| 1 | Eric Dek | – | Riny Westveer | 0-1 |
| 2 | Ad van Klinken | – | Jan Dieleman | 1-0 |
| 3 | Wim Loomans | – | Lennard Duynkerke | 0-1 |
| 4 | Corné Harmsen | – | Leon Zweedijk | ½-½ |
| 5 | Herman Schoonakker | – | Sander de Bruijn | ½-½ |
| 6 | Krijn Saman | – | Dingnis Lokerse | 1-0 |
| 7 | Alexander van ’t Hoff | – | Dies Lokerse | 1-0 |
| 8 | Jasper van den Berge | – | Marius Leendertse | 0-1 |
| 1 | Jan Dieleman | – | Eric Dek | 0-1 |
| 2 | Marko Burger | – | Peter van der Borgt | ½-½ |
| 3 | Riny Westveer | – | Ad van Klinken | 1-0 |
| 4 | Ruben de Bruijn | – | Marcel Nellen | 0-1 |
| 5 | Harmen van Beek | – | Wim Loomans | 1-0 |
| 6 | Bram Boone | – | Albert Muskee | ½-½ |
| 7 | Herman Schoonakker | – | Leon Zweedijk | ½-½ |
| 8 | Lennard Duynkerke | – | Krijn Saman | 1-0 |
| 9 | Alexander van ’t Hoff | – | Corné Harmsen | 0-1 |
| 10 | Jan Capello | – | Tineke van der Zee | 1-0 |
| 11 | Sander de Bruijn | – | Rinus den Hollander | ½-½ |
| 12 | Piet van Boven | – | Jasper van den Berge | 0-1 |
| 13 | Dingnis Lokerse | – | Marius Leendertse | 0-1 |
Verslag ronde 6 (PDF)
| 1 | Peter van der Borgt | – | Jan Dieleman | ½-½ |
| 2 | Riny Westveer | – | Harmen van Beek | 1-0 |
| 3 | Flip Meijaard | – | Ruben de Bruijn | ½-½ |
| 4 | Ad van Klinken | – | Julian Duynkerke | 1-0 |
| 5 | Bram Boone | – | Marcel Nellen | 0-1 |
| 6 | Krijn Saman | – | Wim Loomans | 0-1 |
| 7 | Alexander van ’t Hoff | – | Herman Schoonakker | 0-1 |
| 8 | Leon Zweedijk | – | Piet van Boven | 1-0 |
| 9 | Albert Muskee | – | Wouter van der Ploeg | 1-0 |
| 10 | Marius Leendertse | – | Sander de Bruijn | 0-1 |
| 11 | Jasper van den Berge | – | Rinus den Hollander | 0-1 |
| 12 | Dingnis Lokerse | – | Jan Capello | 0-1 |
Verslag ronde 5 (PDF)
| 1 | Eric Dek | – | Marko Burger | 1-0 |
| 2 | Jan Dieleman | – | Ad van Klinken | 1-0 |
| 3 | Ton van Vliet | – | Flip Meijaard | 0-1 |
| 4 | Wim Loomans | – | Herman Schoonakker | 1-0 |
| 5 | Piet van Boven | – | Krijn Saman | 0-1 |
| 6 | Marius Leendertse | – | Alexander van ’t Hoff | 0-1 |
| 7 | Rinus den Hollander | – | Wouter van der Ploeg | 0-1 |
| 8 | Sander de Bruijn | – | Jasper van den Berge | 1-0 |
| 9 | Jan Capello | – | Dies Lokerse | 1-0 |
Beter een ons geluk dan een pond verstand
Negen partijen vanavond, maar de echte toppers (op papier dan toch) ontbraken vanwege werk en een externe wedstrijd (HWP A kwam op bezoek). Toch was er vuurwerk, her en der.
Dies Lokerse speelde best goed, maar niet goed genoeg, want competitieleider Jan Capello won.
Ton van Vliet vergat de blundercheck te doen. Ton had druk op een zwakke pion op e6. Flip Meijaard dekte die met zijn toren. Toen Flip zijn loper naar e7 speelde dacht Ton “kip, ik heb je”. In al zijn hebberigheid (woorden van Ton zelf) overzag Ton dat er ook nog een paard veld e6 dekte. Flip meldde mij op de clubavond nog wel dat dat paard “verdekt” opgesteld stond. Een begrip dat me intrigeerde; stond het paard ingebed tussen lopers, dame en koning of was het een paard dat kleiner was (en uit een ander spel kwam), een soort falabella misschien. Overigens dacht Flip wel 5 minuten na, vooraleer Tons dame te pakken. Flip paste dus wel de blundercheck toe.
Krijn Saman won van Piet van Boven. En over deze partij kan ik niets, maar dan ook niets melden, behalve dan dat Krijn veel, veel eerder klaar was dan de voorgaande rondes.
Alexander van ’t Hoff gaf voor aanvang van de partijen aan dat hij (met andere BSV-ers) les krijgt van een grootmeester. Of dat het was weet ik niet, maar hij won snel twee pionnen van Marius Leendertse en speelde het daarna keurig uit zonder Marius veel tegenspel te gunnen.
Toen ik even na tienen in de analyseruimte kwam zag ik Eric Dek en Marko Burger bezig met een stelling waar nog veel stukken op het bord stonden. Marko gaf aan dat hij beter eerst Lb4 had kunnen spelen in plaats van slaan op d2. Zal zeker zo zijn, maar dat leek me niet de beslissende fout die leidde tot de zege van Eric.
Eric is de verrassende koploper in de interne competitie en zegt er zelf dit over:
Je hebt meer aan een “ons geluk” dan aan een “pond verstand”. Na twee gespeelde partijen voor de interne competitie kan ik dit volledig beamen. Waar ik in de eerste partij tegen Rinus in een mindere stand het geluk had dat Rinus te lang bleef denken had ik afgelopen maandag het geluk dat Marko het niet afmaakte op het moment dat dit kon.
Zo meldde Peter eerder al dat Marko en ik tijdens de analyse na de partij dachten dat zet 11….Lb4 voor Marko een definitieve wending zou hebben gegeven. Direct na Marko’s 11e zet Pxd2 kon ik uit Marko’s reactie tijdens de partij merken dat hij wat gemist had.
Vervolgens kan zo’n moment, als er geen echt voordeel ontstaat, invloed op de hele partij geven.
Er blijft iets hangen zoals “had ik maar”, kortom misschien heeft dit moment mij achteraf juist wel geholpen?
Alles invoerend in de computer bleek dat zet Marko’s 11….Pxd2 een volgens de engine +0,35 opleverde en dat de inderdaad veel betere zet 11….Lb4 een -0,63 (voordeel voor Marko) had opgeleverd. Toen Marko op zet 13 alsnog Lb4 speelde was het geen echt geode zet meer.
Wat volgde waren een groot aantal zetten waarbij de waardering van de engine vaak wisselde van ca. +0,5 naar – 0,5. Wij beiden volgden naar ons idee wel een plan maar de computer gaf te kennen dat onze zetten toch vaak niet de beste waren. Zelf hou ik meer van de conclusie die Peter eerder omschreef als dat dit het gevolg was van een complexe stelling.
Of zet 11. Lb4 cruciaal zou zijn geweest weet ik niet, wel weet ik dat mijn zet 24. f3 een fatale blunder

Op het moment dat ik mijn pion losliet, had ik er al een slecht gevoel bij. Ik hoopte maar dat Marco voor het “logische” 24….Pf6 zou kiezen om zijn paard in veiligheid te brengen. En ja hoor, mijn geluk was nog niet op! Marco koos voor deze zet 24…..Pf6 (+1.82) i.p.v. het voor mij dramatische 24…..bxa4! (-3,29).
Nu volgde 25. Lxb5, Lxb5 met 26. Dxb5 en het voor Marco dramatische 26…..Lxe5 wat voor mij een kwaliteit (na 27. dxe5, Pd7 28. La3) en een relatief simpele afwikkeling naar winst gaf.
Ik kan me voorstellen dat niet iedereen ziet waarom 24….bxa4 zo goed is. Nou, hierom:
Variant 1: 25. bxa4, Lxa4 en wit verliest een pion of een kwaliteit
Variant 2: 25. fxe4, axb3+ 26. Kxb3, fxe4 27. Lb5, Lxb5 28. Dxb5, Tb8
Variant 3: 25. fxe4, axb3+ 26. Kxb3, fxe4 27. La6, Lxe5 28. Dxe5, La4+ en het is of mat door Db4 of wit verliest de toren
Wim Loomans won van Herman Schoonakker. Van deze partij heb ik live niets gezien. Herman stuurde me de partijnotatie met de opmerking Ik heb nauwelijks kansen gehad. Wim speelde gewoon een puike partij. Daar kon ik niet veel tegenin brengen. Ik blunderde nog een toren weg, maar toen stond ik al zo slecht dat dat niet veel meer uitmaakte. En dat lijkt me een getrouw beeld van de partij geven.
Toch wil ik aan deze partij wel een diagram wagen:

Zwart is aan zet (logisch, want staat schaak). Herman wilde niet 14….Dd7 spelen, waarschijnlijk omdat (na 15. Dxd7+, Kxd7 15. Lxf6, gxf6) hij een zwakke dubbelpion op de f-lijn heeft. Dat klopt, maar zwart heeft ook een open g-lijn. Maar zwart hoeft niet met de koning op d7 terug te slaan; ook 15….Pxd7 kan, want na 16. Lxg7, Tg8 verliest zwart geen pion (want op de volgende zet slaat de toren op g2).
Herman kiest voor 14….Kf8 en vanaf hier gaat het bergafwaarts voor Herman, ondanks dat Herman nog wel met een sterk ogende aanval terug komt:

Wim speelt hier het logische 19. g3; anders slaat zwart op f2. Maar wit heeft blijkbaar iets beters, ziet ook Wim nadat hij hem aan de computer heeft toevertrouwd: De engine geeft als beste zet Lf3!! 19 … Dxf2 20 Kh1 Dxe3 21 Lxe4 Dxe4 22 Dxe4 dxe4 23 Td7 en zwart is nu in serieuze problemen. Had ik Lf3 gespeeld, in plaats van het saaie maar veilige g3, dan had deze partij genomineerd mogen worden.
Helemaal eens Wim. Maar Wim won dus wel, maar als kandidaat voor Partij van het Jaar hebben we een andere partij.
Namelijk de partij tussen Rinus den Hollander en Wouter van der Ploeg. Speelde Rinus net als de zaterdag ervoor tegen De Pion 2 weer een prachtpartij? Nee, maar toch ook niet echt slecht. Nee, Wouter speelde gewoon erg goed.
En dat vond Rinus ook, gezien zijn kanttekeningen bij de partij:
Maandagavond verliep net andersom als afgelopen zaterdag. Toen kwam ik langzamerhand beter te staan, nu steeds slechter. Wel een aantal fouten natuurlijk, anders kom je niet slechter te staan.
Zo liet ik zwarts witte loper op d3 komen na opspelen van de e-pion, met daarna allerlei vervelende vervolgzetten om materiaalverlies te voorkomen. Ik kon het oprukken van pionnen op de damevleugel niet voor elkaar krijgen en mijn toren op a3 stond wel heel ongelukkig.
Wouter maakte heel goed gebruik van mijn zwakke punten. Oprollen van mijn kwetsbare pionnenstelling, sterk opstellen van paarden en lopers, aanval op pion c5 (die bleek niet te verdedigen).
Ik probeerde nog wel uit mijn benarde positie te komen door pionnen op te spelen, maar daardoor werd het een gatenkaas. Voortdurend was er de dreiging van materiaalverlies. Het was gewoon wachten voor zwart op het ineenstorten van mijn stelling. En dat gebeurde ook.
Proficiat Wouter!

Natuurlijk staat Rinus (met wit) hier niet jofel: het paard op e3 staat gepend en de pion c5 staat aangevallen (en als zwart met de loper slaat staat het paard op d4 ook gepend). Maar die dubbelpion bij zwart is ook niet lekker en die toren op a3 kan naar f3 en na 33. fxe6 kan de toren van f1 naar f7. Rinus slaat echter niet op e6, maar speelt 33. Pf4, een fout. Niet alleen verliest dit een kwaliteit (Lxf1), maar er dreigt ook e6-e5 met een vork op het paard. Wouter zag dit allemaal en toen was het “easy-peasy”.
Overigens is het na 33. fxe6 ook nog gewonnen voor Wouter, maar dan moet hij wel zien dat 33…..Lxc5 dan mogelijk is, want na 34. Tf7 volgt 34…..Dxe6 en na 34. exd7, Lxe2 35. dxc8D, Txc8 en bij wit staan twee torens en een dame in en dat is teveel van het goede.
Jasper van den Berge wordt met de week beter, maar om Sander de Bruijn te verslaan is meer nodig. Natuurlijk maakt Jasper als onervaren speler, als beginnend clubschaker kleine foutjes. En daar wist Sander wel raad mee.
Jan Dieleman is nog maar negen maanden lid, maar is al een geduchte tegenstander. Dat merkte ook Ad van Klinken. Ad had de laatste twee rondes anderhalve punt behaald tegen twee clubkampioenen, maar tegen nieuwkomer Jan slikte hij een nederlaag. Van die partij heb ik alleen iets gezien van het eindspel. Jan had twee pionnen meer had (waarvan eentje al ver opgerukt). Er stonden verder geen stukken meer op het bord stonden behalve de dames en dan zit er altijd een risico in van eeuwig schaak. Blijkbaar kon Ad dat niet voor elkaar krijgen en eindigde de partij met een pionpromotie tot paard (met een vork op koning en dame). Hoe Jan die twee pionnen voor is gekomen: geen idee. Waar ik wel een idee van heb is dat hij inmiddels Numero Drie is in de interne competitie.
Peter van der Borgt
| 1 | Ad van Klinken | – | Peter van der Borgt | ½-½ |
| 2 | Riny Westveer | – | Ton van Vliet | 1-0 |
| 3 | Ruben de Bruijn | – | Leon Zweedijk | 1-0 |
| 4 | Herman Schoonakker | – | Marius Leendertse | 1-0 |
| 5 | Krijn Saman | – | Corné Harmsen | ½-½ |
| 6 | Jasper van den Berge | – | Alexander van ’t Hoff | 0-1 |
| 7 | Dies Lokerse | – | Rinus den Hollander | 0-1 |
| 8 | Dingnis Lokerse | – | Sander de Bruijn | 0-1 |
Verslag ronde 3 (PDF)
| 1 | Peter van der Borgt | – | Riny Westveer | 1-0 |
| 2 | Leon Zweedijk | – | Harmen van Beek | 0-1 |
| 3 | Ad van Klinken | – | Lennard Duynkerke | 1-0 |
| 4 | Jan Dieleman | – | Herman Schoonakker | 1-0 |
| 5 | Marcel Nellen | – | Krijn Saman | 1-0 |
| 6 | Ruben de Bruijn | – | Piet van Boven | 1-0 |
| 7 | Sander de Bruijn | – | Wim Loomans | 0-1 |
| 8 | Julian Duynkerke | – | Jasper van den Berge | 1-0 |
| 9 | Wouter van der Ploeg | – | Jan Capello | 1-0 |
| 10 | Alexander van ’t Hoff | – | Dingnis Lokerse | 1-0 |
Verslag ronde 2 (PDF)
| 1 | Corné Harmsen | – | Peter van der Borgt | 0-1 |
| 2 | Marcel Nellen | – | Riny Westveer | 0-1 |
| 3 | Marko Burger | – | Ruben de Bruijn | 1-0 |
| 4 | Wim Loomans | – | Leon Zweedijk | 0-1 |
| 5 | Harmen van Beek | – | Sander de Bruijn | 1-0 |
| 6 | Rinus den Hollander | – | Eric Dek | 0-1 |
| 7 | Jan Capello | – | Ad van Klinken | 0-1 |
| 8 | Wouter van der Ploeg | – | Jan Dieleman | 0-1 |
| 9 | Krijn Saman | – | Alexander van ’t Hoff | 1-0 |
| 10 | Dies Lokerse | – | Piet van Boven | 0-1 |
| 11 | Jasper van den Berge | – | Dingnis Lokerse | 1-0 |
Geen remises!
De kop is er af. En hoe! Op geen van de elf borden kwam er een puntendeling. En dat terwijl de wijziging in het reglement van de interne competitie (vanaf ronde 1 de startlijst hanteren voor de indeling) in de hand zou werken dat er meer dan gemiddeld remises zouden zijn. Het zouden immers partijen van (op papier) gelijkwaardige tegenstanders zijn.
Wat wel volgens verwachting was, was dat het meteen latertje werd: drie partijen duurden meer dan 3 ½ uur. Laten we de partijen eens langs lopen. Als een tekst cursief staat, is het een citaat (al dan niet per mail of per app) van de speler zelf. We beginnen met de partij die het eerst klaar was en eindigen met de partij die als enige over bleef.
Dingnis Lokerse mocht tegen nieuwkomer Jasper van den Berge. Jasper moest nog wennen aan het noteren van de zetten en spelen met de klok. Waar hij niet aan moest wennen was goede zetten doen. Dingnis’ koning zwierf al snel over het bord en dat is meestal geen goed teken. Nu ook niet: Punt voor Jasper.
Jan Capello, onze competitieleider (die er weer voor zorgde dat een dag later de uitslagen en stand al op de site stonden, chapeau!) had lang gerokeerd. En dat was niet zo handig, net als Jans Pg5 (o ja, dat heb ik niet zelf bedacht, maar wist Ad van Klinken, Jans tegenstander me per mail te melden). Ad wist door het opspelen van zijn c-pion Jans koningsstelling te verzwakken. Na Ads Lxc3 en Jans antwoord Lc5 ging het direct mis.
De stelling na Lxc3:

Later (in bed, ik weet het: waarom denk je daar ook nog aan partijen van anderen) vroeg ik me af of Txd7 (in plaats van Lc5) Jan niet had kunnen redden, Jans koning kan dan naar d1, misschien moet Jan zijn toren op h1 geven, maar dat hoeft misschien zo erg nog niet te zijn, want door te slaan op d7 had Jan immers ook stuk gewonnen. Met de gedachte dat mijn idee klinkklare onzin was kon ik de slaap weer vatten.
Maar, het was geen onzin, want dit mailde Ad me: Mijn loper stond op d7 erg slecht en heeft het hele spel niet meegedaan. De engine geeft inderdaad aan dat Lc5 niet goed was. Daarentegen biedt Txd7 voldoende tegenspel voor wit. Ik kon wel de toren winnen op h1, maar Jan kreeg daardoor wel spel en meer kansen met een gelijk opgaande stelling (de engine geeft dan 0,0 aan).
En inderdaad: na 1. Txd7, Dxa3 2. Kd1, Tb1+ 3. Ke2, Txh1 4. Lc5 (die had ik in de donkere nacht niet meer gezien) met aanval op dame en toren:

En we zouden weer een wedstrijd gehad hebben. Maar zover kwam het dus niet
Marko Burger kreeg wat je wilt met een gambiet: ontwikkelingsvoorsprong en aanval op de koning, Ruben de Bruijn kreeg het niet meer rondgebreid en verloor. Op de speelavond zelf dacht ik dat deze partij in aanmerking zou komen voor de competitie “Partij van het Jaar”. Er waren best wel andere spectaculaire partijen, maar daar zat degene die voor het spektakel zorgde aan de verkeerde kant van het bord qua einduitslag.
Marko zag het anders: De nauwkeurigheid was nog niet helemaal oké: 86% versus 74.8%. Hier kunnen we concluderen dat er nog verbetering te halen is voor beide spelers. Ik denk dat het niveau van deze partij niet het predicaat partij van het jaar kan hebben. Ik weet niet welke criteria de jury gaat aanleggen, maar nauwkeurigheid zal geen grote rol spelen. Mijn ervaring is dat mijn saaie partijen vaak een hoge nauwkeurigheid hebben, soms van beide spelers met remise als uitkomst.
Na het naspelen van Marko’s partij ben ik het overigens wel met Marko eens: het was een aardige partij, die ik toch maar heb opgeslagen in het bestand “kanshebbers voor partij van het jaar”, maar ik denk dat er dit seizoen nog “aardigere” partijen gespeeld zullen gaan worden. Is dat belangrijk? Niet echt en dat vond Marko ook: Wel een leuke partij gespeeld waar ik me weer eens ouderwets kon uitleven op de aanval.
Bij Dies Lokerse tegen Piet van Boven ging het lang, heel lang, gelijk op. Nou ja, eigenlijk stond Dies ietsje beter, iets actiever. Tot Dies vergat een pion van Piet af te ruilen. Piet kon promoveren en toen was het snel klaar.
In de opening verraste Wouter van der Ploeg zijn opponent Jan Dieleman met een speculatief paardoffer op f7. Ik betwijfel of het goed was, maar het bood zeker kansen. Mijn gevoel was dat Wouter daarna het Jan moeilijker had kunnen maken. Bij een speculatief offer horen krachtzetten. Nu volgden wat rustige (en dus zeker geen foute) ontwikkelingszetten. Ik denk dat schaakjes als Dh5 (of Df3 of Lc4) Jan meer problemen hadden opgeleverd en in elk geval een grotere kans hadden geboden op foutjes van Jan. Toch een mooie partij, waarbij Wouter steeds wel wat kansjes bleef houden, maar nadat Wouter nog een kwaliteit verloren had kon Jan naar winst afwikkelen.
Op het bord naast me zag ik een rustige opening. Logisch, want Wim Loomans zat achter de witte stukken. Ook weer niet logisch, want Leon Zweedijk speelde met de zwarte stukken. Ik heb er niet teveel naar gekeken, want waarschijnlijk zat er in de partij veel meer dan ik kon bevroeden. De wedstrijd ontbrandde nadat Wim een pion op e5 nam. Was die niet vergiftigd, vroeg ik me af? Ja dus. Leon kwam een stuk tegen twee pionnen voor en kon met wat tactische grappen voorkomen dat Wim tegenspel met sterke verbonden vrijpionnen zou krijgen.
Van de partij tussen Krijn Saman en Alexander van ’t Hoff heb ik weinig van gezien. Het leek me (in elk geval materieel) lang gelijk tot ik opeens hoorde dat Krijn gewonnen had. Ik denk dat Alexander door zijn vlag is gegaan. Hij bleek later niet de enige te zijn.
Onze andere nieuwkomer, Marcel Nellen, mocht met wit tegen Riny Westveer: Marcel offerde (al dan niet bewust, al dan niet noodgedwongen, geen idee) een stuk tegen twee pionnen. Riny stond aangekrant, kwam er uit en er resteerde een relatief makkelijk eindspel. Riny zegt er dit over: Marcels offer was wel bewust, ik zag hem ook aankomen nadat ik een zet had gedaan… Gelukkig was het niet goed (maar ook niet heel slecht, van +0,5 naar -0,5) maar direct daarna wat onnauwkeurigheden van Marcel gaven mij -2,5. Een evaluatie die Riny niet helemaal snapte. Oké, hij stond beter, maar zoveel had Riny tijdens de partij niet echt in de smiezen.
Corné Harmsen opende creatief tegen clubkampioen Peter van der Borgt. Ik zal de details niet onthullen. Mogelijke tegenstanders lezen immers mee. Vanaf zet 2 moesten beide spelers hard nadenken en bleven ze spotten met aloude schaakwetten. Corné offerde een pion, maar zag dat ding nooit meer terug, verloor later nog een tweede pion en toen Peter (we waren elf uur al voorbij) ook nog de dame en de toren wist te ruilen en een derde pion wist te winnen gaf Corné op.
Niet echt relevant, ook niet spectaculair, maar soms wordt je geïnspireerd door partijen van clubgenoten. Eerder op de avond had ik gezien dat Marko Burger in deze stelling

- Txa3 speelde. Ik stond toevallig achter hun bord toen ik die zet zag. Of slaan op g7 niet beter was kon ik niet zien (was wel zo, meldde Marko me later), maar deze zet snapte ik wel: de toren kon over de derde rij mee gaan doen aan de aanval en/of na Tfa1 druk zetten op de a-lijn. Maar Tfa1 mag toch niet, noch afgezien van het feit dat er op f1 een loper staat? Nee, nu niet, maar die dame en loper zullen toch een keer van die onderste rij af gaan, er zal ook wel gerokeerd worden. Het (die tweede toren op de a-lijn) gebeurde allemaal niet, want Marko speelde 15. Te3.
Marko inspireerde me dus. Dan mag u bedenken wat ik (met zwart) in deze stelling speelde:

Antwoord: zie aan het eind van dit verslag.
Rinus den Hollander speelde een typische Rinus-partij: positioneel. Omdat ik daar weinig van snap en je voor je het weet veel te diep gaat nadenken (in plaats van nadenken over je eigen partij) heb ik deze partij maar genegeerd. Toen ik klaar was zag ik dat Eric Dek een kwaliteit achter stond (kwam door een blunder in het middenspel), maar ook dat ik niet direct zag hoe Rinus hier gebruik van kon maken. Toen Rinus nog 5 seconden op de klok had zag ik hem een beweging maken naar een stuk, toen weer een terugtrekkende beweging en toen hij weer met zijn hand naar een stuk ging viel zijn vlag en dat was in deze stelling:

De engine geeft ruim +2. Maar ja, als de vlag valt, is het plots Minus Oneindig
Consequentie van Sander de Bruijns openingsopzet met zwart was dat veld e6 zwak werd (of kon worden). Nou dat werd het ook. Harmen van Beeks plan was dan ook helder. Sander bleef echter kranig verdedigen, kwam wel een pion achter, omdat Sander, vanwege zijn onveilige koning dames op f6 afruilde waardoor Harmen een de pion kon winnen. Oké, een pion achter, maar nog steeds was het mij niet duidelijk of Harmen het toreneindspel dat resteerde wel kon winnen. Totdat (met allebei in tijdnood, minder dan 2 minuten op de klok) Sander een foutje maakte en nog een pion verloor. Misschien geen spectaculaire partij, maar wel een leerzame: hoe ga je om met een zwakte, zowel vanuit het perspectief van de aanvaller als van de verdediger.
Al die zeges (en nederlagen) zorgen er voor dat de stand meteen door elkaar gehusseld is: stand-25-26. Sommige spelers staan plots hoger dan ze ooit gestaan hebben. En omgekeerd!
Peter van der Borgt
Antwoord: ik speelde 11……Th6 met als ideeën: naar b6 als de witte dame op b3 komt en ruimte maken voor de toren op a8, zodat die op termijn naar h8 kan. En dat laatste gebeurde: 26…..Tah8 en de aanval over de h-lijn bleek uiteindelijk ook beslissend. Marko, bedankt!
