke) pion op d4 meer. Zwart kon echter die kwaliteit direct terugwinnen maar koos voor een matdreiging die Wim alleen met het akelig uitziende f3 kon voorkomen. Zwart had toen ondanks het materiaal achter prachtige compensatie door het loperpaar en alle dreigingen door penningen. Al die grappen en grollen kwamen er echter uit in de analyse, want zwart deed het anders en had toen zonder compensatie minder hout en dat leidde tot een nul.
Marius Leendertse had het tegen Mathijs Schouten met zwart erg lastig en kreeg veel druk van wit over de halfopen c-lijn. Vaak onder druk gaan mensen foutjes maken en dat deed zwart ook en wit kon een stuk grabbelen en dat was genoeg. De volgende ronde had Marius tegen Krijn Saman een speler die positioneel/verdedigend speelde en na veel gespeel bleek nergens de remisemarge overschreden te zijn en kwamen de heren remise overeen.
Overigens niet alle partijen behandel ik hier omdat sommige plotsklaps uit waren door een blunder, of dat ze zo snel klaar waren dat ik er niks van heb gezien of omdat het de partij van de avond was.
Partij van de Avond Ronde 6
Leon Zweedijk en William Duynkerke kregen van mij de eer de Partij van de Avond te spelen. Hun partij begon rustig, maar werd steeds spectaculairder.
Ondanks dat ikzelf naast beide heren zat, heb ik er weinig van gezien. Dat lag niet aan de partij, want die was spannend. De eerste keer dat ik echt keek was deze stelling (na zwarts 23e zet) net “voorbij” en was er iets opvallends aan de hand:
Wat is in deze stelling zo opvallend? Gevoelsmatig staat zwart beter. De engine vindt dat ook en beoordeelt deze stelling met -1,06. Het is in elk geval complex. En beide spelers raakten ook in lichte tijdnood. Pion d4 staat gepend, maar pion e5 is goed gedekt (en die op d4 ook). En trouwens, wit is aan zet en zwart nog niet. Ook het paard op f3 is twee keer gedekt, dus een open f-lijn levert zwart geen stukwinst op. Maar opvallend? Nee, wel vaker zijn partijen complex of staat zwart iets beter.
Nee, het opvallende is, dat alle stukken nog op het bord staan en dat na 23 zetten. Ik hoor van jullie graag of je dit seizoen al een partij hebt gespeeld waarin het eerste stuk ook pas op zet 24 (of later) geslagen werd.
Leon (met wit) sloeg hier op c4. Het leek me een gevaarlijke zet: zwart kan een ver opgerukte pionnenmeerderheid krijgen op de damevleugel. Een paar zetten later stond het bord nog meer in brand en bekroop mij de gedachte “hoe diep moet je in deze stelling wel niet kunnen en willen rekenen, zeker gezien alle opties en rekening houdend met de beschikbare tijd?”. Over hoe diep een “normaal” mens kan rekenen heb ik inmiddels een theorie ontwikkeld. Maar die komt pas na Leon en Williams partij aan de orde.
Wit heeft hier net 28. Pxe5 gespeeld. Wat moet je met zwart doen: Pxe5, Pxc2 of een andere zet. William speelde “the second best move”: 28…Pxc2 wat volgens de engine ruim voldoende voor de winst moest zijn. Maar dan nog: kunt u het allemaal doorrekenen? Van 28…Pxe5 kon ik nog wel zien dat 29. fxe5, Dxf1 30. Txf1, Txf1+ 31. Kg2, Tf3 het er eng uit ziet voor wit, maar ja, het zag er sowieso al eng uit. Voor wit. En: moet zwart wel op f1 slaan, kan ook 29….Db7? Ik ben maar snel naar mijn eigen partij gaan kijken.
Of William alles kon doorrekenen weet ik niet, maar hij maakte, ondanks de tijdnood en Leons schwindelpogingen, geen fout en won. Knap.
Leon heeft de partij “in de computer gezet” met aantekeningen: chess.com Leon – William
Maar nu de vraag: Hoe diep kan een “normaal” mens denken? En het antwoord op die vraag. Nou ja, mijn antwoord, die ik hiervoor nog als “theorie” heb bestempeld. Ik vrees dat ik te weinig “bewijs” heb voor mijn theorie, maar toch denk ik dat die klopt.
Hoe diep kan een “normaal” mens denken? De definitie van een “normaal” mens is in dit geval een ervaren schaker van De Zwarte Dame met een rating van ergens tussen 1700 en 1900. Laten we zeggen: spelers zoals Peter van der Borgt en Marko Burger.
Mijn onderbouwing van mijn theorie start met deze stelling:
Zwart heeft net 9….Le6 gespeeld. Hoe denkt wit nu? Wit ziet vrijwel meteen de optie 10. Txe6 gevolgd door (eerst uiteraard 10….fxe6) 11. Pg5. Hij ziet ook dat als zwart niets aan de dreiging 12. Pxe6 doet zwart een pion achter komt. Wit ziet ook dat als zwart 11….e5 speelt het na 12. Pe6 in elk geval gelijk staat en dat wit dan het loperpaar heeft, maar ook een kleine ontwikkelingsachterstand.
Maar zwart kan natuurlijk wel degelijk iets aan de dreiging 11. Pg5 gevolgd door 12. Pxe6 (met pion- en kwaliteitswinst) doen. In de partij ziet wit maar twee opties: 11….Dd7 (dan voorkom je zowel verlies van de pion als de kwaliteit) en 11….Te8 (dan verlies je alleen de pion). Gek genoeg ziet wit 11…Da5 of Db6 niet. En die zetten hebben toch hetzelfde effect als 11….Te8. Hoe komt dat nu? Ik denk dat wit, nadat hij 11….Dd7 zag (en dacht dat die zet fout was, wat niet zo was, maar daarover later meer) gewoon niet meer aan andere damezetten heeft gedacht. Maar weten doet wit het niet.
Grappig is wel dat chess.com als drie beste zetten voor zwart 11…e5, 11….Dd7 en 11…Te8 geeft, in die volgorde. Net de drie zetten waar wit over heeft nagedacht. Is het toeval of is wit gezegend met een fantastisch schaak-intuïtie? Wit (ik ken hem goed) wil natuurlijk dat het laatste het geval is. Maar dat betwijfel ik omdat ik weet dat zijn intuïtie hem achter het bord vaak genoeg in de steek heeft gelaten.
Maar het ging erover hoe diep een “normaal” mens kan denken. Wit had over 11…e5 niet verder gedacht dan “minimaal remise”. Op die andere twee zetten zou 12. Lh3 volgen.
En eigenlijk dacht wit dat na 11….Dd7 12. Lh3 zwart straal verloren stond. Wat had wit gemist: 12….Kh8 en hij had gemist dat, bij het wegspelen van het paard op e6 de loper op h3 de dame aanvalt (dat had hij niet gemist), maar ook dat de dame de ongedekte loper op h3 aanvalt (dat had wit dus wel gemist). Kortom: wit kon 5 ply (een ply = een halve zet) diep denken: Txe6, fxe6, Pg5, Dd7, Lh3. VIJF! Dat is dus niks, helemaal niks. In de partij werd deze variant gespeeld en speelde zwart 12…Kh8. Laten we dus zeggen dat zwart ook 5 ply diep ging (fxe6, Pg5, Dd7, Lh3, Kh8).
Dan de variant met 11….Te8. Daar had wit dus ook 12. Lh3 bedacht en dat dan iets kon gebeuren als 13. Lxe6+ gevolgd door schaakjes op f7 met het paard als zwart Kh8 zou doen gevolgd door aftrekschaakjes, waarbij het paard telkens materiaal zou winnen (een soort “dol paard” dus). Als zwart naar f8 zou gaan met de koning zou Df3 volgen. Voor wie het niet meer kan volgen: 11…..Te8, 12. Lh3, Db6 (bijvoorbeeld) 13. Lxe6+, Kf8 14. Df3. Dit is al zeven ply diep. Best veel. Confronterend is dan wel dat de engine laat zien dat 14. Dh5! (in plaats van 14. Df3) mat in twee is: 14….Pxh5 15. Pxh7 mat! Ik vraag me oprecht af of wit, als deze variant op het bord gekomen was, na 13….Kf8 het direct winnende 14. Dh5 ook gezien zou hebben.
Wat zegt de engine eigenlijk over het kwaliteitsoffer (10. Txe6). Die vindt het de beste zet. Alleen zijn sommige varianten gewoon te diep voor “normale” mensen. Dat betekent dat je dus soms een (in theorie) goed offer doet en het er toch niet uit komt. En andersom betekent het soms dat een (in theorie) verkeerd offer wel goed uitpakt. Ligt dat dan aan de bestede tijd aan zet? Nee, in dit geval had wit zeker meer dan een kwartier gedacht eer hij met de toren de loper sloeg. Nee, het ligt er gewoon aan hoe diep “normale” mensen kunnen denken. En dat valt mee (of tegen).
En daar heb je dan meteen ook de reden dat de evaluatie van een engine prachtig is, maar dat je altijd moet bedenken dat “gewonnen staan volgens de engine” betekent dat een schaker die beter is dan een absolute topspeler dan “gewonnen staat”. Andersom is “verloren staan volgens de engine” ook alleen altijd waar als de tegenstander een schaker is die beter is dan een een absolute topspeler. En dat zijn geen “normale” mensen. Nee, gekker nog: dat zijn geen mensen, dat zijn algoritmes.
Conclusies:
- Als er geen verplichte zetten zijn kunnen we iets als 6 ply diep denken en dan ook niet eens over de 5 meest logische zetten.
- De evaluatie van de engine is veel minder belangrijk dan velen van ons denken omdat de varianten die leiden tot die evaluatie gewoonweg veel te diep voor ons zijn.
Peter van der Borgt
1 | Wouter Bliek | – | Marko Burger | 0,5 | 0,5 |
2 | Jerry Ros | – | Peter van der Borgt | 0 | 1 |
3 | Lennard Duynkerke | – | William Duynkerke | 1 | 0 |
4 | Bram Boone | – | Ruben de Bruijn | 1 | 0 |
5 | Leon Zweedijk | – | Ad van Klinken | 1 | 0 |
6 | Ton van Vliet | – | Marco Baars | 0,5 | 0,5 |
7 | Alexander van ’t Hoff | – | Flip Meijaard | 0 | 1 |
8 | Krijn Saman | – | Riny Westveer | 0 | 1 |
9 | Wim Loomans | – | Ron Blok | 1 | 0 |
10 | Dingnis Lokerse | – | Dies Lokerse | 1 | 0 |
11 | Matthijs Schouten | – | Marius Leendertse | 1 | 0 |
12 | Freek Pruis | – | Paring bye |
Partij van de Avond Ronde 5
Hoe bepaal je nu welke partij de Partij van de Avond is? Tsja, dat is redelijk arbitrair. Niet relevant is in hoeverre de partij foutloos is. Een schaakpartij op onze club zal zelden foutloos zijn. Zelden? Nee, nooit. Moet het een spectaculaire partij zijn? Dat helpt, maar hoeft niet. Er kan ook een verhaal achter zitten. Zo had ik in ronde 5 kunnen kiezen voor de Broedermoord (Lennard won van broer William Duynkerke). De partij was zeker de moeite waard, maar Lennard was al een keer in de prijzen gevallen (ronde 2). Als je een uitverkiezing tot Partij van de Avond “in de prijzen vallen” kunt noemen. Overigens komt er natuurlijk een moment dat een speler voor de tweede keer onderdeel van de Partij van de Avond is. Soms kan een partij ook de interesse wekken door “het plaatje”.
En dat was in ronde 5 het geval. Krijn Saman en Riny Westveer leken een partij te spelen die op slechts één kant van het bord werd gespeeld. Navraag bij de penningmeester leerde dat ze de contributie volledig hadden betaald. Dus dat was niet de reden: Ze mochten het hele bord gebruiken. Maar toch.
Dit was de stelling na zwarts 14e zet:
Het bleek ook de stelling waarin Krijn (spelend met wit) de beslissende fout maakte. Krijn had hier echt voor 15. Pf3 of Pe2 moeten kiezen. Na 15. Pf3 had 16. Le2 gespeeld kunnen worden. Het opgeven van pion g2 en h2 en een kwaliteit zou zwart niet overleefd hebben (15. Pf3, e6 16. Le2, Lxg2 17. Tg1, Dxh2 18. Txg2, Dxg2) of zou wit tenminste remise door herhaling van zetten (zo je wilt: eeuwig schaak) hebben opgeleverd. Zwarts loper en toren staan immers vast en wits paard en loper kunnen meedoen in de aanval.
Helaas koos Krijn voor 15. Da3 en na 15… Dxa3 16. bxa3, e5 ging de a-pion verloren en konden de verbonden vrijpionnen op b5 en c4 doorlopen.
Wil je weten hoe beide heren tot de curieuze stelling na de 14e kwamen:
Eerder in deze partij stond Krijn voor een interessante keuze:
Wit is aan zet. Zwart heeft net 6….Pd5 gespeeld. Ook theoretisch is deze stelling interessant. Riny staat de damegambietpion voor. Krijn besluit hier tot 7. Pxd5, maar dat is niet de beste voortzetting. De logische voortzetting is slaan op b5 met de pion. Slaat zwart terug op b5 dan neemt wit op b5 en staat het materieel weer gelijk. Slaat zwart “tussendoor” op c3 dan kan het zo maar mis gaan voor zwart als hij vast houdt aan de pion: 7. axb5, Pxc3 8. bxc3, cxb5 9. Df3! Wat zwart een stuk kost.
Peter van der Borgt
1 | Eric Dek | – | Wouter Bliek | 0 | 1 |
2 | Peter van der Borgt | – | Herman Schoonakker | 1 | 0 |
3 | Jan Capello | – | Leon Zweedijk | 1 | 0 |
4 | William Duynkerke | – | Ton van Vliet | 1 | 0 |
5 | Rinus den Hollander | – | Lennard Duynkerke | 0 | 1 |
6 | Bram Boone | – | Wim Loomans | 1 | 0 |
7 | Ruben de Bruijn | – | Alexander van ’t Hoff | 1 | 0 |
8 | Matthijs Schouten | – | Ad van Klinken | 0 | 1 |
9 | Marco Baars | – | Dingnis Lokerse | 1 | 0 |
10 | Ron Blok | – | Krijn Saman | 0 | 1 |
11 | Marius Leendertse | – | Dies Lokerse | 1 | 0 |
Ongebruikelijk en eng
Een wat ongebruikelijke partij bij Jan Capello en Leon Zweedijk, Leon met zwart speelde siciliaan en kreeg een pion meer maar voor die pion kreeg wit veel spel en tijd, zoveel eigenlijk dat Leon materiaal terug moest gaan geven om iets te kunnen doen, helaas voor zwart was het teruggeven materiaal meer dan hij voorstond en het eindspel met meer pionnen liet Jan niet glippen. Ongebruikelijk omdat Jan meestal wint door in een gelijke stand met tactische zetten zijn tegenstander in de val te lokken. Knappe partij van Jan.
Zeer ongebruikelijk was het einde bij Lennard Duynkerke en Rinus den Hollander. Wit had tegen het Hollands van zwart een dubbel fiancetto op het bord gezet en liet zwart komen op zijn koningsvleugel. Het leek allemaal prachtig voor zwart die vol in de aanval was op de witte koning. Het stugge spel van Rinus leidde tot een lastige stelling waarin wit wel erg veel tijd verbruikte maar zwart van zich af kon houden. In een tactische eindstelling met wederzijdse open koningen bood Lennard remise aan. Rinus besloot daar eens rustig over te denken en …… ging door zijn vlag. Oei, das dan pech hebben.
Alexander van ’t Hoff en Ruben de Bruijn speelden een rustige partij die wel lang gelijk op ging maar waarin Alexander toch een pionnetje liet gaan. In het eindspel had hij er nog een laten gaan en met twee pionnen achter bood zwart wat ongebruikelijk remise aan, waar vrijwel direkt een “nee” opvolgde van Ruben die wel door had dat hij gewonnen stond.
Wouter Bliek had het toch even eng tegen Eric Dek. Met zwart kreeg hij dezelfde variant als tegen Lennard Duynkerke de vorige ronde. Eric speelde wel de “echte” theorielijn wat zwart een klein plusje geeft maar met een (te) snel c5 en Pc6 werd het voordeel weer weggegeven. Niet rokeren van zwart leidde ertoe dat Eric een offer kon gaan doen waarbij de koning “prut” kwam te staan en de koningsvleugel voorlopig werd lamgelegd. Eric was niet bang en ging inderdaad het stuk offeren en probeerde zo zwart te vloeren. Altijd eng want in zo een stelling kun je snel een fout maken en er keihard af gaan. Aangezien dit partij van de avond is/was kun je het verhaaltje daar verder volgen.
Herman Schoonakker had tegen Peter van der Borgt een siciliaan op het bord getoverd met zwart. Prima opening natuurlijk maar het opspelen van zijn b-pion helemaal naar b3 werd zwart fataal. Deze pion was niet te verdedigen en ging er later “gratis” vanaf en wit kon snel winnen.
William Duynkerke slaagde erin om de aanvalsdrift van Ton van Vliet in een verdediging van zwart om te zetten en in de rustige stelling was het wit die het punt pakte.
Dat Bram Boone vaak ongebruikelijke zetten doet is wel bekend alleen bij Bram zijn deze zetten bijna altijd goed en met een plan. Wim Loomans leek er met zwart wel goed uit te komen maar verloor ergens een pion en dat liep ook fout af.
Matthijs Schouten heeft het goede gevoel deze competitie nog niet te pakken en speelde tegen Ad van klinken een Londen maar na een Dc2 van wit (om na Db6 pion b2 te dekken) kwam er een toren van zwart op c8. Dan moet het alarm even afgaan en dat gebeurde niet. Na slaan op d4 werd deze penning een pionwinst voor zwart. Matthijs probeerde direkt die pion terug te winnen maar liet daardoor een stuk instaan en hij gaf direkt op.
Krijn Saman had tegen Ron Blok met zwart besloten een echte 6e rij verdediging te spelen. c6, d6, e6 en g6 met stukken daarachter. Das wel erg voorzichtig natuurlijk maar Ron Blok kon er geen gaatjes inschieten , en verloor een kwaliteit wat zwart het punt opleverde.
Dies Lokerse speelde tegen Marius Leendertse, na een e5 van wit zijn paard van f6 naar h5. Dat het paard na het ontnuchterende g4 van wit nergens meer heen kon was niet direkt het einde van de partij maar een vol stuk weggeven is echt te veel van het goede.
Bij Marco Baars en Dingnis Lokerse ging het zo snel dat ik alleen kan zeggen is dat Marco won.
Partij van de Avond
Deze keer heb ik gekozen voor een partij van de clubkampioen. Niet zozeer omdat Wouter Bliek de clubkampioen is, maar omdat tegenstander Eric Dek het waagde een stuk te offeren. Voldoende voor de zege (of remise) was dat niet, maar het oogde wel spectaculair. Erics korte analyse was: Offer toonde leuk maar daar bleef het bij. Anderzijds tegen Wouter niet geprobeerd dan wellicht ook geen kans. Een interessante gedachte: tegen een op papier betere speler kun je maar beter zorgen dat de stelling complex wordt. Voorzichtig spelen (tegen een betere speler) leidt er meestal toe dat je voorzichtig, stapje voor stapje, zetje voor zetje minder komt te staan en uiteindelijk toch moet opgeven.
Maar nu de partij.
De opening verliep goed voor Wouter. Na 8….Lg7 was sprake van (en ik neem nu Wouters opmerking over) een theorielijn waarin zwart makkelijk spel krijgt, rokeren, paard van b8 naar f6 brengen en breken met c5 of e5. Wit heeft weliswaar de halfopen h-lijn maar kan daar normaal niet makkelijk gebruik van maken.
Het offer kwam in de stelling nadat Wouter 11…..Ld7 had gespeeld, waarbij Eric werd uitgenodigd om 12. Pg5 (dreigt pion h7 te slaan) te spelen. Dat deed Eric ook en toen ontstond de volgende stelling:
Wouter is nu aan zet en speelt het provocatieve 12….h6. Tsja, nu moet Eric kiezen: terug met het paard of “gewoon” 13. Pxf7 spelen. Misschien was “terug naar f3” het beste, maar “als mens” doe je dat niet: je hebt dat paard niet op g5 gezet om alleen een verzwakking van de h-pion (of eigenlijk nog meer een verzwakking van g-pion) te veroorzaken.
Eric sloeg dus op f7, om na 13….Kxf7 meteen te slaan op g6 (14.Lxg6+). Misschien was een tussenzet als 14. Pc4 iets beter om daarna pas op g6 te slaan. We (zowel aanvaller als verdediger) vergeten wel eens naar “de tussenzet” te kijken. Ook dan was de engine echter duidelijk: zwart staat beter (ongeveer +1 voor zwart). Het probleem voor wit is dat hij niet zo snel stukken naar de zwarte koningsvleugel kan brengen. En dus geen gebruik kan maken van het tijdelijke voordeel dat de zwarte koning niet lekker staat en de toren op h8 ook niet veel doet. Als je een tijdelijk voordeel niet kan omzetten dan is het permanente nadeel (je staat materiaal achter) relevanter.
Eric probeert natuurlijk wel zijn stukken in de koningsaanval te krijgen. Eerst rokeert hij lang en in deze stelling ziet hij een mooie tactische mogelijkheid om zijn paard en de toren op d1 actiever te krijgen:
Ziet u wat Eric zag en ook deed? Heel eerlijk: Eric had betere opties, want Wouter kon met een simpele zet er voor zorgen dat het witte paard eigenlijk helemaal niet zoveel kon.
Eric zag zich na Wouters zet genoodzaakt dames te ruilen en toen was het eigenlijk wel over en kon Wouter afwikkelen naar een (Wouters woorden) veilig gewonnen eindspel.
In de stelling hierboven speelde Eric 16.dxc5,Dxc5 17.Pe4!! eigenlijk zijn de uitroeptekens niet terecht, want na 17….Db6 bleek er niets aan de hand te zijn. 17.Pe4 bleek dus vooral een leuke zet om te spelen.
Wil je de hele partij naspelen? Dat kan: chess.com Eric – Wouter
Een dappere partij van Eric en een goede partij van Wouter.
1 | Marko Burger | – | Leon Zweedijk | 1 | 0 |
2 | Lennard Duynkerke | – | Wouter Bliek | 0 | 1 |
3 | Peter van der Borgt | – | William Duynkerke | 1 | 0 |
4 | Leendert van Klinken | – | Eric Dek | 0 | 1 |
5 | Eric Clarisse | – | Jan Capello | 0,5 | 0,5 |
6 | Ad van Klinken | – | Herman Schoonakker | 0 | 1 |
7 | Alexander van ’t Hoff | – | Rinus den Hollander | 0 | 1 |
8 | Riny Westveer | – | Marco Baars | 0 | 1 |
9 | Ron Blok | – | Wilmer Jacobusse | 0 | 1 |
10 | Wim Loomans | – | Marius Leendertse | 1 | 0 |
11 | Krijn Saman | – | Paring bye |
Rare zetten
Soms heeft een schaker prachtige plannen maar bij nader inzien blijkt de zet dan echt onbegrijpelijk te zijn ( zeker bij de analyse komt het besef dan: “waarom deed ik dat eigenlijk ?” ). Gelukkig zijn mensen geen computers dus deze “rare zet” zal altijd wel blijven.
Die rare zet kwam er bij Marius Leendertse die tegen Wim Loomans weliswaar een isolani op d5 kreeg maar door actief stukkenspel een stelling kreeg waarin wit en zwart allebei iets hadden om op te spelen. Aangezien dit de partij van de avond is , ga ik er niet heel diep op in maar Marius besloot tot f6 in een stelling waarbij de diagonaal b3 naar zijn koning openkwam, de loper op e7 slecht werd, dit was dus een “rare” zet en zeker een zet die Marius als nette, solide speler eigenlijk niet doet. Het liep dus snel fout af voor zwart.
Ook een “rare”zet deed Lennard Duynkerke tegen Wouter Bliek. Er kwam een Londen op het bord waarin zwart snel Db6 deed, een theorielijn waarin wit na wat nadenken Pb1-d2 deed en gewoon deze pion weggaf. Gek genoeg is dat geen theoriezet maar bij analyse blijkt ook dit gewoon een prima zet te zijn. Zwart pakte dit geschenk ook niet en er ontspon een partij die lang gelijk opging. De “rare” zet van wit kwam met Ph5 om de loper op f4 aan te vallen maar na Lf5-e4 staat de loper beter op e4 dan op f5 en staat het paard op h5 naar lucht te kijken. Een zet later pakte zwart wel de pion op b2, die Lennard tot nu toe niet dekte (en terecht) maar nu bleken de zwarte stukken zo goed te staan dat het gewoon pionverlies was en de witte stelling ging snel als een kaars uit.
Ad van Klinken speelde tegen Herman Schoonakker een wat voorzichtige siciliaan met pionnen op d3 en c3 maar hij ging in een solide partij toch ergens de mist in en moest een kwaliteit geven. In de langste partij van de avond leek het alsof Ad tegenkansen kreeg maar in het eindspel liet Herman toch zien dat een kwaliteit toch echt beter is dan een loper.
Alexander van ’t Hoff had tegen Rinus den Hollander in een soort damegambiet achtige stelling met een fiancetto van zwart veel pionnen naar voren geschoven maar de aanval sloeg niet door en Rinus kon in het eindspel een pion naar de achterste rij brengen en won.
Leon Zweedijk speelde tegen Marko Burger de Aljechin (e4 Pf6) een opening die Marko zelf graag speelt maar kwam door een onnauwkeurigheid in de problemen. Hij dekte het paar op d5 met c6 nog een keer i.p.v. de breekzet c5 te spelen. Het positionele voordeel liet wit niet meer glippen en hij liet zwart niet meer los en won.
William Duynkerke speelde een italiaan tegen Peter van der Borgt maar liet zich tactisch foppen in de opening en verloor materiaal en dat is tegen Peter eigenlijk altijd fataal, deze keer dus ook.
Riny Westveer had met wit moeite tegen de scherpe siciliaan van Marco Baars. Met wat kleine foutjes kwam wit minder en minder te staan en vaak gaat dat dan verkeerd. Zwart kon door het plusje een tactiekje los laten en won een stuk.
Leendert van Klinken speelde heel solide tegen Eric Dek maar zwart bleef net wat betere zetjes doen en kwam langzaam beter te staan, ook hier kwam de beter staande speler daardoor materiaal voor, Pionnetje meer, later nog eentje en zwart won.
Ron Blok speelde tegen Wilmer Jacobusse een siciliaan met d3, en das niet de meest aanvallende opstelling, zwart speelde actief tegen en kreeg de overhand en stukverlies kon Ron niet meer voorkomen.
Partij van de Avond
Het zal ergens in de zeventiger jaren zijn geweest dat in Wemeldinge een schaakclub werd opgericht (Scheldeschakers of was het nu De Scheldeschaker). Voor De Zwarte Dame was dat initieel niet fijn, want een deel van de oprichters was lid bij De Zwarte Dame. De onderlinge verhoudingen bleven echter goed en jaarlijks was er een match tussen beide clubs om de Wewico-beker. Wewico was de Wemeldingse Winkeliersvereniging (waar die “co” vandaan komt weet ik ook niet). Of die Wewico-beker nog ergens staat? Ik weet het niet, misschien wel bij mij in de garage waar ik een onwaarschijnlijke hoeveelheid “troep” heb verzameld. Niet dat De Zwarte Dame altijd won van Scheldeschakers. Zeker niet.
Het zal ergens in de negentiger jaren zijn geweest dat het met de Wemeldingse schaakclub minder goed ging. De clubavond werd steeds minder bezocht en de club ging ter ziele. Jammer, want toen resteerden op de Bevelanden maar twee clubs meer: De Zwarte Dame en Goes. Eerder was Kamperland (de club waarvan de vader van Marko Burger prominent lid was) al opgeheven en de opvolger (Colijnsplaat) was geen lang leven beschoren.
De opheffing van Scheldeschaker had voor De Zwarte Dame nog wel een positief effect: een aantal Scheldeschakers werd lid. Van hen zijn Jan Capello, Bram Boone en Marius Leendertse nog steeds lid. En dit voorjaar liep Wim Loomans plots bij ons binnen. Hij was voorzitter van die Wemeldingse club geweest en nu hij gepensioneerd was vond hij het een mooi moment om weer te gaan schaken. En: hij is het niet verleerd. In 8 partijen won hij 5 keer, verloor 2 keer en speelde 1 keer remise. Dit seizoen was zijn start niet geweldig: zowel zoon als vader Van Klinken wisten Wim op een nul te trakteren.
In de 3e ronde mocht Wim tegen Marius. Een duel der oud-Scheldeschakers. Een mooie reden om hun partij tot Partij van de Avond te bestempelen.
De opening (1.d4,d5 2.e3) is de opmaat naar positioneel spel. Een kleine onnauwkeurigheid kan al snel tot een aanknopingspunt voor de tegenstander leiden. Zo was na 9….b6 onvermijdelijk dat Marius met een ongedekte pion op d5 bleef zitten. Op zich niet erg. Misschien kan die pion door een keer naar d4 te gaan de witte pionnenstructuur (al dan niet ten koste van die pion) versplinteren.
Was 9….b6 zo erg nog niet, met 16….f6 bond Marius wel het spek op (helaas: zijn eigen) kat. Veel logischer was iets als 16…Lf6. De bedoeling van die pionzet is mij eigenlijk ook niet duidelijk. Je brengt zelf je d-pion (die al onder druk staat) in een penning. De consequenties daarvan werden pijnlijk duidelijk na 18…Df5. Marius kwam een stuk achter. Partij over, zou je denken.
Maar, maar: Wim ging even later ook in de fout. In deze stelling:
dacht Wim dat hij met 22.Pxb6 een pion ging winnen. En na 23….axb6 24.Lxb7 (wat Marius speelde) was dat ook zo en was het daarna snel uit. Maar hoe had Marius Wim kunnen verrassen en weer in de wedstrijd kunnen komen? Antwoord: iets verder.
Wil je de hele partij naspelen, dat kan:
Ondanks dat de partij niet zo lang is, is het een leerzame partij.
Antwoord: In plaats van 22……axb6 was 22……Tc2 veel sterker. Zwart dreigt plots 23….Dxf2+ gevolgd door 24…. Dxg2 mat. Daar valt niet veel meer aan te doen dan 23.Tf1 en dan verliest wit dat paard na 23….Lxg2 24.Kxg2,axb6. Dan staat wit nog steeds materiaal voor (twee pionnen), maar Marius kan dan nog lang tegensputteren. Zo zie je: ook in (ogenschijnlijk) “straal” gewonnen stelling moet je oppassen en “de blunder-check” doen.
1 | Wouter Bliek | – | Peter van der Borgt | 0,5 | 0,5 |
2 | Lennard Duynkerke | – | Jerry Ros | 0,5 | 0,5 |
3 | Leon Zweedijk | – | Rinus den Hollander | 1 | 0 |
4 | Eric Dek | – | Eric Clarisse | 0,5 | 0,5 |
5 | Ton van Vliet | – | Jan Capello | 0,5 | 0,5 |
6 | Herman Schoonakker | – | Leendert van Klinken | 0,5 | 0,5 |
7 | William Duynkerke | – | Riny Westveer | 1 | 0 |
8 | Ad van Klinken | – | Wim Loomans | 1 | 0 |
9 | Dingnis Lokerse | – | Alexander van ’t Hoff | 0 | 1 |
10 | Marco Baars | – | Freek Pruis | 1 | 0 |
11 | Wilmer Jacobusse | – | Krijn Saman | 1 | 0 |
12 | Marius Leendertse | – | Ron Blok | 0 | 1 |
13 | Dies Lokerse | – | Bram Boone | 0 | 1 |
Druk bezocht
13 partijen op deze clubavond, of dat een record voor DZD is, weet ik niet maar het is best wel veel. In het begin van de competitie krijg je vaak een speler van ongeveer gelijke rating en dat leidde ook tot een reeks remises.
Eerste klaar was Alexander van ’t Hoff die zelf al wel aardig snel kan zijn maar Dingnis Lokerse is vaak nog sneller en dat leidt helaas vaak tot mindere zetten. Zwart kon hier wit snel mat zetten.
Dat de andere Lokerse (Dies) wat meer tijd neemt, leidde tegen Bram Boone tot een partij die wel lang gelijk op ging maar met wat kleine foutjes Bram een plusje opleverde. In een moeilijke stelling kon Dies de juiste zetten niet meer vinden en met materiaalverlies ging de partij langzaam uit en Bram won.
De partij tussen Marius Leendertse en Ron Blok was een mooie clash van stijlen, Marius die een solide rustige speler is, zette ook met wit nu een prima opening op het bord maar werd toch erg geprest door Ron die een snelle en aanvallende stijl heeft. Door een gemene vork moest wit een kwaliteit geven en door de aanhoudende druk was het zwart die het punt mee naar huis kon nemen.
Gek genoeg ging de botsing der stijlen ook wel op in de partij van Krijn Saman. Krijn speelde met zwart een solide opening maar werd verrast door een loper offer op h7 van Wilmer Jacobusse. Pakt zwart die loper dan ga je mat en als je Kh8 speelt en die loper niet pakt …. ga je ook mat. Soms maken keuzes dus echt niets uit.
Marco Baars kon tegen Freek Pruis de zwarte koning naar voren dwingen en de wandelende koning kon nergens meer echt schuilen voor de witte stukken en dat ging dus helemaal fout voor zwart.
Ad van Klinken en Wim Loomans speelden een wat onconventionele partij waarbij het centrum een belangrijke rol had. Er ontstond een centrum met veel stukken en in deze tactische brei gaf Wim materiaal weg en dat was het einde.
William Duynkerke speelde tegen Riny Westweer uiteraard de London (d4 d5 Lf4) maar leek daar niet echt met voordeel uit te komen. Riny had met zwart gelijk spel maar verloor toch ergens een pion en die werd hem fataal.
Herman Schoonakker had met wit een pionnetje gesnoept tegen Leendert van Klinken en later kwam er nog eentje bij maar in het eindspel werd dat niet verzilverd. In een lange partij had zwart remise aangeboden en dat werd aangenomen terwijl wit een winnende voortzetting had. Na een lange partij kun je zoiets wel eens missen.
Ton van Vliet had tegen Jan Capello een pion geofferd maar het initiatief was niet genoeg om zwart te vloeren en dan moet je op een gegeven moment dan maar voor remise gaan en dat gebeurde ook.
Ook het duel tussen de “Ericcen” Eric Dek en Eric Clarisse ging redelijk snel naar een remise. In een Pirc had zwart het openingsvoordeeltje van wit wel geneutraliseerd maar vond zwart het welletjes en bood remise aan.
Bij Leon Zweedijk kwam er een f4 opening op het bord maar Rinus den Hollander raakte niet in paniek door de wat aparte opening en nam wat tijd om een goed opening tegen te spelen. Het leek ongeveer gelijk tot Leon een donderslag kon plaatsen (grappig was dat het toen buiten ook flink aan het onweren was). Wit schoof d4 op en vernietigde daarmee zijn pionnenstructuur maar viel daarmee wel een dame op e5 aan en door het opschuiven ook met de lopen van e2 de ongedekte loper op a6. Stukverlies dus voor Rinus en dat werd netjes uitgetikt door wit.
Lennard Duynkerke die net als zijn broer ongeveer dezelfde stelling op het bord kreeg tegen Jerry Ros, kwam er prima uit. Magnifiek paard, open h -lijn en een zwarte koning die wat gammel was. Zwart leek verloren maar Jerry speelde prima tegen en het voordeeltje was gewoon niet genoeg om de zwarte koning om te leggen. Mooie partij om te zien maar het werd dus remise in het gelijkstaande eindspel.
Bij Wouter Bliek en Peter van der Borgt was het ook een beetje zo. Wit had een plusje uit de opening door de slechte loper van zwart maar het was niet genoeg, Peter gaf gewoon een pion om zijn loper te activeren en die pluspion was niks waard en na het zwarte remise-aanbod werd ook hier de vrede getekend.
Partij van de Avond
In een vlaag van verstandsverbijstering had ik gezegd dat ik, elke ronde als ik er ben, een Partij van de Avond zou uitkiezen, zonder de spelers vooraf in te lichten, en dat ik daar dan iets over zou schrijven. En de eerste keer dat ik dat mag doen zijn er 26 spelers en dus 13 potjes. Veel om uit te kiezen. Die van mezelf viel af. Dat zou wel erg aanmatigend zijn. Daarom had ik voor mezelf besloten een partij te kiezen van één van de spelers die die avond een beker hadden gekregen en niet tegen mij speelden.
Wouter Bliek viel af, want speelde tegen mij. Herman Schoonakker won al snel een belangrijke centrumpion en zou dus wel makkelijk van Leendert van Klinken gaan winnen. Herman viel dus ook af. Dan William Duynkerke. Die speelde tegen één van onze andere jongelingen, Riny Westveer. Dat leek me een saai potje te worden, wat “natuurlijk” in remise zou eindigen. William viel dus ook af. Resteerde zijn broer Lennard. Diens partij tegen Jerry Ros begon veelbelovend en zou zeker een winnaar opleveren. Dus werd Lennard Duynkerke – Jerry Ros de Partij van de Avond.
Op het eind van de avond had mijn inschattingsvermogen wel een deuk opgelopen:
William speelde geen remise, maar won. Herman won niet en al helemaal niet snel, want zijn partij was als laatste klaar en eindigde in remise. En Lennard en Jerry? Wie won er? Niemand dus. Dat werd remise. Maar de partij was interessant en mooi genoeg om Partij van de Avond te zijn. Zeker wel.
Chess.com geeft beide spelers een pluim: 90% nauwkeurigheid. Behalve een enkele uitschieter gaf de evaluatiebar zelden een score hoger dan 1.0. Toch zag je dat niet als je op het bord keek. Regelmatig dacht ik dat Lennard winstkansen had, waarbij ik overigens niet zag hoe hij die kansen in winst kon omzetten.
Dan de partij zelf: Chess.com Lennard – Jerry
Natuurlijk speelt Lennard zijn geliefde Londen-systeem en krijgt hij op de 7e zet zijn gewenste open h-lijn. Maar dat levert eigenlijk alleen op dat zwart niet rokeert en na 18.The8 de optie open houdt kunstmatig te rokeren (door Kf8 te spelen). Er ontstaat dan deze stelling met wit (Lennard) aan zet:
Natuurlijk kun je 19.Pe5 doen met aanval op c4, maar na 19….b5 20.a4,a6 heb je niet veel. Toch is 19.Pe5 de beste kans. Maar een “gewone” schaker van “vlees en bloed” wil misschien aanvallen over de e-lijn. In twee zetten kan je een toren op e1 krijgen:
- 0-0
- 0-0-0
- Kf1
- Kd1
- Kd2
Aan elke zet zitten voor- en nadelen:
- Door te rokeren (of Kd2) dekken de torens elkaar.
- Na korte rokade is de aanval over de h-lijn weg en kan zwart gerust zijn koning naar f8 spelen.
- Na lange rokade krijgt zwart aanvalsmogelijkheden op de damevleugel.
- Na lange rokade krijg je een toren op d1 en kun je ook denken aan het opspelen van de d-pion. En met een andere toren op e2 heb je controle over beide centrumlijnen.
- Kd2 ziet er gevaarlijk uit met een zwart paard dat (mits gedekt) naar e4 kan.
- Kf1 is logischer dan Kd1, want het liefst heb je een toren op e1 en eentje op h1.
Misschien heeft Lennard dat ook allemaal bedacht en wie weet nog veel meer.
Even later staat het zo met zwart (Jerry) aan zet:
Zoals jullie zien heeft Lennard lang gerokeerd. In deze stelling geeft de evaluation bar Jerry een voordeel van bijna 2. Ziet u welke zet Jerry dan moet doen? Gelukkig voor Lennard speelde Jerry het minder goede (maar niet slechte) 22….Tac8 en ontwikkelde de partij zich naar steeds meer remise, wat het uiteindelijk ook werd.
Jerry had met 22….f6 een mooie aanval kunnen ontwikkelen. Waarom? Omdat de pion op b5 dan niet meer nodig is om pion c4 te dekken. De b-pion kan dan naar b4, waarna er altijd een open lijn ontstaat (a- of b-lijn) die door zwart gebruikt kan worden. Het lijkt simpel, maar f6 spelen doe je niet zomaar. Veld g6 komt dan vrij voor het paard. Alleen dat is niet erg. Maar overzie dat allemaal maar eens.
Over de partij zelf zegt Lennard: Zelf had ik inderdaad ook het idee dat ik in het begin wat beter stond, maar ik zag geen manier om dit te verzilveren. Nadat ik gerokeerd had kwam Jerry heel sterk terug met tegenspel op de damesvleugel en was mijn voordeel snel verdwenen. Maar ook voor hem was het voordeel dat hij toen behaalde te weinig om er een winst uit te halen en hebben we uiteindelijk afgewikkeld naar een remise toreneindspel. Al met al zeker een interessante en scherpe partij! En Jerry’s reactie daarop: Ik sluit mij geheel aan bij Lennard. In de opening heb ik te snel gespeeld en daar 2 a 3 positionele mindere zetten gedaan. Lennard maakte daar goed gebruik van. Door mijn koning naar het centrum te spelen en een tegenaanval op de damevleugel op te zetten werd het een leuke partij. Een plusremise voor Lennard.
Peter van der Borgt
1 | Herman Schoonakker | – | Eric Clarisse | 0,5 | 0,5 |
2 | Marko Burger | – | Marco Baars | 1 | 0 |
3 | Freek Pruis | – | Lennard Duynkerke | 0 | 1 |
4 | Rinus den Hollander | – | Wilmer Jacobusse | 1 | 0 |
5 | Krijn Saman | – | Eric Dek | 0 | 1 |
6 | Jan Capello | – | Marius Leendertse | 1 | 0 |
7 | Leendert van Klinken | – | Wim Loomans | 1 | 0 |
8 | Riny Westveer | – | Ron Blok | 1 | 0 |
9 | Dies Lokerse | – | Ad van Klinken | 0 | 1 |
10 | Dingnis Lokerse | – | Paring bye |