Uitslag en Verslag 25-26

 

Ronde 1 (8-9-2025)

1 Corné Harmsen Peter van der Borgt 0-1
2 Marcel Nellen Riny Westveer 0-1
3 Marko Burger Ruben de Bruijn 1-0
4 Wim Loomans Leon Zweedijk 0-1
5 Harmen van Beek Sander de Bruijn 1-0
6 Rinus den Hollander Eric Dek 0-1
7 Jan Capello Ad van Klinken 0-1
8 Wouter van der Ploeg Jan Dieleman 0-1
9 Krijn Saman Alexander van ’t Hoff 1-0
10 Dies Lokerse Piet van Boven 0-1
11 Jasper van den Berge Dingnis Lokerse 1-0

 

Geen remises!

 

De kop is er af. En hoe! Op geen van de elf borden kwam er een puntendeling. En dat terwijl de wijziging in het reglement van de interne competitie (vanaf ronde 1 de startlijst hanteren voor de indeling) in de hand zou werken dat er meer dan gemiddeld remises zouden zijn. Het zouden immers partijen van (op papier) gelijkwaardige tegenstanders zijn.

Wat wel volgens verwachting was, was dat het meteen latertje werd: drie partijen duurden meer dan 3 ½ uur. Laten we de partijen eens langs lopen. Als een tekst cursief staat, is het een citaat (al dan niet per mail of per app) van de speler zelf. We beginnen met de partij die het eerst klaar was en eindigen met de partij die als enige over bleef. 

Dingnis Lokerse mocht tegen nieuwkomer Jasper van den Berge. Jasper moest nog wennen aan het noteren van de zetten en spelen met de klok. Waar hij niet aan moest wennen was goede zetten doen. Dingnis’ koning zwierf al snel over het bord en dat is meestal geen goed teken. Nu ook niet: Punt voor Jasper. 

Jan Capello, onze competitieleider (die er weer voor zorgde dat een dag later de uitslagen en stand al op de site stonden, chapeau!) had lang gerokeerd. En dat was niet zo handig, net als Jans Pg5 (o ja, dat heb ik niet zelf bedacht, maar wist Ad van Klinken, Jans tegenstander me per mail te melden). Ad wist door het opspelen van zijn c-pion Jans koningsstelling te verzwakken. Na Ads Lxc3 en Jans antwoord Lc5 ging het direct mis.

De stelling na Lxc3:

Later (in bed, ik weet het: waarom denk je daar ook nog aan partijen van anderen) vroeg ik me af of Txd7 (in plaats van Lc5) Jan niet had kunnen redden, Jans koning kan dan naar d1, misschien moet Jan zijn toren op h1 geven, maar dat hoeft misschien zo erg nog niet te zijn, want door te slaan op d7 had Jan immers ook stuk gewonnen. Met de gedachte dat mijn idee klinkklare onzin was kon ik de slaap weer vatten.

Maar, het was geen onzin, want dit mailde Ad me: Mijn loper stond op d7 erg slecht en heeft het hele spel niet meegedaan. De engine geeft inderdaad aan dat Lc5 niet goed was. Daarentegen biedt Txd7 voldoende tegenspel voor wit. Ik kon wel de toren winnen op h1, maar Jan kreeg daardoor wel spel en meer kansen met een gelijk opgaande stelling (de engine geeft dan 0,0 aan).

En inderdaad: na 1. Txd7, Dxa3 2. Kd1, Tb1+ 3. Ke2, Txh1 4. Lc5 (die had ik in de donkere nacht niet meer gezien) met aanval op dame en toren:


En we zouden weer een wedstrijd gehad hebben. Maar zover kwam het dus niet

Marko Burger kreeg wat je wilt met een gambiet: ontwikkelingsvoorsprong en aanval op de koning, Ruben de Bruijn kreeg het niet meer rondgebreid en verloor. Op de speelavond zelf dacht ik dat deze partij in aanmerking zou komen voor de competitie “Partij van het Jaar”. Er waren best wel andere spectaculaire partijen, maar daar zat degene die voor het spektakel zorgde aan de verkeerde kant van het bord qua einduitslag.

Marko zag het anders: De nauwkeurigheid was nog niet helemaal oké: 86% versus 74.8%. Hier kunnen we concluderen dat er nog verbetering te halen is voor beide spelers. Ik denk dat het niveau van deze partij niet het predicaat partij van het jaar kan hebben. Ik weet niet welke criteria de jury gaat aanleggen, maar nauwkeurigheid zal geen grote rol spelen. Mijn ervaring is dat mijn saaie partijen vaak een hoge nauwkeurigheid hebben, soms van beide spelers met remise als uitkomst.

Na het naspelen van Marko’s partij ben ik het overigens wel met Marko eens: het was een aardige partij, die ik toch maar heb opgeslagen in het bestand “kanshebbers voor partij van het jaar”, maar ik denk dat er dit seizoen nog “aardigere” partijen gespeeld zullen gaan worden. Is dat belangrijk? Niet echt en dat vond Marko ook: Wel een leuke partij gespeeld waar ik me weer eens ouderwets kon uitleven op de aanval.

Bij Dies Lokerse tegen Piet van Boven ging het lang, heel lang, gelijk op. Nou ja, eigenlijk stond Dies ietsje beter, iets actiever. Tot Dies vergat een pion van Piet af te ruilen. Piet kon promoveren en toen was het snel klaar.

In de opening verraste Wouter van der Ploeg zijn opponent Jan Dieleman met een speculatief paardoffer op f7. Ik betwijfel of het goed was, maar het bood zeker kansen. Mijn gevoel was dat Wouter daarna het Jan moeilijker had kunnen maken. Bij een speculatief offer horen krachtzetten. Nu volgden wat rustige (en dus zeker geen foute) ontwikkelingszetten. Ik denk dat schaakjes als Dh5 (of Df3 of Lc4) Jan meer problemen hadden opgeleverd en in elk geval een grotere kans hadden geboden op foutjes van Jan. Toch een mooie partij, waarbij Wouter steeds wel wat kansjes bleef houden, maar nadat Wouter nog een kwaliteit verloren had kon Jan naar winst afwikkelen.

Op het bord naast me zag ik een rustige opening. Logisch, want Wim Loomans zat achter de witte stukken. Ook weer niet logisch, want Leon Zweedijk speelde met de zwarte stukken. Ik heb er niet teveel naar gekeken, want waarschijnlijk zat er in de partij veel meer dan ik kon bevroeden. De wedstrijd ontbrandde nadat Wim een pion op e5 nam. Was die niet vergiftigd, vroeg ik me af? Ja dus. Leon kwam een stuk tegen twee pionnen voor en kon met wat tactische grappen voorkomen dat Wim tegenspel met sterke verbonden vrijpionnen zou krijgen.

Van de partij tussen Krijn Saman en Alexander van ’t Hoff heb ik weinig van gezien. Het leek me (in elk geval materieel) lang gelijk tot ik opeens hoorde dat Krijn gewonnen had. Ik denk dat Alexander door zijn vlag is gegaan. Hij bleek later niet de enige te zijn.

Onze andere nieuwkomer, Marcel Nellen, mocht met wit tegen Riny Westveer: Marcel offerde (al dan niet bewust, al dan niet noodgedwongen, geen idee) een stuk tegen twee pionnen. Riny stond aangekrant, kwam er uit en er resteerde een relatief makkelijk eindspel. Riny zegt er dit over: Marcels offer was wel bewust, ik zag hem ook aankomen nadat ik een zet had gedaan… Gelukkig was het niet goed (maar ook niet heel slecht, van +0,5 naar -0,5) maar direct daarna wat onnauwkeurigheden van Marcel gaven mij -2,5. Een evaluatie die Riny niet helemaal snapte. Oké, hij stond beter, maar zoveel had Riny tijdens de partij niet echt in de smiezen. 

Corné Harmsen opende creatief tegen clubkampioen Peter van der Borgt. Ik zal de details niet onthullen. Mogelijke tegenstanders lezen immers mee. Vanaf zet 2 moesten beide spelers hard nadenken en bleven ze spotten met aloude schaakwetten. Corné offerde een pion, maar zag dat ding nooit meer terug, verloor later nog een tweede pion en toen Peter (we waren elf uur al voorbij) ook nog de dame en de toren wist te ruilen en een derde pion wist te winnen gaf Corné op.

Niet echt relevant, ook niet spectaculair, maar soms wordt je geïnspireerd door partijen van clubgenoten. Eerder op de avond had ik gezien dat Marko Burger in deze stelling

  1. Txa3 speelde. Ik stond toevallig achter hun bord toen ik die zet zag. Of slaan op g7 niet beter was kon ik niet zien (was wel zo, meldde Marko me later), maar deze zet snapte ik wel: de toren kon over de derde rij mee gaan doen aan de aanval en/of na Tfa1 druk zetten op de a-lijn. Maar Tfa1 mag toch niet, noch afgezien van het feit dat er op f1 een loper staat? Nee, nu niet, maar die dame en loper zullen toch een keer van die onderste rij af gaan, er zal ook wel gerokeerd worden. Het (die tweede toren op de a-lijn) gebeurde allemaal niet, want Marko speelde 15. Te3.

Marko inspireerde me dus. Dan mag u bedenken wat ik (met zwart) in deze stelling speelde:


Antwoord: zie aan het eind van dit verslag.

Rinus den Hollander speelde een typische Rinus-partij: positioneel. Omdat ik daar weinig van snap en je voor je het weet veel te diep gaat nadenken (in plaats van nadenken over je eigen partij) heb ik deze partij maar genegeerd. Toen ik klaar was zag ik dat Eric Dek een kwaliteit achter stond (kwam door een blunder in het middenspel), maar ook dat ik niet direct zag hoe Rinus hier gebruik van kon maken. Toen Rinus nog 5 seconden op de klok had zag ik hem een beweging maken naar een stuk, toen weer een terugtrekkende beweging en toen hij weer met zijn hand naar een stuk ging viel zijn vlag en dat was in deze stelling:


De engine geeft ruim +2. Maar ja, als de vlag valt, is het plots Minus Oneindig

Consequentie van Sander de Bruijns openingsopzet met zwart was dat veld e6 zwak werd (of kon worden). Nou dat werd het ook. Harmen van Beeks plan was dan ook helder. Sander bleef echter kranig verdedigen, kwam wel een pion achter, omdat Sander, vanwege zijn onveilige koning dames op f6 afruilde waardoor Harmen een de pion kon winnen. Oké, een pion achter, maar nog steeds was het mij niet duidelijk of Harmen het toreneindspel dat resteerde wel kon winnen. Totdat (met allebei in tijdnood, minder dan 2 minuten op de klok) Sander een foutje maakte en nog een pion verloor. Misschien geen spectaculaire partij, maar wel een leerzame: hoe ga je om met een zwakte, zowel vanuit het perspectief van de aanvaller als van de verdediger.

 

Al die zeges (en nederlagen) zorgen er voor dat de stand meteen door elkaar gehusseld is: stand-25-26. Sommige spelers staan plots hoger dan ze ooit gestaan hebben. En omgekeerd!

 

Peter van der Borgt

 

Antwoord: ik speelde 11……Th6 met als ideeën: naar b6 als de witte dame op b3 komt en ruimte maken voor de toren op a8, zodat die op termijn naar h8 kan. En dat laatste gebeurde: 26…..Tah8 en de aanval over de h-lijn bleek uiteindelijk ook beslissend. Marko, bedankt!